Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Een zwak punt. Levensstrijd. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3066 Zaterdag 13 Juli. 1911. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7V« ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Een men8ch is eigenlijk al een bij zonder vreemd schepselWant waarom wordt nu toch zoo'n vreeselijke drukte gemaakt om die voorgestelde verhooging van het invoerrecht? Die verbooging is immers in ons eigen belang, in ons eigen voordeel't Is al gek dat men dit. niet begrijpt. Immers: de machine rieën, de kledingstukken, de levens behoeften, die nu nog alle tegen een gering tarief uit het buitenland in ons land mogen worden ingevoerd, zullen ddn een hooger tarief moeten opbren gen, om nog lkoger te mogen worden ingevoerd. Dat is één voordeel, en een niet gering voordeel ook. De minister van financiën zal wat blijde zijn, als hij zij a wet er door weet. En een ander voordeel is dit: ('t Is ook niet van minder belang dan het eerste Doordat die vreemde artikelen, die men in het buitenland veel guedkooper kan leveren dan in ons land waai toe verschillende oorzaken kunnen mede werken tegen een betrekkelijk ge ring tarief in ons land mogen worden ingevoerd, wordt aan onze eigen in dustrie en nijverheid groote schade toe gebracht. Omdat men in den vreemde beter in de gelegenheid is om het een of ander artikel te fabriceeren, beter dan wij hier in ons land, daarom zijn wij hier in Nederland niet in staat met ons fabrikaat te concurreeren tegen het vreemde fabrikaat. En nu moet van dat vreemde fabrikaat dék nog wel in voerrecht worden betaald. Een en ander is dus een bewijs er voor dat het buitenland in veel gunstiger conditie verkeert, om dat product te fabriceeren, dan wij. Een gevolg ervan is dat óns fabrikaat veel duurder moet zijn dan het buitenlandsche fabrikaat. Willen we er nog iets aan verdienen, dan kunnen we niet goedkooper leveren. Door verhooging van het invoerrecht op die vreemde artikelen zal men die artikelen hier in ods land óók duurder moeten verkoopen. Anders toch wordt de verdienste te gering. Als men het invoerrecht op die verschillende arti kelen uit het buitenland nu zóóveel verhoogt dat de prijs ongeveer even hoog komt als die van de ook door óns gefabriceerde, dan kunnen wij hier in ons land met ons fabrikaat con curreeren tegen het buitenlandsche fa brikaat, aangenomen natuurlijk dat de (18 Furrer had tot tweemaal toe diep in zijn geldkist moeten tasten om een paar arme boeren, die ten onder dreigden te gaan, te redden. Zijn geld rolde links en rechts onder de menschen van Fruttnellenhij was hun eenige alles vermogende geldschieter. En juist omdat half Fruttnellen bij hem in 't krijt stond, steeg zijn invloed met den dag en noemde men hem in Neudorf, den landvoogd. Een van de dorpelingen evenwel was zijn vaandel ontrouw geworden en naar de vreemdelingen overgeloopen, ofschoon er te Fruttnellen werk genoeg te vinden zou zijn geweest, als hij ijverig had willen zoe ken, en die eene was: Lieni Nager, de zoon van den schoolmeester. De gemeenteklerk was, na lang ziek te zij n geweest, eindelij k weder zoo ver gekomen dat hij zijn taak opnieuw kon aanvaarden en dientengevolge had Lieni geen werk meer bij den Praeses te verrichten. Toen hij destijds het bericht van zijn ontslag aan zijn vader had medegedeeld, was het bloed den ouden man naar de wangen gestegen en had hij langen tijd peinzend door de ruitjes van zijn venster gestaard. Den volgenden ochtend was Columban Nager er op uit gegaan, om een anderen dienst voor zijn zoon te zoeken, doch deze verklaarde, dat hy zelf naar werk wilde omzien. Een tijd van bittere zorg was toen voor kwaliteit evengoed is. Doordat we dan met het buitenland kunnen concur reeren, zullen we voor de fabricatie van dat artikel meer arbeiders in dat bedrijf noodig hebben. Yerhooging van het