Hel Land van Neusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Op de markt des levens. L e v e n s s t r ij d. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3079. Woensdag 30 Augustus 1911. FEUILLETON. UrlD VAN ALTE^^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag, middag 12 uur ingewacht. Wel beschouwd zitten we allen met onze koopwaar op de markt des levens. We brengen er allen onze arbeids krachten en moeten trachten die zoo goed mogelijk aan den man te brengen. Of we zitten er te koop met datgene wat we reeds door onze arbeidskrach ten verkregen hebben en waarmede we nu winst zoeken te behalen. Soms zitten we daar voor ons zelvon, maar soms ook voor anderen. In dit laatste geval wegen de plichten nog zwaardermaar in ieder geval staat het er zóó mee dat, willen we succes hebben, het dringend noodzakelijk is, dat we goed onder legd, goed geschoold en goed geoefend zijn. De kunst van verkoopen, met an dere woorden van succes te hebben op de levensmarkt, die is waarlijk zoo ge ring niet. Uit onze eigene naaste omgeving weten we wel, dat er geboren verkoo- pers zijn, wien het geen moeite kost om het publiek voor zich te winnen en hunne waar in handen te doen over gaan van hen, wier geld omgekeerd in hunne zakken vloeit. Anderen moeten er vrij wat moeite voor doen, maar weten dan toch de hoogte te bereiken, waarop ze behooren te staan. Inderdaad betreft het hier eene ernstige zaak. Er zijn vrij wat menschen die wel een zeker talent, een natuurlijken aanleg voor de kunst van verkoopen bezitten, doch bij wie dit talent moet worden wakker geschud. Zij, die aanleg of ta lent verraden, moeten geleid en ge vormd worden, om tot goede verkoopers te worden opgeleid. Gelukkig wordt dat tegenwoordig vrij wat beter inge zien dan voorheen, toen men alles maar aan het toeval overliet of het als de hoogste wijsheid beschouwde, als iemand zekere slimheid of behendigheid aan den dag wist te leggen. Wij beginnen langzamerhand van alle dingen meer den wetenschappelijker! kant te bekijken getuige ook wat men nu en dan daar over geschreven ziet, b.v. in het Week blad voor den handeldrij venden en in- dustriëelen middenstand. We vonden daarin onlangs o.a. de zeer menech- kundige opmerking, dat het bij het verkoopen in den regel meer aankomt op het latendan op het doenDoor (31 Tobias legde Russi uit, wat het doel van zijn komst was, dat het bergwater naar de steengroeve drukte en dat het noodig was hierin te voozien. De andere had toegeluisterd, en de uit drukking van zijn gezicht had zich langzaam verhard. Hij zat daar in zijn afgedragen jas, met den stok in de hand, dien hij opzijn wandeling gebruikt had. Een paar malei streek hq met de vingers door zijn haar: de scherpe voren op voorhoofd en slapen groefden zich dieper in. „Dat weet ik allemaal wel," kwam het ruw uit zijn mond, „je hadt je die wandeling wel kunnen besparen Tobias Furrer; aan jelui schuur en jelui weiland gebeurt niets, wat kwaad kan." Tobias trok de wenkbrauwen samen. Het familiaire in den toon van spreken hinderde hem en de onverschilligheid waarmede Russi zijn mededeeling ontving, maakte hem driftig. „Ik geloof, dat u beter zoudt doen, met de zaak niet zoo licht op te nemen. Mijn grootvader is geen man, om gekheid mee te maken en als u voortgaat zooals nu, dan kan ik u verzekeren, dat hij u binnenkort een proces op den hals schuift," zeide hij met licht trillende stem. Een straal schoot uit de oogen van den ander. „Laat je grootvader maar oppassen, jonk man. Ik kan even goed betalen als hij en de tijden zijn voorbij toen de Praeses van Fruttnellen elk proces gewonnen in den zak had, nog voor dat het was aangevangen." Tobias stond op. al te veel drukte, al te veel praten, al te veel ijver, krijgt de kooper van den vei kooper geen gunstigen indruk en toch staal het vast, dat een der grootste