Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden. No. 3 O 98. Zaterdag 4 November 't SPEL. FEUILLETON. Onderstroom. De opstand in China. ipPK :"v.' -• a.; S»|nfe k "<K I ■n- :#1 -t - -.- '£t' LAN9 VAM ALT^ VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 V* Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. 't Werken is voor de dommen, zegt men wel eens. Wij meenen ons te moe ten haasten die uitdrukking als een grove onwaarheid te kwalificeeren. Want 't is niet waar dat 't werken alleen voor de dommen is. De wereld zou er vrij zeker heel anders niet beter uitzien dan nu, als alleen de dommen eens werkten. Dan zou de techniek zich in zoo korten tijd niet zoo verbazend veel hebben ontwikkeld, als ze dat nu heeft gedaan. We zouden dan zeer zeker niets hebben geweten van stoombooten en spoortreinen, gas- en electrische ver lichting, kunstig werkende machines, enz. „De dommen" zouden dit alles hebben moeten uitvinden en nu in ernst van hen kan men toch zooiets niet verwachten. De grootste kans zou zijn dat we nog lang op „dat nieuwe" zouden moeten wachten, om ervan te profiteeren. Neen, 't werken is niet alleen voor de dommen; 't werken is voor ons allenvoor de niet-dommen zoowel als voor de wel-dommen. Met dat „'t werken is voor de dom men" wil men eigenlijk zeggen: werk maar niet, want daarmee wordt je toch niet rijk, en dat toch is veler doel. Velen meenen dat als ze rijk waren, dat ze dan het eenige geluk op aarde zouden hebben. Zeker, armoede li) den is onpleizierig, maar rijkdom brengt daarom nog geen gelulc aan. Toch meenen velen dit, en omdat ze ook meenen dat ze met werken niet rijk zullen worden, daarom probeeren ze op een andere manier „het geluk" te bereiken. Die „andere manieren" zijn vele. De ééne probeert 't op deze, een ander op die manier. Dat er wel manieren bij zijn, die een weinig licht-schuw zijn, dat behoeven we haast niet eens te zeg gen. De manier is 't niet altijd die men gebruikt om rijkdom te verkrijgen. Maar daarop wordt minder gelet. Als de manier maar tot het doel leidt, dan is men al tevreden. Eén der manieren, die veel door hen wordt gebruikt, die gaarne rijk willen worden en dit meenen niet te kunnen worden met werken, is het spel. het kansspel. Zij probeeren hnn „geluk" te bereiken met de kaarten, de dobbel- steenen, enz. Of wel, ze spelen in de loterij, op de beurs, of hoe dan ook. In ieder geval „werken" behoeven Naar bet Duitsch van ERNST ZAUN. (2 „Wees maar niet bang," sprak Fiori, terwijl hij den arm sloeg om Leni, die over haar gansche lichaam stond te beven. In den tragen knaap had plotseling een omme keer plaats gegrepen. Het was of zijn lede maten met een ruk waren wakker geschud het hoofd had hij achterover gegooid en in de oogen blonk een vurige gloed, als bij iemand die in vroolijke opwinding eene zware dagtaak heeft voltooid of een waagstuk heeft volbracht. Toen Leni naar hem opzag, kwam hij haar vreemd voor, doch in dien haveloozen jongen stelde ze plotseling on wankelbaar vertrouwen. Ze weerde niet den druk van zijn armen af, want ze werd meer gedragen dan dat ze liep, en onbevreesd naderde ze den hellen vuurgloed, die aan haar voeten laaide. Een brandende boom lag dwars over het pad, dat ze moesten afdalen. De vlammen lekten reeds tegen de dichtbijstaande dennen, en iets dieper in het bosch verhief zich een pijnboom als eea brandende zuil. De wind joeg den witten rook in de richting van het dal, en plotseling barstte de regen in stroomen los. Het on weer had nu zijn toppunt bereikt. De slagen volgden elkander onafgebroken op, en het bosch weerklonk van donderend geknetter, alsof een verwoed gevecht werd geleverd. „We kunnen hier niet door," zei hij toen werd zijn gelaat plotseling vaalbleek. Leni zag dit en stamelde met spierwitte lippen: „Is er gevaar, Flori?" ze dan niet, en ze hebben de kans plotseling veel te winnen of zoo maar in eens schatrijk te zijn. Dat is nu juist