Het
Land van Hensden en
Altena, de Langstraat en de Hommelerwaard.
Onderstroom,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No3114. Zaterdag 30 December
FEUILLETON.
1911.
De opstand in China.
Rusland en Perzië.
'ST
Und van alten/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag-
middag 12 uur ingewacht.
Oudejaarsavond
Er zullen niet velen onder ons zijn,
voor wie deze avond heen gaat als
zoovele andere van het jaar. Langer
zullen de lampen brandenals 't kan
zal de tafel wat rijkelgker dan ge
woonlijk worden aangerecht.
En toch is deze avond, uit een na
tuurkundig oogpunt beschouwd, gelijk
aan de andere, gelijk aan dien van
gisteren of dien van morgen. Niemand
onzer zal durven beweren, dat wij juist
dezen avond iets bijzonders beleven;
dat er in de natuur iets gebeurt, dat
afwijkt van het gewone. Immers, de
kringloop der aarde wordt onafgebroken
vervolgd; het eene uur volgt op het
andere; de wijzers onzer uurwerken
wijzen den tijd aan als gewoonlijk.
Daar is beweerd: er bestaat uur noch
tijd. Maar wij aardsche stervelingen,
die behoefte gevoelen aan verdeeling
en maat, wij, die wezens zijn van be
perking, wij hebben voor een duidelijk
begrip van ons zijnvan ons bestaan,
ons mijlpalen gedacht op gelijke af
standen van elkander. En rusteloos en
zonder ophouden gaan wij die mijl
palen voorbij, als zwervende in de ont
zaggelijke ruimte
Geen seconde oponthoud op onzen
weg. En toch, als wij één dier mijl
palen voorbij zweven, maken wij daar
bij een hoorbaar gerucht, gewoonlijk
plechtig bedoeld. Klokken worden ge
luid, de tonen weergalmen door de ijle
ruimte, om weg te sterven in verre
verte. Schoten worden gelost als een
afscheidsgroet aan het in het niet ver
zinkende tijdsgewricht; voetzoekers
knetteren, alsof ze een echo waren van
het wegstervende tijdsdeel in het on
eindige
Dhhr stijgen gezangen op uit de
menigte, die zich voor een paar oogen-
blikken afzondert binnen de gewijde
inuren, om te luisteren naar den voor
ganger, die in welsprekende bewoor
dingen een blik terugwerpt op het
stuk levensweg, weldra vervlogen, voor
altijd. Hier zit men bijeen, den ernst
op het gelaat, den ernst, die er ligt
over den stillen lach en den warmen
glans bij het terugzien op wat weldra
achter ligt
Want dezen avond worden wij ge
stemd tot het terugblikken in het ver-
ledene. Zeker, er zijn er, die wijsgeerig
de Behouders ophalendie meesmuilen
over gewoonte, overlevering en oude
Naar het Duitsch
van
ERNST ZAUN.
(18
VIII.
Flori was den weg naar Farnigen inge
slagen. Hij duchtte nu geen gevaar meer.
Het hoofd hield hij fier opgericht. Hij had
een gevoel voor goed met slechtheid en
zonde te hebben afgerekend; iedere stap
dien hij op een dwaalweg zou doen, scheen
hem laf. Daarom liep hij de straat door,
en was niet bevreesd om de hut van Tschüli
voorbij te moeten trekken.
Toen hij het huis van Zwyer had bereikt
was het intusschen donker geworden. Ken
flikkerende ster verscheen boven de bergen
in het Westen, waar het laatste schijnsel
van het daglicht verbleekte. In de woon
kamer van Zwyer werd de lamp aange
stoken. Een oogenblik bleef Flori in de
schaduw van de kerk staan om naar het
huis te kijken.' Hij gevoelde dat die woning
hem lief was geworden. Een gloeiende blos
steeg naar zijn gelaat. Hoé langer hoe meer
werd hij zich bewust, dat het geluk hem
zccht, hem, den slechten Flori 1 Het was
of naarmate zijn ziel zich bevrijdde, zijn
lichaam krachtiger werd, en hij moest zich
geweld aandoen om de nachtelijke stilte
niet te verbreken met uit te roepen: „Ik
wil goed worden, en ik voel er de kracht
toel" Toen liep hij verder in de schaduw
gebruiken. Maar is het niet of de oude
Sylvester*) ons omzweeft en ons met
zijn peinzende blikken maant tot her
denking van 't geen eens was en wel
dra niet meer zijn zal?
