el Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3217. Dinsdag 24: December. Wegens Nieuwjaarsdag zal ons blad in plaats van Woensdag 1 Jan., daags te voren verschijnen. Heeren Adverteerders en cor respondenten gelieven hiermede rekening te houden. FEUILLETON. 1912. Kerstkransen. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonn ementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. In dezen winter van nevelen en stor men, zoo somber en zoo duister als hij maar zijn kan, waarin wij als 't ware een leven lijden zonder dag en zonder kleuren, gevoelen wij meer dan ooit behoefte om ons nauwer aan een te sluiten en in vereeniging en gezellig heid ons heil te zoeken. Dat stemt niet precies overeen met de traditiewant deze immers hult het Kerstfeest in een sneeuwkleed Maar wij zijn niet gewoon het heer lijke feest aan de pool te vieren. Bij ons is de winter nauw aangevangen en doet zich nog niet in al zijn grim migheid gevoelen of blijft zelfs voor goed aan de grenzen van den herfst staan. Dat is ons eigenlijk volstrekt niet onwelkom, en dat vooral met het oog op hen, voor wie de lichtjes van den Kerstboom niet zoo helder branden en voor wie het boompje zelf minder stof felijke gaven verbergt. Gaarne, niet waar, denken wij aan hen, in deze dagen, gewijd aan Hem die alleen liefde wasen dan erkennen we dank baar dat, hoe minder er geleden wordt onder de felle slagen van den winter, hoe meer uitzicht er bestaat, dat onze liefdegaven tot haar recht komen en vreugde en licht verspreiden in de dui sternis, die anders wellicht ondoor dringbaar zou zijn. Niets heerlijker dan het blijde ge juich, waarmede onze kleinen het Kerst kindje inhalen. Bij sommigen brandt het licht van den Kerstboom hoog op by anderen gaat het wat eenvoudiger en nederiger toe maar in de harten maakt dat heel weinig verschil, 't Is vacantie en de kinderen kunnen al hun aandacht wijden aan de goede Kerst gaven en de genietingen waarmede het feest van het donkere jaargetyde ge paard gaat. Om de beteekenis ervan bekommeren zij zich nog niet al te veel. Toch zullen de mooie sprookjes O (16 De maan bescheen de reusachtige steen massa, terwijl een menschelijke gedaante zich van de rots verwijderde. De kalmte der omgeving was zóó groot, dat men het sluipen van de hagedis hoorde. De armen uitgestrekt, sprakeloos, versteend, stond Oliana daar voor het spooksel dat onbeweeglijk was geworden. Zonder één kreet, zonder één woord, zonder één zucht zagen zij elkaar aan Men zou zeggen twee zielen, die eensklaps geketend waren en waaraan het lichaam niet gehoorzaamde. Men zou het kloppen van hun hart hebben kunnen hooren. Zou dit oogenblik lang duren Zij wisten het niet. Dergelijke oogenblikken dooden, indien zij lang duren; de barmhartige na tuur doet dan de reddende reactie ontstaan Oliana herwon haar spraak. „Je bent teruggekomenje.... bent teruggekomenzei zij zacht. „Ik had het je beloofd", antwoordde Petro. „Je bent.... teruggekomen De bleeke schim boog zich over het meisje dat wankelde, en trok haar naar de rots, die, zijn hol verborg. „Komhieris minder licht.... O, mijn witte duif" „Je bent teruggekeerd „Om alles terug te zien wat ik had ach tergelaten, was de dood my niets, de ellende en verhalen, waarvan ze nu volop kunnen genieten, en die meer langs een omweg haar invloed oefenen, van I de groote beginselen van liefde en vrede spreken tot het jeugdige hart en het langzamerhand inleiden tot hooger ken nis en grooter waardeering. En dan vooral diter gaat ongezocht een ma gische invloed van het Kerstfeest uit, en vooral déir, waar nog de oude ge woonte wordt gevolgd om al wat er steeds glans en waarde aan gaf in hooge eere te houden. Dwazen zijn wij, als we meenen dat dit nietigheden zijn, die voor het leven geen waarde heb ben. Duizenden hebben op den Kerst avond