Bet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Weldoen. Het onverwacht bewijs. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3094. Zaterdag 21 October FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7x/j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag, middag 12 uur ingewacht. VOOR „Wie wèl doet, wèl ontmoet", zegt een spreekwoord. Wij gelooven 't, maar dit nog dóór gelaten wat is 't ook heerlijk wèl te doen. Een kranke zijn pijnen helpen te verzachten, een arme te steunen in zijn zware worsteling om 't bestaan, een afgedwaald mensch terug te brengen op het goede pad hoe edel is 't, hoe schoon, zulks te doen Neen, voorwaar, er is niets heerlijkers op aarde denkbaar dan wèl te doen. Lezers, 't is wel wat laat, om nu nog eens over den storm te schrijven, maar 't is beter laat dan in 't ge heel niet. Ge weet 't: de storm, die in 't be gin dezer maand heeft gewoed, was er eene van buitengewone kracht. De schade, die ze heeft aangebracht, is enorm. Schoorsteenen werden van de daken gerukt, boomen ontworteld en omver geworpen, enz. Maar waren 't maar alleen ongelukken als<iete!Er is echter méér gebeurd. Wij weten allen hoe sommige zeeplaatsen in ons land door den storm hebben geleden. Denk slechts maar alleen aan Bruinisse, in Zeeland, en dan zult ge nogmaals uit roepen wat een schade hebben die arme visschers daar wel geleden, 't Is Bruinisse echter niet alleen, dat zoo door den storm is geteisterd, o neen, ook andere plaatsen hebben groote schade geleden, al is de schade mis schien zóó groot niet als die te Bruinisse. Dat de gezamenlijke schade groot is, dat behoeven we hier eigenlijk niet eens meer te zeggen, dat weet men wel uit de nieuwsberichten in de bladen, maar we wenschen te vragenhoe wordt die schade gedekt'? Niet alleen zijn de schepen van vele visschers totaal of gedeeltelijk vernield, maar ook zijn er vele menschen op zee omgekomen door den storm. De nagelaten betrekkingen van deze zoo treurig om het leven ge- komenen, en de visschers, die hun schip hebben verloren of tijdelijk missen, zij allen hebben hulp noodig, dringend hulp. Wij rekenen er op dat ons volk die arme ongelukkigen in deze voor hen zoo donkere dagen niet alleen zal laten staan. Wij rekenen hierop, want wij denken dat ook ditmaal de welbekende Nederlandsche liefdadigheidszin zich niet zal verloochenen. Onze geëerbiedigde Koningin heeft bij Haar bezoek aan Bruinisse 't voor beeld gegeven en een vorstelijke gift geschonken. Dat dit goede voorbeeld (1 Bernhard Samtner was een man van ongeveer 60 jaren, die als zeer welgesteld bekend stond. Hij leefde thans stil, na een goede veertig jaar als eerste steward op de schepen der Nord-linie te hebben gevaren. Toen Samtner het reizen moede werd, trok hij zich in de hoofdstad terug. In de voor stad, waar vooral de fabrieken zich uit breidden en de luxe eerst langzaam zich baan brak, had hij een flink stuk grond gekocht, 't Liep tot aan de straat toe, die zich langs de haven kronkelde, 't Huis van den f oud-steward lag op een heuvelachtig ge deelte. Het was een eenvoudig landhuis, waaraan elke uiterlijke versiering ontbrak. Met uitzondering van een soort allée, die Sambtner naast het voetpad, dat langs zijn eigendom liep, had laten aanleggen, had hij den geheelen grond vlak gelaten. Hij wilde zich het uitzicht niet door het een of ander laten benemen en evenmin zich met tuinwerk druk maken. Sambtner maakte den indruk dat hij op zijn gemak was gesteld; als men den wel- gedanen man. gewoonlijk met het kleine pijpje in den mond, zag wandelen, begreep men dat dadelijk. Bij slecht weer zat hij navolging zou vinden, daaraan twijfel den we niet. Ook uit Amsterdam kwam bij de cjm missie voor de slachtoffers van de ramp te Bruinisse een gift in van f 2500. Zeer zeker, zulke giften lenigen wel degelijk den nood, maar de