iiet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Boinmeierwaard,
Teruggeroepen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3172. Zaterdag 20 Juli.
FEUILLETON.
1912.
Tuchteloosheid onder kinderen.
r-T UND VAN ALTEN*5
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Als er den laatsten tijd iets is, waar
over veel geklaagd wordt, dan is 't
zeer zeker de tuchteloosheid onder de
kinderen.
Is 't daar dan zoo bar mede gesteld
zullen sommigen vragen
Wij zullen ods van een antwoord
op deze vraag onthouden, maar
vraag 't hunnen onderwijzers, vraag
't aan den politie-agent, vraag 't den
buren, vraag 't hunnen ouders en
vraagt 't u zeiven.
In zijn „Aan de Hollandsche jon
gens" zegt De Genestet
Uw volle knieën doorgesleten,
Die broekspijp van uw rijkdom zwaar
Uw ronden lach, uw iuide kreten,
Uw druk gejoel en wild gebaar;
Uw spotzucht en uw guitenstukken,
Den schand'ren opslag van uw oog;
Uw jongenstrots, uw woeste nukken,
Voor al wat vreemd is norsch en droog
Ik heb u lief mijn fiksche knapen,
Met rond gemoed en ronde vuist,
En met een blauwen kiel tot wapen,
Van d' adel, die in 't harte huist
Misschien waren de jongens tóén
anders dan nu, een feit is 't dat er
in den tegenwoordigen tijd velen zijn,
die maar een gruwzamen last van hen
ondervinden, en die dat zijn, die zullen
niet zingen: „Ik heb u lief, mijn fik
sche knapen" enz., maar wel wenschen
zij ze soms eeu paar kilometer uit
hunne nabijheid.
Vraag 't hunnen onderwijzer
Van 's morgens negen tot 's namid
dags vier uur vertoeft een onderwijzer
bij de kinderen, om ze in te geven
wat ze noodig hebben. Want 't is noo-
dig dat ze zooveel mogelijk leeren.
Denk evenwel niet dat de kinderen er
óók zoo over denken. Dan zouden ze
zich beter bij hun boek en hun lei
houden. Maar in plaats daarvan
wat ze inplaats daarvan doen, weet
men: spelen, gekheid maken veelal,
allerminst hun aandacht bij 't werk
hebben dus. En nu kan de onderwijzer
hiertegen doen wat hij wil, 't is meestal
alles om niet. 't Is niet altijd de schuld
van den onderwijzer, dat 't aldus in
z'n klas gaat, want die doet genoeg
zijn best om 't anders te krijgen. Maar
dat de kinderen weinig om tucht geven,
dat zal hij u ook kunnen vertellen.
Vraag 'taan den politie-agent...
Ja, vraag 't vooral hen, of ze tucht
onder de kinderen op straat hebben
Hij zal medelijdend glimlachend over
uw vraag u aankijken. Waarvoor hij
zijn reden beeft. Die vraag bewijst im
mers zoo uw onkunde op dit stuk van
zaken. Tucht onder de kinderen op
straat! Wij hebben 't immers ook zelf
wel meermalen gezien, dat een politie
agent den jongens verbood dit of dat
te doen, in ieder geval iets dat niet
mocht; dat ze zich Diets van zijn woor
den aantrokken; en voldeden zeal aan
zijn bevel, dan was 't maar voor tien
tellen, zóólang als hij 'l gezicht op hen
had, maar had hij hun den rug toe
gedraaid of was hij om 't hoekje der
straat verdwenen, dan begonnen ze weer
met hun kwaaddoenerij.
Vraag 't den buren
Ook die weten er van mede te spreken.
Hoe menigmaal gebeurd 't dat de
kinderen dicht bij huis „omhangen",
zooals dat wel genoemd wordt, dat ze
kattekwaad beginnen uit te halen, dat
ze bijvoorbeeld in buurmans hof met
stokken en steenen in de appel- en
pereboomen beginnen te gooien, om een
paar appels of peren te bemachtigen
dat ze bij de oude ongehuwde dames
op 't hoekje deurtje schellen, om ze
uit huis te lokken en ze een lange neus
te laten zetten, 't Is het beste om dan
maar niet te veel tegen de bengels te
ondernemen, want dan zou men mis
schien nog iets anders komen te zien
of te hooren.
Vraag 't hunne ouders
Ja, die ook kunnen u ervan vertellen.
Maar die tuchtloosheid onder de kin
deren, kan en moet die niet bestreden
worden
Ze kón en moet bestreden worden.
