Hel Land van Neusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Opgewektheid. L e v e ii s s t r ij d. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3O54. Zaterdag 3 Juni FEUILLETON. f -3^ UND VAM AlJ^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Niet zonder eenige bezorgdheid zie.! wij zeker den dag naderen, in welks beschouwing en waardeering wij kunnen verschillen, doch die algemeen gerekend wordt als het tijdstip voor een der schoonste feesten, die wij jaarlijks zien terugkeeren. Pinkster is het eenige feest, waaraan wij de gedachte aan den zomer kunnen verhinden den zomer, nu reeds in overvloed over ons uitgestort en die ons doet vragen of wij weer eens een van die heerlijke tijdperken mogen ver wachten, zoo zeldzaam in bet leven, waarin de natuur tot haar volle recht komt en maanden lang de bronnen van heerlijkheid en rijkdom blijven vloeien. Niet zonder bezorgdheidwant we weten het maar te goed, ons noordelijk klimaat is grillig en veranderlijk, belooft vaak meer dan het geeft en wekt ver wachtingen op, slechts door teleurstel lingen gevolgd. En zie, we hebben de weelde van den zomer reeds genoten, de zonnestralen in al haar warmte en kracht gevoeld; we hebben de bloemen zien bloeien en de eerste vruchten ge noten, en zou de natuur ons dan in de aanstaande dagen van vreugde en van feestelijke stemming hare gaven ont houden Wat is de mensch toch veelal een zon derling wezen. Hij verlangt het goede en dwingt er soms naar al3 een ondeugend kind, en wanneer hij het bezit, onder schat hij de waarde ervan, verzuimt in tijds er naar behooren van te genieten, ziet intusschen .alweer naar nieuwe gaven uit eü maakt er zich bezorgd over, of ze wel komen zullen Ja, dat is zonderling; maar het is nog wel iets anders ookhet is stel lig niet in overeenstemming met de beteekenis van het feest dat aanstaande is, en voor een feest kleeden wij ons immers in een passend gewaad? Bij de Israëlieten in het Joodsche land was Pinkster het feest van den oogst. Dan herdacht het volk tevens het tijdstip waarop het zijn wetgeving ontvangen had, zinnebeeld en bron van orde, recht en gerechtigheid. Wij, die noch het eene noch het andere ver smaden, hebben aan het Pinksterfeest nog hooger wyding geschonken en als we die wijding practisch op het leven toepassen, dan zouden wi) kunnen zeg gen Pinkster is het feest der opge wektheid het feest waarop geen moe- (6 „Kalm, kalm, Christiaan," vermaande Nager, die peinzend door de vensterruiten keek. „Als het meisje voor je bestemd is, dan krijg je haar ook; en zoo niet, dan helpt je al je dreigen niets." Christiaan begon het lage vertrek op en neer te loopen. „Praat maar zooveel als je wilt, maar het meisje moet ik hebben, al zegt die Furrer ook duizendmaal: „neenl" Ik heb nooit van mijn leven iets slechts gedaan, waarom ben ik hem dan niet goed genoeg? Ik zal echter volhouden. Vandaag en morgen en alle dagen zal ik op den Hochfluhhof zijn, en ik wil Columban wendde zij ff kalm gezicht tot den driftigen jongen man. Hij keek hem ernstig aan. „Wie ben je en wat ben je, dat je het zoo druk hebt met willen, willen en nog eens willen. Kijk, jongen, ik ben maar een eenvoudige schoolmeester, geen geleerde en geen man, die veel gereisd en veel gezien heeft. Maar ik denk dikwijls na over velerlei, en veel komt mij daardoor anders voor dan aan anderen. Waartoe dient al dat willen en streven en plannen maken? Als de zon aan den blauwen hemel staat en de lichtstralen naar alle zijden op de aarde vallen, dan is het mij altijd, alsof aan millioenen bij millioenen gouden draad jes de kleine menschjes hier op aarde hangen en of Onze Lieve Heer hierboven het mieren- gewriemel der menschen regeert, met een enkele beweging van zijn hand; hij voert ze by een en van elkander, laat hier een deloosheid, geen bezorgdheid zich van oDs mogen meester makendat