Bet
Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Het onverwacht bewijs.
INZICHT.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3O06. Zaterdag 28 October
EERSTE BLAD.
FEUILLETOiV.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per S maanden f 0.75,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1911.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
VOOR
Als zich hier of daar eens een geval
voordoet dat iemand „van niots wordt
tot iets", zooals men dat wel eens
noemt, of met andere woorden gezegd
dat iemand, van niets af begonnen,
't later mooi ver heeft gebracht in de
wereld, dan wordt wel eens gezegd
men moet maar durvenofmen moet
maar geluk hebben.
Nietwaar? zoo hoort men dan wel
menigmaal zeggen.
Als men zoo hoort spreken, dan is
de eerste indruk, dien wij uit die woor
den krijgen, deze: die menschen mee-
nen dat zij, die vooruit zijn gegaau in
de wereld, die vooruitgang hebbea te
danken aan hun durven of aan hun
gelukkig gesternte, of wel aan hun
durven en hun gelukkig gesternte beide.
Die eerste indruk, welke wij van
die woorden krijgen, is o. i. ook de
juiste indruk. Wij weten tenminste
geen andere uitlegging aan de woorden
te geven. Wij kunnen ons dan echter
niet met die woorden vereenigen. Een
paar vragen wenschen we dan ook wel
te stellen, 't Zijn deze: is de meening
dier menschen wel juist? zou hun mee
ning niet op een misverstand berusten?
is 't wel door hun durf, is 't wel door
hun geluk, dat sommige menschen zoo
vooruit zijn gegaan in de wereld? zou
die vooruitgang niet een andere oorzaak
hebben dan „durf" en „geiuk"?
We beantwoorden de vragen aldus.
De meening dier menschen is niet de
juiste, ze berust op een misverstand,
want 't is niet door hun durf, noch
door hun geluk, noch door hun durf
en geluk beide dat sommige menschen
zoo vooruit zijn gegaan in de wereld
integendeel, die vooruitgang heeft een
andere oorzaak. Wel stemmen we toe
dat er zijn, die hun vooruitgang hebben
te danken aan hun durf of geluk, of
wel aan beide, maar dit zullen uitzon
deringen zijn. Alleen aan zijn durf, of
alleen aan zijn geluk, of alleen aan
zijn durf èn zijn geluk heeft bijna
niemand zijn vooruitgang te dauken.
Neen, om vooruit te komen in de
wereld, moet men nog over iets anders
beschikken dan een zekere dosis „durf".
Stel u eens voor lezers, dat iemand
een zaak zal beginnen, een winkelzaak
bijvoorbeeld. De persoon in kwestie
durft wel iets wagen, maar van „win
kelen" heeft hij niet't minste verstand.
Hij koopt zijn goederen in groote hoe
veelheden op, want meermalen heeft
hij wel gehoord dat 't schadelijk voor
een winkelier is, als er iemaud in den
(3
Friedler begaf zich onmiddellijk per rij tuig
naar het ontvangerskantoor in de voorstad,
waar het staangeld voor circussen en der
gelijke inrichtingen moest worden betaald
en waar ook bij karmis de staanplaatsen
werden verloot.
„Wie heeft er op den 15 December op de
Markt gestaan?" vroeg hij den ambtenaar,
die met de uitgifte dezer vergunningen was
belast.
Na eenig zoeken bleek dat 't het circus
Elsini was geweest, 't Was evenwel slechts
voor korten tijd; de zaken gingen niet; vijf
dagen later kwam er, tot kort voor Kerst
mis, een panopticum.
„ïlad Elsini koorddansers of steltloopers?"
De ambtenaar liet de plakkaten halen,
die in de registratuur werden bewaard en
daar moesten worden gedeponeerd. Er was
eene koorddanseres geweest, miss Fritzi,
maar van steltloopers wist men niets.
De politie-chef dankte voor de genomen
moeite, verliet het bureau en begaf zich
naar het telegraafkantoor, waar hij een
circulair-telegram opstelde voor alle steden
in de provincie, met verzoek hem te melden
of daar ook het circus Elsini stond.
Tegen den avond kreeg hij uit eene aan
winkel komt om iets te koopeD, wat
„toevallig" niet voorradig is. 't Heet
dan veelal dat 't artikel juist is uit
verkocht. Dit is echter maar een ver
zinsel, want in werkelijkheid heeft de
winkelier dan veelal het gevraagde
artikel nog nooit in voorraad gehad.