Een ieder moet daarin medehelpen;
de ouders vooral.
Die kunnen veel doen in deze richting.
't Moge waar zijn en wij ont
kennen 't ook niet, want wij weten
wel anders 't moge waar zijn dat
niet alle ouders zoo doen, maar er zijn
toch zeer vele ouders, die de tuchteloos
heid bij hun kinderen in de band wer
ken, door ze in bescherming te nemen
tegen de bestraffing van een ander, als
ze iets hebbeu bedreven-wat niet mocht.
Dit moeten de ouders niet doen. De
kinderen moeten in zulke gevallen geen
steun en hulp vinden bij huu ouders,
door
HUGH CONWAY.
(27
Een gewoon gekleed mensch een bur
ger die vroeg toegt laten te worden tot
een Russisch kapitein, welke daareven van
een langen tocht was aangekomen, dat leek
de schildwachts toch iets al te buitensporigs
toe. Hun domme gezichten vertrokken zich
tot een hoonenden grijns en zij vroegen
Iwan of „vadertje" heelemaal gek geworden
was. Er behoorde veel standvastigheid en
veel volharding toe, benevens een fooi, welke
voor hun eenvoudige soldatenhersens een
onmetelijke hoeveelheid „wodka" beteeken-
de, om eindelijk verlof te krijgen de poort
van de gevangenis door te gaan, en ten
slotte werd ik tot den kapitein toegelaten.
Deze was een flink uitziend, jong militair,
die mij verstoord aanzag, wijl ik het waagde
hem lastig te vallen.
Het was een genot te zien welk een ver
andering de vluchtige inzage van den brief
uit Tobolsk in de houding van den kapitein
bracht. Hij stond op, bood mij met de
meeste hoffelijkheid een stoel aan, en vroeg
mij in het Fransch of ik deze taal machtig
was.
Ik antwoordde bevestigend en, daar ik
het nu zonder tolk kon stellen, zond ik
Iwan zoolang de deur uit.
Varlamoff wilde van niets hooren vóór er
wijn en sigaretten gekomen waren daarna
stelde hij zich geheel en al tot mijn be
schikking.
Ik vertelde hem wat ik wenschte.
„U wilt dus een particulier gesprek heb-
evenmin bij anderen natuurlijk, want
dan zouden ze zich sterker voelen. Dat
gevoel moet niet in hen worden opge
wekt. Geen onzer mag daartoe iets
doen. Anders toch is bestrijding der
tuchteloosheid onmogelijk. En die be
strijding toch is hoog noórlig.
Muiten land.
De correspondent van de „N. R. Ct."
te Lissabon schrijft over de troebelen
in Portugal
De ergste storm, aan de noordgrens,
is voorbij, en men telt de gevallenen.
De kranten publiceeren smakelijke foto's
van hoopen neergeschoten „verraders
des vaderlands" (royalisten) waarop men
goed de verwrongen gezichten der ge-
vallenen zien kan en waaruit hier en
daar een arm of been verstijfd nog op
steekt. De republikeinen juichen vic
torie en de verslagen groepjes monar
chisten die zich nog langs de Spaansche
grenzen ophouden, hoeft men niet te
vreezen. Ze zijn hoogstens duizend man
nen in aantal en daartegenover staan
nu 10,000 man republikeinsche troepen.
Daar is de storm voorbij, en schijnt
het kalm.
Maar in den lande zelf? Daar is het
verre van rustig en verre van gezond.
Daar keerschen op het oogenblik de
toestanden, die gedurende alle burger
oorlogen vooral in zuidelijke landen
gezien zijn men doodt en vermoordt
straffeloos persoonlijke vijanden en laat
politieke tegenstanders, wier eenige mis
daad is dat ze anders denken, achter
slot en grendel zetten, ofschoon ze aan
die denkwijze geen uiting geven.
Uit naam van de rechtmatige verde
diging des vaderlands en van de repu
bliek worden nu misdaden bedreven,
die niet voor bestraffing in aanmerking
komen, omdat ze door republikeinen en
dus vaderlanders, bedreven zijn. Volks-
gerechtigkeid is schering en inslag. Door
het geheele land hebben daardoor on
geregeldheden plaats. Menschen, die in
den reuk staan niet volkomen met de
republiek te sympathiseeren, zijn hun
leven en vooral hun eigendommen, niet
meer zeker. Op straat worden zij door
kleine groepjes republikeinen, meestal
uit de allerlaagste standen gemolesteerd.