nood is ook grootontzettend groot zelfs. Er moet méér gedaan worden, véél meer. Er wordt ook reeds meer gedaan, maar zal er genoeg gedaan worden voor de arme hulpbehoevenden? Lezers, zie wat wij boven schreven een arme te steunen in zijn zware worsteling om 't bestaan hoe heerlijk is 't, hoe schoon zulks te doenNeen, voorwaar, er is niets heerlijkers op aarde denkbaar dan wèl te doen." Wij gelooven dat gij hierover niet anders zult denken dan wij, lezers. Welnu dan, toon het dat ge 't met onze woorden eens zijt en doe wat in uw vermogen is om de arme noodlij denden te helpen en te steunen. Wan neer we allen iets doen van het edele werk, dan het werk moge groot zijn het zal ons gemakkelijk vallen. Wij weten natuurlijk niet in welke plaatsen de nood het felste nijpt en kunnen dus moeilijk onze hulp aan een bepaalde plaats verleenen. 't Zou kunnen gebeuren dat de eene plaats dubbel en dwars werd geholpen, terwijl men een andere plaats in de verlegenheid liet. Zulks mag natuurlijk niet gebeuren de bijdragen moeten gelijkmatig over de geteisterde plaatsen verdeeld worden. Ook de vereeniging „Het Oranjekruis" wil dezen weg op. Daarom raden wij een ieder uwer dan ook aan, om mocht hij een bijdrage tot leniging van den nood willen geven, deze bijdrage te zenden aan jhr. mr. L. H. J. F. van Bevervoorden tot Oldemeule te Amster dam, de penningmeester der vereeniging. Ook de secretaris-penningmeester van 't Provinciaal Watersnoodcomité in Zeeland, mr. J. F. van Deinse te Mid delburg, neemt gaarne gelden in ont vangst voor dit doel en waarschijnlijk is ook de penningmeester van „de Al- gemeene Yereenigde Commissie tot leniging van rampen door watersnood" de heer S. P. van Eeghen te Amster dam, wel bereid gelden in ontvangst te nemen. Buitenland. Donderdag werd uit St. Etienne ge meld: Terwijl werklieden in de Dordot- mijn bezig waren een brand, die gis teren ontstaan was, in te dammen, heeft een raijngasontploffiug plaats ge had. aan het venster, dat het uitzicht op den stroom had, en keek naar de bedrijvigheid die er heerschte een heel verschil met den zomer, wanneer de stroom droog lag. Ot hg wandelde een beetje in de buurt rond, hier en daar een kijkje nemend of een praatje makend, voor afwisseling eens een glas wijn drinkend. Gewoonlijk zat Samtner in het café „De goede bron", waar het altijd nog al druk in en uitliep. Men zag er bijna dagelijks nieuwe gezichten en hoorde er natuurlijk heel wat nieuwtjes. Dat trok den opper ste ward aan, die, al leefde hij thans stil, toch nog graag hoorde wat er in wereld omging. Bovendien lag in de nabijheid van „De goede bron" een plein, waar allerlei kunstenaars geregeld hunne tenten opsloe gen: circusdirecteuren, eigenaren van me- nageriën, wonderkabinetten, panorama's en andere bezienswaardigheden. De opper-steward kende er verscheidene van, vooral wanneer zij niet tot de menschen van hun vak behoorden, of over de zee waren geweest. Kwam er zoo'n oude bekende, dan gaf dat doorgaans een „gezellige avond" in „De goede bron", waar voor zulke gelegen heden een afzonderlijke kamer was gereser veerd, en 't was diep in den nacht, soms tegen den morgen, vóór Samtner naar huis ging, waar hij alleen sliep. Want hij had kind noch kraai in de wereld. De vrouw, die zijne huishouding verzorgde, woonde in een van de huurkazernes aan de overzijde van den stroom. De opper-steward droeg aan een der vingers van de rechterhand twee trouwringen, die er op schenen te De ontploffing moet circa tien minuten over half één vannacht plaats gehad hebben, maar is eerst veel later bekend geworden. Een dertigtal arbeiders on geveer waren onder leiding van den ingenieur Baup bezig den voortgang te stuiten van den brand, die Dinsdag in de mijn was uitgebroken. Zes arbeiders bevonden zich op een diepte van 500 meter, van waar een dood paard naar boven