Wanneer ons zooiets éênmial in een
winkel overkomen is, dan kan men
't nog gelooven, want dan heeft men
nog geen reden om aan de woorden
van den winkelier te twijfelen. Komt
men later echter nogmaals in dienzelf
den winkel, nu om iets anders te
koopen, en 't blijkt ons dat het ge
vraagde weer juist is uitverkocht, dan
verlaat men natuurlijk dien winkel,
maar op straat gekomen dan denkt,
menin dien winkel is niets te krijgen
ik heb me nu tweemaal laten afschepen,
maar ik laat 't me niet driemaal doen
ik zal me in 't vervolg wel bij een
ander voorzien. De nieuwe winkelier
wist dat 't zoo veelal gaat, en om nu
te voorkomen dat hij niet om deze
reden klanten kwijt zou raken, daarom
had hij groote hoeveelheden goederen
ingekocht. Maar, zooals gezegd, van
„winkelen" had hij geen verstand. Som
mige goederen, die aan markt-schom-
melingen onderhevig zijn, kocht hij
veel te duur in. Dalen die goederen
nu later in prijs, dan zal hij ze met
verlies moeten verkoopen. Zoo zal een
winkelier niet vooruitkomen. Dat hij
wel veel goederen durft in te koopen,
dat kan in zijn voordeel zijn, maar
dan moet hij ze inkoopen, tegen zoo
voordeelig mogelijken prijs. Doet hij
dit niet, dan getuigt dit van gebrek
aan inzicht.
Ja, juist, vooral inzicht moet men
hebben om vooruit te komen in de
wereld. Dan houdt men rekening met
alle en allerlei omstandighedendan
weet men zich te wapenen tegen minder
gunstige gevallen en dan weet men
profijt te trekken van gunstige omstan
digheden. Men moet inzicht hebben,
niet alleen de winkelier, maar iedereen,
die vooruit wil komen in de wereld.
Eigenlijk zijn we allen winkelier».
En dan het z.g. „geluk", waarover
wij 't straks haddenOok door een
„gelukje", door een gelukkige specu
latie bijvoorbeeld, kan men vooruit
komen, als financieel-sterker-worden
tenminste vooruitgang is, en men be
schouwt dit werkelijk eigentijk alleen
als vooruitgang. Zoo'n gelukje, heeft
men ook dat meestal niet aan zijn
helder inzicht in de zaken te danken
En krijgt men door zijn helder inzicht
ook niet menigmaal de durf om iets
te ondernemen
de grenzen gelegen stad bericht terug, dat
het circus Elsini zich daar bevond.
Friedler kon nog juist den sneltrein naar
het Noorden pakken. Den volgenden ochtend
kwam hij op de plaats zijner bestemming
aan. Reeds dicht bij het station zag hij een
reusachtig biljet van het „Circus Elsini".
Hij vloog het haastig door en een lachje
van tevredenheid gleed over zijn gezicht,
toen hij in vette letters las:
Een uur later bevond zich Friedler in
gezelschap van den chef der politie in het
stadje ten huize van den directeur Elsini,
die op de bovenste verdieping van een hotel
huisde en nog in zoete sluimering gedom
peld lag. Elsini schrok geducht, toen hij de
politiechefs zag, want hij herkende Friedler
niettegenstaande zijne burgerkleeding on
middellijk, daar hij wegens eene kleine
overtreding eens bij hem op het commis
sariaat was geweest.
„Is Jungmann reeds lang bij u?" vroeg
Friedler. „Uw koorddanser en steltlooper
bedoel ik."
De directeur dacht eenige oogenblikken na.
„Sedert December is hij weer bij mij,
sedert Kerstmis. Ja, hij is een goede kracht,
alleen een beetje lichtzinnig. Maar dat is
kunstenaarsgewoonte."
„Kende hij den opperste ward Samtner
vroeg Friedler.
De ander werd door de vraag verrast.
„Zeker," antwoordde hij, „evenals de mees
ten van ons. De arme kerel is vermoord.
Jammer! Juist op den dag dat wij besloten
hadden maar weer op te breken."
't Is dus een goed inzicht, wat men
noodig heeft, om vooruit te komen in
de wereld.
Buitenland.
Van een bezending goud in baren
van de Engelsche Bank te Londen
aan de Zwitsersche Nationale Bank te
Bern zijn tijdens de reis eenige baren
gestolen. De gouden baren waren door
looden vervangen.
