Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bontmelerwaard. Oorlogvoeren. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. 1912. FEUILLETON. 11ET Una VAN ALTE^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75 franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. No. 3206. Zaterdag 16 November. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Een der grootste verschrikkelijkheden, een der grootste rampen, is wel de oorlog. "Welk een groot kapitaal wordt er door den oorlog vernietigdEn wat nog veel erger is, wat nog veel zwaar der weegtwat een menschenlevens worden er door den oorlog vernietigd Om verschillende redenen dus moet de oorlog veroordeeld worden. Geen beschaafd mensch, geen mensch die op den naam van „christen" aanspraak wil maken, mag dan ook z'n stem vóór den oorlog verheffen. En tóch is het oorlogsvuur géén enkel, géén kort oogenblik van de lucht En die oorlogen worden door zich noemende „beschaafde" volken gevoerd Of die oorlogen worden door minder beschaafde volken gevoerd, zonder dat de „beschaafde" er zich tegen verzetten vaak En dan heet het ook nog menig maal dat de oorlog een middel is om onbeschaafde of minder beschaafde vol ken tot beschaving te brengen Op dit oogenblik wordt er op het Balkanschiereiland een oorlog gevoerd, die verschrikkelijker is dan ze beschre ven kan worden. De groote ooriog die Bulgarije, Servië, Montenegro en Grie kenland hun buurstraat Turkije hebben aangedaan, is een ramp, die alle vijf landen tot ver in de toekomst nog voelen zullen. Wat de kapitaalsvernietiging betreft, laten we „The Economist" hier aan het woord. „Meer dan een half millioen mannen heeft de oorlog aan hun productieven arbeid onttrokken, inzonderheid aan den landbouw. Aannemende dat de arbeid van deze lichamelijk gezonde menschen ongeveer 10 schillings (f6) per week en per hoofd waard is, dan beteekent zulks een verlies van 250.000 p. st. (f 3.000.000) in de week. Maar de man nen worden ook gevoed en verplaatst op kosten van de gemeenschap. In aan merking nemende het voedsel, dat zij opeten, de amunite, die zij verbruiken, het eigendom, dat zij verwoesten, en ook rekening houdende met de ver dere uitgave voor ongeveer 400.000 man, die vóór de mobilisatie al onder de wapenen waren, mag men, volgens matige schatting, het wekelijksche ver- (5 „Sémène," zeide Safrona, „heb jij hem zoo toegetakeld Daaraan herken ik je. Wat ga je nu doen?" „Ik weet het niet." „En als hij sterft, wat wordt er dan van je?" „Ik weet het niet." „O, zoo, je weet niet anders dan het kwaad te doen, en daarna?" Sémène wist geen antwoord te geven, zijne starende oogen zagen nu eens de vrouw, dan den gewonde aan. „Wasch je, doe je kleeren en je laarzen uit en ga wat slapen. Wacht, drink ook eerst. Wanneer men heeft gevochten, zooals jij het kunt, dan heeft men dorst, is het niet?" „O ja, moeder Safrona, ik heb dorst en dan de tanden, die de burgemeester mij heeft verbrijzeld, dat doet pijn. Zijn vuist is zwaar." „Zwaarder dan die van jou? Zie eens, ik geloof dat Youri een verbrijzeld oog heeft." „Het oog is zacht en de tand is hard; er is kracht noodig om een gebit te breken". „Je weet nog niets. Youri heeft zijn mond nog niet geopend om te wijzen wat daarin is." „Dat is waar. Het is mogelijk, dat ik werkelijk wat bij hem heb gebroken. Wat dan te doen, moeder Safrona?" „Ben ik een geneesheer? Maar het zou ook vanzelf beter kunnen worden." „Misschien wel. Ik ben al loo dikwijls gewond geweest, en het is altijd vanzelf genezen." lies aan kapitaal wel op een miilioen p. st. (f 12.000.000) stellen. Maar er moet nog iets anders bij worden op geteld Iedere gezonde krijgsman, die tydens den oorlog gedood of verminkt wordt, vertegenwoordigt voor zijn land en voor de wereld een nieuw verlies aan kapitaal dat wel op nauwelijks minder dan 250 p. st. f 3000 mag worden aangenomen." Men zal het zich door deze globale berekening eenigzins kunnen begrijpen hoe'n groote kapitaalsvermindering er door dezen oorlog plaats heeft. Het Engelsche blad spreekt de hoop uit dat niet enkel de geldschietende Staten Gr.