factoren, om tot koopen te be sluiten, voor den kooper in de persoon lijkheid van den verkooper gelegen is. Het komt daarbij voor een deel onge twijfeld op uitwendige hoedanigheden aan: een vriendelijk gelaat, beleefdheid, bescheidenheid en goede manieren in alles, een welverzorgde kleeding en verder uiterlijk en dat alles alweer zonder overdrijving; maar de inwen dige hoedanigheden komen daarbij toch ook wel om een hoekje gluren. Het oog van een kooper ziet heel scherp en snapt het niet alleen wanneer de verkooper gemaakt of overdreven be leefd is, maar snapt het bovendien ook heel goed, als de verkooper achter eeu vloed van vriendelijke woorden, beleefd heden en voorkomendheden, het publiek iets tracht aan te smeeren of op eene andere manier in 't ootje te nemen. Het is een feit dat het publiek er al heel weinig verschil in maakt, of het tegenover den patroon of tegen over don bediende staat, wat de eerste wel eens uit het oog verliest. Men be zoekt de zaak nu niet bepaald ten ple- ziere van den eigenaar en daarom is het een uitgemaakte zaak, dat de ma nieren van den verkooper, wie hij dan ook wezen moge, in nauw verband staan tot het aantal bezoekers Het overkomt ons niet zelden dat wij reeds kort na bet binnentreden van een win kel, er spijt over gevoelenmaar vaak is het ook andersom, namelijk als de verkooper de moeilijke kunst verstaat om den klant dadelijk op zijn gemak te zetten en met een paar woorden in de rechte stemming te brengen, 't Gaat trouwens altijd en overal zoo. Een vriend van ons, die een flinke timmer- zaak dreef, betrok zijn ijzerwaren sinds vele jaren van een vaste firma. Nu gebeurde het eens, dat hij door een reiziger van een andere firma, een zeer sympathieke jonge man, bezocht werd. De man kreeg nul op 't rekest, maar vertrok even vriendelijk als hij gekomen was en herhaalde zijn bezoek, niet te dikwyls, maar nu en dan, zonder ooit tot eenig resultaat te komen. Eens kwam hij, door omstandigheden, des avonds, toen het dagwerk van onzen „Dus wilt u de zaak niet onderzoeken? Ik had gedacht, dat men met u zou kunnen praten en had u voor een redelijk man ge houden." Misschien kwam het door de kalme, waardige wijze van spreken, misschien ook van den toon zijner stem, maar Russi stond eensklaps op en kwam met de armen wijduit op den ander toe, alsof hij hem aan zijn borst wilde drukken. Hij legde hem evenwel alleen zijn hand op den schouder: „Ik heb jou niet boos willen maken, mijn jongen 1" Hij slikte, alsof hij een zucht had willen onderdrukken. Toen wenkte hij Tobias, om hem naar de aangrenzende kamer te volgen en wees hem, door het venster, op de groeve van de Fluh, die van daaruit zichtbaar was. Het dak van de schuur van den Hochfluhhof stak boven het hout, dat langs de helling groeide, uit en linksaf, juist boven de grens van het reusachtig fondament van graniet, kon men een gele leemstr ep opmerken, waardoor het water van de weiden van Furrer heensij pelde. „Al sinds een week wordt daar niet meer gewerkt," verklaarde Russi, „bovendien is de rotswand veilig genoeg. Maar wanneer jelui zoo angstig bent, wil ik morgen met een paar werklui naar boven gaan en den leemgrond met boomstammen laten onder slaan. Is dat voldoende?" „Ja," liet Tobias hooren, verwonderd over de plotselinge meegaandheid van den straks nog zoo stuggen man. Hij stak Russi de hand toe. „Ik zal groot vader berichten van hetgeen wij besproken hebben! Adieu!" De ander keek hem niet aan, maar hield zijn hand zoo lang vast, dat Tobias, in de meening dat Russi hem nog iets te zeggen had, zich nog eens omkeerde. Toen opende de oude man zijn vingers en liet zijn hand los. „Goeden dagliet hij hooren en wendde zich af. vriend reeds afgeloopen was en hij in zijn woonvertrek eenige rust nam. De reiziger werd daar ontvangen en begon te praten over allerlei dingen, behalve over de zaak waarvoor