gebracht moest worden, toen er een ontploffing plaats had. Deze ar beiders vluchtten weg. Tot hen be hoorde de opzichter Ribaud, die, toen hij op zijn weg twee arbeiders vond liggen, van wie de eene afgrijselijke brandwonden had, beiden naar de lift wist te dragen en hen daardoor redde. Toen was het over half drie. Er werd alarm gemaakt, maar er kon geen hulp meer verleend worden. Ingenieurs, de directeur der mijnen en anderen tracht ten tevergeefs in de mijn neder te dalen. Half verstikt kwamen ze weer boven. Tegen vier uur is de directeur der mijnen, met vijf ingenieurs en dertig man langs een anderen weg in de mijn gedaald. Sedert vernam men niets meer van hen. Om elf uur 's avonds telde men zes- en-twintig dooden, onder wie de inge nieur Baup. De lijken zijn bovenge bracht. Men heeft geen hoop meer, de door Baup aangevoerde arbeiders levend uit de mijn te brengen. Bij de behandeling van de Marine- begrooting in de Fransche begrootings- commissie, heeft de rapporteur, het Kamerlid Painlené, medegedeeld, dat z. i. de ramp met de Liberté veroorzaakt is door zelfontbranding van kruit. Het onderzoek, zoo voegde hij aan zijn mede- deeling nog toe, had aan het licht ge bracht, dat het kruit ouder geweest is, dan daar op aangegeven stond. Omtrent de Fransch-Duitsche onder handelingen over de Marokkokwestie werd Woensdag uit Berlijn gemeld: Daar van beide kanten wordt beweerd, dat men aan de uiterste grens van tege moetkomendheid aangeland is, schijnt in de onderhandelingen omtrent den Kongo een stilstand te zijn ingetreden. Het schijnt, dat door de steeds meer aangegroeide oppositie in de kringen van de Fransche koloniale staatslieden en afgevaardigden de houding van het Fransche kabinet weifelend is geworden en de terugwerking daarvan op de on derhandelingen in Berlijn niet is uit gebleven. Uit kringen van afgevaardigden wordt hierover aan de National Zeitung ver zekerd, dat de schriftelijke mededeeling van den rijkskanselier en zijn verklaring van heden in den Rijksdag, als teekenen worden opgevat, dat de regeering tegen woordig volstrekt niet in staat is, be vredigende inlichtingen te geven over het te verwachten resultaat van de ver dere onderhandelingen. Aan deze op- wijzen dat hij weduwnaar was. Toch sprak hij nooit van zijne vrouwen. Waarschijnlijk had hij in zijn huwelijk niet veel geluk ondervonden. In de woning van den opper-steward vond men behalve het gewone huisraad allerlei voorwerpen die men er niet zou hebben verwacht. Van de hangmatten die in elke kamer voorhanden waren spreken wij niet. Dit was natuurlijk een gevolg van zijn lang durig verblijf op zee. In de kasten lag ook van allerlei moois: degens met vergulden scheden, groene en blauwe mantels, die Samtner waarschijnlijk nooit had gedragen of dragen zou. Verder kanonnen, zadels en allerlei ander tuig, waarover men het hoofd had geschud als men niet had geweten hoe de steward er aan gekomen was. Dat waren voorwerpen, die hem door de lui uit de kunstenmakers kringen tot pand waren gegeven. Waarde- looze voorwerpen voor hem, maar hij gaf niet gaarne zonder tenminste voor den schijn wat als waarborg te ontvangen. Dat was den vrienden natuurlijk niet onbekend. Zij boden hem daarom dikwijls zulke panden aan. Alleen moesten zij daarbij beloven dat zij te zijner tijd ze weer zouden terug halen en inlossen. Deden zij dat later al niet, aan hunne goede voornemens om het te doen, behoefde men in elk geval niet te twijfelen. De oude heer dip in het café heel royaal was, wanneer het er op aankwam de schul den zijner vrienden te voldoen, lachte dik wijls in stilte voor zich heen, wanneer hij al vatting hebben ook de besprekingen, die de rijkskanselier en staatssecretaris von Kiderlen Wachter met de afgevaar digden van de meest verschillende par tijen gisteren en heden hebben gehouden, niet