En zulk een herdenking kan ver
schillend zijn. Zij kan zich beperken
tot de laatste twaalf maanden en zich
verliezen in lang vervlogen jaren; zij
kan zich beperken tot zaken van per
soonlijken aard en zich verbreeden over
zaken van algemeene beteekenis.
I Zoo zal in de wereldgeschiedenis het
jaar 1911 geboekstaafd kunnen worden
als het jaar van het luchtschip en als
het jaar van den drogen zomer; inde
persoonlijke herinneringen zal het voort
leven als een goed of slecht jaar, al
naar het ons welvaart, voorspoed, winst
of verlies heeft gebracht. Maar ook het
licht, waarin men de wereldsche dingen
beschouwt, zal een maatstaf aanleggen
over het jaar, dat achter ons ligt.
Daar zijn menschen, die alleen ia
en voor de toekomst leven. Met al hun
vermogens, met al hun willen en kun
nen, zien zij het heden voorbij en be
palen zich tot den dag van morgen. Zij
zeggenals ik eenmaal bereikt zal
hebben, wat ik zoo vurig wensch, dan
pas zal ik gelukkig zijn. Men zou ze
de berekenenden of de bedachtzamen
onder ons kunnen noemen. Maar dat
hunne berekeningen vaak verkeerd uit
komen, komt meestal hier vandaan, dat
zij niet in gedachte houden de eeuwige
waarheid, dat te midden van grootsche
overwegingen en wijduitgestrekte plan
nen de bleeke Bode wenkt en hen uit-
noodigt om te gaan. En, al hing het
heil van de menschheid, het lot der
wereldgeschiedenis van één uur af, dat
uur kan niet gegeven worden. Vandaar
ook, dat het een ijdele vraag is, wat
er geschied zou zijn.
Anderen, misschien velen, leven
alleen in het heden. Wat gebeurd is,
is gebeurd en daarmee uit. Dat zijn
de wijzen misschien, gedachtig aan de
vogelen des hemels, die niet zaaien en
niet maaien, noch zorgen voor den dag
van morgen P
Nog anderen toeven gaarne met hunne
gedachten in het verleden. Niet wat is,
maar wat was dat is de gedachte,
die hen bezielt. Dezulken zijn zeker
niet de wijzen of de bedachtzamen.
Daarom, wanneer wij allen op dezen
laatsten dag des jaars met onze gedach
ten leven in het verleden, laat ons het
doen met verstand. Den blik naar de
toekomst gewendook niet met het
verleden gebroken, maar denkend aan
de gulden woorden:
In 't Verleden ligt het Heden,
In het Nu wat worden zal!
Dankbaar zijnde voor wat we nog
hebben. En daarbij de harten omhoog
Dan zal de herinnering aan 't geen
voorbij ging ons niet alleen een gevoel
van weemoed bereiden, maar ons wel
licht even de lippen doen plooien van
dankbare tevredenheid.
Buitenland.
In den nacht van Dinsdag op Woens
dag zijn in de Spitalfiedes, een wijk in
het Oosten van Londen, een man en
vrouw, die een volkseethuis hielden,1
vermoord. Tot laat in den nacht was
er een luidruchtig gezelschap bijeen ge
weest. De moord werd ontdekt door de
brandweer. De moordenaar of de moor- j
denaars hadden nl. het bed, waarop de
vermoorden lagen, in brand gestoken.1
Het vuur werd spoedig gebluscht. Het
echtpaar was met messteken en pook-
slagen omgebracht. Een kistje met geld
en sieraden was weg. De vermoorden
waren Polen en stonden in de buurt
als oppassende menschen gunstig be
kend.
Het vonnis, een zestal weken geleden
in het proces om de erfenis van koning j
Leopold II geveld, is nog steeds niet
aan prinses Louise heteekend. Naar
men verzekert, zal dit dezer dagen ge
schieden. De prinses zal, naar een Brus-
selsch blad verneemt, in hooger beroep
gaan.
Door de nationalisten is bij de Rijks-
doema een wetsontwerp ingediend om
aan alle Joden uit de Vereenigde Staten
zonder onderscheid den toegang tot het
Russische rijk te verbieden en het invoer
recht van goederen uit Amerika aan
zienlijk te verhoogen. Ook is er sprake
van een boycot-beweging tegen Ameri-
kaansche goederen.
