cl Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Levensstrijd.
CoEÉtaMwiii voor DraitacMip.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3052. Zaterdag 27 Mei.
FEUILLETON.
1911.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verh'ooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Er ia misschiet) geen eigenaardiger
werkkring, dan die, van rechtskundig
adviseur bij een groot nieuwsblad. Van
dag tot dag ontvaügen de redacties tal
van brieven van hare abonné's, ter be
geleiding van vragen van ailerlei aard,
die dan aan den adviseur worden op
gezonden, dm ze, in het betrokken blad,
zoo kort en duidelijk en zoo spoedig
mogelijk beantwoordt. Soms zijn die
vragen zeer belangrijk en bewijzen dat
het in den dagelijkschen omgang vaak
aan licht ontbreekt, waar het soms
uitermate moeilijk, ja onmogelijk valt,
dat licht te verkrijgen. Soms zijn de
vragen vermakelijk, maar soms ook
diep bedroevend en bloedt het hart, al9
men o zoo gaarne zou willen helpen,
maar niet helpen kan.
Zoo vroeg men onlangs wat een
vrouw doen moet, als haar man aan
den drank verslaafd is en het gezin
daaronder lijdt; ot dan scheiding moge
lijk is, of er iets voor de kinderen kan
worden gedaan, enz. enz. Die vraag
maakte den indruk van te zijn de nood
kreet van een rampzalige merischenzie),
die zich vastklemt aan een stroohalm
en hulp zoekt in de vragenrubriek, die
juist in dergelijke gevallen dikwijls moet
teleurstellen.
Gesteld dat dronkenschap op zich
zelf een middel vau huwelijks-ontbin
ding was, gesteld dat men zoo'n vader
van zijn voogdijschap kan doen ont
zetten, wat baat dit den drankzuchtige
zelf? En behoort het juist daarom niet
te doen te wezen Behooren wij de
slachtoffeis van het kwaad niet te be
schouwen als een soort van lichamelijk
en maatschappelijk zieken, die men moet
trachten te genezende eenige weg die
waarachtig aan hen en de hunnen teD
goede komt?
Men begint dit meer en meer in te
zien en een gevolg daarvan is geweest,
de totstandkoming der coDsultatiebu-
reaux voor drankzuchtigen. Er zitten
doctoren in, eenige particuliere drank
bestrijders, een jurist, enz.
Er bestaan reeds zes van die bureaux
in ons land, behalve de in wording
zijnde. Die zes plaatsen zijnAmster
dam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht,
Dordrecht en Breda. Een jaar geleden
was de zaak nog onbekend en hieruit
volgt dat de ervaringen nog niet zeer
groot zijnmaar toch groot genoeg
om de bijzondere aandacht op deze hoogst
4)
Kathrine was in Fruttnellen niet gezien.
Dat kwam omdat zij een vreemde was en
zich beter achtte dan de menschen van het
dorp, en omdat zij er niet van hield buur
praatjes te houden en dus voor trotsch
werd versleten; heur haar begon reeds te
grijzen; haar magere, hoekige trekken her
innerden levendig aan die van haar zoon.
Dezelfde donkere oogen, scherp, verstandig
en min of meer hoogmoedigdezelfde mooi
gevormde wenkbrauwen, onder het hooge,
blanke voorhoofd.
Kathrine was vroeger dienstbode geweest
in het huis van een rijk heer, die Leonz
Russi als gids placht te gebruiken bij zijn
tochten in het gebergte. Op die wijze had
zij haar man leeren kennen en maar al te
gaarne was zij, wie het dienstbare leven
een onuitstaanbare slavernij geleek, met
hem mede getogen, naar de vrije bergen,
naar het vrije leven. Haar droom was om
zelve eenmaal te zijn als degenen, die zij
vroeger gediend had. Daarom had zij haar
man zonder ophouden aangespoord, zijn
geluk te beproeven op den Strahleggdaarom
droomde zij groote dingen voor haar zoon.
Geruimen tijd zat Kathrine ijverig te
werken. Het was stil in het kamertje; de
breinaalden klapperden onophoudelijk. Van
tijd tot tijd liet zich van de andere zijde
der scheidsmuur een jonge overmoedige
stem hooren, die zong en joedelde. Dat was
de zoon van den schoolmeester, die geen
beter tijdverdrijf kende dan dit, wanneer
nuttige en veelbelovende zaak te ves
tigen.