invoerrecht op sommige artikelen uit het buitenland heeft dus velerlei voordeelen. Want niet alleen krijgt onze minister van financiën meer geld in kas, maar onze handel, onze industrie en onze nijverheid zal er óók door gaan groeien en bloeien. Dit is een voordeel voor ge heel ons land. Zoo hoorden we onlangs eens iemand spreken over de tariefsverhooging, de zooveel besproken tariefsverhooging. Ons dunkt, er ligt veel waars in wat hij sprak. Maar toch gelooven we niet, dat door de verhooging van het invoerrecht we zulltn aannemen dat het buiten landsche fabrikaat en ons eigen fabri kaat hier te lande dan even duur en laten we maar zeggen ook even goed van kwaliteit zal zijn óns fabrikaat, het Nederlandsche fabrikaat dus, hier te lande even groote aftrek zal vinden als het buitenlandsche fabrikaat. We gelooven zulks niet. De Nederlander hééft nu eenmaal een vooroordeel tegen zijn eigen werk dat uit den vreemde vindt hij altijd veel mooier en veel beter. En al is dat buitenlandsche fabrikaat nu slechter van kwaliteit en duurder in prijs dan ons eigen fabrikaat, al weet hij dit vooruit reeds, dan zal de Neder lander bij voorkeur nóg hei buitenland sche fabrikaat kiezen. Alles wat uit den vreemde komt acht hij goed, acht hij beter dan het Nederlandsche. Waaróm dit zoo is, dat weten we niet. We weten echter dat het zoo is, dat er althans velen zoo zijn. Dat vooroordeel tegen het eigen fabri kaat moet bij den Nederlander eerst verdwijnen. Dat vooroordeel heeft reeds heel wat schade gedaan aaD onze eigen industrie. Zoolang dat vooroordeel blijft bestaan zullen wij nooit en nimmer tegen het buitenland kunnen concur reeren. Geen kunstmiddel, geen ver hooging van het invoerrecht bijvoor beeld kan baten om onze eigen handel en industrie vooruit te brengen. Daartoe moet de Nederlander zijn vooroordeel tegen het eigen en zijn bijzondere voor liefde voor 't vreemde laten varen. Dit alleen zal ons kunnen helpen. En is de Nederlander dat zwakke punt te boven gekomen, dan zal het audere vanzeif gaan, dat zal onze handel en Columban aangebroken, want Lieni had hij niet kunnen bewegen, om aan het werk te gaan. Nu en dan een dagloontje maken, was alles wat de jongen verkoos te doen. Wel kwam hij daarentegen vaak in de kroeg van Baschi en begon men van Lieni aller hande minder mooie dingen te fluisteren, die maar beter voor den eenzamen man bij den Strahlegg verzwegen waren. Op een goeden ochtend was de jongen dalwaarts gegaan en 's avonds laat met een zwaar hoofd en onzekere voeten teruggekomen, 's Och tends van den volgenden dag had hij zijn vader meêgedeeld, dat hij voor hoog loon bij den spoorwegbouw aan het werk was gesteld. Columban had aanvankelijk met vreugde dit bericht vernomen, alleen daaiaan denken de dat zijn jongen toch geen luiaard bleek te zijn, zooals hij gevreesd had. Maar de Praeses was minder ingenomen geweest met Lieni's besluit en had den ouden man duchtig de les gelezen. Aan het feit viel evenwel niets meer te veranderen. Lieni had zijn handgeld ontvangen en was in dienst getreden, en Columban tobde dan ook minder over den toorn van den Praeses en de spot zijner dorpsgenooten dan over de vraag, hoe zijn jongen zich zou houden, zoo geheel alleen en in zulk een gevaarlijke omgeving. Elke week ging hij eens kijken naar den ontrouwen Fruttneller, die openlijk in de ban gedaan was, telkens viel hem de i weg moeielijker en elke maal stond zijn gezicht droeviger. Het was in den tijd dat het blonde haar van den ouden man spierwit werd. XII. De spoorwegwerken waren krachtig voort gezet en flink gevorderd. Het was nu het tiende jaar sedert met den bouw begonnen indu8tiie vanzelf beginnen te bloeien. Dat zwakke punt moet men te boven komen. 