Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bammelerwaard.
Waarom?
Teruggeroepen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3152. Zaterdag 11 Hei. 1912
FEUILLETON.
tT UND VAN ALTENf
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7Vj ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Zou er een vraag zijn, die meer ge
daan wordt dan de vraag: waarom?
We gelooven 't niet. Overal en van
iedereen hoort men de vraag. Deze
stelt de vraag uit louter nieuwsgierig
heid, gene doet 't met't doel om wijzer
te worden, weer een ander omdat hy
niet met den loop der zaken tevreden
is. Allen vragen ze „waarom?" en is
op dat „waarom" een antwoord gege
ven, dan wordt er weer gevraagd
„waarom?"
Wat kan een kind bijvoorbeeld al
niet be-vragen? 't Vraagt immers:
Waarom draag ik niet zulke mooie
kleeren als Anna? Antwoord: Omdat
wij niet zoo rijk zijn als Anna's ouders.
Vraag: Waarom zijn Anna's ouders
rijker dan wij AntwoordOmdat
Anna's vader meer verdient. Vraag:
Waarom verdient die meer? Antwoord
Omdat hij timmerman is en jou vader
gewoon werkman. Vraag: Waarom is
vader dan ook niet timmerman ge
worden? Enz. enz. Zoo kan een kind
al maar doorvragen, totdat men einde
lijk moet antwoordenJa kind, dat
weet ik niet, maar schei nu toch ook
eens uit met je eeuwig gevraag. Dan
vraag 't kind niet meer, althans niet
hardop, maar aan 't gezicht is dan wel
te zien, dat 't nog niet voldaan is.
't Gebeurt veel dat kinderen aldus
worden afgescheept. Ook wordt hen
wel op ruwere wijze het zwijgen op
gelegd, zoodat de verdere lust tot vragen
weldra geheel is uitgedoofd. Dat is
jammer, want al van ouds heet het:
door vragen wordt men wijs. Wij
ouderen, we weten soms niet, wat het
kind begrijpt of niet, waar het belang
in stelt of niet, en heeft men het op
de eeu of andere manier den lust tot
vragen ontnomen, dan dan vragen
ze niet en gaat er veel voor hen ver
loren, waar ze anders partij van kon
den trekken.
Ook wordt wel geantwoord met
leugens. Dat gaat langer of korter
goed. of liever niet goed, want men
moet zijn kind niet met leugens op
voeden maar eens komt het kind
zoover, dat het ziet dat men het wat
op de mouw speldt, en dan is het ver
trouwen weg, dan houdt het vragen
op, dan gaat echter ook het leeren
minder snel, de algemeene ontwikkeling
gaat dan zoo goed niet meer vooruit.
Wel moet er van onze zijde op een:
„Waarom?" soms volgen: „Dat kan ik
je nog niet zeggen, daarvoor moet je
eerst nog eenige jaren ouder zijn", of:
„Dat weet ik niet", maar ze met een
leugentje afschepen mogen wij niet;
de gevolgen hiervan kunnen te ernstig
zijn voor het kind. De kinderen zullen
zich misschien wel eventjes verbazen
dat vader of moeder of meester ant
woordt: „Dat weet ik niet", maar men
behoeft zich voor dit antwoord niet te
schamenook zal men er niet door
dalen in 't oog der kinderen. Misschien
wel eventjes, maar de kinderen mogen
wel weten dat wij niet al-wetend zijn.
Men moet wel hoog staan, zeer hoog
zelfs, maar niet ongenaakbaar hoog door
groote wijsheid.
Wij zouden alles weten? Wie weet
alles? Nemen ook wij niet vragen in
den mond, bijna gelijk als kinderen?
Immers ja! Waarom verdien ik meer
dan hij O, neen, dht vragen we niet,
maar: waarom verdient hij meer dan
ik? Omdat hij dat is en ik dit ben?
Waarom wordt dat werk dan beter
beloond dan dit? Omdatja, dan
geven we wel een antwoord, maar 't
is er een, dat niet bevredigt, omdat
het niet doordringt tot het fondament,
't is geen wiskunde.
Waarom is er zooveel jammer en
ellende, zooveel armoede en droefheid,
zooveel haat en vijandschap op de
wereld? Waarom gaat het den een in
alles voor den wind en loopt het den
ander altijd tegen Waarom is dat
zoo? Omdat, ja, nu moeten we naar
een antwoord zoeken en als we er een
vinden, dan zijn we er nog niet zeker
van dat het bevredigen zal en waar
zal zijn.