Men schijnt bij deze consultatiebu
reaux te verwachten dat de vrouwen
van drankzuchtige mannen zich het
eerst en het meest tot dit raadgevend
lichaam zullen wenden, en dat dan de
mannen, voor wie de vrouwen hulp
vragen, persoonlijk zullen schrijven. In
Amsterdam schijnt dit vrij wel te ge
lukken. Zij hebben dan de vragen van
den dokter te beantwoorden, krijgen
een hartelijke en bemoedigende opwek
king van een der andere leden en
worden door dezen verwezen naar een
der drankbestrijdersvereenigingen, die
zich bereid hebben verklaard om tot
het schoone doel mede te werken. Het
kan zijn nut hebben te vermelden dat
dit zijn de Nederlandsche Yereeniging,
de Goede Tempelieren, de Nationale
Christen geheel-onthouders Yereeniging,
het Kruisverbond, de Nederlandsche
Christelijke geheelonthoudersbond enhet
Leger des Heils. Deze vereenigingen
zorgen er dan voor dat de drankzuch
tige, die zijn eigen verbetering wenscht,
steun kan vinden en zij ijveren speciaal
tegen het gebruiken van allerlei kwak
zalversmiddelen, die toch niets baten.
Drankzucht is wel een ziekte, doch
eene zeer bijzondere, waarbi] de men-
schelijke wil een groote rol speelt of
kan spelen.
In 't algemeen mag men veilig aan
nemen, dat alle zieken genezen willen
worden. Bjj een drankzuchtige is het
in zooverre anders, dat hij door zijn
eigen wil het meest tot zijn verbetering
moet bijdragen, en deze wil juist bij
hem buitengewoon verslapt en zwak is.
Wanneer iemand, die op een gegeven
oogenblik de welbekende onweerstaan
bare zucht naar het gebruik van alcohol
verkrijgt, zich in zijn eigen kamer wilde
laten opsluiten tot de aanval voorbij
was, dan zou hij de zaak spoedig over
wonnen hebben; maar daar is zijn wil
te zwak voor. Alles hangt dus van het
toeval af. De mogelijkheid bestaat dat
hij op dat gegeven oogenblik zijn drank
zucht niet bevredigen kan. Misschien
is dan een uur later de aandrang al
voorbij; maar dan begrijpt zoo iemand
zich zelf niet.
Niet altijd is de overwinning spoe
dig behaald. Er zijn voorbeelden van,
dat iemand na jaren van matigheid,
toch weer in de oude zonde vervallen
is. Yaak is er ook sprake van een
geërfde neiging en dan schijnt de moei
lijkheid grooter te zijn dan in andere
de avond hem noodzaakte thuis te blijven.
Vrouw Russi lette niet op hem. Zij breide
voort, doch eensklaps liet zij haar werk in
haar schoot zinken, legde den arm op de
tafel en staarde voor zich uithet scheen
wel, of zij bezig was een moeilijke reken
som uit te werken.
Daar klonken voetstappen. Zij wachtte
geen bezoek en luisterde met gefronsd voor
hoofd. Maar toen de houten deur knarste
en dadelijk daarop met een ruk werd dicht
geslagen, glimlachte zij.
Christiaan trad binnen, zijn kleerenzak
in de hand, bleeker dan gewoonlijk.
„Goeden avond moeder," groette hij en
wierp de zak in een hoek.
Zijn moeder was verbaasd. „Goeden avond,
Christiaan. Waar kom jij vandaan, om
dezen tijd."
„Uit mijn dienst," gaf hij kortaf ten ant
woord terwijl hij op de vensterbank ging
zitten. De gezelligheid van het vriendelijk
kamertje viel hem op en scheen hem wel
dadig aan te doen. Zijn gezicht klaarde op.
„Ik ben weggejaagd, moeder," liet hij
hooren, bijna schertsend.
De vrouw schrikte niet. „Om Rosi?"
vroeg zij.
„Ja!"
„Ik had je toch gezegd, dat je voorzichtig
moest zijn. Je had moeten afwachten. Maar
geen nood, jongenlief, er zijn nog meer
meisjes en betere ook. Je hebt den tijd nog."
„Ik wil geen ander meisje hebben," liet
hij knorrig hooren.
„Wees nu niet dwaas, Christiaan. Je
wilt toch niet op je knieën gaan smeeken
Je hebt gezegd, wat je te zeggen had, en
hij heeft geweigerd. Afgeloopen; dan doe
je hem niet meer de eer om aan zijn dochter
te denken, en gaat dadelijk rondzien naar
een ander, maar niet hier in dit uilen.
gevallen; maar er zijn ook voorbeelden
van dat b.v. het zien van de dronken
schap van een vader, de zoons zulk
een afkeer van drinken deed krijgen,
dat zij zich bij de geheel-onthouders
aansloten. De strijd over de vraag: of
dit nu weer niet een ander uiterste is,
kunnen we hier onaangeroerd laten.
