Scliat viiiilhiu'. Een jacht over den Oceaan. Hel en Allena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Land van Heusden FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3145. Woensdag 17 April. 1912. I Schatvinding, m. a. w. het vinden van een schat, is, volgens de wet, een middel om eigendom te verkrijgen, namelijk van het geheel of van een gedeelte van dien schat. Voor ons, menschen van den nieu- weren tijd, is dat geen bijzonder inte ressante zaak. Door het verloop van den tijd is het een hoogst zeldzaam geval geworden, wanneer iemand toe vallig een verborgen of begraven zaak in den bodem of op een andere plaats ontdekt, een zaak die waarde heeft en waarop niemand zijn recht van eigen dom bewijzen kan. Komt het nog eene enkele maal voor, dan herinnert het ons aan lang vervlogen tijden, toen het vermogen nog meestal in onroerende zaken bestond, het roerend vermogen daarentegen zeer gering was, met uit zondering van gemunt geld en van gouden en zilveren sieraden, die, destijds nog minder geschikt om rentegevend gemaakt te worden, veelal werden op gepot voor den kwaden of voor den ouden dag, om zijn kinderen uit te huwelijken of een stand te bezorgen, enz. Maar het was een onzeker bezit. Bij brand of watersnood ging veel ver loren. Alleen op de nadering van den vijand was men beter voorbereid. Men verborg dan den schat op een plaats waar die alleen door den eigenaar ge makkelijk terug te vinden was. Veelal moest men vluchten en vond bij terug komst alies in asch en puin terug; maar dan groef men den schat weer op en kon, met behulp daarvan, wel dra zich weer in den vroegeren toe stand herstellen. Zooals gezegd, voor ons heeft dat alles weinig waarde meer. Wij verzamelen en benuttigen ons vermogen op eene andere wijze, weten het beter te be veiligen en zijn ook minder aan de kansen der onzekerheid blootgesteld hetgeen evenwel niet wegneemt, dat wij onze schatten ook wel eens kunnen verliezen, maar dan op een geheel andere wijze en niet altijd zonder eigen schuld. Eigen schuld nog geheel daargelaten, heeft de onzekerheid van het bezit van ARTHUR GRIFFITH. (27 „Ik wil met de zaak niets te maken heb ben," zei de commandant. „Dat u zekere papieren, die u, zooals ik nog altijd geloof, gestolen hadt, over boord hebt geworpen, ja, dat heb ik gezien „Kapitein Wood zal zich hieromtrent, ter plaatse waar het behoort, weten te recht vaardigen, maar ook u zult zich wegens uw aanklacht te verantwoorden hebben," viel majoor Thornhill hem koeltjes in de rede, .„daarvan kunt u zeker zijn. Wij stoomen .met de „Victrix" regelrecht naar New-York, waar we vóór u zullen aankomen. U zult daar den Britschen Consul en andere autoriteiten, hier aan boord, hebben af te wachten." „Dat is alles, wat ik verlang 1" riep ik. „Maak dat jullie het eerst aankomt en alles in orde brengt. Je begrijpt me wel, Snuyzer; ik mag lijden, dat de anderen er niets van snappen wat er gebeurt, althans alleen maar iets gissen, en je moet alles zóó inrichten, dat ze bij onze aankomst allen hier aan boord gearresteerd worden." „We zullen doen, wat binnen ons bereik ligt, kapitein, daarop kunt u staat maken," zei Snuyzer. „Als de wet het toelaat, zullen wij de heeren inrekenen. Onze heer Sidney Saraband stelt alles in het werk, wat maar eenigszins mogelijk is. We zullen uw ver mogen aan de tanden van deze haaien ont rukken, en ik twijfel er niet aan, of ze zullen wel iets ondernemen, dat hen met de Amerikaansche politie in aanraking brengt. In ieder geval is het nu uitgemaakt, dat we thans, nu alles tamelijk wel in orde is, dezen prachtigen stoomer niet langer behoeven op te houden, dan hoog noodig is," ging hy voort, terwyl hij een buiging aardsche goederen reeds in overoude tijden de aandacht getrokken van de besten van ons geslacht en ze aanlei ding gegeven om te wijzen op zooveel betere en meer zekere schatten, die het bezit van den mensch kunnen zijn en wel niet of niet bij