Uit Weenen wordt aan de „National
Zeitg." gemeld dat men daar vreest dat
de schennis van het lijk des vaders van
den Koning van Servië het begin zal
blijken van een nieuwe samenzwering
tegen het Servische vorstenhuis.
Sylvester I, paus van 314335, stierf
op 31 December, op welken dag de R.-K.
Kerk zijn gedachtenis als die van een heilige
viert.
der huizen; hij zocht het donkere gedeelte
van de straat om rustig te kunnen pein
zen, niet omdat hij bekenden wilde ver
mijden. Hij was het dorp doorgeloopen,
zonder door vriend of vijand te zijn lastig
gevallen. Nu moest hij nog de hut van zijn
moeder voorbij. Toen hij die naderde, zag
hij de deur open staan, zoodat een flauw
schijnsel op de straat viel. Hij aarzelde en
bleef staan.
„Haal je de koekoek, weet ik waar ie
uithangt," hoorde hij Xander brullen. „Ik
denk dat ie nog op de Rüti is. Maar wat
krijg ik van je, als ik hem ga zoeken om
je te believen, ha, ha?"
Geen woord was Flori ontgaan. Een vaag,
onbestemd gevoel hield hem gekluisterd
aan de plek, waar hij stond. Toen wapende
hij zich met de kracht van zijn gereinigd
gemoed; hij kwam naderbij en bleef staan
voor de open deur.
„Als je van den duivel spreekt, dan zie
je z'n staart," schreeuwde Xander hem toe.
„Kom binnen, allo!"
De ruwe bonk kwam op hem toeloopen
en stak den arm uit om zijn broer te grijpen.
Flori beet de tanden op elkaar en liep
door zonder te groeten. Xander liet hem
echter niet gaan.
„Ho, ho, doe nou maar niet zoo voor
naam, alsof je me niet wilt kennen. Je
komt mee, versta je?" schreeuwde hij zijn
broer toe.
Flori liep door, tot de ander henrnaderde
als een woedende stier, en hem met den
groven knuist op den schouder sloeg.
„Wat is er9" vroeg Flori met gesmoorde
stem. Hij zag doodsbleek. Hij zou zijn
broer hebben kunnen vermoorden om van
den ellendeling te worden bevrijd.
Het ongeluk, dat in een kleine bios
coop in een oostelijke voorstad van
Berlijn plaats gevonden heeft, bewijst
weer, hoe weinig veiligheidsmaatregelen
helpen, als de menschen hun hoofd
kwijt raken. Het zaaltje was klein, be
vatte slechts 200 personen, lag gelijk
De oogen van Xander fonkelden. Hij stiet
een geluid uit, dat veel had van het snuiven
van een roofdier.
„Binnenkomen zal je!" beval hij toen.
Flori richtte zich fier op. „Ik heb binnen
niets te maken, 'k Ben geen cent schuldig.
Laat me gaan
Niettegenstaande zijn plompheid was
Xander snel in zijn bewegingen. Hij ver
sperde Flori den weg.
„We kunnen wel zien dat je weer bij
Zwyer bent geweest; je bent nog de brave
Hendrik dien je daar weer hebt uitge
hangen!"
„Laat me gaan!" Flori hief zijn bundel
op, alsof hij zijn broer hiermede een slag
wilde toebrengen.
Xander bracht het gelaat plotseling heel
dicht bij Flori's gezicht:
„Iemand is je komen opzoeken! Belief
je nou mee te gaan of niet? We bedanken
ervoor om met jou gebakken peren te blijven
zitten 1"
„Die zal wel niet om mij zijn gekomen.
Ik zeg je nu nog eenmaal, dat je me met
rust laat!"
„Karline Gunter uit het Oberland wou
je spreken!"
„Die die en waarom?" Flori was
een schrede achteruit gedeinsd. Bij het
hooren van dien naam had een angstig gevoel
zich van hem meester gemaakt, zonder dat
hij eigenlijk wist waarom hij plotseling door
zulk een vrees werd bezield. Het duizelde
hem. Toen ging hij de hut binnen, zonder
Xander meer met een blik te verwaardigen.