De gestolen baren vertegenwoordigden
een waarde van f 65,000 en waren drie
in aantal.
De diefstal is zorgvuldig voorbereid,
daar de verpakking geen spoor van
geweld en de looden baren in 't bijzonder
voor het misdadige doel gegoten schenen
te zijn. De ontvreemding is vermoede
lijk te Londen uitgevoerd. De zending
was verzekerd.
Volgens de Lokal-Anzeiger, zal aarts
hertog Ferdinand Karei, de zoon van
den derden broer van keizer Frans
Jozef en van aartshertogin Maria An-
nunciata, de broeder dus van den troon
opvolger Frans Ferdinand, van al zijn
rechten en waardigheden als lid van
het keizerlijk huis afstand doen. Hij
moet n.l. in stilte verloofd zijn met de
dochter van den rector van de Tech
nische Hoogeschool te Weenen. Reeds
vroeger was hiervan sprake geweest,
maar nu heeft de aartshertog den Keizer
verzocht afstand te mogen doen. Frans
Jozef moet zijn toestemming hebben
gegeven. De aartshertog zal uit de par
ticuliere kas een inkomen van 40,000
kronen ontvangen, daar hij zijn inkomen
als lid van het keizerlijke huis verliest.
De aartshertog, die 46 jaar oud is en
als particulier den naam Burg zal aan
nemen, heeft zijn verloofde, die 31 jaar
oud is en voor een schoonheid door
gaat, vele jaren geleden leeren kennen,
toen hij te Praag in garnizoen lag.
Toen zijn betrekkingen tot haar be
kend werden, werd zijn vader van Praag,
waar hij professor in de wiskunde was,
naar Weenen verplaatst. De aartshertog
moest te Praag blijven en werd later
naar het buitenland gestuurd. Men heeft
hem echter dikwijls te Weenen gezien.
Volgens een later bericht, heeft de
Keizer aan den aartshertog reeds mon
deling zijn toestemming gegeven. De
ofiicieele stap zal eerdaags geschieden.
In hofkringen beweert men; dat de
aartshertog reeds meer dan een jaar
geleden met zijn verloofde getrouwd is.
Inderdaad is de huishouding van haar
vader sinds eenigen tijd ontbonden.
Zijn vrouw is naar Salzburg vertrokken,
terwijl hij zelf in Weenen in een hotel
woont. De hofhouding van den aarts
hertog is ook ontbonden.
Aartshertog Ferdinand Karei is vol
gens den correspondent van het Berli
ner Tgb. te Weenen, zoodra hij met
„Op dien dag hebt ge hem geëngageerd,
nietwaar?"
„Zeker," antwoordde de ander verbluft.
„Ik wilde hem eerst met Nieuwjaar aan
nemen, maar hij bad en smeekte zoo, om
dat hij geen engagement, en dus ook geen
geld had."
„Later had hij het intusschen wel," ver
klaarde Friedler op beslisten toon. „Van
mij niet," was 't antwoord, „want hij heeft
mij om geen voorschot gevraagd."
Het angstzweet stond den directeur op
het gelaat, toen Friedler zich door een op
den corridor staanden agent een in een
groot papier gewikkeld voorwerp liet aan
reiken, dat, losgemaakt, een stelt bleek te
zijn. „Dat is Jungmann's stelt," zei de
commissaris.
De ander knikte, zonder een woord te
kunnen zeggen. „Zulke heelt hij vroeger
gebruikt," zeide hij eindelijk.
Alfredo Jungmann, een krachtige jonge
man met wat afgeleefde trekken, was op de
repetitie en stond met een collega te schert
sen, toen de directeur binnenkwam, verge
zeld van twee heeren, en hem even afzon
derlijk te spreken vroeg. Met een overmoedig
lachje om de lippen voldeed hij aan die
uitnoodiging.
De commissaris legde hem onmiddellijk
de hand op den schouder met de woorden
„In naam der wet neem ik u in hechtenis
als de moordenaar van den oppersteward
Bernard Samtner 1
De ander kromp ineen bij die woorden.
Hij werd doodsbleek en sidderde over zijn
geheele lichaam. Hij wilde lachen, maar
kon niets dan een afschuwelijk huilend
de principieele toestemming van den
Keizer in kennis gesteld was, metmej.
Rosa Czuber in Zwitserland in 't huwe
lijk getreden, waar beiden op 'toogen-
blik nog vertoeven.