uitsluiting de waarde van zijn vermogen, maar des te meer zijn eigen waarde verhoogen; en de mond der wijsheid bij uitnemendheid vermaande reeds om zich geene schatten te vergaderen op de aarde, waar zij de mot en roest verderven en waar de dieven doorgraven en stelen, maar om zich schatten te vergaderen in den hemel. Waarom? Omdat, waar iemands schat is, Ook zijn hart zal zijn. Als men schatten bezit, dan hangt men daar nu eenmaal aan, hetzij in meer dere of mindere mate en dan is het in ieder geval vry wat verheffender om zijn hart te stellen op de hoogere zede- j lijke belangen van leven en bestaan, dan op die welke uitsluitend van stoffe- lyken aard zijn. Dat de mond der wijsheid niet den lof der zorgeloosheid heeft verkondigd, geen verwaarloozing van stoffelijke be langen heeft gepredikt, is duidelijk ge noeg bewezen door de gelijkenis der talenten maar het staat in ieder geval vast, dat schatten van stoffelijken aard veel gemak en genoegen kunnen ver schaffen en ons ook wel in staat kun nen stellen om veel goed te doen, maar dat ze de zedelijke waarde van den mensch op zich zelf niet kunnen ver hoogen. Die op een laag peil van zede lijk gehalte staat, zal door het bloote bezit van geld niet de roeping in zich gevoelen om er wèl mee te handelen. Daarentegen staat het vast, dat onze goede eigenschappen ons altijd op de eene of andere wijze in staat zullen stellen om het peil van ons stoffelyk bestaan te verhoogenen daarom is het dringend noodzakelijk om naar goede eigenschappen als naar schatten te zoeken, en, ze eenmaal gevonden heb bende, ze zorgvuldig te behoeden en te trachten ze tot ontwikkeling te brengen. Wanneer wij van talenten spreken, dan gebruiken wij dat woord wel eens in tweeërlei zin. Een talent was bij de Grieken een hoeveelheid edel metaal van groote waarde. Wij verstaan er maakte voor den commandant Sherborne. Majoor Thornhill is tevreden en u is in veiligheid, waarvoor we zeer dankbaar zijn mogen, als ik me zoo eens mag uitdrukken, en tot we aan wal komen, blijft ons verder niets te doen. U zult wel naar ons op den uitkijk staan, kapitein Wood. Eenigen van ons zullen u met een stoomjacht tegemoet varen en u dicht achter Sandyhook aan treffen." Andermaal drukten we elkander de hand, en ik beloofde allen, met inbegrip van den commandant, die zich nu heel aardig aan stelde, het fijnste diner, dat in New-York voor geld en goede woorden zou te krijgen zijn. Als alles goedging, moest de „Victrix" binnen ongeveer dertig uren ter plaatse zijn, de „Chattahoochee" evenwel eerst in acht- en-veertig uren, en deze raming bleek dan ook wel de juiste te zijn. Ik veranderde gedurende de paar dagen, die nog overbleven van mijne reis, niets hoegenaamd aan mijn toestand aan boord. De schemeruurtjes uitgezonderd, die ik in een heerlijk samenzijn met Frieda door bracht, bleef ik Tweede Klasse passagier. In den voormiddag van Zondag passeerden we Sandyhook, en men berekende, dat we tegen twee, op zijn laatst drie uur, aan den steiger zouden gemeerd zijn. Onder de pas sagiers heerschte reeds de grootste onrust, vooral onder die van de Eerste Klasse waren teek enen van de ophanden zijnde verande ring merkbaar. Ze kwamen in gala en op gedirkt te voorschijn, alsof ze tot een feest waren uitgenoodigd. Ook vernam ik dik wijls zeldzame woorden als „declareeren" en „aangeven" enz., en men zeide mij, dat het onderzoek in het douane-kantoor den meesten schrik aanjoeg. De opwinding bereikte haar toppunt, toen een klein stoombootje in zicht kwam, dat met allen spoed op ons aanstoomde. Eenigen riepen„de Douaneboot!" toen het scheepje langszij kwam en een massa men-chen aan boord kwamen. Mij scheen de dienstijver dezer Amerikaansche beambten al heel buitengewoon toe, vooral vergeleken bij onze bedaarde en bedachtzame verificateurs ook wel onder een bijzondere eigen schap van den mensch, hem aangeboren en die hem van anderen kennelijk on derscheidt. Nu is het zeker