-Brittannië, Frankrijk, Duitschland, de Yereenigde Staten, Nederland en België maar ook de groote bankiers en financieele firma's alle mogelijke pogin gen in het werk zullen stellen om te voorkomen dat de oorlogvoerende landen, zoolang de strijd duurt, van geldmid delen worden voorzien. Het blad acht dit wel de beste manier om bij de eerste gelegenheid de beste aan de slachting en de kapitaalsverwoesting een einde te maken. Ook wij vinden het jammer dat er door den oorlog zooveel kapitaal ver nietigd wordt, want dit kapitaal zou voor veel nuttiger doeleinden gebruikt kunnen worden, en daarom alleen stem men wij reeds in met den wensch van „The Economist" dat de geldschietende mogendheden en groote bankiers niet langer hunne kapitalen aan de oorlog voerende landen zullen uitkeeren, opdat de oorlog spoedig zal eindigen. Maar duizendmaal meer jammer nog vinden we het dat duizenden en duizen den menschenlevens in den oorlog wor den afgemaaid. Hier is het een vrouw, die haar man op het slagveld verliest, daar een moeder, die haar zoon voor altijd ziet henengaan, elders is het een jongmeisje, die haar beminde ten doode ziet gaan. O, door dien gruwelijken oorlog worden zoovele betrekkingen, die zoo innig en dierbaar zijn, verbroken. De oorlog is een ramp, de grootste ramp mogen we wel zeggen, die een land, een volk kan treffeD. Om die ramp zoo spoedig mogelijk voor die volkeren daar op het Balkanschiereiland te doen eindigen, wenschen we zooveel te meer dat de geldschietende mogend heden en groote bankiers hun toe vloeiing van geld voor den oorlog zullen doen staken. „Maar jij bent een os, en de ander bah, hij is niets." „Dat is waar, moeder Safrona." „Toch", prevelde de oude vrouw, „is deze Youri een slechte ziel. Hij heeft verdiend wat hem is overkomen." „Hij is een verrader 1" riep Sémène met al het vuur van den plotseling herlevenden hartstocht." „Hij heeft Petro verraden, hij heeft mijne ziel te gronde gericht; ik heb hem als een korenschoof geslagen, ik heb hem willen doodenl" „En daarna?" „Daarna heb ik hem hier gebracht." „Dank je vriendelijk, het zijn duivelskin deren al die jongens I" Een oogenblik zwegen zij. Sémène, uit gestrekt op de slaapplaats, dacht na over de gebeurtenissen. „Moeder Safrona", sprak hij. „Wat nu nog?" „Gij zijt vroedvrouw en hebt zooveel kleinen geboren zien worden." „Welnu, ik denk toch dat gij niet...." „Neen, neen, maar ziet gij, als men vroed vrouw is dat is zoo goed als een dokter moet men er meer van weten dan een ander. Moeder Safrona, doe uw best dat Youri niet sterft. „Indien hij goed was zou hij misschien sterven, maar zooals hij is Slaap ge rust, Sémène." Hij zuchtte diep en, getroost door de woorden der oude vrouw, sliep hij een oogenblik later den slaap des rechtvaardigen, De grijze Novembermorgen vond Sémène gereed tot vertrek. Zijn kleeren waren op den haard gedroogd, en nu stond hij ge kleed en gelaarsd den zieke aan te zien, die steunde zonder zijne oogen te openen. Youri is niet dood", sprak hij, „dat zal misschien geheel in orde komen; maar ik zal het dorp toch verlaten." Maar het zou veel beter zijn ge weest indien men den oorlog had voor komen dan ze eerst nu te doen eindigen, nu ze reeds zoovele millioenen en mil- lioenen heeft gekost, en, wat nog erger is, nu er reeds zoovele