el Land van Heusden en Alteaa, de Langstraat en de Bommelerwaard. Onderstroo Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3108. Zaterdag 9 December. FEUILLETON. Verzwaring van Militaire Lasten. UftD VAN ALTE.H/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De nieuw in te voeren wijziging der militiewet, is zeker wel het minst aangename onderwerp uit het mager samenstel van wetten, in den laatsten tijd tot stand gekomen of op het punt van invoering. Wij zijn geen militair volk. De dienst plicht wordt bij ons vry algemeen als een last beschouwd, hetgeen niet ver minderd wordt door de ongelijkmatige werking der. wet, die, door een bloot toeval, den uitslag der loting, den een vry laat en den ander noodzaakt vele jaren achtereen militaire diensten te vervullen. Dat wij langzamerhand, nu ook weer met deze gewijzigde wet, den militairen kant uitgaaD, schijnt wel vast te staan. Dat de regeering krachtig zal ter hand nemen eene nieuwe regeling tot bevordering der lichamelijke ontwik keling van de jongelingschap vóór den dienstplichtigen leeftijd, is natuurlijk een legerbelang. Op zich zelf moge daar niets tegen te zeggen zijn, het is toch wel wat gezocht om deze zaak ook voor te stellen als een algemeen volks belang. In onzen tijd van tamelijk over dreven sporten alle mogelijke lichaams oefeningen, die ten deele ook een min ot meer militair karakter aannemen, padvindersbeweging enzenz., geloo- ven wij niet dat daaraan nog meer behoefte bestaat. Volgens de plannen zullen de lote- lingen in de maand November in de gelegenheid worden gesteld zich te onderwerpen aan een onderzoek tot verkrijging van een getuigschrift, dat zij voldoen aan de eischen van licha melijke vóórgeoefendheid, volgens een programma, waarvan thans alleen nog maar het plan bekend is. Het bevat staafoefeningen, vrije oefeningen, oefe niugen in loopen en springen, in ge- wichtsh effen, steenstooten, klimmen en marcheeren. Eenige van de gestelde eischen zijn niet licht, maar over 't algemeen zal het niet bijzonder moeilijk vallen om aan de gestelde eischen te voldoen. Een loteling die bij dit examen slaagt en ingedeeld is bij de onbereden wapens, zal in stede van 8% maand, slechts 61/, maand behoeven te dienen. Verder komt het instituut der vóór keuring, hetwelk beteekent dat de inge schrevenen worden gekeurd vóór zij aan de loting deelnemen. Het spreekt Naar het Duitsch van ERNST ZN DN. (12 „Dat is zoo; daarin heb je gelijk," gaf Zwyer toe. „Maar vergeet niet, wat hij verder is," ging hij voort, nadruk leggend op elk woord. „Te midden van slechtheid is hij opgegroeid. Menschen uit de stad spreken van een „modderpoel" om de on reine omgeving aan te duiden, waar geen eerbaarheid en gevoel van schaamte wordt gevonden. En daar was Flori zijn thuis. Nog heeft hij een moeder en een broer, en zal het volk den boer van het Rüti-erf niet voortaan met den vinger nawijzen en zeggen „Kijk, die heeft zijn dochter laten trouwen met een jongen uit het grootste krot van het dorp!" „Vader!" riep Leni smeekend. ,,'t Zal niet gebeuren," sprak de boerin beslist, ,,'t Is onmogelijk; ik wil het niet! Waarom zouden we er nog langer over praten!" Zwyer wierp zijn vrouw een ernstigen blik toe, en lei de hand op haar arm om haar tot kalmte te brengen. „Bedaar, moeder! We mogen er ons niet zoo gemakkelijk vanaf maken! Wie kan zeggen, of we geen zonde tegenover den jongen begaan, als we hem het geluk wei geren, dat God op zijn weg legt!" „Ja, jij kan alleen maar aan hem denken hoe is het mogelijk, waar het je eigen kind geldt Zwyer antwoordde op ernstigen toonelk woord was blijkbaar overwogen: „We moeten van zelf dat niet goedgekeurde personen niet aan de loting behoeven deel te nemen en dit is dan ook de bedoeling, evenah ten aanzien van hen die, hetzij dan voor goed, hetzij tijdelijk, van