't Is immers ook geheel onnatuurlijk dat men het vreemde voortrekt boven zyn eigen ■Buitenland. Noodlottige bosebbranden woeden in Noord-Michigan. Blijkens betrouwbare berichten zijn er 50 dooden en meer dan 200 gewonden. De brand woedt langs de lijnen van Temiscaming en Noord-Ontariospoor- weg. De geheele stad Cochrane en twee kleinere steden zijn vernield. De be woners zijn gedwongen te vluchten voor hun levensbehoud. De Press-Telegraph verneemt uit Ottawa: De ontzaggelijke boschbranden hebben een omvang aangenomen, die de bewoners van de tusscben de uit gedroogde bosschen liggende steden en dorpen angst en schrik aanjaagt en ten deele dakloos gemaakt heeft. Van North Bay tot Porcupine woedt over een afstand van 200 Eng. mijlen een vlammenzee. Alle korenvelden van Dome tot Whitney zijn afgebrand. De hemel is door groote rookwolken bedekt. Mannen, vrouwen en kinderen zijn langs de meren en rivieren gevloden. Vluchtelingen van Porcupine en van Pottsville hebben een toevlucht gevonden in Golden City. De voorsteden van Golden City zijn volkomen door vlammen verwoest. De levensmiddelen zijn zeer schaarsch. In Cochrane zijn de bewoners zonder eenig voedsel of dak en moeten in kolenwa- geus overnachten. Talrijke vluchtelingen zijn in de groote meren verdronken. Alle wegen door de bosschen en alle bruggen zijn vernield. Bijna alle land goederen moesten door hun bewoners veilaten worden. Het is voor de over levenden moeilijk een weg naar de bewoonde wereld te vinden. Er wordt echter ook gemeld, dat het aantal dooden slechts 50 zou bedragen en het aantal gewonden 300. Alle bos schen aan den spoorweg van Temis- canig tot Ontario, de stad Cohchrane en vele steden van minder beteekenis, zooals Porcupine en Pottsville, zijn met den grond gelijk gemaakt. De droogte van het gras en van den oogst hebben er bijzonder toe bijgedragen, dat het vuur zich zoo snel verbreiden kon. Volgens de laatste berichten uit De troit moeten er 500 dooden vastgesteld zijn. De vluchtelingen uit de vernielde steden vertellen, dat het getal slacht offers nog heelemaal niet te overzien is. Een groote paniek ontstond in Tawas City, toen de vlammen in de stad sloegen. was. Een eindje boven Fruttnellen was een tunnel door den berg geboord. Furrer had eens, een paar jaar geleden, hoezeer dan ook tegen zijn zin, met de Directie der onderneming moeten onder handelen over een bosch, dat geveld moest worden en dat hem toebehoorde en bij die gelegenheid had hij voor de eerste maal iets te zien gekregen van het reuzenwerk, dat door de vreemdelingen gewrocht was. Teruggekeerd kon hij niet nalaten zijn bewondering uit te spreken voor hetgeen hij gezien had, maar hij bleef het doen met weerzin en altoos betreurende, dat de eens zoo stille, gemoedelijke omgeving door het gillen en rooken der machines was ontwijd geworden. En evenals het werk der spoorwegonder nemers was gegroeid, zoo waren ook de twee jongens, die op den Hochfluhhof woonden, uit de kluiten gewassen. Voor Furrer, wien de tijd altijd te kort scheen, was zijn klein zoon Felix het beste bewijs, dat hij ouder werd. De knaap schoot op als een jonge esch, sierlijk en slank en Furrer verwon derde zich vaak over den jongen. Hij leek sprekend op Charles en had hetzelfde zachte, bruine haar als dezemaar Goddank, dacht de Praeses vaak, hij was niet zoo'n uilskuiken en zoo'n Joris Goed- bloed als zijn vader. Hij leerde goed bij Nager, die nog altijd schoolmeester was en thuis was hij een vroolijke, aardige jongen, van wien iedereen veel hield. De Praeses had hem echter anders gewenscht; meer van zijn eigen slag. Aan het voorbeeld van den vader lag dit niet, want sedert het vorige jaar rustte Charles ginds bij de Fruttnellerkapel. De dokter, die jaren geleden de zieke groot moeder onderzocht had, had destijds ook hem behandeld en verklaard, dat zijn longen waren aangedaan. Het kon zijn, had de man Vele vrouwen en kinderen vielen in de straten bewusteloos neer. Andere vlucht ten in de kerken en openbare gebouwen, die echter ook door de vlammen om ringd werden. 