Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. ff ii derstro o m. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. IVo. 3115. Woensdag 3 Januari FEUILLETON. Waarde genoten. UHD VAN alte^* VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1912. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Dat is de gewone formule van den wissel, als we iets hebben gekocht en later daarvoor op ons getrokken wordt. Wissels worden echter ook wel eens getrokken voor goederen, die noch ver kocht, noch geleverd zijn en waarvoor dus niets verschuldigd is. Wij noemen dat schoorsteen wissels, omdat ze in het wezen der zaak veel overeenkomst heb ben met den rook, die door den schoor steen verdwynt. Een schoorsteen wissel is van een echten daarin te onder scheiden, dat er geen waarde voor ge noten is en toch doet hij dienst op zijn manier, namelijk om in omloop te wor den gebracht, teneinde nog een tijdje het crediet vau den trekker op te hou- den, tot de betrokkene weigert te betalen en het geheele zaakje als een kaarten huis ineenzakt. Ons leven kunnen we 't best ver gelijken bij een hoeveelheid zeer fijne stof, genaamd tijdeen stof, die ons bij gedeelten wordt toegemeten. We hebben er thans ook weer een lapje van genoten en daarvoor zal een wis seltje op ons worden getrokken, met den onvermijdelijken aanhefUEd. ge lieve te betalen. Ja, vrienden, schoorsteen wissels zijn op dit gebied onbekend. Er wordt altijd iets gegeven en iets ontvangen en het is niet meer dan billijk, dat er ook iets voor betaald wordt en wel te rechter tijd, wanneer de wissel gepresenteerd wordt. En dan kunnen we bezwaarlijk vol staan met de plechtige betuiging dat we 't ook heel billijk vinden, dat de wissel zeer juist is en dat we dien o zoo graag zouden willen betalen, maar dat het ons op dit oogenblik absoluut onmogelijk is en dat we dus gaarne eenig uitstel zouden willen hebben. In den handel moge dat gebruikelijk wezen, in de zedelijke wereld gaat dat niet op. Schoorsteen wissels worden op ons niet getrokkenalleen echte, maar dan moe ten ze ook terdege betaald worden en moeten we ook intijds onze maatregelen nemen om dat te kunnen doen. Met de ook in den handel gebrui kelijke excepties, dat we de goederen niet ontvangen hebben, of dat ze niet aan de verwachting hebben beantwoord, enz., kunnen we er niet afkomen. Er zijn tal van getuigen en ons eigen geweten is daarvan de voornaamste, die verklaren kunnen, dat we al van den aanvang af genoten hebben in allerlei vorm en gedaante en waarschijnlijk vrij wat meer dan we verdiend hebben, met het oog op het onloochenbare feit, dat we nog al eens getracht hebben, die betaling der wisseltjes van vorige jaren te ontduiken. Eu wat de bewering be treft, dat het genotene niet aan de verwachting heeft beantwoord, die zal ook wel moeten afstuiten op de zwakke gronden, die wij konden aanvoeren om zulke hooggespannen verwachtingen op te bouwen. Wanneer we dat alles bedenken, dan zullen we zeker gaarne ons uiterste best doen, om ditmaal eens met bij zondere zorg te trachten, aan onze verplichtingen te voldoen en ons recht dankbaar te toonen en welgezind, om ons met al wat in ons is te zetten tot een getrouw en i)verig voortweven van dat deel van de nieuwe levenstaak, hetwelk zich thans voor ons uitstrekt. Want wij zullen het, desnoods on danks ons zei ven, toch moeten be kennen Liefdrijk heeft op 's levens wegen Ons uw milde gunst bestraald; Zichtbaar is uw rijke zegen Op al 't onze neergedaald. Zelfs in smart en tegenspoed Mochten wij uw gunst bemerken, Want Gij, Vader, eindeloos goed, Wilt alleen ons heil bewerken. Het jaar dat achter ons ligt wekt even als alle voorafgegane, onuitwisch bare herinneringen bij ons op. Onuitwischbare herinneringen. Daar voor is het niet noodig, dat wij in ont