hun doel. Er zijn er, die met het spel rijkzelfs wel schatrijk zijn ge worden, maar hoeveel grooter is het aantal der menschen, die door het spel arm, doodarm zijn geworden. En vraag de door het spel rijk ge- wordenen eens of ze zich werkelijk ook gelukkig gevoelen. De meesten zullen het niet zijn. Zij, die nog een hart hebben, dat door het spel niet reeds te veel versteend is, een hart dat niet alleen voor hunzelven klopt, zij kunnen zich niet gelukkig gevoelen met de op deze manier verkregen rijk dom. Die schatten hebben ze anderen afgewonnen, die daardoor nu misschien in armoede moeten leven, en tegen dat zal hun hart dan in opstand komen. En vraag ook de door het spel a*m gewordenen eens of ze zich nu geluk kig gevoelen. Ook zij zullen 't niet zijn. Neen, 't spel brengt wel rijkdom en ook armoede, maar geen geluk aan de spelers. Integendeel 't spel brengt een boel ongelukkige menschen op de wereld. Gelukkig wordt van hooger- hand de wetgever al iets gedaan, om de menschen voor dat ongeluk te behoeden, maar wetsontduiking zal mogelijk zijn, zoolang als er wetten zijn. Wil men een kwaad bestrijden, dan moet men 't zoo mogelijk in zijn be gin stuiten. Dit is het beste, omdat 't het gemakkelijkst en 't zekerst tot het doel leidt. Wel lijkt een kwaad in het begio sems van heel onschuldigen aard, maar 't is het niet. Langzamer hand breidt een kwaad, wat dat kwaad ook moge zijn, zich uit, en die uit breiding moet men zooveel mogelijk trachten te voorkomen. Niet de eerste week reeds wordt een speler direct ook reeds een groot en hartstochtelijk speler. O, neen. Daarvoor is tijd noodig, om dit te worden. Maar wordt niets ge daan om die hartstocht voor het spel te beteugelen, dan zal hij 't wél worden. Want eerst wordt maar heel weinig gewaagd, maar men wint Dan wordt de inzet langzamerhand verhoogd in de hoop nog meer te winnen. Als 't zoover is gekomen, dan is het veelal te laat. Dan gaat het winnen en ver liezen om beurten, dan is men aan 't spel gebonden, dan is men een slaaf geworden van het spel, dan heeft 't spel ons reeds in zijn macht. De handen „De wind draait; we worden door de vlammen omringd!" siste de jongen tus- schen de tanden. Toen pakte hij het jonge meisje bliksemsnel op, en rende met een gemak alsof hij niets in de armen droeg, rechts af tusschen de rotsblokken door. Het was een levensgevaarlijke tocht midden tus- schen het geknetter der vlammen, het kraken van neerstortende dennen en het gebulder van den donder. Flori sprong van het eene rotsblok op het andere, daalde in kloven en spleten, en klom weer naar boven zonder te vallen ot te glijden. Hij gevoelde alleen angst voor den rook, die al dichter en dichter werd en hen dreigde te doen stikken. „Heb je een zakdoek?" riep hij hijgend. Leni knikte van ja. „Bind dien dan voor neus en mond!" Toen snelde hij wederom vooruit, strui kelend over den schier onbegaanbaren weg. Plotseling" konden ze ruimer ademen. De witte damp tusschen de stammen werd doorzichtig. Nu zagen ze duidelijk een uit weg uit het bosch. In de diepte klonk het ruischen van een beek en links werd de weg zichtbaar, die langs het woud loopt en naar Farnigen voert. Flori bleef stilstaan bij een reusachtig rotsblok, dat door de laafste denneboomen van het bosch werd overschaduwd en waar zij beschut waren voor den regen, die nog altijd in stroomen neerviel. Nog hield hij Leni in de armen, terwijl hij omkeek en een langen blik achter zich wierp. Het geknetter van den bosch- brand klonk nu dof en gedempt tot hen door, en uit den witgrijzen damp die ale een muur tusschen de boomen bleef hangen, lekte slechts nu en dan een roode vlam. Eerst thans kwam de jongen tot het besef aan welk gevaar zij waren ontkomen. On willekeurig begonnen zijn lippen te beven; elke spier van zijn gelaat trilde en tranen schoten hem in de oogen; van woede over van den speelduivel zijn sterk, er zijn reuzenkrachten noodig om zich daaraan