300 Personen werden aan boord van een schip opgenomen, dat juist in de haven van Oscoda lag en dat het Huron-meer opvoer. Van het schip uit konden de lieden zien, hoe hun bezittingen verbrandden. Treinen van den Ontario-spoorweg hebben hon derden vluchtelingen gered. Mejuffrouw Doris Diamond, een too- neelspeelster en een van de geredden, vertelt, dat het gezicht van de brandende straten vreeselijk was. Mannen, vrouwen en kinderen vielen dood neer. Ouders wierpen hun kinderen in het water van het Huron-meer, om ze van de vlammen te redden. Ook in het district Alcena, 50 mijlen ten noorden van Ausable, is brand uitgebroken. Acht kleine steden aan het Huron-meer zijn volkomen ver brand. De schade is heelemaal niet te over zien. De vlammen trekken over een afstand van honderden kilometers ten noorden van Ontario tusschen de Nofth Bay en Hudson Bay door. Men vreest, dat het aantal slachtoffers nog veel grooter zijn zal, dan tot nu toe berekend is. In de volkomen vernielde stad Cochrane, die 3000 inwoners telde, is alleen het gebouw van een bank blijven staan. Vrouwen en kinderen werden in goe derenwagens gered, maar de hitte was zoo groot, dat vele stikten. Van de stad Pottsville is niets anders overgebleven dan een door asch om geven puinhoop. Een telegram uit Toronto schat, dat er te Porcupine bij den brand van drie tot vierhonderd menschen zijn omge komen. Volgens de Vossische Zeitung heeft de regeering te Berlijn de stad Kiel, die een tunnel laat maken onder het Keizer Wilhelm-kanaal, gewaarschuwd dat er rekening gehouden moet worden met een latere verbreeding van het kanaal, welks breedte op 130 meter zal worden gebracht. Bedienden van den Frauschen consul te Alkassar zijn gearresteerd en gewa penderhand naar het Spaansche kamp gebracht. De consul is er niet in ge slaagd hen in vrijheid gesteld te krijgen. In den loop van den nacht zijn 100 Spaansche ruiters aangekomen. Er wor den nog meer troepen verwacht. Stakende arbeiders in de bouwvakken te Parijs zijn Donderdagavond op ver schillende punten met politie in botsing gekomen; 15 politieagenten en 2 mu- der wetenschap toen verklaard, dat Charles nog een jaar of wat kon leven, maar hij moest er op rekenen, dat hij niet lang meer bij vrouw en kind zou blijven. Toch had Charles nog eenige jaren langer geleefd, dan de arts mogelijk had gedacht. Toen Charles zich had neergelegd, om niet weder op te staan, hadden twee kinderen aan zijn bed gestaan; van beiden had hij willen afscheid nemen. De verlegen bloed, die in zijn leven niets anders geweest was, dan een gewillig werktuig en wiens goed moedigheid nauwelijks meer deugd genoemd mocht worden, werd op zijn sterfbed een man, en Rosi, zijn vrouw, bewaarde van hem, juist om dat laatste uur, een herin nering vol teederheid en innigheid. Toen hij wist, dat Furrer niet thuis was, had hij de twee jongens bij zich laten komen: Felix, zijn eigen zoon, de erfgenaam van den Hochfluhhof, die nu reeds aan tafel ter rechterzijde van zijn grootvader zat; en Tobias, de „achterbaksche", die in de stallen bij de knechts opgroeide, 's morgens vroeg het erf afsloop en 's avonds, als het donker was, terugkeerde. Hij had zijn beide handen tegelijk op de twee hoofden gelegd en de tranen in de oogen gekregen, toen hij be dacht, dat hij afscheid ging nemen. En ofschoon hij geen redenaar was en in den regel heel wat moeite had om een verstandig woord uit te brengen, toch had hij toen weten te zeggen: „Jy Felix, bent voorbe stemd om eenmaal rijk te worden, maar je bent zwak; en jij, Tobias, jij hebt kracht, maar je zult maar een arme knecht blijven. Daarom jongens, blijft vrienden, helpt elkaar door het leven, dan zijt ge beiden geholpen I'' Of de kinderen hem begrepen hadden of niet, hij had hun handen bijeengelegd en in de zijnen vastgeklemd, zóó vast, dal Rosi een oogenblik later moeite had, om de ver stijfde vingers van den plotseling