ons moet zien met opgerichten hoofde, in volle wapenrusting staande voor den strijd en voor de roeping van het leven. Zeker, het leven is geen lichte taak het is geen genoegen en ook geen straf maar in ieder geval dan toch een zeer ernstige zaak, waarmede wij belast zijn en die wij op eervolle wijze moeten volbrengen. Wij moeten er iets van maken. Het is een akker die bewerkt moet worden. Dat kost veel inspanning en arbeid, en als na ons werk zegen en wasdom van boven komen, dan zul len er toch nog veel onvervulde droo- men en teleurgestelde verwachtingen overblijven. Maar, het moge zijn zoo het wil, waar de handen slap en de knieën traag blijven, waar de blik met bezorgdheid naar de toekomst heen- glijdt, daar zal de wind spelen met ons lot en zal het veld nooit wit worden om te oogsten. Het leven is als een uitgestrekte watervlakte, waaronder duizer.de klip pen verborgen zijn, en als wij niet varen met de vlag in top en het kopje in de golven, als we niet lustig de riemen kanteeren of de blanke zeilen laten zwellen, met andere woorden, wanneer het ons aan opgewektheid en geestdrift ontbreekt, dan zullen wij on feilbaar schipbreuk lijden. Oogsten, de behouden haven bereiken, ziedaar het groote levensdoel, en dat doel bereikt men niet, of slechts half, als de arbeid een noodzakelijkheid, een dwang is, waar het hart buiten blijft; wanneer wij werktuigelijk het zaad uit strooien in den slecht bewerkten grond wanneer wij het onkruid welig laten opschietenwanneer wij de bloemen niet willen zien bloeien en de zonne stralen niet willen voelenin één woord als de ziel er niet bij is, de bezieling niet over alles wordt uit gestort. En datzelfde zal het geval wezen, waar wij ons bij den menschelijken arbeid op den akker des levens, slechts laten leiden door koude berekening. Trouwens, de ware opgewektheid is met koude berekening in strijd en het feest van den oogst omvat niet uitslui tend den dank voor de vruchten die het lichaam voeden, maak ook voor die welke den menschelijken geest verhel deren en verlichten, het hart verwar men en het gemoed verzachten. draad zakken, haalt ginds een draad op, en welbeschouwd is er dus maar één wil, en dat is de Zijne." De oude man had onbewust zijn vingers gevouwen. Er lag iets plechtigs op zijn gezicht. Christiaan hield niet op met morren. Hij bleef in een hoek van de kamer staan en staarde somber voor zich uit. „Als ik maar iemand wist, die Meester u hebt het altijd goed met mij gemeend. Zoudt. ge -" Gestamp van naakte voeten werd hoorbaar op het zoldertje boven de kamer. De oude trap kraakte en een blonde jongenskop werd zichtbaar. Nog enkel in hemd en broek trad Lieni, de zoon van den schoolmeester, bin nen, met de handen in de zakken, gapende en rekkende, zonder de handen vrij te maken. „Is er nog niets te eten?" vroeg hij, ter wijl hij aan de tafel ging zitten en aanstalten maakte, om zijn nauwelijks afgebroken slaap opnieuw te hervatten. Het gezicht van Columban kreeg een ernstige plooi. Hoewel hij altijd het morgen eten voor zijn jongen klaarmaakte, zooals deze van kleinaf gewoon was geweest, hin derde het hem nu, dat een ander Lieni, zijn oogappel, kon gadeslaan, terwijl deze den luilak uithing. „Ga zelf maar brood en melk halen," liet hij hooren, scherper dan anders. Lieni richtte het hoofd op en keek zijn vader aan. Hij had een knap, fijnbesneden, min of meer meisjesachtig gezicht, en dankte daaraan den naam van „mooien jongen." De slaap was uit zijn trekken als weggevaagd, zijn blauwe oogen werden helder. Hij scheen nu pas de aanwezigheid van Christiaan op te merken. Met beide handen streek hij over oogen en wangen en over zijn blonde, lichtgolvende haren. Zorgelooze, spotachtige vroolijkheid speelde om zijn smalle, weeke lippen. Het is volstrekt niet zoo gemakke lijk, altijd opgewekt te zijn, de bezorgd heid te verbannen, in