In vele dorpen rond Lissabon verjoegen
die republikeinen voorname ingezetenen
en priesters, vaak om hun huizen te
kunnen plunderen of om een oude wrok
te koelen. Het plebs regeert en ver
trapt alles wat vroeger hoog stond.
Bij alle voorname ingezetenen van
Lissabon en andere steden, die in den
ben met een mijner veroordeelden. Goed
deze brief stelt mij ter uwer beschikking.
Doch welken veroordeelden zoekt u?"
Ik noemde hem den waren naam. Hij
schudde het hoofd.
„Ik ken niemand hunner onder dien
naam. Meestal zijn de namen, waaronder
de politieke gevangenen doorgaan, valsche
namen. Als ze onder mijn commando uit
komen, worden zij nummers; dus veel doet
het er niet toe."
Ik opperde den naam Ceneri. Hij schudde
weer ontkennend.
„Ik weet dat de man, dien ik zoek, onder
uw bevel staat," zeide ik. „Hoe moet
ik hem nu uitvinden?"
„Kent u hem van uiterlijk?"
„Zeker heel goed."
„Dan was het beste dat u met mij meeging
en hem onder die arme drommels uitzocht.
Steek u een andere sigaret op, dat zal u
te pas komen," voegde hij er veelbeteeke-
nend bij.
Hij ging mij voor en weldra stonden we
voor een zware deur. Op zijn bevel verscheen
er een cipier, gewapend met enorme sleutels.
De knarsende sloten werden geopend en de
deur week.
„Volgt u mij," zei Varlamoff, met een
langen haal aan zijn sigaret. Ik deed dit,
maar toen ik op den drempel stond, moest
ik mij goed houden om niet flauw te vallen.
Te oordeelen naar den stank, welke er
door naar buiten sloeg, kon deze open deur
de toegang geweest zijn tot een of ander
verpest hol, waarin al de vuilheid der wereld
lag te verrotten en te vergaan. Als die stank
u tegemoet kwam, voelde men dat die dikke
lucht bezwangerd was met ziekte en dood.
Ik hield mij zoo goed mogelijk en volgde
mijn gids naar binneD. De deur werd achter
ons gesloten.
Wanneer ik het talent had om te be
schreven wat ik zag, toen mijn oogen be
gonnen te wennen aan het schemerlicht,
reuk staan met de vroege monarchie
te sympathiseeren, worden onverwachte
huiszoekingen gedaan en familieleden
gevangen genomen. De gevangenissen
zitten stampvol. Onzekerheid heerscht
overal.
Uit allerlei dorpen van Noord tot
Zuid komen berichten binnen dat daar
pogingen aangewend werden om nu
eens een monarchistische beweging in
het leven te roepen, dan weer om de
huizen van gegoede ingezetenen te
brandschatten, maar van welken aard
ook overal heerscht een toestand
van wanorde en onzekerheid die alle
commercieele leven lam legt. De sol
daten voeren een schrikbewind en hou
den excuties midden op straat te Lissa
bon. Gelooft ot sterft, dat is de spreuk.
De monarchist Soares genaamd, die voor
kort vrijgesproken werd, als onschuldig
aan samenzwering, wordt uit woede
daarover door een soldaat pardoes neer
geschoten in zijn hotel. Hij wordt ge
vat, verhoord en weer vrijgelaten. Hij
handelde in rechtmatige verdediging
der republiek, dus moordde voor een
nobel doel.
Uit naam van diezelfde rechtmatige
verdediging heeft men vóór de Kamers
uiteengingen nog gauw een wet aan
genomen, die de vrijheid van drukpers
opheft. Er mag niets meer tegen de
republiek geschreven worden. Dat ge
beurde op 4 Juli 1912 terwijl toe
vallig op 4 Juli 1831 gedecreteerd werd
de vrijheid van drukpers in Portugal.
Het eerste in naam der democratie, het
tweede in naam der monarchie.
De monarchisten worden getrapt en
geslagen. Maar de Portugeesche huid
is hard een Portugeesch moet zelf
of in zijn familie getroffen zijn, om naar
de wapens te grijpen, en zich te wreken.
En daarmee zijn de republikeinen druk
bezig.
De republiek heeft geen vrijheid ge
bracht maar een juk, dat op 90 pet.
der bevolking zwaar drukten dreigt
te worden afgeworpen.