zetting staren op de hemelhooge vlam men van een brandenden en in puin stortenden tempel. Het eene levensbeeld is aangrijpender dan het andere. Eiken dag ervaren wij het, dat de bloem die heden bloeit morgen niet meer bloeien zal en dat het aardrijk geen vrucht kweekt, die eeuwig 't hart verblijdt. Illusiën komen en vergaan alles vliegt met den tijd gelijk een schaduw heen niets en niemand wordt gespaard en zelfs de schatten der aarde en het licht der wetenschap ontgaan niet aan het algemeen lot. Als we hechten aan de banden van stof, als we bouwen op den brozen bodem van het menschelijk weten en kunnen, dan trekken we schoorsteenwissels, waarmee we een poosje drijvende blijven, doch waardoor we niet zullen gered worden van de algemeene schipbreuk. En toch valt er nog vrij wat uit die schipbreuk te redden; waarschijnlijk nog wel het beste van wat de levens Naar het Duitsch van ER1VST ZAIIV (19 Karline trachtte zich uit zijn greep te bevrijden; zijn nagels drongen diep in haar vleesch. Plotseling stiet hij haar van zich af, en stond met een sprong op straat. „Waar ga je heen?" krijschte Karline, die hem niet meer uit haar oogen wilde laten gaan, al was ze bang voor Flori's zonderling optreden. „Wat? Gaat ie er weer vandoor?" schreeuw de Xander, die naar buiten stormde. Floii rende langs denzelfden weg, dien hij straks was gekomen. Hij snelde het dorp door, en den berg op. Ook in donker kon hij het pad vinden; dit was echter drassig en glibberig, zoodat hij moeilijk vooruit kwam. Toen hij de laatste sehuren voorbij was gedraafd, bleef hij even hijgend stil staan. Hij luisterde. Geen geluid werd ver nomen. Niemand had hem dus door het dorp zien hollen. Xander zou de jacht opgeven 1 Die zou hem hier niet zoeken. Wederom begon hij te Btijgen, nu langzaam het kloppen van zijn polsen bedaarde, het woeste bonzen van zijn hart hield op, zijn geest was nu in staat tot helder denken. Hij gevoelde smart noch vrees, maar elk sprankje hoop was in hem gedood. Zijn gedachten vormden zich klaar en duidelijk, als bij iemand die veel heeft ondervonden. Op den weg, die hem door Leni was getoond, was hij thans gekomen aan een muur, die niet was over te klimmen. Hij, Flori Bennet, de zoon van een liederlijk vrouwspersoon moest terug naar het volk, waar hij thuis behoorde; wederom werd hij medegesleurd in den maalstroom. En hij had het nobele kind beloofd goed en braaf te blijven I Als het dan toch met hem was gedaan, dan zou hij tenminste ni9t wegzinken in een poel van zonde en slechtheid Hij sloeg de bespijkerde schoenen nog steviger in de sneeuw, die harder werd naarmate hij hooger steeg. Toen de wind die over degletschers streek, kouder werd, ontblootte hij het hoofd. De koelte tegen zijn voorhoofd deed hem goed. Met een zwaai slingerde hij den hoed weg in de richting waar het bruisen werd vernomen van de FSrniger-beek. „Dat is je laatste tocht," mompelde hij„van mij ook Hij trok nu het bosch inhij steeg lang zaam, heel langzaam. Waarom zou hij zich haastenNa een uur had hij het Jochmeer bereikt. Toen hij uit de dennen te voor schijn kwam, werd het donkere water door het maanlicht bestraald. De wit-verblindende gloed scheen door te dringen tot de sombere, geheimzinnige diepte. Het leek een poort in het stille water, en de stralen der maan waren als zilveren ladders, neerdalend tot den bodem. Flori verwonderde er zich nu niet langer over dat het meer alles verslond, wat eenmaal in den maalstroom kwam. Hij bleef staan turen naar den witten, hellen glans, tot de oogen hem pijn gingen doen. Hij hief het hoofd op en zag de bergen dooi hetzelfde, zilveren licht overgoten. Alleen waar hoornen groeiden, plekte het zwart af tegen den licht-afstralenden grond( hulk aan boord heeft. Maar we zullen goede zeemanschap moeten gebruiken, het