te ontworstelen. Daarom moet men het zoover niet laten komeD, daarom moet de strijd -tegen den speelduivel eerder worden aangebonden. Veelal is de zucht naar rijkdom de eerste schrede naar het spel. Bedenk dat rijkdom geen geluk aanbrengt en vooral door het spel verkregen rijk dom niet. Als ge al rijkdom verlangt, zie het dan op e^n andere, een betere manier te verkrijgen. Ruiteriland. Uit Hankou wordt gemeldZaterdag bij het aanbreken van den dag deden 5000 opstandelingen een aanval op de regeeringstroepen ten weste van de buitenlandsche concessies. Na een hevig gevecht hernamen de opstandelingen het spoorwegstation. Ook maakten zij een maxim buit en een veldstuk; de regeeringstroepen weken terug naar de renbaan. Intusschen hadden de forten te Woetsjang (dat in handen is der rebellen) het vuur geopend en beschoten de kanonneerbooten, die hierdoor ge noopt werden de rivier af te zakken. Tegen den middag trokken de regee ringstroepen, die 3000 man versterkin gen hadden gekregen, weer vooruit en dreigden den vleugel der opstandelingen om te trekken. Aan beide zijden waren er honderden dooden en gekwetsten. De opstandelingen gaven blij k van roeke- looze onversaagdheid. In gesloten ko- lonnes en al juichende hielden zij stand tegenover de maxms, zonder te wijken. Zoodoende offerden zij 10 man op voor eiken gesneuvelde bij de regeerings troepen. Deze laatsten maakten gebruik van alle dekking, die zij vinden konden zij verspilden geen munitie. Met ma chinale zekerheid volgden zij de bevelen op die met fluit- en hoornsignalen werden gegeVen. Er vielen verscheiden granaten in de buitenlandsche concessies, doch zij richtten weinig schade aan. In de con cessies werden slechts enkele Chineezen gedood of gewond. Een buitenlandsch schip, dat vreesde voor een bombardement, begaf zich een eindweegs de rivier af. Andere schepen namen de vrouwen der buitenlanders aan boord. Voorts waren er booten op het water met duizenden Chineezen die bij de buitenlandsche firma's in dienst zijn. Later op den dag heroverden de re geeringstroepen het spoorwegstation, waardoor zij de voordeelen, door de zijn zwakheid klemde hij echter de tanden op elkaar en fronste de wenkbrauwen. Toen was hij zichzelf weer meester. Leni had echter een doffen snik gehoord, en daarop gebeurde iets heel zonderlings. Het meisje sloeg de armen om zijn hals en zonder een zweem van verlegenheid drukte de fijn- besneden mond eenige kussen op de lippen van Flori, „Niet huilen," zei ze overluid om hem moed in te spreken. Hij zou haar een slag hebben kunnen geven uit kwaadheid, dat ze die tranen had gezien. Hij liet haar op den grond glijden en zag haar aan met flonkerenden blik. „Wat heb je gedaan wat heb je durven zeggen!" Geen sekonde sloeg Leni de groote oogen neer, die den jongen man onbevreesd aan zagen. „Wat jij gedaan hebt zou niemand hebben gedurfd! Voortaan zal niemand in het dorp je meer uitschelden!" Nu ze over het dorp sprak werd hij weer de oude Flori, die een dagdief was, en wien het niets kon schelen of de menschen gunstig over hem oordeelden of niet. ,,'t Zal niet veel baten wat je vertelt," mompelde hij, terwijl zijn mond zich vertrok tot een schamperen lach. Toen spoorde hij haar aan. „Laten we zoo gauw mogelijk naar huis gaan; ze zijn zeker al aan het zoeken." Hij ging vooruitLeni moest maar zien, dat ze hem volgde. Ze liep achter hem aan geen woord werd meer tusschen hen gewis seld. Over ruwe rotsblokken baanden ze hun weg in de richting van het pad, en toen ze dit bereikten, waren ze dicht bij de Farniger beek, die ze hoorden kabbelen en ruischen. In het dal een uur gaans van het bosch, lag het dorp Farnigen, dat tegen den berg was aangebouwd. Nog was het verscholen voor Flori en Leni die haastig het pad af- rebellen eerst behaald, te niet deden. Des middags deed het eskader, onder admiraal Satsjenping een vergeefsche poging de batterij der opstandelingen ten noorden