hij gekomen was. Het was zulk een aangename, onderhoudende en degelijke verteller, dat de avond als omvloog. Eindelijk kijkt de reiziger op zijn horloge en roept met schrik uit: „Zoo laat al; ik heb U veel te lang opgehoudenMaar onze vriend wil van geen excuses hooren en de reiziger voegt er bij„Ik had U gaarne nog 't een en ander willen laten zien; maar daarvoor is 't nu te laat geworden; mag ik nu morgen ochtend nog even terugkomen'?" Natuur lijk volgde er een toestemmend ant woord, en toen de verkooper den anderen morgen terugkeerde, verkocht hij een flinke partij D&t is de ware wijsheid. De verkooper moet een aanbeveling van zijn waar wezen en omgekeerd, dit is trouwens een heel teer punt, moet de waar, door hare eigene hoedanigheid, maar ook door hare plaatsing, schikking en omgeving, zich zelf aanbevelen. Het uitwendige van den winkel behoort, ook al weer zonder overdrijving, tot binnentreden uit te noodigen maar 't is afschuwelijk wanneer men, den winkel met zekere opgewektheid, door het uitwendige ver oorzaakt, binnentredend, aldaar stuit op eene omgeving en toestanden, die al dadelijk een ongunstigen indruk op iederen bezoeker teweeg brengen. Onze aandacht is in de eerste plaats op de smaakvolle uitstalkast gevestigd, die de kunst van etaleeren alle eer aan doet. Daarom gaan we er binnenmaar dan is het toch hoogst onaangenaam en werkt ontzettend verkoelend op onze kooplust, wanneer de aanblik van binnen met die van buiten zoo hemelsbreed verschilt en we een onoogelijke, sma- keloozo en slordige winkelinrichting vinden. Het is volstrekt niet altijd noodig om eenige duizenden guldens voor een moderne winkelinrichting uit te geven. In ouderwetsche winkels kunnen orde en netheid even goed heerschen en ook daarin kan men wel doelmatig etaleeren en zijn boeltje netjes opbergen. Hoe vaak gebeurt het niet, dat men artike len, die schier onophoudelijk gevraagd worden, op de onmogelijkste plaatsen en ook overigens op de meest onprac- ti8che manier wegsluit, wat niet alleen een onaangenamen indruk maakt, maar ook niet bevordelijk is aan de vlugheid van bediening. In 't algemeen mo :t een zakenman er nooit allures op na houden, die het publiek ontstemmen en men wordt b.v. in de hoogste mate ontstemd, als men een mooi, aantrekkelijk stuk, in de uitstalkast geëtaleerd, met alle geweld hebben wil, en dan, den winkel binnen tredende, verneemt dat het bewuste stuk alleen maar een lokvogel is, of het personeel althans, onder allerlei voor wendsel, er af tracht te komen en ons wat anders wil verkoopen. Die allures en tal van andere van dien aard, zijn gewoon misselijk en bewijzen dat op dit gebied de goede manieren nog wel eenige verbetering behoeven, 't Is inderdaad verbazend dat in een tijd van zóó scherpe mede dinging als de onze, de verkooper nog zoo vaak blijk geeft van een slecht oog te hebben voor zijn eigen belangen. Buitenland. Uit Belgrado seint de correspondent van het Berliner TageblattEen hier verschijnend blad bevat een opzienba rend bericht, volgens hetwelk koning Peter terstond na de bruiloft van zijn dochter afstand van den troon zou doen, terwijl de troonopvolger als koning van I Servië naar de hand zou dingen van I een Russische prinses. De Tsaar zou zelf deze voorwaarde gesteld hebben. Officieus worden deze berichten ge loochend. Naar uit Frankfort aan de Lokal- Anzeiger wordt geseind, heeft in het 'dorp Rendel een boer, die van zijn vrouw gescheiden leefde, en zich in Frankfort met zijn minnares ophield, I zijn schoonouders, zijn zwager, zijne schoonzusters en zijn vrouw doodge- 5 schoten. De man, Gunderlach, blijkt na zijn vreeselijke daad zichzelven buiten de 1 stad van kant gemaakt te hebben. Vijf jaar geleden had hij zijn eigen broer i doodgeschoten. Hij werd toen echter buiten vervolging gesteld, omdat men aannam, dat hij uit wettige zelfverde