Zeker is het onze overtuiging dat de
mensch, juist omdat hij mensch is, by
alles en in alle omstandigheden, zich
zelf volkomen in de macht behoort te
hebben, ook zonder bepaalde beloften
of verbintenissen tegenover anderen aan
te gaan.
Wel opmerkelijk is het, dat de dronk
aards voor het grootste deel mannen
zijn. Misschien is dit voor een deel te
verklaren uit de omstandigheid dat zij
meer buiten 's huis gaan en daarom
aan meer verleiding blootstaanmaar
geheel bevredigen kan die verklaring
ons toch niet. Er bestaan natuurlijk
ook wel gevallen van drankzucht bij
de vrouw. Voor haar is een sanatorium
te Hilversum gevestigd, dat spoedig naar
Beekbergen zal worden verplaatst. Deze
worden dus zeer bepaald als zieken
behandeldmisschien omdat en ook
dit is een zeer opmerkelijk verschijnsel
is eenmaal een vrouw aan den drank
verslaafd, zij veel erger wordt dan een
man en met groote beslistheid en sluw
heid allerlei middelen te baat neemt
om zich drank te verschaffen.
Het zij nogmaals gezegd dat de vraag:
in boeverre het nuttig is, dat de strijd
tegen het drankmisbruik meer en meer
wordt een strijd tegen het gebruik van
alcoholische dranken, door ons liever
niet wordt beslist. In 't algemeen kun
nen dwangmi Idelen ons niet bekoren,
omdat zij den vrijen wil uitsluiten of
zijn werking verminderen. Zoo yvert
men er bv. voor, dat de bewoners van
een plaats het recht zullen hebben te
bepalen of zij den verkoop van alcoho
lische dranken in hun midden zullen
dulden (local option).
Inderdaad gelijkt dit vee! op dwang.
Men kan ook een dronkaard opsluiten
en dan staat het vast dat hij niet drin
ken zal; maar wat zal er gebeuren
indien hij in de vrije maatschappij
terugkeert
Daarom komen ons instellingen als
de consultatiebureaux zoo gewenscht
voor. Zij gebruiken geheele of halve
dwangmiddelen, maar laten den mensch
in volle waarde. Brongen zij redding,
dan zal de wil van den drankzuchtige
hebben medegewerkt; hij zal krachtiger
nest, versta je me, niet hier."
„Ik wil haar, of ik wil niemand," hield
Christiaan vol. Hij sprak met de tanden op
elkander geklemd en de wenkbrauwen
saamgetrokken.
Kathrine schoof haar stoel vlak bij de
zijne. Zij legde haar hand op zijn hand,
die op de tafel lag.
„Hoor eens, Christiaan, ik heb een ernstig
woordje met je te spreken. Hier in Frutt
nellen is je plaats niet. Je moet de wereld
in, het leven leeren kennen en geld ver
dienen. Ik begrijp niet, dat het je nog nooit
in het hoofd gekomen is, hoeveel geld er
begraven ligt in die rotsnesten, geld,
dat voor het grijpen ligt. De menschen hier
weten het niet; zij zijn tevreden met hetgeen
zij hebben. Eerst zal een vreemdeling
moeten komen, om het te voorschijn te
brengen en rijk te worden."
„Och, dat weet ik allemaal wel, moeder.
U droomt van niets anders, dan van rijk
wordenmaar wat geeft dat droomen Eerst
er op uitgaan, om te leeren hoe men er
komen kandat duurt mq te lang. Ik ken
een manier en die manier wil ik in praktijk
brengen, al kwamen ook tien Furrer's die
het mij wilden beletten. Ik wil Rosi hebben
en de Hochfluhhof zal het dubbele waard
worden van nudat wil ik en dat kan ik.
Maar hij moet eerst „ja!" zeggen."
„Moeten, moeten, en nog eens
moeten! Antwoord mij eerst eens op het
volgende, jongenlief: Is het je bedoeling
om de hoeve te trouwen en het meisjeerbij
En weet je, hoe moeilijk het is, om met
boeren een paar gulden over te sparen?"
Chistiaan dacht na. „Ja," liet hij hooren,
„ik houd zielsveel van het meisje, en als
zij een arm meisje was geweest, dan nog
zou ik haar en geen andere hebben willen
trouwen."
en zelfstandiger zijn geworden en juist
daarom zal de nieuwe stichting hem
ten zegen zijn geweest.
Buitenland.