In het gebouw, waar te Petersburg
geldswaardig papier voor den staat wordt
vervaardigd, is een groote diefstal ont
dekt; 200,000 nieuwe kredietbiljetten,
die naar de staatsbank moesten worden
gebracht, zijn gestolen. Op de biljetten
ontbreekt de handteekening van den
kassier en den directeur.
Later zijn de kredietbiljetten onder
kasten en kisten teruggevonden in het
rookvertrek bij het gewelf der brand
kasten. Alleen ontbreekt nog voor een
bedrag van 400 roebel.
Als verdacht van den diefstal zijn vijf
gelddragers in hechtenis genomen.
Uit Sofia wordt aan de „Reichspost"
te Berlijn geseind, dat de zoon van
wijlen vorst Alexander van Bulgarije,
den voorganger van den tegenwoordigen
koning Ferdinand, beschuldigd wordt
eene samenzwering te hebben op touw
gezet om dezen van den troon te stooten.
Hij moet zich op in het oog loopende
wijze in verbinding hebben gesteld met
officieren en ambtenaren. De regeering
heeft een bijzonderen bewakingsdienst
ingesteld.
Oorlog tusschen Italië en Tnrkije.
De oorlogscorrespondent van de Ber
liner Zeitung am Mittag seint: Maandag
was te Tripoli een dag van verrassingen,
kwade verrassingen voor de Italianen,
die, precies als zestien jaar geleden in
Abessinië, de kracht tot aanval en
tegenweer van de inboorlingen en de
troepen hebben onderschat. De aanval
van de Turken, die den Italianen zoo
groote verliezen zou brengen, had plaats
van twee kanten tegelijk met geheel
moderne ruiterij en artillerie.
Op den bloedigen strijd, waartoe zich
deze aanval ontwikkelde, volgde tegen
den middag een onverwachte, buiten
gewoon hevige aanval van Arabische
ruiterij, die ongemerkt tot aan de stads
muren had kunnen doordringen, onder
weg voortdurend salvo's lossende, het
geen onder de bevolking een verlam-
menden schrik verbreidde. Alles vluchtte
in de huizen en sloot de deuren toe. De
verwarring werd nog heviger, doordat
uit de vensters en van de daken van
de huizen af voortdurend werd ge
schoten. De stelselmatige samenwerking
van de Turken en de Arabieren heeft
onder de Italianen de opvatting van
den oorlogstoestand geheel gewijzigd.
Het doel van deze actie der Turken en
Arabieren is ongetwijfeld, om een groote
slachting onder de Italianen aan te
richten, waarop een algemeene opstand
van de Mohammedanen zou moeten
volgen.
geluid voortbrengen, terwijl twee plotseling
naast hem opgedoken politieagenten zich
van hem meester trachtten te maken. Hij
verzette zich met de kracht der wanhoop,
maar was eenige oogen blikken later geboeid.
Met geen enkel woord verdedigde hij zich
evenwel tegen de verschrikkelijke beschul
diging. Eerst toen de directeur op jamme
renden toon vroeg: „Hoe kón je dat doen,
Alfredo riep hij woest,,'t Is een
leugen, een erbarmelijke beschuldiging!"
Friedler antwoordde op kalmen toon: ,,'t
Geeft niets, al ontkent ge. Er zijn getuigen,
die gezien hebben dat ge om de sporen
van uwe voetstappen te verbergen den
heuvel op stelten zijt afgerend. Die stelten
hebben je juist verraden, al dacht je ze te
doen verdwijnen door ze onder het ijs te
stoppen. Een er van deze is 't is in 't ij»
blijven steken en vastgevroren."
De moordenaar zag hem met een woe
denden blik aan. Hij antwoordde niets.
Schuw gleed zijn blik langs de stelt heen.
„Waar heb je heit geld gelaten?" vroeg
de commissaris.
„Op de spaarbank heb ik het niet ge
bracht 1" antwoordde de ander hoonend, en
richtte zijne fonkelende oogen op den vrager.
Hij dacht er niet aan dat zijn antwoord
tevens eene bekentenis was. -
Voor de rechtbank legde Alfred Jung
mann de bekentenis af den opper-steward
te hebben vermoord. Hij had Samtner ont
moet, terwijl hij uit de herberg terugkeerde.
Deze scheen in een opgewekte, praatlustige
stemming te zijn cn noodigde hem uit, bij
hem thuis nog een glas grog met hem te
De Italianen hebben, nadat de aanval
van de Turken en de Arabieren einde
lijk was afgeslagen, een groote menigte
personen gevangen genomen, onder wie
twee inlandsche arbeiders van den veel
genoemden Pruisischen huzaren-luite
nant von Lochow, die beschuldigd wordt
van spionnage. Vier Italiaansche sol
daten zijn in de gevangenis door Turk-
scbe gevangenen gedood.