met bittere tranen beweend het gemis van het eenvoudig maar onver getelijk genot van dien geheiligden avond in de jaren der lente. Aan dui zenden heeft de Kerstavond met on weerstaanbare kracht toegeroepen „terug naar het vaderhuis" aan dui zenden namelijk, die door eigenschuld verstoken waren van het reinste aller genietingen, die gebroken hadden met de groote beginselen, die het Kerst feest predikt en wier leven daarom een zaam en treurig was geworden, zelfs te midden van het bonte gewoel der wereld. Maar ook duizenden heeft de Kerstavond staande gehouden te midden van den strijd des levens, in leed en zorg, waaronder ze dreigden te bezwij ken. Dkn verspreidde de Kerstboom weer licht op hun pad en stortte weer vrede uit in het hart. Dhn staalden weer de herinneringen uit een ver verleden, naamloos gelukkige herinneringen, tot den verderen strijd, versterkten het ge loof of deed kalmer berusten. En wij, ouderen? Och, laat het ons toch bekennen ieder op zijne eigene wijze, ieder in zijne eigene vormen, maar we volgen allen de Koningen uit het Oosten en we gaan op naar de plaats, waar in nederigheid is neerge legd wat grooter waarde heeft dan al het goud der aarde. Ook ons is een ster voorgegaan, die ons de plaats aan duidde en we handelen wèl, wanneer we den aangewezen weg volgen. Dan zijn we ootc wijzen, ai kooien we nu juist niet uit het Oosten, en al zijn we niet in staat om rijke geschenken neer te leggen aan den voet van den Kerstboom. Maar één geschenk hebben we toch wel en d&t kunnen we ook geven het hart. deerde mij nietZie, ik ben bijna naakt." Hij schudde zijn lompen. „Je zult niet langer naakt zijn", riep Oliana. „Hier heb je wat om je te kleeden." Met zenuwachtige haast trok zij uit den zak het linnen, de jas en de sandalen. „Laat me je aankleeden, Petro! Ik zal je zelf je sandalen aantrekken." Zij knielde bij hem neer en maakte zijn schoeisel vast. In een oogwenk was Petro aangekleed. Hij droeg niet langer de afschu welijke uniform van den soldaat, maar de Rutheensche kleederdracht, helder, geheel wit, waarvan de kraag en de breede mouwen geborduurd waren. Over de schouders van den jongeling wierp Oliana een mantel van duffel met kap en groote plooien; daarna bekeek ze Petro met bewondering. „Je bent mooi," sprak zij, „Je bent niet langer een soldaat; eet nu." Zij nam het brood, dat zij op een steen legde, daarna noten en kaas en wat gebraad, dat Domna inderhaast had toebereid. „O, Domna, gij hebt God in uw hart prevelde het meisje. Bij het gezicht van het brood van zijn dorp werd Petro door een hevige aandoening aangegrepen. Hij bracht zijne lippen eer biedig op de snede roggebrood en barstte in tranen uit. „Eet, herhaalde Oliana zacht, „ik zal je niet meer van honger doen omkomen." Hij at zwijgend, en toen het maal geëin digd en de overblijfselen in den zak gedaan waren, trok Petro het meisje naar zich toe. „Je zegt niets, Oliana? O, je weet niet, je weet niet, zonder jou „Je bent teruggekeerdGod heeft mede lijden met mij gehad." „Oliana, drie dagen geleden was ik in het dorpHet was nacht. Niemand heeft mij gezien. Onder je vensters ben ik langs gegaan je kamde je haren." „Dien nacht had mijn hart je herkend, want ik dacht aan jemaar ik wist niets En je waart daar, Petro, vlakbij Ik had je gezien en ik was bang." „Je hebt een kreet geslaakt." „Ik meende dat het je ziel was, die dwaalde „Oliana, maak je vlechten los, laat ze neervallen zooals dien nachtJe bent zoo mooi." Zonder het antwoord af te wachten, maakte hij met bevende vingers de haren van het meisje los; hij deed ze over haar schouders en knieën golven en stak zijne handen in deze zijdeachtige en gouden zee. En toen Oliana er geheel door bedekt was, legde hij zijn hoofd tegen haar kloppende borst. De lippen vlak bij de hare, sprak hij heel zacht. „Petro, Petro