Voor de internationale vereeniging
tot bestrijding der tuberculose te Parijs
zijn merkwaardige mededeelingen ge
daan aangaande genezingen en verbete
ringen, die verkregen zijn in een groot
aantal gevallen van longtuberculose en
andere vormen van tuberculose doortde
toediening van een radio-actief prepa
raat van menthol-iodium.
Dit middel tegen de tering is te
danken geweest aan de onderzoekingen
en de ervaringen van dr. Szendeffy, te
Boedapest, en is in de drie laatste jaren
beproefd door een aantal volkomen on
afhankelijke specialisten.
De proefnemingen bij dieren toonden
aan, dat de dieren volkomen bestand
waren tegen inspuitingen van tuberkel
bacillen, die anders noodlottig geweest
zouden zijn. Toen men voorzichtig met
proeven bij menschen begon, waren de
uitkomsten volkomen en verrassend
gelukkig. Een kubieke centimeter werd
dagelijks ingespoten, dertig maal in het
geheel. In geen geval bleek het lichaam
de inspuiting niet te kunnen verdragen.
Bij long-tuberculose volgde er een duide
lijke beterschap na tien inspuitingen.
Het opgeven van bloed hield op en
tegelijkertijd verdwenen al de onaan
gename bijverschijnselen van tering, als
nachtzweet, vermagering, gebrek aan
eetlust en zwakte. De patiënten namen
in gewicht en kracht toe en de licha
melijke beterschap ging vergezeld van
een verbetering in den psychischen
toestand terugkeer van vertrouwen
en levensmoed.
De doctoren gaven volledig verslag
van 75 gevallen, waaronder merkwaar
dige genezingen voorkwamen. De beter
schap houdt aan, terwijl de patiënten
huD gewone bezigheden verrichten. Uit
de bijzonderheden van dit verslag bleek,
dat velen huuner tot den werkenden
stand behooren en dat enkelen werkzaam
zijn in bedrijven, die hen aan zeer
ongunstige invloeden blootstellen. Bij
zonder merkwaardig zijn de mededee
lingen over de behandeling van lupus.
De genezing scheen in deze gevallen
haren natuurlijken loop te nemen en
het genezingsproces kwam overeen met
dat hetwelk men in goedaardige gevallen
van tuberculose waarneemt, waarin
versche lucht en zonneschijn een ge
nezing bewerken.
De Fransche geneesheeren verklaren,
dat „dr. Szendefly naar hunne meening
een allerbelangrijkste ontdekking voor
de genezing van tuberculose heeft ge-
„Maar ben je er wel zoo zeker van, dat
Rosi op je zal willen wachten."
„Ja!" was Christiaan's bescheid, dat hij
met een hoogen blos op de wangen, gaf.
De vrouw meende iets vreemds in zijn
stem te hooren. „Zoover als ik het meisje
ken, is zij niet een van de standvastigsten.
Haar vader zal haar wel weten te dwingen."
„Dat kan hij niet meer, zeg ik u," schreeuw
de de jongen, met zijn hand een forschen
slag op de tafel gevende.
Kathrine had goede ooren; zij hoorde,
dat hijzelf niet geloofde aan hetgeen hij
zeide, maar ook, dat het meisje hem meer
ter harte ging, dan hij wilde toonen. Zij
leunde achterover in haar stoel en sprak
ernstig
„Laten wij eens kalm praten, Christiaan.
Je vooruitzichten zijn slecht, als ik zal
zeggen, wat ik meen. Met den kop tegen
den muur loopen geeft niets. Daarom raad
ik je nog eens: ga van hier. En als je ge
leerd hebt, hoe men rijk wordt, kom dan
terug. Dan kan je immers nog altijd je
geluk beproeven bij Rosi!"
„Dan" lachte Christiaan pijnlijk,
„dan is het te laat. Het meisje kan niet
wachten op een man met grijze haren."
Kathrine hield vol. „Weet je wat ik
gedacht heb. Daar beneden in het dal hebben
ze hout noodig, wagens vol, jaar op jaar,
en hier staat hout volop en van alle soort.
Als dat eens naar beneden kon worden
gebracht! De menschen in 't dal hebben
steenen noodig, lasten steenen, en betalen
er grof geld voor. En kijk eens aan,
huizen hoog liggen ze hier opgestapeld,
zoo maar voor het grijpen. Als die eens
naar de stad gebracht konden worden
Beneden moeten ze water hebben en water
kracht. Uit alle spleten vloeit hier water.