zegepraal te ge- looven. Neen, dat is het zeker niet. Er behoort veel oefening toe, om in deze school vorderingen te makenmaar dit kunnen wij wel met zekerheid zeggenopgewektheid is vooral een vrucht van het dankbaar gestemd ge moed dat ook het geringste weet te waardeeren. En evenals geestdrift in innige dank baarheid wortelt, zoo is zij op haar beurt de moeder der hoop, die staande houdt, ook waar de slagen van het leven niet uitblijven, de beproevingen ons worden opgelegd, de teleurstellin gen ons niet worden bespaard. Het is een waar woord, dat de hoop leven doet. Zonder hoop trouwens, is er al weer geen geestdrift, want wij zouden niet kunnen arbeiden, indien wij niet mochten hopen op de gaven van den oogst, niet kunnen prediken, de ver heven beginselen aan welks verbreiding het Pinksterfeest ons herinnert, waar wij zouden moeten vreezen dat onze stem altijd zou wezen die des roepm den in de woestijn. Laten wij opgewekt zijn, ook als de stralen der zomerzon ons niet beschij nen op het heerlijke feest; laten wij opgewekt het leven doorgaan, blijmoedig werkende op het veld, ook wanneer in de zedelijke wereld niet altijd sterren lichten in den nacht; want het wonder der geestdrift heeft de wereld overwonnen Buitenland. Zondag is te St. Usuges in bet Fran- sche departement van Saöne-en-Loire het dertigste kind gedoopt van den landbouwer Bossut, die in het gehucht Balosle woont. Bossut is drie maal ge trouwd geweest en heeft van zijn drie echtgenooten zeventien zonen en dertien dochters gehad; er zijn nog twee-en- twintig kinderen in leven, die Bossut opgevoed heeft uitsluitend met wat hij door zijn arbeid verdienen kon. Tegen een journalist heeft Bossut gezegd, dat hij hoopte dat het Zondag gedoopte kind niet zijn laatste telg zou zijn. Ons dunkt dat de regeering van het land, waar- de klacht over den achter uitgang van het bevolkingscijfer onop houdelijk weerklinkt, Bossut wegens buitengewone burgerdeugden wel eens rijkelijk beloonen mocht! Sedert ongeveer 14 dagen staken de „Zoo, Christiaan, ben jij daar," liet hij hooren, „je bent er vroeg bij, hoor!" Christiaan had ternauwernood op den jongen gelet; hij dacht aan heel iets anders. „Dag Lieni," groette hij terug, nauwelijks wetende wat hij zeide. De jongen was opgestaan om zijn ontbijt te gaan halen. Lachend keek hij zijn vader aan. Maar het was een zonderling lachje, dat op zijn gezicht als vastgegroeid scheen te zijn en dat hem iets onoprechts gaf, iets onbetrouwbaars. Inmiddels plaatste Columban twee koppen van aardewerk op de tafel en legde twee tinnen eetlepels er naast. „Ziezoo, ik moet voortmaken, het wordt mijn tijd. Wil je ook een stuk brood?" vroeg hij aan Christiaan. Deze had de oogen nog steeds gevestigd gehouden op de deur, waardoor Lieni ver dwenen was, en schrikte nu op, als uit een droom. „Is Lieni niet bij Furrer, voor schrijf werk?" vroeg hij. „Zeker, zeker!" De oogen van den schoolmeester glansden op. „Ja, het is een weergaasch vlugge jongen, die Lieni. Voor het geld, dat de Praeaes hem geeft, zou hij evengoed een klerk hebben kunnen nemen. Maar hij heeft Lieni gekozen en die verdient nu een aardig stuivertje bij hem." Alweer had Christiaan ternauwernood geluisterd. „Ik moet Rosi bericht zenden," mompelde hij half binnensmonds en werd rood. Vragen ging hem altijd moeilijk af. Maar hij ver mande zich. „Meester, zou Lieni misschien een briefje voor mij willen meenemen voor Rosi, een briefje, dat zij alleen zou mogen te zien krijgen?" Lieni kwam terug met een pot vol melk, terwijl Columban het hoofd bedenkelijk schudde. grondwerkers, die op de Fransche Wes terstaatsspoorwegen eenige hoognoodige verbeteringen aanbrengen. De lijnen worden tusschen Parijs en Asnières door troepen bewaakt, want de stakers zijn verwoed over het feit, dat werkwilligen in dienst zijn genomen en hebben dezen kameraden dan