let Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Geloof en Overtuiging.
Und van
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3213Woensdag 11 December.
1912.
FEUILLETON.
nxr
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers rucent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct- Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
In nog geen dertig dagen tijds is
de ruggegraat van het Thrksche rijk
gebroken gewordea. Wat niemand dan
de ingewijden, en daaronder waarschijn
lijk nog niet allen, met vrij groote
zekerheid konden vermoeden dat gebeu
ren zou is geschied. Het rijk van den
Grooten Heer aan den Bosporus is aan
den rand van den ondergang gebracht.
De vele oorzaken, immers niet ééne
beweegreden kan tot zulk een resultaat
leiden, de vele factoren, welke tot dien
rampspoed hebben saamgewerkt zijn
in het kort aldus weer te geven: Tur
kije innerlijk verdeeld en volkomen on
voorbereid, de verbonden Balkanstaten
één in haat tegen den muzelman, één
van wil ter vergelding van den smaad
van eeuwendoch bovenal voorbereid
ten volle. Dit toegerust-zijn is het voor
naamste; want wat geeft de haat den
zwakke, zoo er geen kracht nevens üit
geboren wordt, wat geeft de wil den
krachtelooze, zoo hem de middelen ont
breken zijn begeerte in daden om te
kunnen zetten De man die dat vóór
alles begrepen heeft is koning Ferdi
nand van Bulgarije. Gestadig en zonder
opzien heeft deze leider van zijn volk,
het uit den chaos van binnenlandsche
verwikkelingen en tweespalt tot een
éénswillende en naar buiten krachtige
natie weten op te voeren.
Toch, heel ernstig heeft de wereld
den „Coburger" nooit genomen. De
diplomatie, zij had ongetwijfeld een
waardeerend woord en een welwillende
houding over voor den man, die in de
moeilijke verhouding, waarin zijn rijk
als ex-vazalstaat vaD Turkije stond,
het zoo handig met zijn grimmigen
voormaligen leenheer aan den Gouden
Hoorn wist te plooien, dat hij het zelfs
tot onafhankelijk tsaar der Bulgaren
wist te brengen, zonder al te groote
oonflicten uit te lokken die, o zeker,
een goed vorst tevens was voor zijn
nog maar weinig door beschaving uit
muntende onderdanen en hen en hun
land tot voorspoed en welvaart wilde
brengen maar, hem aanvaard als
een volslagen Europeesch vorst, waar
dig een zetel in te nemen onder de
keizers en koningen van Europa, dat
deed zoomin de Europeesche diplomatie,
als de Europeesche staatshoofden het
gedaan hebben. Vijfentwintig jaren van
(12
„Laten wij hem opnemen," sprak Yerina
eindelijk. „Laten wij water warmen om het
lichaam te wasschen."
Toen Doubeniouk weer op de bank was
neergelegd, wierp Yerina een onrustigen
blik op haar dochter. Gekwetst door de
slagen, die zij den vorigen dag had ont
vangen, wankelde deze met bleek en pijnlijk
gelaat.
„Oliana, heb je de kracht je voort te
sleepen?"
„Jawel, moeder."
„Ga dan naar Safrona en verzoek haar
mij te komen helpen. Ik kan niet meer
denken."
Een uur later had het bericht van dezen
plotselingen dood de ronde in het dorp ge
daan, en de hut van Doubeniouk vulde
zich met nieuwsgierigen. Safrona en ver
scheiden andere vrouwen van het dorp
kwamen om den doode te wasschen en
aan te kleeden; enkele bevriende mannen,
buren of nieuwsgierigen, begaven er zich
heen.
Onder de mannen die naar de hut waren
gekomen, zag men de twee bezoekers van
den vorigen avond, vergezeld van Youri.
„Moeder Yerina", zei Metlak, „wat is er
toch gebeurd? Den geheelen nacht hebben
we samen gedronken, en terwijl wij ons nog
staande hielden, snorkte uw echtgenoot reeds
als een man die niets mankeerde."
„Toen hij wakker werd, voelde hij zich
niet goed; hij had te veel gedronken."
„En toch," merkie Youri op, „was vader
heerschappij over zijn Bulgaarsch volk
zijn niet voldoende geweest om den
voormaligen Oostenrijkschen luitenant,
prins Ferdinand van Coburg, voor een
„echten" vorst aan te zien. Men wilde
wel in hem gelooven desnoods, maar
overtuigen dat hij was de rechte man
op de rechte plaats, deed hij de wereld
niet.