duizenden men schen aan ten offer gevallen zijn. Wat is er gedaan om ze te voor komen? Weinig of niets, moeten we hierop antwoorden, 't Is waar: Bul garije, Servië, Montenegro en Grieken land, hebben als allerlaatste middel den oorlog te baat genomen, om hun wen schen nopens een betere behandeling van hun landgenooten in Turkije be vredigd te krijgen, en wij kunnen het ons begrijpen dat ze hun vragen en wachten en nog eens vragen en wachten eindelijk moede waren, want de Turksche regeering speelde, solde en tobde slechts maar met hun wenschen, en reeds zoo lange, lange jaren die landen zijn dus den oorlog begonnen, maar Turkije had den oorlog kunnen voorkomen als het aan de rechtmatige verlangens der landen was tegemoet gekomen, zooals het ook herhaaldelijk beloofde dat het zou doen. En de |mo- gendheden, wat hebben die gedaan om den oorlog te voorkomen? Ook weinig of niets, 't Was te voorzien dat het eens op een oorlog zou uitloopen, want even ongeneigd als Bulgarije en de andere landen waren om hun wenschen te laten schieten, even ongeneigd was Turkije om aan hun verlangen te vol doen, en dus móést het te een of an deren tijd tot een oorlog komen. Moes ten de mogendheden Turkije niet op haar reeds zoo menigmaal gegeven woord hebben gewezen? Wij meenen dat dit hun plicht was geweest. Door hun in menging zouden ze dezen vreeselijken oorlog misschien hebben kunnen voor komen. Ze hebben echter weinig of niets in deze richting gedaan. De oorlog werd daardoor onvermijdelijk. Ze is een feit geworden. Met al haar verschrikkingen heeft ze zich over den Balkan uitge stort. Nu kunnen we slechts klagen over haar gevolgen. Nu ziet men de wrange vruchten van het doen van hen, die zoo weinig of niets hebben gedaan om den oorlog te voorkomen. Nu maait men, wat men gezaaid heeft. Maar men heeft niet anders gewild. De oorlog had voorkomen kunnen worden, als men ge wild had, maar men wilde niet, naar het scheen. Buitenland. Het hof van assizen te Parijs heeft den man (die zich zoowel Holst als falter Dubois en ook nog anders heeft genoemd), welke op 27 Juni 1911 een bank in Utrecht trachtte op te lichten door obligaties van het Crediet Foncier aan te bieden, tot 8 jaar dwangarbeid veroordeeld. Die effecten waren van diefstal afkomstig en daarom van on waarde verklaard. Ook te Rotterdam had deze man, die tot een internationale oplichtersbende schijnt te behooren, getracht zijn slag te slaan. Volgens een bericht uit Parijs sprong in een ververij te Vitry een ketel, op het oogenblik, dat de werklieden op het punt stonden den arbeid te her vatten. Stukken metaal en stralen stoom schoten door het dak van het gebouw, na alles wat in hun weg was verbrij zeld te hebben. De stukken vernielden het dak van een huis dat 100 M. ver der stond. Er zijn 2 dooden, 6 zwaar- en een twintigtal minder ernstig gewonden. De bankier Augustin Max te Parijs heeft zich bij de justitie gemeld, na het hem door zijn cliënten toever trouwde geld te hebben doorgebracht. Hot passief loopt in de miljoenen. In het noordwestelijk gedeelte van Afganistan, in de buurt van Meroetsjak bij de Perzische grens, is een pest epidemie uitgebroken. In den juweliers-winkel van Clerc, op het Opera-plein te Parijs, is Woens dagochtend tusschen zes en zeven uur ingebroken en voor 300,000 frank aan kostbaarheden gestolen. Bij een botsing op de Cincinnati- Hamilton en Dayton-spoorweg, welke ramp Woensdagmorgen dicht bij In dianapolis, Ver. Staten, plaats vond, zijn 14 menschen omgekomen en 15 gewond. De ramp is te wijten aan een ver keerden wisselstand. „Om waar naar toe te gaan?" vroeg de oude vrouw. „Ik zal werk zoeken in een afgelegen streek. Gij moet aan vader zeggen, dat