De deur van de woonkamer stond open
in het portaaltje wierp hij zijn pak op den
grond; hij liep door met een loom gevoel
in de beenen, alsof hij een langen tocht
vloers en had drie uitgangen. De lan-
taarnrol raakte in vlam, maar leverde
geen gevaar voor brand op. Desniettemin
ontstond er een paniek onder de aan
wezigen, die door de moedige maatrege
len van het persooneel en eenige per
sonen uit het publiek volstrekt niet te
stuiten was. Men sloeg op elkaar in en
wel 40 personen, kinderen zoowel als
volwassenen, werden tegen den grond
geworpen. Zij, die door de uitgangen
naar de binnenplaats gevlucht waren,
wilden, daar zij in hun verbijstering
de uitgangen naar de straat niet dade
lijk konden Vinden, weer naar het zaal
tje terug, wat het gedrang nog meer
verergerde. Door de vlammen waren
de draden van het electrische licht af
gebroken, zoodat men niet dadelijk licht
kon maken. Inmiddels was de rol al
lang opgebrand. In het zaaltje lagen
vele bewusteloozen en gewonden overal
over den grond verspreid. Daartusschen
de omvergeworpen stoelen en banken,
afgescheurde kleedingstukken, hoeden,
gebroken parapluies en stokken. Het
was een waar slagveld.
Toen er hulp kwam, bleek, dat twee
kinderen gedood waren, een vrouw en
zeven kinderen ernstig gewond en 30
personen, volwassenen en kinderen,
minder ernstige verwondingen hadden
opgeloopen. Alle leden van het perso
neel, dat de paniek had trachten te
keeren, waren licht gewond.
De politie heeft een onderzoek inge
steld naar de personen, die door hun
woest optreden de ramp hebben veroor
zaakt, terwijl de machinist der bioscoop
gearresteerd is ter zake van nalatigheid
en het verlaten van zijn post bij het
uitbreken van den brand, zonder iets
te doen om dien te blusschen.
De Daily Tetegraph verneemt uit
Peking, dat de Chineesche bladen be
weren, dat in het door Joeansjkai be
noemde Kabinet de meerderheid thans
vóór een republiek is.
Hetzelfde Londensche blad verneemt
van zijn correspondent te Sjanghai, dat
de mislukking der vredesonderhande
lingen te Sjanghai voor de deur staat.
Reeds zijn eenige gedelegeerden van de
regeering naar het Noordeu vertrokken
Tangsjaoji alleen bleef nog om de on
derhandelingen met Woetingfang voort
te zetten.
Een uit Tientsin ontvangen telegram
behelst, dat de keizerlijke familie Don
derdag besloten heeft Peking te ver
laten.
8000 opstandelingen zijn uit Sjanghai
naar Nanking opgerukt.
In Sjanghai is een ernstig feit voor
gevallen. Soldaten van de opstande
lingen hebben den voormaligen kroon
had afgelegd. Een walmende petroleum
lamp hing aan de zoldering; in een flesch
brandde de stomp van een kaars. Deze
extra-verlichting had Xander noodig gehad,
die aan tafel een vuile courant had zitten
lezen. Tschüli zat op haar gewone plaats
voor het raam, zonder iets uit te voeren;
ze had de oogen gericht op een jong meifje,
dat tegen den muur leunde met de handen
op den rug. Beiden keken om toen Flori
binnen kwam.
Het meisje was blijkbaar nog heel jong;
de magere, opgeschoten gestalte was in
lompen gehuld. Ze had een smal, bleek
gezicht met donkere, glinsterende oogen,
omringd door een woesten haardos.
„Die is het geweest," mompelde Tschüli,
wier gelaat zich tot een grijnslach vertrok;
toen richtte ze het woord tot haar zoon:
„Ben je weer beter? Daar zal Karline blij
om zijn! Als je dood was gegaan, zou ze er
leelijk mee hebben gezeten!"
Flori deed alsof hij het oude mensch niet
zag. Hij was gestruikeld over den drempel
en staarde het jonge meisje verbijsterd aan;
zijn knieën knikten. Een vreeselijk ver
moeden was bij hem opgeweld. Hij wist
dat het geluk, dat hem dien dag werd be
schoren, vernietigd kon worden door een
enkel woord uit den mond van dit kind.
„Wat wat wou je van me," bracht
hij stotterend uit, terwijl hij een linksch
gebaar met de armen maakte, waarmee hij
onbeholpen zwaaide.
„Hij heeft zeker te veel op," zei Tschüli
grinnekend.
„Och, wat; bang is ie, anders niet!" bulkte
Xander, die achter Flori was binnengekomen.
Karline begon onbeschaamd te lachen.