Doch ziet, wat vijfentwintig jaar niet
vermochten om te geven, dat werd zijn
deel in nauwelijks vijfentwintig dagen,
dagen van bloedigen, maar gelukkigen
krijg. Ea in denzelfden tijd dat de
ruggegraat van Turkije gebroken werd,
heeft Ferdinand van Coburg geheel de
wereld overtuigd, dat hij is een waar
lijk koning voor zijn volk, en in de
rij der vorstelijke gebieders wordt hem
voortaan onbetwist een voorname plaats
ingeruimd. Hoe ook het verder beloop
zij van de thans aangevangen onder
handelingen die tot den vrede kunnen
voeren. Europa zal voortaan op geheel
andere wijze over den „Coburger" den
ken. En koning Ferdinand Men kan
er van verzekerd, zijn, dat bij zijn
nieuwe positie zal weten te gebruiken.
„Om koning te worden in de volle
beteekenis van het woord, moet men
eerst een gelukkig strijder zijn geweest"
een woord, wij zouden haast zeggen,
van logische waarheid. En weinig prin
sen die vorst wilden worden, weinig
vorsten wier zetels „bevestiging" noodig
hadden, hebben de les in het woord
gelegen, ongestraft kunnen voorbij zien.
Ook in de geschiedenis van ons eigen
vorstenhuis treffen we het woord, juist
zooals wij het schreven, aande des
tijds nog jonge prins, zoon van den
verdreven Stadhouder, dezelfde die later
als Koning Willem I den troon bestij
gen zou, zwierf als balling buitenslands
en in zijn correspondentie dier dagen
vindt men, op meer dan eene plaats,
de waarheid van het gezegde toege
geven. Alleen het ontbrak hem aan
de gelegenheid het woord tot daad te
maken.
Echter niet alleen voor koningen
geldt de waarheid van het gezegde, dat
om anderen van onze waarde te over
tuigen, het eigen geloof in die waarde
niet voldoende is. Wees er verzekerd
van, dat in geloof in zich zelf, tnsschen
den voormaligen onbekenden Oosten-
rijkschen luitenant en den huidigen
overwinnaar vau Turkije maar weinig
onderscheid is; reeds destijds moet de
Doubeniouk niet de eenige die zoo dronk.
Zooveel anderen drinken als hij deed en niets
overkomt hun."
„Dat is waar", voegde Youga er aan toe.
„Moeder Yerina, gij zoudt verkeerd doen
de begrafenis te verhaasten. Er is iets niet
helder in deze zaak De politie moet het
weten want, ziet ge, een lijk als dit,
dat is
„De naam van Christus zij geprezen,"
hoorde men plotseling, en Domna, geleund
op haar stok, trad binnen.
Zij had de laatste woorden gehoord en
wierp een vluchtigen blik op Yerina. De
weduwe, bleek als een doek, zag den afgrond
voor zich openen.
Youga vervolgde: „Ja moeder Yerina,
uw afgestorvene is niet als alle dooden
Gisteren welvarend, heden vertrokken
De politie moet
„Je bent een zot, Youga", viel Domna
in, „wat heeft de politie hier te maken?
Alsof ik den afgestorvene nog niet gezien
had, op het oogenblik dat men mij bij hem
riepMaar ik heb hem gezien, ik heb hem
verzorgd. Ik zeg u dus, gij allen, drinkt
zooals hij heeft gedronken, en gij zult sterven
vóór uw tijd."
De mannen zwegen. Domna, die geëerd
werd om haar hoogen leeftijd en een weinig
gevreesd om den geest van geheimzinnig
heid, die men wist, dat haar steeds bezielde,
vermocht indruk te maken op het gemoed
harer omgeving.
„Gij hebt hem verzorgd?" vroeg Wasili
verraat. „Wat scheelde hem dan?"
„Hij had wat gij zult hebben, als ge doet
wat hij heeft gedaan."
„Goed, maar wat was het?"
„De brandewijn heeft hem verbrand, zijn
hersenen zijn gesprongen. Het is alsof men
een ketel op een te fel vuur zet. Welnu,
het hoofd is de ketel, de brandewijn is het
vuur, dat doet springen."
man, die eenmaal de kaart van Europa
wijzigen zou, een onwrikbaar geloof in
zich zelf gehad hebbenzonder dat
worden nergens ter wereld groote dingen
tot stand gebracht. Het kwam en komt
er maar op aaD, dat geloof bij anderen
tot een overtuiging te maken. Zoo gaat
het den grooten, zoo ook den kleinen.