diging had gehandeld, j Ruim een jaar geleden was Gunder lach met een kellnerin naar Amerika gegaan, nadat hij 56,000 mk., die aan Tobias drukte de klink op de deur, be vreemd door Ruesi's gedrag en liep lang zaam de gang door naar buiten. Toen hij de stoep wilde afgaan, stond Josepha voor hem. Zij had een mandjevol groenten ge plukt uit het moestuintje achter het huis. „Gaat u alweer heen?" vroeg zij gedachte loos. „Ja," antwoordde Tobias. Hij gaf haar de hand. „Goeden dag!" Zijn stem beefde toen hij die eenvoudige woorden zeide. Josepha had haar zachte, goedgevormde hand in zijn groote knuist gelegdhaar vingers drukten krachtig de zijnen. Het bloed schoot Tobias naar het hoofd. „Goeden dag!" groette hij nogmaals, ter wijl hij haar met stralende oogen aankeek. Toen ging hij heen. Bij het huiswaarts keeren vergat hij om naar de groeve te zien, zooals zijn plan geweest was. In gedachten zat hij nog steeds bij Josepha, in de kamer van Russi's huis. Hij kon niet weten, dat inmiddels twee somber blikkende oogen hem nakeken, terwijl hij langzaam het bergpad besteeg. Russi zat aan het venster; toen Tobias, bij een kromming van den weg, uit het gezicht verdwenen was, vestigde hij zijn blik op de rots die de leemlaag droeg. Zijn lippen sloten zich vast op elkander, totdat het steen- kleurige gezicht een uitdrukking had aan genomen van bittere vastberadenheid. Op dien dag teekende Russi op een groote kaart, waarin tal van elkander kruisende en door elkander cirkelende lijnen waren geteekend, er een nieuwe bij, scherpen dubbel aangedikt. XXH. Drie weken geleden had Christiaan Russi zijn opzichter, Giacomo, naar den Praeses gezonden, met de boodschap, dat de leem laag was onderzocht en gestut en dat hij dus gerust kon wezen. Furrer had den Italiaan op ruwen toon toegevoegd: „Zoo!? Ik mag maar lijden, dat het werk goed gedaan is, want anders zou ik wel weten, wat mij te doen stond, om jou baas te leeren, dat hij maar niet doen kan, wat hem belieft!" Later had de oude nog eens zijn weide grond doorzocht, maar geen nieuwe scheuren gevonden; wel was het hem voorgekomen, dat de grond nog drassiger was geworden, dan hij geweest was. Ook was hij eens gaan kijken naar de steenbrekerij op een dag waarop hij wist, dat Russi niet aanwezig was. Zonder te groeten of te vragen was hij binnengestapt, alsof hij daar heer en meester was; was zoo ver gegaan als hij gaan kon, had met scherpe oogen nagekeken wat ge daan was, om de leemlaag te stutten en omdat de stellingen weggenomen waren, niet kon opklauteren langs den steilen berg wand, had hij niets verontrustends opge merkt. Morrend en met een gezicht zoo zuur als azijn, was hij daarop naar zijn woning terug gekeerd. En sedert was er niets gebeurd, wat zijn toorn of zijn bezorgdheid zou hebben kunnen opwekken. De dagen werden korter, een scherpe wind deed de eerste ijsvliesjes te voorschijn komen en maakte den bodem hard, zoodat hij hol klonk, wanneer een groffe boerenschoen hem betrad. De vreemdelingen, die aan de steengroeve werkten en die waren als de trekvogels, pakten hun boeltje bijeen en trokken af, nu de koude in aantocht was. Het aantal werklieden werd al minder en minder en het bericht luidde, dat Russi van plan was, om, na de Weiier Kerkwijding het werk voor den winter geheel te staken, t En inmiddels naderde de dag der Kerk wijding. Van oudsher was dat een feest geweest, waarop al wat jong was, uren in den omtrek, zich al een jaar vooruit spitste en waarop meer vroolijkheid heerschte, dan op de ker missen van Fruttnellen en andere grootere plaatsen. Gedurende een reeks van jaren hadden de Fruttnellers op den Weiier- feestdag ontbroken; maar ditmaal trokken zijne familie toebehoorde, van de spaar bank gehaald had. Zaterdagochtend was hij met zijn jachtgeweer op den rug uit Amerika te Rendel teruggekomen. Na een korte woordenwisseling