den dienst zijn vrijgesteld. In de maand September heeft de loting plaats. In December heeft de inlijving plaats bij de zeemilitie en de verschillende wape nen, waarvan ieder loteling bericht ontvangt en, onder de wapenen komende, begeeft men zich terstond bij het korps waarbij men is ingedeeld. De inlijving zal dientengevolge met veel meer spoed plaats hebben dan tot dusver het geval was. Wanneer nu na deze aanwijzing nog lotelingen uitvallen, hetgeen zeker niet zoo vaak meer zal voorkomen, dan worden daarvoor in het vervolg geene plaatsvervangers meer aangewezen. Van het lastig en onaangenaam instituut der twijfelnommers wordt men dus in het vervolg verlost. Het getal dienstplichtigen zal in het vervolg per jaar niet minder bedragen dan drie en twintig duizend, zoodat men al eens den twiif°l geopperd heeft of, met het oog op het aantal vrijstel lingen, afgekeurden enz., zulk een groot getal wel dadelijk zal Worden bereikt en daarvoor geene uitbreiding der be volking zal noodig wezen. Is dit zoo, dan komt de zaak althans tijdelijk neer op de invoering van algemeenen dienst plicht. Tijdelijk, natuurlijk; want zoo dra de bevolking weer is aangegroeid, komt men in het oude stelsel terug; de loting en al de nadeelen er aan verbonden blijven bestaan. Mocht men later langs den nu ingeslagen weg tot afschaffing der loting kunnen komen, dan zou zeker veel gewonnen zijn. Het zoogenaamde contingentcijfer, 23000 man, is nu zeer hoog, In ver band daarmede is echter het aantal dienstjaren bij de militie voor de on bereden wapens tot zes jaren terugge bracht, waarna nog vijf jaren bij de landweer wordt gediend en alzoo de geheele diensttijd elf jaar beloopt. De militie komt in twee ploegen op een vooi jaarsploeg en een najaarsploeg bij de infanterie, het voornaamste wapen, van 1620 Januari en van 15 Oc tober. Bij de zeemilitie is de duur der eerste oefening hoogstens 8V2 maand, bij de onbereden wapens ten hoogste 8V2 maand, tenzij de loteling het bewijs de zaak van twee kanten beschouwen, en bedenken, dat Flori een flinke, beste kerel is, als hij zich zoo blijft gedragen als in den laatsten tijdieder meisje zou blij mogen zijn om zoo'n man te krijgen." „Groote God, ben je dan dien Paaschnacht vergeten?" viel de boerin heftig uit. „juist omdat ik dien niet heb vergeten kan ik de bezwaren niet over het hoofd zien. Wat Flori's bloedverwanten betreft, aan die zou hij zich kunnen onttrekken. Er zijn nog wel andere dorpen dan Far- nigen, en als het ooit tot een huwelijk kwam, zouden we ergens een boerderij kunnen koopen voor Leni en haar man. Maar die Paaschnacht heeft getoond dat Flori besmet is door het gif uit dat ellendige krot, en of die kiemen van slechtheid op den duur onschadelijk zullen blijken, dat zou ik niet durven zeggen; dat staat te betwijfelen „Den eersten den besten keer zal hij zich laten overhalen en zich weer met dat volk afgeven," zei de boerin. „Niet zoolang ik bij hem ben," riep Leni. Zwyer richtte plotseling het hoofd op. „Kom 's hier, mijn kind!"' Leni liep naar hem toe; hij greep haar hand. Beiden zagen elkander aan. „Zie je, als je niet was wie je bent, maar een van die deerns, die alle mannen na- loopen, of die er maar op toe leven en als ze iets willen, dien wensch maar dadelijk vervuld moeten zien, dan zou ik er ter stond een eind aan maken en zeggen„Geen denken aan't gebeurt niet. Ik, Zwyer, wil het niet hebben; 't is uit!" en dan weet je wel, dat er geen hoop meer voor jullie zou zijnl" Zijn stem had dreigend geklonken, alsof hij werkelijk met deze woorden er een eind aan wilde maken. Doch plotseling hernam heeft verkregen van lichamelijke voor geoefendheid (6Va maand); bij de be reden korpsen ten hoogste twee jaren. Dit is een lange tijd, maar de miliciens van onbereden wapens moeten twee maal voor herhalingsoefeningen op