Wie slagen wil, dient geloof te heb
ben in het slagen; dat brengt geloof
mede aan eigen kracht, eigen kundig
heden. Doch hoe groot de kunde en de
kracht van den enkeling ook moge zijn,
hoe ver hij het geloof in zijn goed ge
sternte met zich moge omdragen, slechts
in medewerking met anderen zal zijn
arbeid de rijpste vruchten kunnen dra
gen. Doch wil die medewerking iets
beteekenen, dan eischt degeen die haar
verleent, dat hem de overtuiging worde
bijgebracht van de kunde en de kracht
van hem, die medewerking vraagt. Daar
voor is het geloof ten eenre niet vol
doende, daarvoor dient ook een bewijs
gegeven te worden, om ten andere een
overtuiging te scheppen, opdat beide
partijen waarlijk kuuuen samenwerken.
En dat bewijs nu, de kern waarom ge
loof en overtuigiug draaien, is niet al
tijd, is, in de korte spanne tijd van
een mensch8nleven, zelfs veelal niet te
leverenwant alle eigenschappen, hoe
voortreffelijk ook om een zaak tot stand
te brengen, als er niet één korrel van
het geluksgoud bij kome, zij zullen
niet voldoende blijken te zijn. Hoe vele
grootscheplannen,uitnemend overwogen,
voorbereid en aangepakt, hebben niet
schipbreuk geleden op de steenharde
rots van het onberekenbare ongeluk.
Hoe vele zaken, hetzij een kleine on
aanzienlijke nering, hetzij een reus
achtig handels- of industrieel bedrijf,
waarvan de opzichters zich waarlijk wel
voor hun taak berekend geacht hebben,
zijn na den opzet mislukt en teloor
gegaan, enkel omdat in den strijd het
geluk niet aan de zijde der vestigers
van bedrijf of nering medestreed.
En niet allen hebben, als koning Fer
dinand, vijf-en-twiutig-jaren lang op hun
vijf-en-twintig dagen van „gelukkig
strijden" kunnen wachten.
Wie eenmaal het geluk had anderen
te kunnen overtuigen, te doordriugen
van het geloof in eigen kracht, zijn
deur pleegt de voorspoed niet voorbij
te gaan. Ziet hoe de koorden van ah-
derer beurs zich voor zijn zaken ont-
knoopen, hoe hem het geld wordt aau-
„Dat kan waar zijn Maar, moeder
Domna, wij drinken allen en er springt niets."
„Wacht maar, het zal nog wel komen."
„Ziet eens." zei Youri, „welke blauwe
plekken de doode heeft 1 Men heeft nog
nooit gezien dat de brandewijn dat doet."
„Omdat jij, misbaksel, het nog nooit gezien
hebt, kan het daarom niet waar zijn9"
Youri, beschaamd over de benaming,
die hij kreeg, dorst niets meer te zeggen,
en Domna eindigde met de woorden: „Ik
weet wat hem scheelde. De brandewijn heeft
den Booze doen ontwaken, de Booze heeft
het vuur aangestoken in de hersenen van
dezen man, en dit heeft deze plekken ver
oorzaakt. Stilte nu, spreek niet meer, zooals
gij deedt. Want de Booze zal zich over uw
woorden wreken, en de ziel van den afge
storvene zal u eiken nacht verontrusten,
indien gij zijn stoffelijk omhulsel aan godde-
looze handen overgeeft."
Haar stem had een treurigen ea plech-
tigen klank, haar oog was somber, haar
beweging tragisch.
De menigte zag haar met verlegen vrees
aan, en de gedachte, dat de ziel van dep
overledene de levenden zou komen bezoeken,
deed den moedigste beven. In dit gewichtig
oogenblik dacht men niet meer aan de
blauwe plekken, noch aan de politie, die!
verklaring zou hebben kunnen geven van
deze vreemde gelaatskleurmen zag slechts
de ziel van Doubeniouk, die de ondenk-
baarste vormen aannam en op de aarde
terugkwam om zich te wreken over de be-
leediging haar aangedaan.
Stilte heerschte onder de aanwezigen.
„Wij moeten bidden," sprak Downa, „wij
zijn in de tegenwoordigheid van den dood.
Laat ons bidden, opdat men voor ons bidt,
als ons uur zal zijn gekomen."