Waarom was Napoleon in 't begin
zoo gelukkig en verloor hij later slag
op slag? Omdat men eerst verbluft
stond over zijn optreden en men zich
niet durfde verzetten; later werd dit
evenwel anders. Maar waarom spande
men niet eerder tegen den overweldiger
samen? Waarom Och, vraag asje
blieft niet meer, 't wordt een warnet,
een labyrinth van vragen, waarin we
hoe langer hoe meer vast raken. Geef
op één der vragen een antwoord en
terstond staat er weer een nieuw „waar
om?" klaar, meer dan één niet zelden,
't Is als een reusachtig gebouw met
een onnoemelijk aantal zalen en gangen
en portalen, alle door deuren van elkaar
gescheiden. We willen er uit, openen
die en beginnen te wanhopen of we
er wel ooit uit zullen komen.
Waarom zijn er zooveel partijen in
oub land? Omdat ieder hier zijn eigen
weg wil volgen. Waarom is ons volk
zoo vrijheidlievend? Waarom laat het
zich dan vaak zoo gemakkelijk leiden,
verleiden soms, misleiden wel eens?
Waarom wil men het goede in den
tegenstander niet erkennen Waarom
vertrouwt men al maar weer op woorden
en schijnt men op daden niet te letten
Och ja waarom? Soms meenen we het
te weten, maar dikwijls slaan wy den
bal mis. „Er is geen waarom of er is
een daarom" zegt het volk, maar wij
kennen dat daarom niet altijd.
door
HUGH CONWAY.
7)
„Maar we hebben afgesproken" zei ik „dat
het inwendige van kerken, schilderij-gale
rijen en andere toeristen-uitstapjes ons niet
meer zien zullen."
„Waardoor breken de beste menschen
hun eed?"
„Door een massa ding-n, denk ik. Maar
door één ding in 't bijzonder. Verwijl jij
keek naar kanteelen en pilaren, en pro
beerde een gezicht te zetten, alsof je be
grip van architectuur hadt, gaat het schoon
ste gezicht van alles, een mooie vrouw, je
neus voorbij. Zij ging de kerk in en ik
wil ook naar de kerk."
Wel wetend, dat Kenyon niet de man was
om zonder gewichtige reden iets te begin
nen, deed ik, zooals hij me voorstelde, en
volgde hem in de schemerige, koele scha
duwen van San Giovanni. Ér was geen
dienst. De gewone kleine troepjes kijkers
liepen er rond en schenen zeer onder den
indruk, wanneer schoonheden, waarvan
ze niets begrepen, onder hun aandacht wer
den gebracht. Hier en daar verspreid waren
stille geloovigen. Kenyon keek verlangend
rond naar ,,'t schoonste gezicht van al"
en ontdekte haar na een tijdje.
„Kom hierheen," zei hij „laten we gaan.
Van hieruit zien we haar in profil".
Ik ging naast hem zitten, en zag een
paar plaatsen van ons af, een oude Italiaan-
sche vrouw knielen, terwijl in een stoel
naast haar een meisje zat van omstreeks
twee-en-twintig jaar. Een meisje, dat tot
bijna elke nationaliteit gerekend kon wor
den. De wenkbrauwen en neergeslagen wim
pers verrieden dat zij donkere oogen had,
doch het reine, bleeke gezichtje, de heer
lijke trekken, en dik bruin haar konden,
onder zekere omstandigheden, tot elke
nationaliteit worden gerekend, hoewel, als
ik haar alleen ontmoet had, ik haar voor
een Engelsche zou hebben aangezien. Zij
was goed, doch eenvoudig gekleed, en uit
hare manieren bleek, dat zij geen vreemde
was in de kerk. Zij zag niet rechts en links,
en van boven naar beneden, zooals een toe
rist Zij zat onbeweeglijk tot haar begeleid
ster hare gebeden had geëindigd. Waar
schijnlijk was ze meegekomen als gezelschap
voor de oude vrouw naast haar.
Werkelijk, Kenyon had niet overdreven.
Haar gezicht had bizondere bekoring voor
mij, niet het minst door de volkomen rust
erin. Ik werd steeds verlangender haar ge-
heele gelaat te zien, maar, daar ik dit niet
te zien kon krijgen, zonder positief lomp
te worden, was ik genoodzaakt te wachten,
tot zij haar hooid zou omkeeren.