roer stevig in de hand en een oog in het zeil houden. We zullen moeten zorg dragen, dat we geen speelbal wor den van wind en golven of ons niet met den stroom laten afdrijven. We hebben totnogtoe een redelijk goede reis gehad, beter dan we hadden mogen verwachten, waar we voor het schip en de kostbare lading dikwijls zoo weinig zorg hebben gedragen en er daardoor niet altijd in slaagden, de klip pen te omzeilen, waarmede de wereld zee is bezaaid. Laat ons voortaan, ijverig en trouw als goede stuurlieden de hand aan het roer houden en daarbij bedenken dat dit ééne boven alles noodig is: onaf gewend het oog te houden op de plaats daarboven, waar de wimpel de richting aangeeft. Als we dat doen, dan zal toch ook wel van lieverleden alles om ons heen wegzinken, en zal de uit wendige gedaante der dingen in niets veranderen, maar toch zullen wij dan met den dichter kunnen zeggen 't Verga al wat wij zien! de tijd voer ons op zijn vlerken Ons, met ons aardsche geluk, als lichte stofjes heen! Wij derven niets daarbij uw hand omschrijft de perken Van 't altijd wislend stof, van 't rijk des doods, alleen. Wij slaan een kalmen blik op d'afgeloopen jaren, Wij juichen ons hun goed, hun kwaad verschrikt ons niet. We zullen even kalm op hen die naad'ren staren, Bewust dat Gij ons leidt en onze rampen ziet. getrokken worden uit de Roeren de W orm in Duitschlandde Geul in Nederland. De vraag is nu maar, zegt het tijd schrift, wie van dit kanaal profiteeren zal: Rotterdam of Antwerpen. Indien België zich haast de verbinding Ant werpen-Maastricht te verbreeden, zal Antwerpen er voordeel bij hebben, maar haast Nederland zich de Maas te nor- maliseeren, dan zal Rotterdam er wel bij varen, en in de huidige omstandig heden zal dit laatste wel het geval zijn, vreest het blad. nessen, Buitenland. Het Belgische weekblad La Belgique maritime bevat in zijn laatste nummer een stuk, waarin gewezen wordt op de noodzakelijkheid van een verbeterd wa terwegen-net voor België. Terwijl aldaar Antwerpen de verre mogelijkheid ziet van een verbinding met den Rijn, wor den in Duitschland grootschere plannen overwogen. De architect Schneider n.l. heeft aan het Verkehrsbureau te Aken in overweging gegeven den aanleg van een kanaal dat Rijn en Maas zou ver binden. Dit kanaal zou te Bonn den Rijn verlaten en, over Aken, bij Maas tricht in de Maas uitmonden. De diepte zou 2VS meter zijn, bij 16 a 26 meter breedte en zou den doorgang van schepen van 500 ton toelaten; de totale lengte zou 138 K.M. bedragen, de kosten 70 millioen mark. De watervoorziening zou en tusschen de takken scheen het vocht van zilveren dauw. De bergen geleken reus- achtig-glinsterende muren. De „Stille Hoorn" verrees als 'n wachttoren van edel, blinkend metaalop zijn gletscher speelden matbleeke vlammen. Flori dacht aan de dagen op den Hoornalp en aan den tijd, toen zijn liefde voor Leni was ontwaakt. Eerst nu welde een smarte lijke gewaarwording bij hem op; zijn mond hoeken begonnen te trillen, doch hij werd zijn aandoening meester. Zijn hand dook in den borstzak van zijn jas. Hierin zat nog een oud, gescheurd boek, waarin de knecht van Zwyer de hoeveelheid melk opteekende, die was rondgebracht. Er zaten nog twee bladen in. Hij scheurde er een uit en liep naar den oever van het meer om het in 't water te laten glijden. Het papier dreef langzaam voort, tot het in het midden van den vloed begon te draaien en plotseling verdween. Nu scheurde hij ook het tweede blad uit; ook dit wilde hij in het meer laten glijden, doch hij bedacht zich en trok de hand terug. In het leeren kokertje naast het boek zat nog een potlood-stompje; hier mee schreef hij met ongeoefende vingers twee woorden op het blad papier. „Leni, vaarwel!" Toen hij daarmede gereed was, liep hij naar den