In de diepe stilte der hut hoorde men het
geprevel der stemmen en de klokken van
de kerk, die aan het dorp verkondigden
geboden of hij het ook gebruiken wil
tot meerder eigen voorspoed in wiens
galden schaduw de overtuigde geldge
ver zich dan vergenoegd komt neder
zetten. En waar anderen, even sterk in
eigen kracht geloovenden, tevergeefs
moeten aankloppen en niet of zoo al
iets, dit slechts tegen zware voorwaar
den kunnen ontvangen, daar worden
hém, zooveel hij wil en tegen schappelijk
beding, de grootste sommen gaarne toe
vertrouwd.
Ook dat zal koning Ferdinand zijn
volk leerenhoe het leenen kan. Tot
dusver was Bulgarije geen bijster ere-
dietwaardig debiteur op de internationale
beurzen. Niet dan tegen hooge rente
en nog feitelijk alleen bij de Fransche
vrienden, viel nu en dan een leening
te plaatsen. Hoe minder dacht de geld
gever hoe liever. Daar komt nu ver
andering in. Het jonge Bulgaarsche
koninkrijk zal na den oorlog schatten
noodig hebben om in den wedloop der
volkeren niet achter te geraken, om
zich zoo het noodig is, opnieuw ten
strijde aan te gorden, wanneer de hege
monie van Bulgarije, wanneer zijn staat
kundig oppergezag in den Balkan be
dreigd of aangerand wordt. Welnu, de
koerslijst zijner effecten wijst het uit:
Bulgarije's crediet stijgt met den dag,
en met den dag ook zal het op gemak
kelijker voorwaarden bedragen kunnen
opnemen; zooveel het wil. De toekomst
schijnt voor dezen Balkanstaat voorgoed
verzekerd, omdat, ln weinig weken tijds,
zijn vorst het geloof van jaren in die
toekomst bij anderen heeft weten te
maken tot een overtuiging. Ziedaar een
der lessen, welke in deze allerjongste
wereldgeschiedenis, ook voor ons, ligt
opgesloten.
Buitenland.
De oorlog op den Balkan.
Volgens een telegram, dat de Vos-
sische Zeitung vau zijn oorlogscorres
pondent aan Turksche zijde ontvangen
heeft, zouden de Turken voortgaan om
de stellingen van Sjataldzja te verster
ken. De rechtervleugel wordt ver naar
voren geschovenomvat de Bulgaar
sche stellingen en wordt buitengewoon
versterkt.
De correspondent had vernomen, dat
de stellingen met mijnen, takken en
prikkeldraad-versperringeD voorzien wa
ren. Toen hij de stellingen wilde bezich
tigen, werd hem dit onder bedreiging
dat een ziel naar de eeuwigheid was gegaan.
Nadat de gebeden waren opgezegd, verliet
Domna de hut. Vreesachtig, bevend, volgde
de vrouw van Doubeniouk haar buiten.
„Domna," sprak zij, terwijl zij de gerim
pelde handen van de oude vrouw kuste,
„zeg wat ik voor u kan doen. Beveel, Domna,
ik zal alles doen."
Domna, op haar stok geleund, bleef een
oogenblik peinzend staan.
„Luister, Yerina, ik ben oud, ik heb niets
noodig dan een hoekje aarde. Maar als ik
gestorven zal zijn, breng aan ieder jaar op
het Pinksterfeest op mijn graf het voedsel
der armen."
„Domna, ik beloof het u en aan mijn
dochter zal ik op mijn sterfbed den plicht
vermaken uw ziel te dienen."
„Dat is goed," antwoordde de oude, „en
nu, leef in vrede. Men leeft en men sterft
dat is geschreven."
Domna verwijderde zich. Yerina trad de
hut weer binnen. Men verhaastte de be
grafenis; tegen den avond verklaarde Sa
frona dat het lijk rook, en men besloot dat
den volgenden morgen de begrafenis zou
plaats hebben.
Vier planken werden vlug gespijkerd, een
kuil op het kerkhof was spoedig gegraven,
men plaatste een roggebrood op de kist, in
de handen van den doode een kruis van
gele was en een koperstuk, zooals daar ge
bruikelijk is en Doubeniouk vertrok, aldus
uitgeleide gedaan, om niet meer terug te
keeren.
Na de begrafenis van Doubeniouk bleven
moeder en dochter alleen.
„Wie zal nu het land van Mirone be
bouwen, wie zijn koren dorschen vroegen
de vrouwen van het dorp.
„Wie zal ons slaan?" vroeg de weduwe.
„Niemand meer, mijn dochter is gered
Den dag na de begrafenis vervoegde Youri
zich aan de hut van Yerina. Oliana was
met onraiddelijke gevangenneming ver
boden.