In het Amerikaansche Huis van Af
gevaardigden heeft het lid Moore een
wetsontwerp ingediend, strekkende om
den secretaris van Staat te machtigen
onderhandelingen te openen met Enge
land en andere mogendheden, om te
komen tot een neutralisatie van het
Panamakanaal en het omslaan van de
kosten van aanleg en onderhoud van
het kanaal over de mogendheden. Deze
neutralisatie van het Kanaal zou de
onderhoudskosten verminderen en er
toe strekken, deu handel en den wereld
vrede te bevorderen.
dan zou men mij niet gelooven. De gevan
genis was ruim, doch hield men rekening
met het aantal opgesloten, dan had zij
minstens driemaal zoo groot moeten zijn.
Ze was propvol met ongelukkigen. Zij ston
den, zaten en lagen in het rond. Het waren
mannen van iederen leeftijd en naar het
scheen ook van alle nationaliteiten. Mannen
met gelaatstrekken, die het laagste men-
schelijk type verrieden. Zij schoolden in
groepen samen velen twistten, vloekten
en scholden. Door nieuwsgierigheid gedre
ven, drongen zij zoo dicht om ons heen als
zij durfden, lachend en babbelend in hun
barbaarsch dialect. Het was een hel van
liederlijkheid en vuilheid, een hel, door
menschen gemaakt voor hun medemenschen.
Eén gedachte hield mij voortdurend bezig.
Waarom braken deze mannen niet uit,
overrompelden ze de bewakers niet om uit
dit wasemde hol te ontsnappen? Ik stelde
deze vraag aan Varlamoff.
„Zij trachten nooit te ontsnappen gedu
rende het transport," zeide hij. „Dit is voor
hen een eerezaak. Als er een ontsnapt, dan I
worden de achterblij venden veel strenger
behandeld."
„Loopt er dus nooit een weg?"
„Jawel, wanneer zij naar de mijnen ge
zonden zijn. Maar het bekomt hun slecht.
Zij moeten zich op hun vlucht in de steden
wagen, willen zij niet van honger omkomen.
En daar worden zij altijd gesnapt en terug
gezonden." j
Ik keek naar al de gezichten om mij heen,
trachtend dat ééne te vinden, dat ik zocht.
Mijn onderzoekenden blik werd beantwoord
met sombere, wantrouwende, tartende of
onverschillige blikken. Op fluisterende toon
werden allerlei opmerkingen gemaakt, doch
Varlamoff's tegenwoordigheid vrijwaarde
mij voor beleedigingen. Ik keek zonder
succes verschillende groepen door en deed
toen de ronde door de gevangenis.
Rondom den muur liep een brits, waarop
mannen lagen in de meest verschillende
houdingen. Daar het de makkelijkste plaats
was, was ieder vierkante duim ervan be
dekt door rustende gedaanten. In den hoek,
gevormd door de muren der gevangenis,
zag ik een man leunen, die uiterst moede
scheen. Zijn hoofd was op zijn borst ge
zonken, zijn oogen waren gesloten. Er was
in die gestalte iets, dat mij bekend voor
kwam. Ik liep op hem toe en legde mijn
hand op zijn schouder. Hij opende zijn
moede oogen en hief zijn droef gelaat op.
Het was Manuel Ceneri!
XII.
Ceneri keek naar mij met een uitdrukking
in zijn oogen, die opeens van hopeloosheid
overging tot uiterste verbazing. Hij scheen
onzeker of het een spook, dan wel een
mensch was, dat vóór hem stond. Hij rees
overeind op een onzekere, verbouwereerde
manier en stond tegenover mij, terwijl zijn
ongelukkige medegevangenen zich nieuws
gierig om ons verdrongen.
„Mr. Vaughan! U hier! In Siberië 1" riep
hij uit, als iemand, die zijn oogen niet ge
looft.
„Ik ben uit Engeland gekomen om u op
te zoeken."
„Dit is de gevangene, dien ik wenschte
te spreken," zeide ik, mij tot den officier
wendend, die naast mij stond en het ver
pestende van de atmosfeer ietwat zocht te
verminderen door met kracht aan zijn ciga-
ret te trekken.
„Ik ben blij, dat u hem gevonden heeft,"
zeide hij beleefd. „Hoe eer wij nu naai
buiten gaan, hoe beter. De lucht is hier
ongezond."
„Kan ik hem alléén spreken vroeg ik.
„Zeker. U heeft daar volmacht toe. Ik
ben soldaat en in deze aangelegenheid sta
ik onder uw bevelen."
„Mag ik hem meenemen naar mijn loge
ment?"