overleden nicipale garden zijn ernstig gewond. Een aantal personen zijn gearresteerd; het aantal stakers in de bouwvakken in het departement der Seine bedraagt thans ongeveer 35,000. In de buurt van Chartres zijn, naar men weet, drie personen in hechtenis genomen, die een groot blok hout op de rails hadden gelegd, om een snel trein te laten derailleeren. Een hunner was eeD soldaat van het 102de regiment infanterie, de beide anderen waren jonge daglooners. Verder zijn drie vrou wen van lichte zeden, die blijkbaar niet vreemd waren aan het geval, achter slot en grendel gezet. Het is te ver wachten, dat hier zeer zware straffen zullen vallen. De sabotage van spoor wegen is in den laatsten tijd in Frank rijk een zoo algemeen voorkomend ver schijnsel geworden en de daders bleken vrijwel steeds onvindbaar, zoodat de thans geboden gelegenheid om een ge voelige straf op te leggen, wel niet ongebruikt voorbij zal gaan. Blijkens een telegrara»uit Saragossa aan de Temps neemt de algemeene staking te Saragossa verontrustende afmetingen aan. De gendarmes hebben naar aanleiding van betoogingen in de voornaamste straten gechargeerd.Er zijn vijf stakers gedood. Verder zijn er ge wonden. Wat door de Amerikaansche weer kundigen voorspeld was, is gebeurd: de hitte golf is teruggekomen. Of de tempe raturen weer zóó hoog zijn geworden als een dag of wat geleden in een groot deel der Unie het geval was, valt uit de berichten niet op te maken. Maar er zijn weer 19 dooden en bijna 100 bezwijmingen geconstateerd in New York, in Philadelphia 17 dooden, enz. Gelukkig kondigden de weervoorspellers ditmaal een spoedige daling der tempe ratuur aan, als een gevolg van regen buien. Wat te New York het lijden door de hitte heeft verhoogd, was, dat de ijs- leveranciers de vraag niet meer aankon den. De nieuwe hittegolf kenmerkt zich, evenals de vorige, door een hoog voch tigheidsgehalte van de lucht, hetgeen de weersgesteldheid nog te drukkender maakt. Als typische bijzonderheid zij nog gemeld, dat de Amerikaansche vlieger Atwood, die met een passagier een vlucht had ondernomen van New York naar Washington, en die onder weg geland was, het om de warmte heeft moeten opgeven. De instrumenten in de aardbevings- wacht te Jugenheim hebben Maandag man los te maken van de warme kinder handen. En al waren wellicht de woorden verloren gegaan, de druk van de doode hand, die zij te zamen gevoeld hadden, bleef hen bij, altijd. Charles liet geen spoor van zijn bestaan achter, zij hadden hem begraven, zooals een lid van de familie Furrer paste, met veel praal, al gold die praal dan ook meer den grooten man, die met den slanken knaap aan de hand, achter de lijkbaar voortstapte. Maar toen die groote man later in zijn woonkamer was teruggekeerd, vond hij toch, dat het stiller en leeger op den hof scheen, dan het vroeger placht te zijn. Hij en Felix waren de eenigen, die het groote vertrek bewoonden, want Rosi bleef altijd boven en liet zich zelden zien, wat haar vader vroeger ternauwernood had opgemerkt. Ja, hij en Rosi en de jongen, die waren nu nog overgebleven, en toen schoot hem ook die andere in de gedachten, en ook de „achterbaksche," Wat hadden ze er goed slag van om dien jongen weg te stoppen. Twaalf jaar lang had hij op den hof geleefd en nooit was hij hem in den weg geloopen, en nauwelijks had hij hem een enkele maal van verre gezien. Hij had het zoo gewild, het was waar. Maar Rosi en de knechts en de meiden, die kenden den jongen en hielpen hem voort en spanden met hem samen en stelden zich in de bres, wanneer er gevaar was voor ontdekking. Als hij het gewild had, had hij Tobias wel kunnen vinden, want hij wist dat hij bij Nager op school ging. Ook wist hy, dat hij 's middags bij Nager zijn brood at, om zich overdag niet op den Hochfluhhof te moeten vertoonen. Roman naar het Duitsch. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1