dat iemand, die zulke talenten bezit, ook beter dan anderen in staat zal zijn om zonder groote moeite den stoffelijken levens strijd te strijden; maar die talenten komen gewoonlijk van zelf wel voor den dag en men moet er nog voor zichtig mede wezen ook, want, het is een groote waarheidhoe grooter licht, hoe grooter schaduw. Heel anders is het met die gewone, meestal verborgen en begraven eigen schappen van den mensch, die niet tot ontwikkeling komen als ze niet ont dekt en aangekweekt worden. Menig menschenleven is verloren gegaan, omdat de kinderziel niet begrepen werdom dat, wat omging in het kinderhart, in dat van oudere menschen helaas geen weerklank vond. Zoowel de goede als de kwade eigen schappen van het kind vereischen trou wens die groote opletteudheid en nauw lettende zorg, die de hoofd-elementen der opvoeding uitmaken. Maar men zal ons toe geven dat naar de kwade eigenschappen der kin deren het ijverigst wordt gezocht, dat ze althans het eerst worden opgemerkt en zeer zeker is dat noodzakelijkmaar het ontheft ons geenszins van den plicht om de goede evenzeer op te sporen en dit laatste is zelfs verweg het voor naamste. Waarom? Omdat, wanneer wij in tijds een leelijk trekje in bet kleine hart ontdekt hebben, het ons in den regel niet zoo moeilijk valt om zorg te dragen dat het kwaad geen verdere uitbreiding verkrijgt. Daarmede is de taak afgeloopenmaar ten aanzien van de goede eigenschappen is het andere. Wanneer wij een dezer goede eigen schappen ontdekken, dan waardeeren wy dat wel en zijn er misschien heel dankbaar voor, maar slaan er verder dikwijls geen acht op en juist dht is het verkeerde; want wij hebbin een waren schat ontdekt en een schat laat men niet in den grond zitten, maar graaft dien op, zuivert hem en zorgt er voor dat hij vruchtdragend wordt. En zoo moet het ook wezen met de van inkomende rechten. Maar toen de nieuw- aangekomenen de kampagne opstormden, daar door elkaar vlogen, zich aangrepen en aan de rokspanden vasthielden, zag ik, dat ik me vergist had. „Neen, kom! Eerlijk spel!" en „Waar is hij riepen allen lachend. „Haal hem toch eens te voorschijn! We moeten toch den jongen Engelschen Croesus zien; vergunt ons toch eens een blik op het Zondagskind, William Aretas Wood!" Het waren geen douane-beambten, maar vertegenwoordigers van de pers, reporters, die zich aanmeldden om den pseudo-Wood te „interviewen." Ik hield me op een afstand en zag het spelletje vroolijK aan, omdat ik wist dat, zoodra Snuyzer zich vertoonde, de bordjes zouden verhangen worden, want deze was het, die de komedie door kabel berichten ongetwijfeld op het getouw had gezet. Nu kwam mijn dubbelganger, de valsche Wil liam Wood, te voorschijn en begon een speech, die klaarblijkelijk met alle zorg was voorbereid. Toen ik een weinig het achterdek naderde en den aanhef hoorde, besloot ik, aan dit vermetel bedrog een einde te maken, Rossiter, die me zag komen, trachtte me tegen te houden, maar ik drong langs hem door en plaatste me vóór de verzamelde menigte. „Het berust alles op een vergissing!" riep ik luid. Ik ben kapitein Wood! Met geschreeuw en gefluit werd ik be groet. „Over boord met hem!" riepen eenigen. „Stilte! Stilte!" bulderde een ander, waarop het rumoer nog meer aangroeide. „Terug naar de boot!" heette het nu; „we nemen hem terstond mee naar den wal." Een algememeen gedrang volgde naar den kant van den steamer, waar het sleepbootje lag (eenigen der reporters, die den „anderen" Wood in de arm hadden genomen, stelden zich aan het hoofd der massa, de hertog van Buona Mano volgde hen op de hielen. Als een bliksemstraal schoot het me door de gedachte, dat mijn dwaas en ondoor dacht optreden den samenzweerders het verborgen en begraven schatten der menschen. Onze eigene goede hoedanig heden ontdekken wij maar zelden. Soms voelen wij wel eens waartoe we in staat zijn en dat legt wel degelijk zede lijke plichten op ons; want dan weten we in welke