komen, en moeten bovendien bij de landweer dienen, terwijl de miliciens van de bereden wapens slechts éénmaal voor herhalingoefeningen opkomen en bij de landweer niet dienen. De 6Va maanders bij de onbereden korpsen (zij die het getuigschrift be zitten) zijn natuurlijk in aantal onbe grensd, terwijl het getal viermaanders tot dusver een vast aantal was. Onder den naam van blijvend ge deelte wordt bij de onbereden wapens een deel der miliciens, na den eersten oefeningstijd nog gedurende vier maan den in dienst gehouden, teneinde steeds eenige geoefende troepen te hebben. Deze miliciens voor het blijvend ge deelte worden ook bij loting aange wezen en daarna is nummerwisseling onderling toegelaten. Een geheel nieuwe instelling betreft de zoogenaamde militaire werkers, wier wezenlijke benaming is: administratie troepen. Hoogstens vijftien honderd man van elke lichting zijn bestemd voor dezen dienst. De bedoeling is niet om die menschen vuil werk te laten ver richten, want daarvoor worden burger- corveeërs in dienst genomen. De ad ministratietroepen zuilen werkzaam heden verrichten in magazijnen, klee- dingkamers, wapenkamers, bakkerijen, cantines, in de keukens als bijkoks enz., nadat zij reeds eenigen tijd in de wapens zijn geoefend. Er zullen dus vaste ge- emploieerden zijn, waardoor de gere gelde gang der militaire opleiding niet telkens onderbroken wordt. Yoorts voert de wet den zooge- naamden kaderplicht in; de regeering zal namelijk de bevoegdheid hebben om ter voorziening in de behoefte aan militiekader, de miliciens, die voor op leiding tot eenigen graad geschikt zijn, daartoe aan te wijzenindien zij zich daartoe niet vrijwillig in voldoend aan tal aanmelden. Of de regeering hiervan gebruik zal behoeven te maken, hangt geheel van de omstandigheden af. Ten slotte nog dit: Zoons van in Indië verblijlhoudende ouders (verzorgers) zullen wèl hun dienstplicht moeten vervullen, tenzij zij zelf ook naar Indië willen gaan, want jongelieden die studeeren voor den ko lonialen staatsdienst loten wel en zijn dienstplichtig, maar krijgen vrijstelling van het vervullen van dien plicht, als zij inderdaad naar Indië gaan en daar lang genoeg blij ven, en jongelieden die voornemens zijn om in particuliere be trekking naar Indië te gaan, zullen op dezelfde wijze worden behandeld. Voorts wordt vrijstelling verleend aan geestelijken, enz., wegens broeder schap, wegens kostwinnerschap, zoodat i het tegenwoordige stelsel van het toe kennen van vergoedingen grootendeels komt te vervallen. Ruitenland. De Fransche minister van oorlog kreeg van de Kamer beschikking over bijna 4VS millioen francs voor de uit breiding van het vliegercorps60 nieuwe machines werden besteld. Wanneer deze aankomen, zullen er 234 in gebruik zijn; 275 gediplomeerde vliegers en 100 leerlingen zullen ze bedienen. Een hoogbejaard vriend van Paul Lafargue, den schoonzoon van Karl Marx, die zich, zooals men weet, de vorige week met zijn echtgenoote, Marx' dochter, van het leven beroofd heeft, is ook vrijwillig den dood ingegaan. Deze vriend, een oude heer van vijf- en-zeventig jaar, Courtignon geheeten, leefde rustig met zijn eveneens bejaarde vrouw. Hij was zeer aangedaan door den dood der beide Lafargues. Eergisteren- ochtend verzocht hij mevrouw Courti gnon eens extra werk te maken van het dejeuner, dat hij met haar vervol gens genoot. Daarna verzocht hij zijn vrouw hem alleen te willen laten en toen heeft de oude man met een revol verschot een eind aan zijn bestaan gemaakt. De oude vrouw blijft alleen achter. De vorsten van Oost-Mongolië, te Oerga, hebben zich onafhankelijk ver klaard. In Rusland houdt men de ont wikkeling der gebeurtenissen in Mon golië scherp in het oog. Het Nowoje Wremja dringt er op aan, dat Rusland Mongolië onverwijld zal erkennen als onafhankelijke staat. Ook