ook formeel den oor log verklaard, met het gevolg, dat een der werkwilligen aan de gevolgen van e6n goed gericht revolverschot is over leden. Verder hebben de stakers volgens alle regelen der kunst de lijn opge blazen, hetgeen de bewakingstroepen eerst hebben bemerkt toen het te laat was. Aan het St. Lazarestation te Parijs en aan het station Asnières konden daardoor 50 treinen niet vertrekken. Een aanval van stakers op werkwil ligen had tot resultaat, dat 21 stakers achter slot en grendel zijn gezet. Te Brunswijk is zekere Kukuck uit Hameln in hechtenis genomen. Kukuck ging den boer op met een middel om ratten en muizen te verdelgen, en gaf, zoo dikwijls hij wisselen moest, valsche twoemarkstukken uit. In het geheel bracht hij er tachtig in omloop, voor men hem in de gaten kreeg en oppakte. Bij een huiszoeking bij hem vond men de stukgeslagen gietvormen. De dochter van den man had de verdere gereed schappen van haren vader fluks ver donkeremaand. Zij is ook in hechtenis genomen en heeft bekend, haren vader behulpzaam te zijn geweest. De correspondenten van de Times te Tandzjer en Fes beschrijven, hoe de sultan wraak neemt onder de oproerige stammen. Vooral hebben zijn troepen huisgehouden in het villadorp Lemta, in den omtrek ran Fes. Tegen de be lofte in, dat Lemta gespaard zou wor den, zijn alle villa's verwoest en vele bewoners dier villa's gedood, o. a. ette lijke Engelsche en Duitsche bescher melingen. Vee en andere have werden naar Fes meegevoerd. Nagenoeg tachtig vrouwen en meisjes uit Lemta werden te Fes openlijk als slavinnen verkocht. Moinier, de Fransche bevelhebber, ver hinderde verdere wraakneming van den sultan. Ten behoeve van Lemta kwam zijn inmenging te laat. Het gebeurde maakt een zeer slechten indruk en zal het wederkeeren van de rust in Marokko vertragen, want het blijkt, dat de sultan dezelfde bloed gierige woesteling is gebleven, als is hij gedwongen geweest om den gehaten grootvizier El Glawi af te zetten. De Times verneemt uit Madrid Wel ingelichte menschen verzekeren, dat de „Je vraagt me daar iets, Christiaan, wat ik eigenlijk niet doen mag," liet de oude man hooren. Lieni zat aan de tafel en deed, alsof hij niets hoorde, ofschoon hij zijn ooren ter dege spitste. „Zie je, de Praeses is mijn broodheer, bijna nog meer dan de Gemeente. Zooiets, als wat jij daar vraagt, zou mij mijn betrekking kunnen kosten, als het mocht uitkomen." Christiaan rees op. „Het was maar een vraag," antwoordde hij barsch, en stond al in de deurpost. „Goeden morgen, meester, en vriendelijk dank voor de hulp!" „Driftkop!" mompelde de oude man, ter wijl hij naast zijn melk slurpende zoon plaats nam aan tafel. Meermalen liet hij, terwijl zij zwijgend hun karig ochtendmaal gebruikten, zijn blik weiden over het blonde hoofd van Lieni. „Als hij Christiaan terwille wilde zijn, zoo vroeg hij zichzelven af, en dien brief, waarvan hij sprak, liet overbrengen, zou dan Linie wel de rechte zijn, om dit te doen Er beefde iets in Columban's binnenste, waarvan hij zich geen rekenschap kon geven. Voor de eerste maal kwam 't bij hem op te vragenVerdient mijn jongen vertrouwen, of niet? En nu hij zich dit afvroeg, twij felde hij, of zijn opvoed talent, dat zulke schitterende resultaten had opgeleverd bij vreemde kinderen, niet gefaald had bij zijn eigen zoon. V. In Fruttnellen was een verbitterde strijd ontbrand; een strijd van één tegen allen; tusschen de Fruttnellers van ouder tot ouder en een vreemden indringer; tusschen een, die een ijzeren kop had en een ras van onbuig zame naturen. Christiaan Russi, van wien men ontdekt had, dat hij teveel vreemd bloed in de aderen had, had het gewaagd den onderhandelingen tusschen Frankrijk en Spanje over Marokko geenszins vlotten. Lr zou uit blijken, dat Frankrijk en Spanje een uiteenloopend beleid ten aanzien van Marokko nastreven. Frank-- rijk