van Woetsjang tot zwijgen te brengen; zijn schepen stoomden weer weg, zonder dat er veel schade was aangericht. Uit Peking wordt dd. Dinsdag aan de New-York Herald geseind, dat de politieke omwenteling waarvan het lot van den troon af hangt, belangrijk be vorderd is door de ontwikkeling die zij genomen heeft door de gebeurte nissen in Sjantoeng en Petsjili. De Sjantoeng-troepen hebben lietTsjechou- arsenaal in hun macht, dat alleen het Noorden van China van schietvoorraad voorziet, en zoowel deze troepen als die van Petsjili hebben zich bij het Leger- verbond aangesloten. De leiders in de Nationale vergade ring hebben gedurende een langdurige bespreking met prins Tsjing heden met nadruk gewezen op de gebiedende nood zakelij kheid om het geheele program van het Verbond aan te nemen als grondslag voor een constitutie. Zij heb ben den prins verzekerd dat, indien deze eischen niet onmiddellijk weiden ingewilligd, zij niet in staat zouden zijn het leger van een onttroning der dynastie terug te houden. De keizerlijke familie is zeer ver toornd over den loop van zaken en de andere prinsen, die bittere verwijten richten tot den Regent, achten hem verantwoordelijk voor een verlies van den troon voor de Mantsjoes en zeggen dat de eenige wijze, waarop hij zich verzoenen kan met zijn keizerlijke voor vaderen, het plegen van zelfmoord is. De Regent was geheel buiten zichzelf toen hij hedenmorgen audiëntie verleen de aan den nieuwen minister van binnen- landsche zaken Sjao en weende bitter. De toestand, zooals hij nu is geworden, houdt slechts één vraag in en dat is, of het toestaan van al de eischen van het Verbond de dynastie zal redden. De leiders der opstandelingen maken be kend dat de Mautsjoe-troepen ontbonden moeten worden als een onderpand van de oprechtheid tot het verleenen van concessies bij de kroon, anders zullen zij vechten totdat de Mantsjoes verdreven zijn. De correspondent te Peking van de Daily Telegraph seint, dat het besluit des keizers, waarbij Joeansjikai zoowel tot minister-president als tot opper bevelhebber van de regeeringstroepen, die tegen de opstandelingen ageeren, wordt benoemd, aan dezen grooter macht in handen geven, dan nog ooit te voren aan eenig Chineesch onderdaan was daalden, hoewel de grijze kerktoren reeds zichtbaar was. Een groep mannen met tou wen en bijlen gewapend was hun tegemoet getrokken. Vooraan liep een forsche, flinke boer. De man bleef staan, toen hij het tweetal zag naderen en drukte beide handen tegen den borst, alsof hij een juichkreet terugwilde dringen. Dit was Alois Zwyer, de dorpsvoogd uit Farnigen. Leni snelde op hem toelangzaam kwam Flori achter haar aan slenteren. Zwyer strekte de handen uit naar zijn dochter. „O, kind, wat hebben we in ongerustheid gezeten!" mompelde hij; hevige gemoeds aandoening stond te lezen op zijn ernstig gelaat met diepe groeven. Een prachtige gestalte met forsche ledematen; stoer en forseh als een eik van het hooggebergte. En toch had het voorkomen van dien plom pen boer een zekere voornaamheid. Lag dit aan het fraai-gevormde gelaat, of aan den 1 ernstigen, innemenden blik van de bruine oogen, die onkreukbare eerlijkheid ver rieden De dorpsvoogd verdiende om onder de eersten van de heele streek te worden gerekend, want Farnigen bekleedde de voor naamste plaats onder de dorpen uit de Lochdalen. Leni had de oogen naar haar vader op geslagen. ,,'t Was niet mijn schuld, vaderhet onweer is veel eerder gekomen dan ik had gedacht. Maar vader" haar blik begon te stralen van opwinding en geestdrift „u weet niet, wat die Flori Bennet voor een held is Ze wilde terstond gaan vertellen hoe flink en moedig de jongen zich had gedragen, doch op het gelaat van Zwyer was een strenge uitdrukking verschenen. „Wat heeft die Bennet dan gedaan?" vroeg hij. In den toon, waarop hij dien naam uitsprak, had een zekere minachtig ge- klonken. geschonken. Zoowel de Chineezen als de buitenlanders