herinnert het blad aan de goede gezindheid van den Dalai Lama van Tibet voor Rusland, en wijst het op de wenschelijkheid om zqo spoedig mogelijk met Mongolië nauwe betrekkingen aan te knoopen. Waarschijnlijk zal Rusland wel wat verder willen gaan. Kort geleden is er te Petersburg een Mongoolsche depu tatie geweest, die kwam meedeelen, dat de Mongolen zich gaarne onder de be scheiming van Rusland zouden stellen. Inderdaad moet er in Rusland een krachtige strooming bestaan om van hij op dien zachten, vriendelijken toon, waarop hij eerst had gesproken: „Maar zie je moeder en ik is 't niet zoo, moeder? we moeten erkennen, dat je altijd goed, flink en oprecht bent geweest. Ik stel in jou zulk een onbepaald vertrou wen, dat ik geen angst voor je zou koesteren, al zag ik je door slechtheid en zonde om ringd! En omdat ik mijn eenig kind zoo hoog stel, daarom zullen we Flori den tijd laten om te toonen, dat hij jou waardis!" De boer drukte krachtig de smalle vingers die hij vasthield. Met de andere hand greep Leni de groote vuist. Beiden wierpen elkaar een langen blik toe, met een vochten glans in de oogen. Toen hernam Zwyer„Luister 's, moeder, ik wou dit voorstellenzoo gauw als maar eenigszins mogelijk is gaat Leni naar Welsch. Ik heb er lang over nagedacht. Ze gaat weg zoodra ik een plaats voor haar heb gevonden. Flori weet dat ze hem mag lijden. Als hij zich een jaar lang goed houdt, dan zullen we verder zien, en de zaak nog eens bespreken 1" De boerin slaakte een zucht en tuurde strak voor zich uit. Leni was hevig verschrikt. Een jaar dat was zoo lang. Zou hij sterk genoeg zijn? Toen hief ze het hoofd op. „U meent het goed, vader! Ik dank u. Laten we doen wat u wilt." Eerst nu sloeg de boerin de oogen naar hen op. „Jullie hebt geen van beiden naar mijn oordeel gevraagd,"' sprak ze met een wee moedigen glimlach, „maar je zult toch zien, dat mijn voorspelling uitkomt. Het spijt me, Leni, dat je liefde en vertrouwen is misplaatst. Over een jaar zal je me gelijk moeten geven. Ik zou echter niets liever willen, dan dat ik me had vergist!" Ze stond op en reikte haar dochter de hand; toen Leni echter een doffen snik smoorde, deed ze wat ze in geen jaren had gedaan. Ze drukte een kus op haar voor hoofd en verliet langzaam het vertrek. Ook Zwyer stond op. „Maar zoolang je nog hier bent, blijf je de dochter van den boer, en blijft Flori zijn knecht! Van samenspraakjes komt niets in! Als je afscheid van hem neemt, kan je hem zeggen hoe lang zijn proeftijd moet duren. Hij mag niet weten, dat je met moeder en mij hebt gesproken. Dat mag je hem vertellen, als je weer terugkomt en als hij zich goed heeft gehouden God sta je bij, mijn kind!" Toen begaf hij zich 'naar zijn werk. Twee weken later was een lichte betrek king voor Leni gevonden, en over veertien dagen zou zij vertrekken. Flori wist niet en vermoedde niet, wat was voorgevallen. Sinds dien Paaschnacht was hij zooals Leni het uitdrukte „schuchter als een kind, dat is geslagen," misschien door het besef, dat hij slaag had verdiend. Hij was het vroegst op en bleef het langst en onvermoeid aan het werk, bewust dat hij een schuld had goed te maken. Soms zei Zwyer lachend tegen zijn vrouw: die Leni is nog zoo gek nietze krijgt een flinken manDe boerin trok de wenkbrauwen hoog opniets ontging aan die groote, door dringende oogen. Ze zou den knecht echter geen ander verwijt hebben kunnen maken, dan dat hij te stil was en te eenzelvig. Ze zou niets liever wenschen, dan den jongen verkeerd te hebben beoordeeld. Als Leni in zijn nabijheid vertoefde, begonnen de oogen van Flori te glanzen. De jongen ge droeg zich bescheiden. Met geen enkel woord had hij Leni herinnerd aan de bekentenis, die ze hem op dien bewusten avond had gedaan. Het was hem genoeg dat hij elk de gunstige gelegenheid gebruik te maken en, onder