wil de akte van Algeciras onge schonden handhaven, terwijl Spanje haar feitelijk ongedaan wil maken en naar een verdeeling van Marokko streeft. Verstandige en omzichtige menschen noemen dat een gevaarlijke internatio nale staatkunde. Daarom zijn andere mogendheden er op uit, Frankrijk te steunen en Spanje over te halen zijne Marokkaansche staatkunde te wijzigen. De Duitsche bladen bevatten nog allerlei bijzonderheden over het nood weer, dat in Baden gewoed heeft. TeFriedrichsfeld en Seckenheim lagen de hagelkorrels op straat als de sneeuw 's winters. Den volgenden ochtend zag men nog ijshoopen liggen. Veel ge vogelte op de erven is doodgehageld. Ook in tuinen en velden vindt men honderden doode zangvogels. Van de vruchtboomen zijn vruchten en blaren afgehageld, in de tuinen zijn de groente en bloembedden geheel verwoest. In Taubergrund zijn elf menschen door den bliksem gedood of verdronken. Meer dan 3000 stuks vee zijn in den omtrek omgekomen. De hooioogst is verwoest, de korenvelden staan onder water. De nachtsneltrein van Würzburg naar Mannheim moest bij het station Grün3- feld stil houden, daar men bang was, dat de spoordijk bezwijken zou. De reizigers moesten in een lichteren trein overstappen. Behalve huizen, zijn ook ettelijke bruggen weggespoeld. Een vrouw, die door hagelkorrels op het hoofd getroffen werd, heeft hersen schudding gekregen. De stukken ijs, die te Grünsfeld vielen, waren zoo groot als duiveneieren en bedekten straten, wegen en velden met een laag van 10 tot 20 c.M. dikte. Behalve in Baden, is het ook elders noodweer geweest. Zoo wordt uit Kas sei gemeld, dat het noordwestelijke ge deelte van den kreits Hanau onder water staat en het verkeer op den buurt spoorweg naar Hanau stilstaat. Te Helmershauseu, in Saksen-Wei- mar, werd dezer dagen een gouden bruiloft gevierd, waarbij ongeveer 120 menschen genoodigd waren. Men had de aardappelen voor de aardappelsalade, die aan het feestmaal gegeten zou wor den, al drie dagen van te voren ge kookt en toegedekt in den kelder gezet. Re;ds aan tafel vonden verschillende Praeses vau het dorp, den rijken Furrer, te trotseeren en daarom was heel Frutt nellen nu tegen hem. Er was ongeveer een vierde deel van een jaar verstreken sedert Felix Furrer zijn knecht had weggejaagd; 's nachts was Christiaan dikwijls om den Hochfluhhof rondgeslopen. Maar Rosi had hij niet weder gezien. Had Lieni van den schoolmeester hem niet weten te vertellen, dat zij nog thuis was, dan zou hij werkelijk gedacht hebben, dat Furrer haar ergens in veiligheid had gebracht. De hoofdwond van den jongen man was langzaam geheeld, maar in zijn boezem gaapte een wonde, die dagelijks feller schrijnde, die hem de koorts in de aderen joeg en het hoofd warm maakte, zoodat hij niet in staat was, om kalm te denken. Hij had destijds drie dagen het bed moeten houdenals de schoolmeester hem niet zoo handig verbonden had, zou hg stellig langer ziek zijn geweest. Maar den vierden en den vijfden nacht had hij in en om het erf van den Hochfluhhof geloopen, zonder resultaat. Van Rosi evenwel geen spoor; het meisje scheen als in een kerker te zijn opgesloten. Toen h. d hij iets gedaan, wat hem nog niet dikwijls in het hoofd was gekomen om te doenhij had een brief ge schreven aan Felix Furrer. En lang genoeg had hij gezucht over dien vreemden taak. „Waarom wilt gij mij toch uw dochter niet geven," zoo ongeveer was de inhoud geweest van dat schrijven. „Er valt immers niets aan te veranderen. Zij wil mij en ik wil haar! Wat kunt ge dan doen, wanneer twee menschen elkander zoo liefhebben. Ge zult er geen berouw van hebbenik zal een goede hulp voor u zijn. Geef dus uw toe stemming. Opgeven doe ik haar toch niet 1 Als ge mij haar niet goedschiks afstaat kom ik haar halen, dood of levend." Roman naar het Duitsch. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1