De strengheid, die de Italianen aan
den dag leggen bij het onderdrukken
van den Turkschen tegenstand, is op
zichzelf ongetwijfeld gerechtvaardigd,
maar zal evenzeer ongetwijfeld de uit
werking hebben, dat het fanatisme van
de bevolking tot het kookpunt stijgt.
Het doorzoeken van de Turksche wijken
gaat voort. Zelfs in de moskeeën wordt
naar vijandelijke wapens gezocht.
In goed ingelichte kringen houdt
men den toestand hier voor uiterst
hachelijk. Men vraagt zich af, waarom
de in hooge mate belanghebbende mo
gendheden Frankrijk en Engeland geen
schepen hierheen sturen. De Italianen
beschikken niet over voldoende strijd
krachten en zij hebben er ook volstrekt
geen belang bij, om het leven en den
eigendom van de vreemdelingen, inge
val van een algemeenen opstand, te
beschermen.
-De Daily Telegraph zegt, dat volgens
particuliere berichten uit Rome de
Italianen den 18en en I9en te Ben-
gazi veel gevooliger verliezen hebben
geleden, dan de Italiaansche regeering
erkent. Een strenge censuur tracht dat
vruchteloos te verheimelijken.
Aan de Vossische Zeitung wordt uit
Tripoli bericht:
Behalve talrijke Bedoeien hebben aan
den strijd van den 22en ook Arabieren,
zoowel uit de oase als uit de stad zelf
deelgenomen. Aan beide zijden zijn
aanmerkelijke verliezen geleden. De Ita
lianen geven zelf toe, dat zij vele dooden
en gewonden hadden, maar zijn nog
huiverig om bepaalde verliescijfers op
te geven, blijkbaar uit bezorgdheid, dat
de volle waarheid een slechten indruk
in Italië zou maken.
Uit Konstantinopel wordt aan het
Berliner Tageblatt geseind: Volgens
berichten, die op het ministerie van
oorlog zijn ontvangen, wordt bij Derna
sedert twee dagen gevochten. Deltalia
nen zijn driemaal teruggeslagen. Zoowel
de Arabieren en Turken als de Italianen
leden aanmerkelijke verliezen. De Tur
ken en Arabieren verloren meer dan
100 man; de Italianen verscheidene
honderden. De Turken herhalen voort
durend hun aanvallen, om den ver
moeiden Italianen geen tijd tot rust te
laten.
Aan de Deutsche Tageszeitung wordt
uit Boekarest geseind Volgens berich
ten, die hier ontvangen zijn, is de toe
gaan drinken, en als hij dat wilde te over
nachten. Dat gebeurde.
Samtner dommelde in door de vele rhum
die de ander in zijn grog had gedaan, en
van dit oogenblik maakte deze gebruik om
de gruwelijke daad te bedrijven, daartoe
aangezet door het feit, dat hij in eene
schuiflade een pakje bankbiljetten bad ge
zien, die zijne hebzucht hadden opgewekt.
Hij had Samtner nl. gevraagd eens te willen
nakijken hoeveel hij hem schuldig was, als
op de stelten geleend. Diezelfde stelten
brachten hem op het denkbeeld daarmee
te ontvluchten, om zoo ieder spoor te doen
verdwijnen.
Dat gelukte. Maar toen hij er op weg-
stapte, scheen het hem alsof hij aan den
overkant iemand zag. Dat maakte hem weer
bevreesd voor ontdekking; hij stopte de
stelten onder het ijs, in de hoop dat ze
later wel zouden wegdrijven, en ging te
voet verder.
Hij werd tot levenslange tuchthuisstraf
veroordeeld. Zijne openhartige bekentenis
werd als verzachtende omstandigheid aan
genomen.
Lorchner was niet weinig trotsch op het
feit, dat zijne ontmoeting geen verzinsel of
verbeelding van een beschonkene was ge
weest, en ten zeerste ingenomen met de
belooning die hij uit de nalatenschap van
den vermoorde ontving.
EINDE.
UïlB VAN ALTEN*5
Een herinnering uit het leven van
een commissaris van politie.
Signor Alfredo Jungmann.
Onovertroffen koorddanser en steltlooper.