veranderd. Algemeen beoordeelt men het verloop van de onderhandelingen pessimistisch en er zijn niet weinig afgevaardigden, die liever zouden zien, dat de onder handelingen mislukten, dan dat zij tot een totaal onbevredigend resultaat zou den leiden. Zelfs de grootste optimisten veronderstellen, datdeonderhandelingen toch nog minstens drie of vier weken zullen duren. Uit Saloniki wordt aan <le Lokal Anzeiger geseind: De Grieksche bis schop Emilianos van Sersidsje heeft met zijn gevolg een rondreis onderno men. Op weg naar Gradovus werd hij door een Grieksche rooverbende over vallen en met zijn paard en zijn drijver in het struikgewas gevoerd. Later hebben gendarmen het paard en den drijver gevonden, maar van den bisschop en zijn gevolg is nog geen spoor ontdekt. Een compagnie soldaten is vertrokken, om de bende te vervolgen en den bis schop te bevrijden. De kaiinakan van Sersidsje beweert, dat hier sprake is van een politieke misdaad. Over de Spanjaarden in Marokko ver neemt de Times uit Tandzjer: Men ziet hier den staat van zaken in het rif gebied voor de Spanjaarden ernstig in. Zij hebben nu ook met het weer te kampen. Slagregens hebben de berg wegen onbegaanbaar gemaakt. En nu klagen de soldaten over het gemis aan tenten en gebrek aan het noodigste. De veldtocht zal Spanje enorm veel geld en manschappen kosten. Er staan ten minste 10,000 Berbers tegenover hen. De aardbeving, die zich heeft voor gedaan in het district Acireale aan den voet van den Etna, moet even hevig geweest zijn als die waardoor Messina indertijd verwoest werd, maar de ramp is ditmaal zeer beperkt geworden door de omstandigheid dat genoemd district veel minder dicht bevolkt is dan Messina en dat de bewoners, door voorafgaande kleinere schokken gewaarschuwd, op hun hoede waren. Te Giarre moet het aantal dooden 50 en dat der gewonden 200 bedragen. De weg tusschen Giarre en Santa Venerina is drie voet gezakt. De bevolking is nog door schrik be vangen. De Etna stoot voortdurend dik ke rookwolken uit, nu en dan afgewisseld door een aschregen die den hemel ver duistert en de vrees der bevolking doet toenemen. Het dorp Rondinella is volkomen ver woest en er moeten tal van dooden zijn. De Press-Telegraph verneemt uit den schitterenden rommel overzag, dien hij op deze wijze meester was geworden. Langzaam nam hij nu en dan stuk voor stuk eens op, en scheen de waarde er van te onderzoeken. Hij bewaarde zorgvuldig alles, om 't op zijn tijd aan den oorspronkelijken eigenaar te kunnen teruggeven. Intusschen kon hij zich niet herinneren dat dit ooit was gebeurd, en hij woonde daar nu toch al bijna tien jaar, wat hem in stilte met trots vervulde, al liet hij dit nooit merken. En hoe vaker hem werd gevraagd of hij geen gedeelte van zijn grond aan een naburig fabrikant wilde verkoopen, hoe aangenamer hij het vond, al dacht hij er niet- over aan dit ver zoek te voldoen. Zoolang hij leefde zou hij zich in zijne rust niet laten storen. Op zekeren Decembermorgen was alles in de voorstad in rep en roer. De opper- ateward Bernhard Samtner was 's nachts in zijn huis vermoord. Toen zijne huis houdster des morgens kwam om met hare gewone bezigheden te beginnen, verwon derde 't haar reeds, dat de huisdeur al geopend was, terwijl zij anders eerst na herhaald kloppen door Samtner werd ge opend. Toen zij de voorkamer binnentrad, lag de oppersteward met het gelaat voor over op den grond, naast zijn leunstoel, vlak voor de kachel, waar hij gewoonlijk voor hij ging slapen zijn laatste pijp rookte. Een doodelijke steek in het hart had op deze onverwacht-gruwelijke wijze een eind aan zijn leven gemaakt. De vreeselijk ontstelde vrouw liep zoo Cerbere: De provincie Catalonië is Dinsdagnacht door een vreeselijken storm geteisterd. De hagel en de storm hebben ontzettende schade aangericht en vele slachtoffers geëischt. Een ge