antwoordde Oliana. „Mijn leven is de dood," prevelde de vluchteling„heb mij lief, voordat ik sterf!" „Je zult niet sterven Neen, neen, je zult niet sterven." „Vandaag niet, maar morgen? O, mijn duif, ik heb geen dak meer, geen brood, geen toekomstIk werd achtervolgd, na gejaagd. Als een wild dier, dat de menschen verscheurt, vlucht ik door de bosschen, ont vlucht ik het licht, beef ik voor een vogel die voorbijvliegt. Ik ben niets meer, niets, Oliana Bemin mij, voordat ik sterf Het hoofd tegen de rots geleund, de oogen half gesloten, weende het meisje in stilte. Zij had geen kracht, geen wil meer, slechts een oneindig medelijden vervulde haar ziel en vloeide over in een onstuimigen stroom, meer lichtgevend dan alle lichten. Eensklaps gerijpt door de smart, had zij, als vrouw, En wat is anders heiliging van het Kerstfeest, dan de overgave van het hart aan de groote beginselen van liefde en vrede De wijzen uit het Oosten deden een bedevaart naar de heilige plaats, hun door een lichtende ster aangewezen en ook wij doen een bedevaart als we met onze gedachten terugkeeren naar die lang vervlogen tijdenook wij doen een bedevaart, wanneer we ons telken jare bepalen bij het Kerstfeest, meewerken tot zijn viering, doordringen in zijne diepe be teekenis. Maar wat zouden die bede vaarten ons baten, wanneer we, in het werkelijke leven teruggekeerd, in dat leven niet wat we gezien en gehoord hebben en waar het hart vol van is, in daden trachten om te zetten. Wij zijn geen kinderen meer, die een ver ontschuldiging hebben, wanneer leer en leven nog niet zoo volkomen in overeenstemming zijn. En daarom past ons zelfonderzoek, ernstig diepgaand onderzoek. Hoe is het bij ons met de verhouding tusschen leer en leven gesteld Zijn we ware vrienden des vredes Zijn wij nooit liefdeloos Onthouden wij ons altoos van bittere woorden Dragen wij geen vijandschap? Zoo niet, dan leeft de Kerstvrede in ons hart en kunnen wij blijde feestvieren. Zoo niet, dan is het nog tijd om de lichtjes van den Kerst boom te ontsteken, zoowel in het eigen hart als in dat van anderen. We heb ben wel eens gehoord, dat de wereld een paradijs kon zijn, als de menschen het maar wilden, maar dat ze nu vaak een hel gelijkt. Och, laat het dan ten minste nu geen hel wezen, waar we reeds het vleugelgeklep hooren van de engelen des vredes, die komen zullen in den stillen heiligen nacht. Laat het vrede zijn, alom en met allen. Nu geen rangstrijd meer, die 't vrije gemoed onteertnu geen wrok meer of on recht of beleediging, waar we toch waarlijk zelf ook niet vrij uitgaan nu geen lichtvaardig oordeelen, waar aan ons zeiven een bede om vergeving pastnu allerminst haat en vijandschap, den mensch, boven alles den Christen onwaardig. Neen, we weten het wel, dat alles valt maar niet altijd even gemakkelijk. Ach vrienden, het geheele leven valt niet gemakkelijk, maar daarom is het dan ook een menschelijk leven, een leven dat, door strijd, naar de kroon der overwinning kan voeren. Om die overwinning ons mogelijk te maken, juist daarvoor is ons de ster in den Kerstnacht verrezen en, waar wij vrede willen en liefde, niet maar met den mond, maar met daden, met hart en ziel, met het leven zelf, daar voorzeker hebben wi) een redelijk uit zicht, dat die kroon ons niet ontgaan zal. Zóó vlechten wij de krans des vredes om alles en om allen. Zóó ontvangen wij ook thans weer het heerlijkste aller feesten met blijden zin. Zóó lichte het over ons in zijn stille, innige vriende lijkheid, tot het einde des levens. Buitenland. De oorlog op den Balkan. De Jeni Gazetta licht de nieuwe last gevingen toe, die aan de Turksche ge volmachtigden verstrekt zijn en zegt, dat er bij de onderteekening van het protocol van den wapenstilstand een vergissing is begaan, Het ontwerp van het protokol, dat door den