ik later zal terugkeeren. Gij moet niets meer zeggen, moeder Safrona; alleen, indien gij Xenia mocht zien maar neen, zeg ook haar niets, ik zal terugkeeren." De nieuwsgierigheid der oude vrouw werd opgewekt. „Laat hooren, wat moet er aan Xenia worden gezegd?" De jonge man dacht na; eindelijk glim lachte hij. „Móeder Safrona", zeide hij, „het kwaad komt, maar gaat ook voorbij. Nu, als dat, wat ik bedreven heb, voorbij zal zijn, als alles weer rustig zal wezen „Wat dan?" „Ga ik trouwen." „Met de politie?" „O, mijn hemel, neen, met Xenia! Daar doet gij eene slechte voorspelling." „Neen, neen, mijn jongen, ik maak maar een grapje. Ik zal Xenia zeggen, dat zij een varken moet gereed houden voor de bruiloft. Wanneer zal het zijn? „Ik weet het niet. Als Youri sterft Moeder Safrona, zorg er voor dat hij niet sterft." „Maar als het gebeurt? Wat wil je, dat ik er aan doe?" „In geen geval zult gij mij overleveren, is het wel? Gij zijt de eenige, die de waar heid weet." Zijn angstige blik zocht dien der vrouw te peilen. „Ga in vrede", zeide de oude vrouw „en wijd je aan het werk dat je zult vinden." „Moeder Safrona, als ik terugkom, zult gij dan onze bruidsmoeder zijn, belooft gij dat?" „Ik beloof het je." Zij had tranen in de oogen. De provincie Nhatrang in Fransch Indo China, is door een wervelstorm geteisterd. Een dertig Annamietiesche visschers zijn verdronken of doodelijk gewond. Tal van woningen van inlanders zijn door den storm vernield. Alle open bare gebouwen en particuliere woningen zijn zwaar beschadigd. Enkel de gebouwen van het instituut- Pasteur zijn bijna onbeschadigd gebleven. „Ga," herhaalde zij, „maar zeg mij het dorp waar je heengaat. Je vader moet weten waar je te vinden, om je schoon linnen te brengen, en je te waarschuwen, als er soms een ongeluk gebeurt." Sémène wierp een wantrouwenden blik op den zieke en Safrona naderend, noemde hij heel zacht den naam van de streek waar hij dacht heen te gaan. „Dat is goed," zei de oude vrouw, en nadat zij in een linnen zak brood, zouten vijftig kopeken had gedaan, overhandigde zij het pak aan Séméne. „Moge God je begeleiden," sprak zij, „en denk er aan niemand meer te dooden. Indien iemand je kwaad doet, laat toom dan niet in je hart sluipen, en vergeet niet, dat de kalme en oprechte mensch de geheele wereld in vrede doorgaat en er ook weer in vrede van verdwijnt; maar hij, die storm met zich draagt, vergaat door den storm en zijne her innering zal vervloekt blijven." „Dat God u een lang leven geve, moeder Safrona," riep Sémène uit, haar de hand kussende. Door de oude vrouw begeleid tot de bocht van het pad, vertrok hijin den dichten nevel van den Novembermorgen verdween hij weldra. Safrona keerde terug naar den zieke. Bij Youri wist men nog niets; toch was het noodig zijne familie te waarschuwen. Hem dadelijk over te brengen scheen onmogelijk. De minste aanraking ontlokte hem de hart- verscheurendste kreten, een hevige koorts maakte hem buiten kennis. Toch moester onverwijld hulp worden gehaald. Safrona ging de moeder van Youri opzoeken en bracht haar bij den stervende. „Zie hier," sprak zij, „vannacht hebben ze hem uit een afgrond gehaald; half ver dronken en half verpletterd heeft men hem hier gebracht." „In een afgrond?" herhaalde de moeder ontsteld. „Waar dan? Hoe kwam het?" In het geteisterde gebied, waar de oogst schade heeft geleden, zijn de Manda rijnen weg, de spoorlijn en de telegraaf lijnen op vele punten zwaar beschadigd. De regeering heeft maatregelen ge nomen om de schade te doen herstellen. Men weet dat de Amerikaansche po litiebeambte Becker, die de aanstichter was van den moord op den speelhuis eigenaar Rosenthal, is ter dood veroor deeld. Becker