deelte van de spoorwegen is weggeslagen. De rivieren bedreigen de bruggen en sleuren alles mee, wat op hun weg ligt. De sinaasappelboomgaarden in het ge- heele geteisterde gebied zijn volkomen vernield. In Castellon staan de straten onder water. Op bevel van de politie en van* de brandweer moesten heele straten en wegen door de bevolking ontruimd worden. Naar uit Lissabon wordt gemeld, be reiden de royalisten ongetwijfeld een nieuwen inval in Portugal voor en wel in liet district Montalegre. Zij zijn op het oogenblik een kilometer van de grens verwijderd, en hebben maxim- kanonnen, maar tellen slechts 800 man. De regeering heeft reeds 5000 man van alle wapenen op het bedreigde punt samengetrokken. Als de royalisten het toch zouden wagen, om bij Melir Sir- meres tie grens te overschrijden, dan zou hun vernietiging onvermijdelijk zijn. Men veronderstelt echter, dat de roya listen volstrekt niet van plan zijn den inval werkelijk ten uitvoer te brengen. Hun verblijf aan de grens zal alleen ten doel hebben om de regeering moei lijkheden en groote kosten te bezorgen, doordat deze het leger en de marine voortdurend op voet van oorlog moet houden. De groot-grondbezitters van Portugal zijn algemeen van meening, dat het onrechtvaardig is, dat aan de in het buitenland vertoevende monarchisten de opbrengst van hun grondbezit wordt uitbetaald, omdat zij de nieuwe regee ring daarmede bestrijden. De republi- keinsche democraten zijn daarom voor nemens een voorstel te doen tot het indienen van een wet, volgens welke alle monarchisten, die niet bepaald als samenzweerders bekend zijn, zullen wor den uitgenoodigd om binnen zekeren tijd naar Portugal terug te keeren, omdat anders hun bezit zal worden verbeurd verklaard. De eigendommen van allen, die aan den opstand aan de grens actief deel nemen, zouden volgens deze wet terstond verbeurd verklaard worden. De laatste bepaling heeft voornamelijk betrekking op de bezittingen van den gewezen koning Manuel en van het huis Bra- ganza. Wat de royalisten aangaat die zich op Portugeesch grondgebied bevinden, stelt de regeering voor, om deze on rustige elementen naar Portugeesch Afrika te zenden, waar gebrek aan werk krachten bestaat. De menschen zouden een klein kapitaal moeten krijgen om een begin te maken en met behulp daarvan het land, dat rijk aan kaoet- sjoek, goud en andere mineralen is, te ontginnen. gauw zij kon naar het naastgelegen politie bureau, waar op dit oogenblik chef was de commissaris van politie Friedler, een jonge man, die zijne sporen nog moest verdienen. Deze kwam onmiddellijk en bracht twee politiebeambten mede, die aan de huisdeur postvatten, om geen ongenooden gasten gele genheid te geven binnen te treden. Bovendien liet hij het hek aan de straat afsluiten, opdat, wanneer er toevallig nog sporeü werden gevonden, deze niet werden plat- geloopen. 't Eerst wat Friedler vond was het mes waarmee de doodelijke steek was toege bracht. 't Lag in de kamer waar de opper- steward zijne panden bewaarde. Zooals de huishoudster onmiddellijk zag, behoorde het mes aan den vermoorde. Eenige laden waren opengebroken en gedeeltelijk van haren inhoud beroofd. Zooals uit een op den grond liggende banknoot viel op te maken, had de moordenaar waarschijnlijk ook het geld gevonden waarom het hem te doen was geweest. Andere voorwerpen ontbraken niet. De sloten der deuren waren onbescha digd, terwijl de houding waarin Samtner voor den leunstoel lag er op wees, dat hij niet door een inbreker bijv. in den slaap was verrast. Alles scheen er meer op te wijzen, dat hij met den moordenaar bedaard had zitten praten. Tot deze laatste veron derstelling kwam Friedler ook doordat hij op de tafel twee leege grogglazen zag staan. Een herinnering uit het leven van een commissaris van politie. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1