Op dit oogenblik scheen de oude Italiaan-
sche vrouw van meening te zijn, dat ze
haar godsdienstplichten vervuld had. Zij
stond op, en drentelde de kerk door tot
aan de deur, waar ik haar beter kon op
nemen. Zij was mooi, dit was ontwijfelbaar,
maar er was iets vreemds in haar schoon
heid. Ik ontdekte dit, toen hare oogen de
mijne even ontmoetten. Er was een droo-
merige, afwezige blik in haar donkere,
prachtige oogen een blik, die over iemand
Hultenland.
Zekere Dhers, te Nice, die sedert lang
met zijn vrouw in onmin leefde, had
enkele maanden geleden, nadat de
rechtbank scheiding van tafel en bed
had uitgesproken, allerlei lasterlijke
praatjes uitgestrooid over zijne vrouw
en zijn 19-jarige dochter, die aan de
moeder was toegewezen. Aanvankelijk
hechtten zij daaraan geen waarde, maar
toen de vader daarmee doorging, be
sloten moeder en dochter, die zich met
terwoon te Cannas hadden gevestigd,
naar Nice op verhaal te gaan.
ToeD Dhers zijne woning verliet, zag
hij opeens zijne dochter en hare 27-
jarige vriendin voor zich. Er ontstond
een twist, waarbij de vader zijn stok
ophief, maar vóórdat hij gelegenheid
had om te slaan, klonken vier revolver
schoten, welke de dochter op hem had
gelost. Drie kogels hadden hem in den
hals, een in de hand getroffen. Vader
en dochter werden nog handgemeen;
maar het publiek scheidde hen. De
vader, wiens toestand ernstig werd ge
oordeeld, werd naar het hospitaal ge
bracht; de dochter vluchtte, maar gaf
zich kort daarna bij de politie aan.
Zij is echter weer op vrije voeten ge
steld, daar vaststaat, dat zij uit zelf
verdediging heeft gehandeld.
De rechter van instructie te Parijs
heeft thans vastgesteld, dat Martin
Collin, die den dag van den moord
op den onder chef van den recherche
dienst, Jouin, in de woning van Cardy,
te Alfortville, gearresteerd werd, in
werkelijkheid Bachelet heet, 24 jaar
oud is en te Cerné in het dep. Seine
en Oise thuis behoort. Hij heeft ver
klaard een valschen naam te hebben
aangenomen, omdat hij wegens desertie
werd gezocht.
De vrees voor wraakneming der
apachen neemt te Parijs zoodanig toe,
dat de jury drie jongelieden, die zich
in Januari j.l. hebben schuldig ge
maakt aan het overvallen eener doove
schilderes in hare woning te Seaux,
ondanks hunne bekentenis heeft vrij-
heenging, en scheen te staren naar wat ach
ter de dingen was. Deze blik maakte een
eigenaardigen indrik op mij, ofschoon ik
haar slechts een seconde in de oogen keek.
Het meisje en haar gezellin talmden even
aan de deur, zoodat Kenyon en ik er vóór
hen uitgingen. Bij onderling goedvinden
stonden we buiten stil.
Toen wij de kerkdeur uitgingen, merkte
ik, dat er een man naast de treden stond
een man van middelbaren leeftijd, die er
als een heer uitzag. Aangaande zijn natio
naliteit kon geen misverstand zijn, hij was
op en top Italiaan. Klaarblijkelijk wachtte
hij op iemand; en toen het meisje, door
de oude vrouw gevolgd uit San Giovanni
kwamen, stapte hij op hen toe.
De oude vrouw gaf eon kreet van ver
rassing. Zij vatte zijn hand en kuste die.
Het meisje stond er wezenloos bij; het
scheen, of 't hem om de oude meid te doen
was. Hij sprak eenige woorden tot haar,
daarop nam hij haar te zijde en, op eenigen
afstand, in de schaduw der kerk, spraken
zij blijkbaar zeer ernstig en vlug met elkaar,
doch aldoor met het oog naar de kant,
waar het meisje stond. Deze, toen haar
geleidster van haar afging, wandelde een
paar pas heen en weer, hield toen stil, en
keerde zich om, alsof ze wachtte op de
oude vrouw. Nu waren wij in staat haar
prachtig figuur en rechte houding te zien.
Daar wij op eenigen afstand waren, kon
den wij naar haar kijken, zonder lomp of
onbescheiden te zijn.
„Wat is zij mooi 1" zei ik meer tot mijzelf
dan tot Kenyon.
„Ja, dat is zij, maar niet zoo mooi als ik
dacht. Er mankeert iets aan, maar ik kan
niet zeggen, wat het is, dat ontbreekt, uit
drukking of bezieling,"
gesproken, omdat de president der
rechtbank geweigerd had hen slechts
voorwaardelijk te veroordeelen.