Te Konstantinopel begint men nu
ook langzamerhand in te zien, dat men
bij den wapenstilstand bedrogen uitge
komen is en dat de houding van Grie
kenland veel op een doorgestoken kaart
lijkt. „In het eerste oogenblik zoo
seint de correspondent van de Köln.
Ztg. van daar juichten de Turken
(dat de wapenstilstand zonder Grieken
land gesloten was) en zagen zij er een
open breuk in tusschen de bondge-
nooten, die een spoedige verplettering
van de Grieken en de herovering van
Saloniki mocht doen verwachten. Later
heette het in de kringen van de Porte
en enkele bladen, naar men zegt ook
in de diplomatieke wereld, dat men de
zaak met wantrouwen moest beschouwen.
Er school een list en een plan achter,
waarvan de uitvoering van de omstan
digheden zou afhangen. De houding
van de Grieksche vertegenwoordigers
was, zeide men, van te voren afgespro
ken geweest tusschen de bondgenooten
en Griekenland werkte met zijn weige
ring om te teekenen, ten bate van het
geheele Balkan-verbond, dat zoowel van
de voordeelen van den wapenstilstand
als van die van den oorlog partij wilde
trekken. Men wilde de blokkade hand
haven en de Turken zoodoende ver
hinderen, om de zee te gebruiken."
Als het den bondgenooten er werke
lijk om te doen is geweest, den Turken
een rad voor de oogen te draaien, heb
ben zij het spel wel meesterlijk gespeeld.
Dan hebben ook de spijtige verslagen
van de Bulgaarsche aanvoerders over
de houding van de Grieken bij de over
gave van Saloniki en allerlei ander»
berichten met dezelfde strekking, die,
kort voordat de onderhandelingen over
den wapenstilstand hun beslag kregen,
openbaar gemaakt zijn, hun doel niet
gemist.
Een Griekseh legercorps moet Santa
Quaranta, Delvino en Argyro Kastro
(bij Dzjanina) t>ezet hebben.
De Nea Hemera meldt dat 1500 Al-
baneezen dezer dagen bij verrassing,
den pas van Himara wilden bezetten.
De commandant van Spiromilios ver
dedigde hem aan het hoofd van Griek
sche vrijwilligers dapper, versloeg de
Albaneezen en zette hen na.
De Neue Freie Presse verneemt vau
goed ingelichte zijde te Petersburg, dat
Rusland zijn standpunt pas na het
sluiten van den vrede zal bepalen, als
de conferentie van gezanten bijeenkomt
en de vredesvoorwaarden van de Bal
kanstaten bekend zijn. Het is zeker, dat
Rusland de aanspraken van Servië op
afwezig, de vrouw ontving hem. Zij nam
den schijn aan, alsof zij het doel van zijne
komst niet begreep.
„Moeder Yerina," zei Youri, „wij hebben
zaken met elkaar; zij kunnen niet wachten."
„Welke zaken?"
„Wel, mijn huwelijk met Oliana. Vader
Doubeniouk heeft zijn woord gegeven. Oliana
is mij beloofd, de afgevaardigden zijn mijne
getuigen."
„Vraag aan Oliana wat zij er van denkt;
als zij van je wil weten, dan is het goed."
„En als zij dwaas genoeg is niet te willen?"
„Dan zult ge er van moeten afzien, dat
is het eenige wat er van te zeggen is."
„Wat zijt ge dan voor een moeder, is dat
wat men noemt gezag hebben? Gij hebt dus
geen recht te slaan en te dwingen?"
„Mijn dochter slaan? Voor zulk een af
zichtelijk schepsel als jij bentl" riep Yerina.
„Moge mijn hand verdorren, voordat ik haar
sla, haar, mijn arme duif."
„Wat dan? Wat denkt gij? Mijn afge
vaardigden en vader Doubeniouk hebben
op de afspraak gedronkenik zal niet toe
geven."
„Voordat ze op de afspraak hebben ge
dronken, hebt ge toen gevraagd of Oliana
van u gediend was?"
„De vader wilde het, dat is voldoende."
„De vader behoefde je niet te trouwen,
en het meisje heeft het recht te nemen die
haar aanstaat."
„Petro zal niet terugkeeren," schreeuwde
Youri, bleek van woede.
„Je hebt hem verkocht, verrader 1"
„Welnu, ja, ik heb hem gevangen laten
nemen, dien schelm, dien vluchteling, en
Oliana zal mij toebehooren."
„Youri, slang, je zult omkomen, ik voor
spel het je. De verraders sterven evenals
dolle honden, die men doodt."
Rutheemche Roman.
Wordt vervolgd.)