Uit Kiëf wordt aan de National Zei-
tung geseindOp de spoorlijn Kiëf-
Warschau heeft men een sneltrein doen
ontsporen. De locomotief en de vier
eerste wagens werden verbrijzeld, de
andere wagens beschadigd. Een conduc
teur werd gedood, 13 personen zwaar
gewond. Van de gewonden liggen er
drie op sterven. Zes gendarmes, die
met de bewaking van de lijn belast
waren, en een verdacht persoon zijn
aangehouden.
De mislukking van de vredesonder
handelingen in het havenbedrijf te Lon
den, welke drie dagen geleden door
toedoen van Asquith begonnen waren,
is in allen vorm erkend, zoowel van de
zijde van de patroons als van de stakers.
De vergaderde patroons besloten niet
af te wijkeü van hun oorspronkelijke
hoofdvoorwaarde, welke is, dat de stakers
het werk onvoorwaardelijk moesten her
vatten, alvorens er over de eischen
van de stakers gehandeld kon worden.
Het stakingscomitê werd na een ge
dachtewisseling van drie uur te rade,
om dat ultimatum van de patroons van
de hand te wijzen, en vaardigde ver
volgens een manifest uit, waarin het
de patroons er voor aansprakelijk stelde,
dat de onderhandelingen mis geloopen
waren. Het manifest zegt verder, dat
de patroons de regeering, die de eischen
van de werklieden steunde, hebben ge
tart en dat zij ook het geheele vak-
vereenigingswezen tarten. Wij zijn be
reid besluit het stuk om het werk
te hervatten op de voorwaarden die
voor de staking bestonden.
Volgens de Daily Telegraph is het
comité in zichzelf verdeeld geweest.
De gematigden stonden de onverwijlde
hervatting van het werk voor, wat zij
verkieselijk vonden boven een voort
zetting van de staking, nu de ellende
zoo groot is.
De Pall Mall Gazette verneemt uit
Madrid, dat in Palos rekeningen zijn
ontdekt, die belangwekkende bizonder-
heden bevatten over de uitgaven van
Columbus bij zijn reis, die tot de ont
dekking van Amerika heeft geleid. De
gezamenlijke kosten van den tocht van
acht maanden bedroegen 16,800 gulden.
Portugeesche soldaten hebben zich
aan de zuidelijke grens van de kolonie
Duitsch Oost-Afrika aan ernstige grens-
schennis schuldig gemaakt. Zij hebben
Duitsche dorpen geplunderd en vrouwen
en kinderen naar den dichtst bij ge
legen Portugeeschen militairen post
meegenomen.
De Deutsch OstafrikanischeZtg. dringt
„Neen, dat niet. Ik zal hier wel een kamer
voor u vinden. Wees zoo goed met mij mee
te gaan.
Wij waren nu buiten de deur der ge
vangenis en ademden wederom versche
lucht in. De kapitein bracht mij naar een
soort kantoortje, dat smerig en slecht ge
meubileerd, doch een paradijs was, verge
leken bij de hel, die wij daar juist verlaten
hadden.
„Wacht u hier. Ik zal den gevangene naar
u toe zenden."
Toen hij heen wilde gaan, dacht ik aan
Ceneri's ellendig, vervallen uiterlijk. Hij
mocht dan de grootste schurk van de wereld
zijn, ik kon toch niet nalaten een kleinig
heid voor hem te doen.
„Mag ik hem eten en drinken geven?"
vroeg ik.
De kapitein haalde de schouders op en
lachte welgemoed.
„Hij behoort geen honger te hebben. Hij
krijgt het rantsoen, dat door het gouverne
ment voldoende wordt geacht. Maar daarom
kunt u wel hongerig en dorstig zijn. En
als dat het geval is, zie ik niet in boe ik
u zou kunnen beletten om wijn en eten te
sturen voor uzelf natuurlijk."
Ik dankte hem en zond aanstonds mijn
gids uit om den besten wijn en het beste
vleeech te halen, dat hij kon krijgen. Wan
neer een heer in Rusland wijn besteld, dan
wordt daar nooit iets anders onder verstaan
dan champagne. In ieder logement, dat
maar ietwat beteekent, is champagne te
krijgen of althans het surrogaat ervanwijn
uit de Don-streek. Mijn boodschapper kwam
spoedig terug met een flesch van den echten
drank en een goed stuk koud vleesch en
wittebrood. Niet zoodra was dit op de ruwe
tafel neergezet of een groote soldaat bracht
den verwachten gast binnen.
Wordt vervolgd