De berichten over de overstrooming
in de Missisippi-vallei blijven alar-
meerend luiden.
Vooral uit Torras komt nieuws over
vreeselijk lijden van de menschen, die
voor het wassende water waren gevlucht.
Volgens een niet-ambtelijke schatting
zal alleen reeds in Louisiana de schade,
door de overstrooming aan den land
bouw toegebracht, 8l/2 millioen dollar
beloopen.
Thans staan 875 vierk. Eng. mijl
onder water.
Meer dan 100,000 menschen zijn dak
loos en worden van overheidswege on
derhouden. Op de dijken is de geheele
bevolking van Nieuw-Orleans aan het
werk. De kinderen vullen zandzakken,
de vrouwen kookeu en de mannen
graven. De treinen zijn met vluchte
lingen gevuld.
Aan het Amerikaansche ministerie
van landbouw schat men de door de
overstrooming van de Mississippi aan
gerichte schade aan den landbouw op
50 millioen dollar. De regeering laat
117,000 personen met voedsel en klee
ding verzorgen, terwijl men verwacht,
dat het Congres nog 2 millioen dollar
meer zal toestaan tot hulpverschaffing.
Het Exchange-nieuwsagentschap ver
neemt uit Peking, dat, indien de
Chineesche regeering niet spoedig met
geld geholpen wordt, men algemeen
verwacht, dat te Peking zeer ernstige
dingen zullen gebeuren.
Dinsdag heeft de koning van Zweden
een deputatie ontvangen, die hem 12 mil
lioen kronen kwam aanbieden, door
het Zweedsche volk voor een linieschip
bijeengebracht. De giften blijven intus-
schen toestroomen.
Volgens een telegram uit Mexico
heeft een aardbeving Zeopoltan gedeelte
lijk verwoest en 34 personen om het
leven doen komen. Te Ciudad Guzman
zijn 16 dooden.
Ook is er Maandag op IJsland een
aardbeving geweest, die 37 minuten
aanhield. Een boerderij in de buurt van
de Hekla is ingestort, 's Nachts volgden
er nog eenige zwakke trillingen.
Het Petit Journal verneemt uit Lis
sabon, dat er tengevolge van een ge-
dachtenwisseling over politiek te Moita
een bloedige botsing is ontstaan tus-
schen burgers en militairen. De sol
daten schoten op de menigte, die terug
schoot. Er zijn vijftig gewonden in
het ziekenhuis opgenomen. Het aantal
dooden is onbekend.
„Staren Engelsche heeren hun eigen
vrouwelijke landgenooten ook zoo aan en
critiseeren zij haar op de openbare straat
of is dat een hebbelijkheid, die zij voor
Italië bewaren?"
Deze onbeschaamde vraag werd ons gedaan
door iemand vlak naast mij. Wij draaiden
ons beiden tegelijk om en zagen een grooten
man van ongeveer dertig jaar, die juist
achter ons stond.
Ik was op het punt om een driftig ant
woord te geven, maar Kenyon, een buiten
gewoon schrander jongmensch, die altoos
juist wist hoe hij iets aan moest pakken
was mij voor. Hij nam zijn hoed af en
maakte een vluchtige buiging, zóó afgepast
dat het onmogelijk te zeggen was, of het
een ernstig gemeende beleefdheid dan wel
een voor den gek-houderij was.
„Mijnheer," zei hij, „een Engelschman
bereist uw prachtig mooi land en prijst alles
wat schoon is in kunst en natuur. Indien
onze lof u beleedigt, maken wij onze ver
ontschuldiging." Indien wij er kwaad aan
gedaan hebben, zou mijnheer dan onze ver
ontschuldiging aan de dame willen over
brengen? Zijn vrouw, of misschien zijn
dochter
Daar de man jong was, was deze laatste
vraag sarcastisch.
„Zij is geen van beide," stiet hij uit.
Kenyon boog.
„O, dan zeker een vriendin. Mag ik mijn
heer dan gelukwenschen en tevens ook met
zijn kennis van onze taal?"
De man was overbluft; Kenyon zei dat
zoo aardig en natuurlijk.
„Ik heb vele jaren lang in Engeland ge
woond," zei hij kortaf.
„Vele jaren! Dat zou ik niet gedacht
hebben, daar mynheer niet die Engelsche
In het Pruisische Huis van Afge
vaardigden riep Donderdag de voor
zitter den sociaal democraat Borchardt
eenige malen tot de orde en bedreigde
hem toen met uitzetting. Vervolgens
verzocht de voorzitter hem heen te
gaan. Borchardt zei, dat hij zijn plaats
niet zou verlaten. Daarop sloot de voor
zitter de vergadering.