dichtsbijzijnden boom, een den, met kalen, langen stam en kleine kruin. Hij haalde nu zijn zakmes te voorschijn, waarvan hij de punt stak door het blad papier en dit aan den stam bevestigde. Het mes trilde toen hij de hand losliet, want hij had den boom in het hart geraakt. Hij trok zijn jas uit, dien hij onder den boom legde, als iemand, die wil gaan slapen, George Bridges, de man, die te Mo- in Pennsylvanië, in hechtenis was genomen, terwijl hij rondliep met een koffertje, waarin zich dynamiet bevond, heeft naar in New York beweerd wordt een gedeeltelijke bekentenis afgelegd. Onder dwang en moreele marteling (in de V. St. bekend als „ondervraging in den derden graad") schijnt hij te hebben bekend, dat een groote dynauaiet-aanslag in voorberei ding was. Ook moet hij hebben beloofd, de namen van de aanstichters van het complot te zullen bekend maken. De politie te Berlijn, die acht dagen lang rusteloos in de weer is geweest, om naar de oorzaak van de geheimzin nige ziekte en sterfte onder de Berlijn- sche zwervers te zoeken, had, nadat haar gebleken was dat verschillende patiënten een paar dagen lang geen vast voedsel, maar wel sterken drank hadden gebruikt, geweigerd, om de onderstelling van de geneesheeren, dat men met visch- of vleeschvergiftiging te doen had, te aan vaarden. Zaterdagavond was zij met haar onder zoek reeds zoo ver gevorderd, dat zij tegen het gebruik van zekere soorten van jenever waarschuwde, en nu is de man, aan wien de jammerlijke dood van zoovele ongelukkigen te wijten schijnt te zijn, tot bekentenis gebracht. Een drogist te Charlottenburg had aan ver schillende tappers in de Dantziger en Frankfurter Strasse en elders, waar de zwervers veel kwamen, een drank als jenever geleverd, die voor twee deelen uit den vergiftigen methyl-alcohol (brand spiritus) en slechts voor een deel uit betrekkelijk onschadelijken aethyl-alco- hol bestond. De tapperij waar de meeste zwervers het vergiftige bocht hebben gedronken, was die van zekeren Isaags in de Dant ziger Strasse no. 50. Deze en andere kroegen, aan welke de drogist uit Char lottenburg zijne foezel had geleverd, zijn nog Zaterdag van politiewege ge sloten. En tegelijkertijd verneemt men, dat de geheimzinnige vergiftiging thans tot staan is gekomen. De drogist uit Charlottenburg zal wegens het veroorzaken van den dood en hierop lei hij zijn zilveren horloge, alsof dit een kostbaar kleinood was. Toen liep hij wederom naar den oever van het meer, zonder een enkele maal te weifelen. Zijn besluit stond onherroepelijk vast. Hij wierp zich in het meer als wilde hij een bad nemen; als een geoefend zwemmer gooide hij zich op den rug in het donkere water. Naar den zilveren gloed was zijn gelaat, waarin geen spier vertrok, gericht. Het lichaam dreef langzaam voort, en naarmate hij de helder verlichte plek naderde, des te strakker werden de fraaie, geregelde trekken van het mannelijk gelaat, dat uit rein, blank marmer scheen gehouwen. Elk spoor van vroegere zwakheid was verdwenen. Moedig ging de stervende den dood tege moet; in de groote oogen lag geen uitdruk king van leed of smart; ze spraken slechts van berusting in het onvermijdelijke. Toen de maan het gelaat hel bestraalde, scheen het meer zich plotseling te openen en even krachtig te golven; toen was het watervlak weer stil en licht en spiegelglad. Aan den boomstam bij den oever sche merde een blad papier. Leni had alles verteld. Na haar gesprek met Flori was ze naar huis teruggekeerd; ze was voor haar vader gaan staan en had gezegd „Ik ben Flori nageloopen. Ik heb hem mijn woord gegeven als hij zich flink houdt Zwyer was driftig geworden. „Dat woord is van nul en geener waarde. God zal je8traffen voor je eigenzinnigheid. Ik heb nooit geweten, dat je een ongehoor zame dochter was." Voor de eerste