erkenning van Mon golia's onafhankelijkheid, den Rus- sischen invloed in die streken blijvend te vestigen. De gebroeders James en John Mc. Namara, die te Los Angeles terecht stonden ter zake .van het schuldig of medeplichtig zijn aan dynamietaan- slagen, hebben plotseling een bekente nis afgelegd. Deze bekentenis is een slag voor de arbeiders daar John secretaris van hun organisatie was. Een dier aanslagen had het gebouw van een courant te Los Angeles ver nield, omdat de eigenaar, generaal Har rison Grey Otis, geweigerd had, als zijn personeel uitsluitend vakbonders aan te nemen. Uit wraak daarover was de daad, en ook een tweede aanslag op de par ticuliere woning van Otis, gepleegd. Bij eerstgenoemden aanslag waren ca. 20 menschen om het leven gekomen. Otis heeft nu als zijn meening te kennen gegeven, dat het gebeurde aan het vak bondwezen in Oalifornië zoo niet in de geheele Unie een zwaren slag heeft toegebracht. „Ik weet beslist zeker" aldus de generaal „dat het vakbondwezen in het Verre Westen eenvoudig doortrok ken is met misdaad. Hoe meer van die schurken wij te pakken krijgen en in de gevangenis stoppen, hoe beter het voor de zakenwereld zal zija. Zij zijn de pest voor iederon tak van nijverheid, en hun steeds hoogere eischen maken het zakendoen met den dag moeilijker. Wij zullen nu aan de kust van den Stillen Oceaan de „open shop" (werk plaats waar zoo goed niet-vakbonders als vakbonders worden aangenomen) hebben, want na deze onthullingen zullen zij zich koest moeten houden. Wat de schuld van deze mannen aan gaat, daarvan was ik vast overtuigd nog voor de zaak diende." De McNamara-zaak is zeer onaange naam voor de meeste groote vakbonden in de Unie. Want, er vast op ver trouwende dat de aanklacht ongegrond was, hadden de vakbondleiders politiek kapitaal geslagen uit het proces, door het te adverteeren als een poging om de vakbonden te treffen. Ook was er door de georganiseerde arbeiders een enorm bedrag gecollecteerd om de ver- dedigingskosten te bestrijden. Al die donaties tot een totaal bedrag van f 500,000 moeten nu aan de contri buanten worden teruggegeven. John en James zijn respectievelijk tot 15 jaren en levenslange gevange nisstraf veroordeeld. De Romeinsche correspondent van de Weensche Reichspost verzekert met uur op haar gelaat kon lezen, dat ze hem mocht lijden. En sinds Leni was begonnen om hem eiken avond de hand te reiken, als ze elkander „goeden nacht" zeiden en een zachte druk van de smalle vingers eiken keer een gelukkige gewaarwording bij hem opwekte sinds dien tijd gevoelde hij zich den koning te rijk en toefde hij in een zalig droomenland, waardoor hij de werkelijkheid vergat en er niet over nadacht, dat er nog meer en beter bestaat dan liefde „op een afstand." Tien dagen voor Leni's vertrek, kwam het nieuws Flori ter oore. „Leni gaat naar Welsch," kondigde de huismeid aan in den stal, toen ze de avond- melk ging halen. Ze had eigenlijk het woord gericht tot den knecht, die een koe zat te melken. Flori was echter uit een donkeren hoek van den stal te voorschijn getreden. „Wat beweer je?" viel hij heftig uit. „Eet me niet op!" riep de meid verschrikt, terwijl ze Flori in het doodsbleek gelaat zag. „Ik vraag watje beweerde," herhaalde hij. De meid werd bang voor zyn oogen en antwoorde ,,'k Heb niks als de waarheid gezegd. Leni gaat een jaar naar Welsch; anders niet." „Dat zijn leugens!" riep Flori lachend, doch zijn lach klonk hard en onaangenaam. Het verwijt deed haar tong weer loskomen. „Vraag het Zwyer dan zelf, als je me niet gelooft, schobbejak! Of wou je soms, dat ik m'n drie vingers ophield? In haar woede voegde ze daad bij het woord. Flori was nu bedaard. „Je weet het dus heel zeker?" vroeg hij. „Ja; over een week gaat ze weg." „Zoo zoo dank je!" (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1