richting we ons te bewegen hebben. Maar het meest ontdekt men de goede eigenschappen bij anderen en in hoofdzaak bij het kind. Wij behooren er nauwkeurig acht op te slaan, of zulke goede eigenschap pen ook door ons kunnen worden ge vonden en mogen vooral niet alles aan het toeval overlatenen als we eene ontdekking van dien aard hebben ge daan, dan is onze taak eerst aange vangen dan behooren we te doen wat we met den stoffelijken schat zouden doen; maar des te oplettender en met des te grooter voorliefde, waar het zulk een parel van uitnemende waarde be treft; want de schatten van de menschen- ziel zyn nu juist geen onbeduidende zaken. Wanneer op die wijze vele schatten in dit leven door ons gevonden worden, dan zal het van ons zeiven afhangen of menige menschen ziel er schooner door wordt gevormd en of de waarde ook van ons eigen bestaan er door wordt verhoogd. Itniteiiland. De fransche minister van landbouw, Pams, bevond zich Vrijdag in den trein van Perpignan naar Port-Bou. Tusschen de stations Palandel-Vidre en Argelès- sur-Mer is een zeer gevaarlijke poging tot ontsporing van den trein gelukkig verijdeld. Op de rails waren op klaar lichten dag, over een afstand van onge veer vijf meter, steenen en stukken ijzer gelegd. Het mag een wonder heeten dat de trein, die op dat gedeelte van het traject met een vaart van tachtig kilometer per uur reed, niet ontspoord is. Men meent zekerheid te hebben, dat men hier te doen heeft met een op minister Pamps gerichten aanslag, met een wraakneming uit politieke redenen. Te Parijs is Zaterdag een Russisch meisje van nauwelijks drie-en-twintig jaar op straat doodgeschoten door een jongeman, eveneens, een Rus, die haar met zijn liefde achtervolgde. Toen de nabij zijnd gevaar had onthuld, waaraan zij thans trachtten te ontsnappen. En het ge lukte hun ook, want in weerwil ik de offi cieren, den commandant, de douane-beamb ten, kortom iedereen verzocht het sleepbootje aan te houden, stoomde dit toch in de richting weg van New-York. Tot mijn genoegen intusschen, kan ik mededeelen, dat de zaak daarmee niet was afgeloopen. Terstond na dit incident kwam Snuyzer op een anderen stoomer aanzetten en met hem zijn principaal, Mr. Sidney Saraband, een fijne mijnheer, een hoog ge plaatst politie beambte der Vereenigde Staten vergezelde hem. Toen ze van de vlucht vernamen, snelden ze terug naar New-York en begonnen ze een klopjacht op de zwendelaars, waarbij ze door de heeren der pers ijverig werden bijgestaan. De be richtgevers trouwens, die zoo hardnekkig en ijverig voor de samenzweerders partij hadden getrokken, waren zeer blijde, rijkelijk stof te hebben voor een reeks sensatie-ar tikelen, en deelden Snuyzer met genoegen alles mede, wat ze van de twee schurken wisten, die zoo'n behendig gesmeed komplot tegen den echten Wood op het getouw had den gezet. Zooals we aanstonds hoorden, waren de hertog en mijn dubbelganger naar de kan toorlokalen van mijn rechispraktizijn in Chamberstreet gereden en hadden terzelfder ure nog een mooi aandeel van den buit zich toegeëigend. Mr. Dann, die mij verwachtte en „Kapitein Wood" een warme ontvangst bereidde, had geen bezwaar gemaakt en hun een behoorlijken cheque van vijfduizend dollars ter hand gesteld, want een pas in Amerika aangekomen vreemdeling zou wel behoefte aan zakgeld hebben. Daarop waren ze naar Astorhouse gegaan, waar lang te voren reeds kamers waren gereserveerd, en daar waren ze erin geslaagd, hun letterkundig journalisten-geleide kwijt te raken. Terwijl dezen in de ontvangzaal vertoefden, had de hertog, onder voorwendsel van zijn appar tementen te betrekken, zich uit de voeten gemaakt, het hotel door een achteruitgang verlatenen was hij met den tram wegge- moord plaats had, wandelde het slacht offer in gezelschap van haar zuster en een kennis. De moordenaar, achtervolgd, vuurde met een revolver op de politie agenten, die, op lijfsbehoud beducht, terugschoten. Een hunner