pleegde hij den vijf- voudigen moord. De overlevenden zijn de twee kinde ren van den moordenaar en het doch tertje van zijn zwager, een wicht van drie maanden. De oud-consul-generaal van Venezu ela in België, Hietri Daudet, meldt aan de Belgische bladen, dat Castro, de vroegere president in Venezuela ge land is over het schiereiland Coagira. Hij heeft, volgens Daudet, zonder tegen stand te ontmoeten, het om zijn stra tegische ligging belangrijke San Cristo bal genomen en maakt zich gereed naar Caracas op te rukken. HetDuitscheslagschip „Hessen" heeft bij een oefeningstocht met geblindeerde lichten, ten noorden van het lichtschip bij Bülk een Zweedsche stoomboot over varen; de bemanning van het schip, dat uit tien personen bestond, werd door „Hessen" gered en naar Kiel gebracht. Het Zweedsche schip was de „Asker- sund" die blokijs naar Kiel had gebracht. Het schip vertrok met ballast naar Mal- mö, toen het bij het lichtschip van Bülk plotseling het slagschip voor zich zag; beide schepen wilden achteruit stoomen, maar het was reeds te laat. De „Hessen" voer met den scherpen steven in de „Askersuud", die binnen vier minuten zonk. In de Saksische metaalnijverheid is Zaterdag, daar de vertegenwoordigers van de patroons en de werklui, het niet eens konden worden, een uitsluiting begonnen. In het district Dresden heb ben Zaterdag 35 firma's die lid van het Verbond van metaaliudustrieelen zijn, een aantal werklieden gedaan gegeven. Het Fransche vakblad „La Boulan- gerie fran§aise" deelt een middel mede om de mieren, die provisiekasten, win kels, bakkerijen, enz. onveilig maken, afdoende te bestrijden. Daartoe heeft men alleen maar in kasten en op aller lei andere plaatsen stukjes beschimmelde citroenen neer te leggen. Geen versche, maar bepaald beschimmelde. Deze ver spreiden een geur die aan zwavelether doet denken, en na een paar dagen zijn alle mieren spoorloos verdwenen. De citroen moet niet in verschen staat aan stukken gesneden en dan zoo neer- evenals vroeger, jongens en meisjes in troep jes uit, om den grooten dag te gaan mede vieren. In het Spoorhotel danste men al om vier uur in den middag zoo hard, dat het huis er van dreunde. Toep het wat donkerder werd, werden twee achterkamers opengesteld voor hen, die eten en drinken begeerden. Tegen acht uur in den avond kwam Russi met zijn twee oudste dochters. Het scheen, dat hij toonen wilde niet trotsch te zijn en de menschen van Weiier vonden de bedoeling stellig heel prijzenswaardig, want zij waren uiterst beleefd en deden hun best, om in de overvolle zaal een goed plaatsje voor de gewaardeerde gasten machtig te worden. Niet lang daarna verscheen Felix Furrer, als een der laatste Fruttnellers, en zette zich aan een tafel, waaraan een aantal zijner bekenden hadden plaatsgenomen, en waat hij met een hoerawerd begroet. Hij lachte en schertste met zijn vrienden, maar toch scheen hij niet op zijn gemak te zijn. Misschien, dat de twist, die hij met zijn broer had gehad, over het al of niet gaan naar het Kerkwijdingsfeest, daarvan de oorzaak was. Tobias had hem ernstig aan gemaand thuis te blijven en zich althans niet met de meisjes van Russi op te houden, maar Felix was kwaad weggeloopen. En nu was hij, waar hij wezen wilde, maar zijn geweten liet hem geen rust, en eerst toen hij Russi en zijn dochters in het oog kreeg kwam hij tot kalmte. Een won derlijk overmoedige stemming maakte zich van hem meester. Zijn oogen straalden. Hij wierp zijn hoed in een hoek, trok het zijden doekje, dat hij om den hals droeg, recht en begaf zich door de dringende en hossende menigte op weg naar het tafeltje waar de Russi's gezeten waren. „Wil u mij het genoegen doen?" vroeg Felix aan de jongste der beide meisjes. Russi stond op eenigen afstand en zag hem niet. Roman naar het Duitsch. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1