Waarom plaatst niemand hier een fabriek,
daan" en dat „zijn middel inderdaad
het volkomen geneesmiddel is waarvan
hij gewaagt". Het is, zeggen zij, naar
hunne overtuiging, een geneesmiddel
„dat onschadelijk is, dat altijd werkt
en dat in een zeer groot aantal gevallen
geneest." Zij besluiten hunne verklaring
als volgt:
„Wij hebben gezien, gestudeerd, waar
genomen, opgemerkt en wij zijn besliste
voorstanders van het radioactieve men
thol-iodium, omdat dit geneesmiddel
ons onmiddellijke uitkomsten en niet
te verwachten genezingen te zien heeft
gegeven. Aan dr. Szendeffy en zijne
medewerkers komt de groote verdienste
toe, dat zij pas met dit middel voor
den dag zijn gekomen nadat zij zich
van zijn krachtige werkzaamheid hadden
vergewist.
Uit Jassy wordt bericht, dat de Joden
uit Bessarabië weder in taüjke scharen
uit hun land vluchten, uit vrees voor
te verwachten jodenmoorden. In de
laatste dagen zijn n.l. meer dan 50 leden
van de beruchte „Zwarte Honderd" naar
Bessarabië ontboden, waar zij comité's
vormen, lot „opsporing" van ritueele
moorden.
Antisemietische opruiers trekken, on
der bescheruiing der politie, door steden
en dorpen en verspreiden daar prent
briefkaarten, waarop in vuurroode letters
gedrukt is: „Geloovige Christenen, Rus
sische mannen, ontfermt u over onze
kinderen, wreekt u op de Joden. Slaat
ze dood, zoodat er geen enkele in Rus
land overblijft."
De Joden hebben reeds herhaaldelijk
verzoeken om bescherming tot de politie
gericht, maar deze bleven tot dusverre
vruchteloos.
Donderdagavond is de jonge leerling
vlieger Benson, die les kreeg te Hendon,
gedood, hij vloog op een eendekker.
Te Ingolstadt, in Beieren, is een
kabelballon, waarin een officier zat, door
den hevigen wind van zijn anker ge
slagen. De officier kon de scheurbaan
niet openen en klom toen in de touwen,
om een gat in het hulsel te prikken.
Maar ook dit gelukte hem niet en de
luchtbol ging 5000 M. hoog met hem
de lucht in. Bij Freising daalde hij. De
officier sprong daar op een boom over
en kwam er heelhuids af. Maar de ver
lichte ballon ging daarop weer de lucht
in en verdween.
Een 23-jarig koperslager kwam Maan
dagavond bij de politie te Hettstedt
zeggen, dat zijn meisje in een naburig
bosch dood lag. Bij het lijk gebracht,
loochende hij met alle macht, dat hij
de dader was. Een politie-hond rook
aan de revolver, die bij het lijk lag,
aan de Rafisbach, of aan het Fruttneller-
water? En dan in alle dalen beginnen
ze hotels te bouwen voor de rijke menschen,
die hier 's zomers naar de bergen komen
kijken. Hebben wij dan hier ook geen ber
gen? Is de Gemsberg niets, en de Strahlegg
En de Siebenspitzfirne? Je vader zei altijd,
dat er niets mooiers was dan die zeven
witte horens. En in Fruttnellen ziet men
het heele jaar hoogstens een of twee ver
dwaalde touristen. Waarom? Omdat hier
geen fatsoenlijk hotel is. Geloof je nu zelf
ook niet, dat hier nog wat te doen zou zijn,
voor een man, die wat durft wagen?"
„En die geld heeft," vulde Christiaan
droogjes aan.
„Juist, en daarom moet je geld zien
te krijgen. Zoo heel veel is niet eens noodig,
om te beginnen."
Christiaan stond op. Met de handen op
den rug liep hij een paar malen de kamer
op en neer.
„Waaraan denk je?" vroeg zijn moeder
na een poosje.
„Dat ik nog naar het dorp moet; ik moet
Rosi nog zien en spreken."
„Van avond nog? Ik zou het niet doen.
Morgen is er weer een dag. En als Furrer
je snapt!?"
„Ik ben niet bang voor hem. Maar het
meisje weet niet, wat zij doen moet; daarom
wil ik haar nog even spreken."
Kathrine zuchtte, maar zij wist, dat tegen
spraak niet baten zou. Haar jongen was van
het hout, waarvan zij zelve was gesneden,
en dat was taai.
„Slaap wel, moeder!"
„Goeden nacht, Christiaan!"
De deur viel dicht achter den jongen en
de vrouw zette zich weer aan haar breiwerk.
Roman naar het Duitsch.
(Wordt otrvolgd.)