had de daad laten uit voeren door vier bravo's, die thans ook terecht staan. In dit tweede proces stelt het O. M. zich op het standpunt, dat het niet noodig is, aan te toonen, wie van de vier kerels het doodelijke schot heeft gelost. Eender voornaamste getuigenacharge, is de kellner Krause, die voor het hotel stond, toen daar op straat de daad ge pleegd werd. Krause had een man een toeken zien geven met de hand; daarop - waren vier personen naderbij gekomen en hadden Rosenthal neergeschoten. De getuige herkende Whitey. Lefty Louis, en Gyp the Blood. Een andere getuige, Shapiro, de man die de auto had be stuurd waarin de moordenaars waren gekomen, herkende eveneens de daders, ook Dago Frank. Deze laatste had ge durende de rit naar de plaats van den moord gezegd, dat alles in orde was,» wijl Becker er voor had gezorgd, dart er geen politie in de buurt zou wezen. Na het plegen van de daad hadden de moordenaars getuige gedw;ongen hen met de auto weg te brengen. In het strafproces te New-York tegen de moordenaars van Rosenthal is Woens dag als getuige charge ook Rose, het voormalige werktuig van den politieman Becker, gehoord. Rose, wiens bezwarend getuigenis reeds het lot van Becker had bezegeld, vertelde thans dat hij, als tus- schenpersoon tusschen Becker en de moor denaars, deze laatste in opdracht van Bec ker had gedreigd, dat ze wegens 't zonder verlof dragen van verboden wapenen zouden worden in hechtenis gesteld en veroordeeld, indien zij Rosenthal niet uit den weg ruimden. Gisteren werd uit Moekden gemeld De overeenkomst tusschen Rusland en Mongolië heeft in de heele pers een groote beweging veroorzaakt. De bladen zien er hervatting van de Russische werkzaamheid in het verre Oosten in en voorspellen een spoedige inlijving van Mantsjoerije. Zij beschuldigen Rus land, dat het met de verbrokkeling van China begint en eischen van de regeering dat ze antwoordt met een militaire expeditie naar Chalkan. „Weet ik het? Tegenwoordig zijn de nach ten zoo donker, men ziet nauwelijks den weg." De arme vrouw geraakte geheel van streek. Bij het gezucht van haar zoon, wrong zij de handen en steunde luidkeels. „Komaan," zei Safrona, „de Joodsche chirurgijn moet gehaald worden. Gij hebt paarden en een wagen, stuur het gauw." De moeder vertrok, maar keerde weldra bij haar zoon terug. Tegen den middag verscheen Abraham, de beroemde chirurgijn van het kleine, naburige plaatsje. Het is iemand van gewicht, deze Abraham. (Abraham is een werkelijke persoon; de feiten, aan hem toegeschreven, zijn hiptorisch. In Podolië komen deze dingen nog heden voor.) Gekleed in een langen, gekreukelden en gevlekten tabbaard, met laaggehakte laarzen aan, op het hoofd een vette muts, maakte hij indruk door zijn medische ken nis.-Dokter, chirurgijn, drogist, barbier en tandarts, elk dezer ambten oefende hij met bekwaamheid uit, en hij werd zeer op prijs gesteld door de boeren. Iedere jaarmarkt van het vlek waar hij woonde bracht hem tal van zieken, en voor weinig geld ver richtte hij voor hen een aderlating aan het hoofd, aan den buik, aan de voeten en aan de armen. De aard van de ziekte bepaalde de soort van aderlating, die buitendien altijd geschiedde naar evenredigheid van de som, die de patiënt storttetwintig cent voor een halven liter bloed, veertig voor een vollen liter, en zoo steeds meer, al naar de som, die de patiënt had vastgesteld voor zijn kuur. Nu en dan haalde hij er zich een rechter lijke vervolging mede op den hals. Hij werd er slechts trotscher door, en onvermoeid bleef hij getrouw aan zijne roeping van weldoener der lijdende menschheid. Worlt vervolgd 0 Rutheensche Roman.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1