trof den moordenaar in den buik. Na korten tijd stierf hij. De bekende Amerikaansche socialist Upton Sinclair is te Londen de gast geweest aan een internationalen feest maaltijd. Sinclair verklaarde in een tafelrede, dat hij de toekomst der Unie allersomberst inzag. De trusts in Ameri ka ondermijnen het Amerikaansche vak- vereenigingswezen en vagen liet allengs weg. Overal in de Unie dalen de loonen, terwijl gedurende de laatste tien jaar de algemeene kosten van het levens onderhoud in de Vereenigde Staten voortdurend zijn gestegen. Sinclair voor spelde dan ook een financieele crisis, zoo ernstig als er nog geen geweest was, die millioenen arbeiders werkloos zou maken, en welke zou uitloopen op een gewelddage omwenteling. Uit Reims wordt gemeld, dat de vorst in de wijnbergen van Champagne en in de boomgaarden groote schade aan gericht heeft. In den nacht van Zondag is de thermometer er tot 7 graden onder nul gedaald. De mijnbouwers hadden in de wijnbergen groote vuren aange stoken om ze tegen de vorst te bescher men. De Times verneemt uit Nanking dat daar vijftienhonderd soldaten plotseling aan het muiten zijn geslagen. De muiters sloegen aaD het plunderen en brand stichten in de voorsteden. Echter wer den zij door 10,000 man troepen om singeld en teruggedreven, waarbij vele muiters werden neergeschoten, terwijl 1000 hunner werden ontwapend. Generaal Hoeangsing had een pro clamatie uitgevaardigd, waarin hij be loofde, die muiters de straf te zullen kwijtschelden, die op staanden voet de wapens zouden neerleggen. Niettemin ontstond naderhand een verwoed ge vecht tasschen de troepen en de muiters, waarbij 20 personen sneuvelden. Hoeangsing heeft geseind, dat de muiterij bedwongen is. Echter is het waarschijnlijk, dat later gevechten op nog grooter schaal zullen plaats vinden. Men herinnert zich, dat in Februari een (niet dienstdoende) Anglikaansche reden. Intusschen werd er nog denzelfden dag te Romeny bij een confiseur een lands man gearresteerd en in verzekerde bewaring gebracht. Simcox, de valsche Wood, had zich voor een poos naar zijn vertrekken begeven om uit te rusten van de vermoeienissen der reis, zooals het heette maar de kranten berichtgevers waren ongeduldig geworden en hadden een kellner naar boven gezonden, die het vertrek ledig vond. Ook Simcox was door een achterdeur verdwenen en had onbemerkt het Centraal-station kunnen bereiken. Waarschijnlijk was hij voornemens, den trein naar Albany te nemen, om dan vermond naar New-York terug te keeren, want Saraband Zonen, voor wie een der gelijke vervolging louter kinderspel was, wisten weldra te constateeien, dat hij te Tarrytown den trein had verlaten en in een kleedingmagazijn een kostuum had gestolen. Juist dit kostuum leidde tot zijn spoedige arrestatie. Uitlevering werd niet aangevraagd. Hoewel de misdaad op Britsch grondgebied had plaats gehad, stelden de afgezwendelde cheque en het bedrog, dat één daardoor had gepleegd, met zich van mijn persoon lijkheid te bedienen, de heeren Smiddy Dann in staat, de misdadigers voor den Amerikaanschen rechter te dagen. Ik kan de zaak terstond door de mededeeling af maken, dat de hertog, die geen hertog was, en Simcox, een gewezen klerk van Cray Quinlan, ieder met vijf jaar tuchthuis wer den gestraft. De andere samenzweerders Lawford, Mc, Quahe en Lysander, de mulat kwamen er genadiger af, omdat tegen hen niets meer kon worden ingebracht dan slagen en toebrengen van kwetsuren, op Fransch grondgebied begaan, een ver grijp dat door Fransche gerechtshoven slechts licht wordt gestraft. Law fords verwonding was intusschen van dien aard, dat hij maan denlang in het hospitaal moest doorbrengen. Toen hij mij echter opzocht, om het hem toegezegd bedrag van tienduizend pond sterling in ontvangst te nemen, was zijn genezing zoo goed als afgeloopen. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. VOOR NAAR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1