Na de heropening verzocht de onder
voorzitter Borchardt heen te gaan. Maar
toen deze weer weigerde zijn plaats te
verlaten, verscheen een luitenant van
politie met vier agenten. Deze brachten
Borchardt, die zich heftig verzette, de
zaal uit.
Toen Borchardt bij de voortgezette
beraadslaging in volle vergadering op
nieuw verscheen en weigerde, op last
van den voorzitter, heen te gaan, werd
hij andermaal door politieagenten met
geweld uit de zaal gebracht.
Aanhoudende regens hebben op ver
scheidene plaatsen 7an Tyrol, Vorarl-
berg en Salzburg de rivieren doen zwel
len. Te Saalfelden en St. Johann zijn
gedeelten van den spoorweg wegge
spoeld. Verscheidene plaatsen staan
onder water; talrijke bruggen zijn ver
nield.
Donderdag werd uit Munchen ge
meld De Isar is vannacht 2 meter ge
wassen. Uit heel Beieren, vooral uit de
dalen van Achen en Inn, komen be
richten van hoogen waterstand.
Van 1901 tot 1910 hebben niet minder
dan 158,832 landverhuizers Finland ver
laten. In verhouding tot de bevolking
(2,744,952 inwoners op 381,944 K.M.2)
is dit getal groot. Zoolang echter de
treurige politieke toestanden niet ver
beteren, is aan een stilstand van de
tegenwoordige ontvolking niet tedenken.
Men meldt uit Saloniki, dat de Alba-
neezen de stad Djakova, tengevolge van
het verwerpen van hun verzoek om
voorrechten, omsingeld hebben, en de
gemeenschap met Prizrend hebben ver
broken. Het leger deed een aanval op
de opstandelingen, waarvan de uitslag
onbekend is.
Men meldt een opstand van Alba-
neezen in Ipek en dat de beweging zich
ook uitbreidt over de andere provinciën.
Te Petersburg heeft een jongedame
van aanzienlijke familie aldaar getracht
zich in een huurrijtuig te vergiftigen.
In het hospitaal vond men bij haar een
brief aan de politie, waarin zij verklaarde
door eene revolutionaire vereeniging bij
het lot te zijn aangewezen om een minis
ter te vermoorden. Zij miste echter den
moed daartoe en besloot, uit vrees voor
de wraak der partij, zelfmoord te plegen.
Bij eene huiszoeking in hare woning
werden verscheidene stukken gevonden,
gewoonte aangenomen heeft, die veel be
langrijker is dan uitspraak en taaleigen."
Kenyon zweeg even en zag den man zóó
onschuldig en onderzoekend aan dat hij in
den val liep.
„En wat mag dat dan wel zijn?" vroeg hij.
„Zich met zijn eigen zaken te bemoeien 1
zei Kenyon kortaf en scherp en keerde hem
den rug toe alsof hij te kennen wilde geven
dat het gesprek afgeloopen was.
Het gelaat van den grooten man werd
bloedrood van woede. Ik hield hem in 't
oog, bang dat hij op mijn vriend zou vallen,
maar hij was wijzer. Met een vloek keerde
hij zich om en het incident was afgeloopen.
Terwijl dit gesprek plaats had, had de
oude Italiaansche vrouw haar vriend ver
laten en was weer naar de jonge dame toe
gegaan, waarna beiden haars weegs gingen.
Ónze slecht gehumeurde Italiaan ging, na
zijn nederlaag, op den man af, met wien
de oude dienstbode gepraat had, nam hem
onder den arm en sloeg een andere richting
in. Zij waren spoedig uit ons gezicht.
Kenyon deed geen voorstel om de schreden
van het eerste paar te volgen, en hoewel ik
het wel had willen doen, dufde ik 't niet goed
voor te stellen. Toch vrees ik dat er reeds
een plan in mij opkwam om den volgenden
dag de San Giovannie opnieuw te bezoeken.
Maar ik zag haar niet meer. Hoe vaak ik
naar die kerk ging, durf ik niet zeggen.
Noch het schoone meisje, noch haar gezellin
kruisten mijn weg meer in Turijn. Onzen
onbeschaamden vriend ontmoetten wij nog
herhaaldelijk in de straten en werden wij
vereerd met een stuurschen blik, waar we
geen notitie van namen.
Wordt vervolgd.)