„Ja, jou moet ik hebben!"
prins van Korea, Min, die zich in de
Fransche nederzetting bevond, daaruit
ontvoerd. Zij hielden hem gevangen en
lieten hem niet los, voor hij een chèque
tot een hoog bedrag had geteekend ten
bate van de krijgskas der rebellen.
De Japansche regeering is van het
gebeurde op de hoogte gesteld.
In Tabris hebben woedende gevech
ten plaats gevonden. De Russen leden
er zware verliezenhet Russische con
sulaat werd onder vuur genomen en de
Russen hadden het overal hard te ver
antwoorden. De Perzische regeering en
de Russische gezant te Teheran seinden
naar Tabris, dat het ultimatum was in
gewilligd en gaven instructies, het vech
ten te staken. Maar de Russische gene
raal te Tabris antwoordde aan den ge
zant te Teheran, dat hij, bevelhebber,
enkel instructies afwachtte van den
onderkoning van Kaukasië.
De correspondent te Teheran van de
New York Herald seint, dat de Russen
te Tabris op gruwelijke wijze huishou
den. Wie zich op straat vertoont wordt
neergeschoten, vrouwen worden geschof
feerd en allerlei schanddaden worden
bedreven. Vijfhonderd Perzen man
nen, vrouwen en kinderen zijn in
koelen bloede afgemaakt.
Uit Petersburg wordt aan de bladen
geseind, dat de toestand van de Rus
sische troepen in Tabris niettegen
staande de ingekomen versterkingen
benard blijft. Verbetering verwacht men
eerst zoodra de Russische troepenmacht
voor Tabris meer dan 3000 man bedraagt.
Van de beide tuchtigingsexpedities, it der
1000 man sterk, moet de eene de op
roerige elementen in Tabris straffen en
de andere in Resjt en Enzeli de orde
herstellen. De leiders van de beide expe
dities hebben uitgebreide volmacht,
vooral tegen de opstandelingen in Tabris.
Alle door den krijgsraad schuldig be
vonden Perzen en ook Russische onder
danen (hiermede worden de vluchte
lingen uit den Kaukasus bedoeld) zullen
worden opgehangen.
Volgens den Petersburgschen corres
pondent van het Berliner Tageblatt
heeft de Russische regeering berichten
ontvangen, volgens welke Turkije 7
bataljons in het Oermiagebied heeft
staan. Turkije verzekert dat het in over
leg met Engeland handelt.
De radicale Engelsohe Star brand
merkt Rusland's optreden in Perzië,
waarvoor het Engeland mede verant
woordelijk acht. Het blad beschrijft de
politiek der Russische regeering als een
monsterachtige geweldpleging tegen een
zwakke natie, doch het geweten van
Europa, dat niet in staat was den stroop
tocht van Italië naar Tripoli te wraken,
Hij wilde een vraag doen, doch de tong
plakte tegen zijn verhemelte; geen woord
vermocht hij uit te brengen. Het meisje
deelde echter uit zichzelf de reden mede
van haar komst.
„Moeder heeft me naar hier gestuurd, om
te vragen wanneer je onze namen in de
kerkelijke courant wilt laten zetten?"
Flori liet de armen nu slap neerhangen.
Even liet hij de oogleden zakken, zoodat
alleen het wit van zijn oogen was te zien.
Toen vroeg hij met doffe stem:
„Onze namen? In de courant?"
Wederom stiet Karline een vermetel en
lach uit.
„Ja; moeder bedankt ervoor om doop en
trouwerij tegelijk in huis te hebben."
Xander brulde het uit van pleizier. Tschüli
keek hem aan met een vergenoegden glim
lach het was of ze Flori eerst nu een echte
zoon van haar zelf beschouwde. Het gelaat
van den jongen man was krampachtig
vertrokken als door vreeselijk, lichamelijk
lijden. Geen spoor van zwakheid viel even
wel te bespeuren op de verwrongen trekken.
Behaal je nou geen eer aan me, moeder?"
vroeg hijmet die enkele woorden hoonde
hij het ellendige schepsel, en zichzelf, en
de gansche omgeving, waar hij was opge
groeid. Toen liep hij naar het meisje toe.
„Je hebt er goed aan gedaan om te komen,
Karline! Slaap je vannacht hier? Ja
dan hij klemde zijn vingers ora haar
pols en trok haar mee naar het portaal
„zie je, in dat pak zitten mijn trouwkleeren
en uitzet; neem die morgen maar mee als
je naar huis gaat; dan ben je er zeker van,
dat ik achter je aan kom
(Slot volgt).