zijn zeer tevreden over deze dubbele benoeming, want daardoor is de toestand minder donker geworden, wijl men aanneemt dat het Joeansjikai gemakkelijk zal vallen in Woetsjang een vergelijk te treffen met den opstan delingenleider. Immers, deze laatste is een aanhanger van Joeansjikai, en alle eischen der rebellen op een na n.l. dat de Mantsjoe-dynastie zal worden verdreven zijn ingewilligd. Joean sjikai acht de handhaving der dynastie noodzakelijk. Joeansjikai zal er Li van kunnen overtuigen, dat de Mantsjoe- regeering machteloos is geworden, wijl alle regeeringsmaatregelen voortaan door het parlement moeten worden inge willigd. Admiraal Satsjenping heeft aan de buitenlanders laten weten dat Woetsjang niet zal worden beschoten vóór Hankou in het bezit is van de regeeringstroepen. Alle straten der buitenlandsche con cessies zijn sterk bebarricadeerd. Vrij willigers en matrozen bewaken de toe gangen. Het is moeilijk om de consessies van proviand te voorzien daar alle aan voer heeft opgehouden. De Daily Telegraph verneemt uit Peking, dat de Chineesche regeering zich gedwongen ziet, het voorparlement te erkennen als een werkelijk parlement. Het voor-parlement verlangt, dat Joeansjikai zich onverwijld naar Peking zal begevenverder wenscht dat parle ment, zelf zijn voorzitter aan te wijzen en zijn eigen beambten. De New York Herald verneemt uit Peking, dat prins Tsing, de Mantsjoe- prinsen en de overige ministers allen de geheime zitting van het voor-par lement bijwoonden. De onmiddellijke inwilliging van de door het parlement geëischte concessies door de regeering was het gevolg van een mededeeling vanwege het departe ment van buitenlandsche zaken, dat Japan en Rusland een dreigende hou ding tegen China beginnen aan te nemen. Donderdag kwam uit Peking het volgende bericht: De Nationale Verga dering beveelt een grondwet aan naar het voorbeeld van de Engelsche, maar de Zuidelijke provincies verlangen nog steeds een republikeinsche unie. Dit is de grootste moeilijkheid, maar men ver wacht, dat Joeansjikai haar zal te boven komen. Prins Tsjing heeft er in toegestemd, een memorie tot den troon te richten, vragende, dat alle wetten, die met een grondwettelijk bewind in strijd zijn, dadelijk ingetrokken zullen worden en de verkiezing van leden van het Parle ment onverwijld zal geschieden. „Hij heeft me uit den brand gedragen," antwoordde Leni gejaagd, zonder de oogen af te wenden van het gelaat van haar vader. Flori was intusschen naderbij gekomen. De groep mannen was verder getrokken om den brand in het bosch door een dijk te stuiten. De regen, die nog altijd in stroomen neerviel had het vuur reeds grootendeels gebluscht. Bennet zag er uit als een drenkeling. De natte, blonde haren hingen over zijn voor hoofd. Zijn hemd was zoo doorweekt, dat de geel blanke huid er doorheeD schemerde. Zijn broek hing in flarden, en de voeten waren zoo door steenen en doornen ge schramd, dat het bloed uit de wonden stroomde. Leni verschrok toen ze dit ont dekte. „Kijk 's hoe hij bloedt, vader. Hij heeft me over de rotsen gedragen!" „Doen je voeten pijn, Bennet?" vroeg de boer. Flori's gezicht vertrok zich tot een scham peren lach. „Om die paar schrammen was al wat hij zei. De dorpsvoogd ried hem aan terstond naar huis te gaan om drooge kleeren aan te trekken; daarna moest hij maar op de boerderij komen om zijn belooning te krijgen. Zwyer had dit gezegd op hartelijken toon, want hij was den jongen innig dank baar. De boer was eerlijk: de man, die zijn dochter zulk een dienst had bewezen, werd gerekend tot de slechtsten onder de slechten uit het dorp, maar hij had nu een goede be looning verdiend en die zou hij krqgen ook. Flori had alleen maar geknikt en niets gezegd. Zonder te groeten was hij verder geslenterd. Geen oogenblik dacht hij er aan om naar den dorpsvoogd te trekken om zich te laten betalen. - J - (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1