maal door schuld en overtreding van de wet op de voedingsmiddelen vervolgd wor den. Zijn winkel is gesloten en wordt door de politie bewaakt, evenals alle kroegen, die hij onder zijne klanten telde. Bij de politie waren Zondag 141 ge vallen van vergiftiging bekend, waarvan 70 sterfgevallen. De verliezen der Spanjaarden in het Rif hebben in de gevechten der laatste zes dagen in het geheel ongeveer be dragen: honderd man gesneuveld en vijfhonderd gewond. Vrijdag zijn er uit Malaga drieduizend man Spaansche troe pen naar Melilla vertrokkener worden te Malaga evenals te Almeraen Algeciras troepen voor vertrek gereed gehouden. De elementen hebben het nieuwe jaar in Engeland ongenadig ingewijd. Een vloedgolf heeft Zaterdagnacht Folke stone geteisterd. Het zeewater kwam plotseling een paar meter op en viel daarna even plotseling terug. De groot ste schade is toegebracht aan de hooge klippen tusschen Folkestone en Dover, waar de rotsige kust over grooten af stand in de zee is neergebrokkeld. Er is tegelijkertijd in Monmoutshire een merkwaardig verschijnsel waargenomen. Ten noorden van de rivier de Ebwy heeft een bergverschuiving plaatsgehad, die den straatweg uiteen dreigt te rijten. Men vreest voor een groote bergstorting. In de nabijheid van het station van Abygne is de brievenbesteller Frely door een roover overvallen en door twee geweerschoten gewond. Frely kon nog bijtijds in het in de nabijheid gelegen postkantoor vluchten. Van den aanvaller is totnogtoe nog niets bekend. Hij schijnt geweten te hebben, dat de brievenbesteller in zijn tasch talrijke aaugeteekende stukken had. Uit Weenen wordt bericht dat daar Zondagochtend in de struiken op het kerkhof van St. Markus een doodshoofd is gevonden, dat gewikkeld was in een courant. Men is thans zeker dat dit het geroofde hoofd is van het lijk van vorst Karageorgewits. Sedert Woensdagavond was gravin Cahen spoorloos uit haar villa bij Or- vieto verdwenen. Daar haar man voor eenigen tijd door roovers was uitge plunderd, vreesde men, dat de gravin door bandieten werd gevangen gehou den, om een losgeld af te persen. Be woners van Allerona bij Orvieto door zochten den ganschen nacht met fak kels het bosch in den omtrek, totdat eindelijk een schoenmaker in een hol, achter een doornenstruik, de half on machtige gravin vond. van zijn leven was hij toornig weggeloopen van zijn kind. Twee dagen later had hij Leni een blad papier gebracht, waarop een paar woorden stonden geschreven, die bijna waren uit- gewischt. Leni zat in de woonkamer te naaien haar gedachten verwijlden bij Flori; ze gevoelde zich droef gestemd, omdat haar vader in geen twee dagen een woord tegen haar had gesproken. De boerin zat naast haar; gaarne had ze haar kind getroosten opgebeurd, doch ze bleef zwijgen daar ze haar man gelijk gaf. Plotseling was Zwyer in de woonkamer verschenen, tot verbazing van vrouw en dochter, die hem met de knechts naar het bosch hadden zien trekken om hout te tappen. Zijn gelaat stond ernstig, maar in den blik dien hij zijn kind toewierp lag weder de liefde van vroeger. „God heeft je een harden slag toege bracht," begon hij met trillende stem„dit en allerlei dingen, die Flori hebben toe behoord, zijn bij het Jochmeer gevonden." Leni was overeind gesprongen. Ze greep het blad papier en las en herlas. Toen keek ze haar vader aande brandende oogen vulden zich met tranen, en ze drukte het gelaat tegen de breede borst van den nobelen man. Zoo bleef ze snikken langen tijd; de boer lei den arm om het tengere lichaam, en met zijn rechterhand streek hij vele, vele malen over het blonde hoofd. De boerin keek uit het raam. Ook in haar oogen stonden tranen. Welk een diepe, innige liefde tusschen vader en dochter! EINDE. IIIVIIUI

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1