Turkschen ministerraad goedgekeurd en aanvanke lijk door Bulgarije aanvaard was, be paalde, dat de belegerde plaatsen van leeftocht voorzien zouden worden. Den volgenden dag, toen de rechtsgeleerde raadslieden van de Porte afwezig waren, boden de Bulgaarsche gevolmachtigden een ander ontwerp aan, waarbij geen machtiging tot approviandeering werd verleend. Dit tweede ontwerp werd ge- teekend, bij vergissing of bij gebrek aan tijd. De correspondent van de Times seint uit Konstantinopel, dat de overtuiging daar veld wint, dat de eischen van de Turken en van de Balkan-bondgenooten niet met elkaar te vereenigen zijn. Dillon deelt in de Daily Telegraph den inhoud mede van een door hem ontvangen brief van een ongenoemden hooggeplaatsten Turkschen bewinds man, vermoedelijk van Kiamil-pasja. De briefschrijver betoogt, dat Turkije weliswaar de voorwaarde voor den wa penstilstand, dat Adrianopel van leef tocht voorzien zou worden, noode heeft laten vallen, om Europa te bewijzen, dat Turkije oprecht vredelievend was, maar dat dit geenszins beteekende, dat Turkije ooit zou kunnen bewilligen in den afstand van Adrianopel. Turkije is vastbesloten, om Adriano pel te behouden, zelfs al mocht de stad gedwongen zijn, zich tijdens de onder handelingen over te geven. Adrianopel is voor het Turksche rijk in Europa volstrekt onmisbaar. Zaterdag werd uit Londen gemeld De Times vindt de ambtelijke mede- deeling zeer bevredigend, welke het niet langer lief voor zichzelve, maar beminde zij voor hem. Zou hij dan sterven zonder het geluk te hebben gekend? Dat geluk vroeg hij haar, hij, de vluchteling, hij, de deserteur zonder brood en zonder dak, hij, een dwalende ziel in de eeuwige eenzaamheid. Hij hoopte niets meer, hij had niets meer, zelfs niet het recht zijn lompen te dragen in het dag licht, zelfs niet het recht een graf te hebben als de anderen. Ach, de bedelaar, die van dorp tot dorp gaat, die zijn hand ophoudt op den drempel der kerk, is die niet ge lukkiger dan hij? De bedelaar heeft geen vrees voor het licht, hij heeft geen angst voor een schim die voorbijgaat, hij heeft geen schrik voor den knoet, die verscheurt en doodt. Youri, Youri! En gij zoudt in overvloed leven? Vervloekt zijt gijvervloekt, vervloekt „Oliana," hernam Petro, „toen ik daar ver weg was op den weg naar Siberië zag ik je iederen nacht. En ik hoorde de klokken van ons dorp, ik hoorde de herdersfluit, en het lied hoorde ik, je weet welhet laatste. Toen nam ik de vlucht. Ik heb lang in de steppen gedwaald, ik kende den weg niet. Men heeft mij gegrepen." Hij zweeg, eene rilling van afschuw ging hem door het lichaam van het hoofd tot de voeten. „Men heeft je gegrepen!" herhaalde het meisje, zich doodsbleek tegen de borst van den jongeling verschuilend. „Men heeft mij gegrepen en mij veroor deeld Ik moest vijfhonderd stokslagen ontvangen." „Aehen God, waar was Hij „Hij was zoo hoog Ik kon niet meer dan driehonderd slagen verdragen en ik viel neer tusschen de beide hagen van soldaten, ministerie van buitenlandsche zaken gisterenavond verspreid heeft, volgens welke de gezantenbijeenkomst hier een stemmig besloten heeft, aan hun re geeringen de instelling van autonomie in Albanië en de toekenning aan Servië van een haven aan de Adriatische Zee aan te bevelen. De Times is van oordeel, dat dit de beste oplossing is van de Albaneesche kwestie en van het geschil tusschen Oostenrijk en Servië, waardoor de vrede in Europa verzekerd lijkt. Het blad hoopt, dat Oostenrijk nu zijn oorlogs toebereidselen zal staken. De Turksche vlootvoogd is Zaterdag nadat hij door den Sultan was ontvangen en den ministerraad had bijgewoond, met verzegelde orders naar de Dardanellen vertrokken. De vloot heeft voor geruimen tijd proviand en steenkolen geladen. Men acht het te Konstantinopel zeker, dat zij uit zal varen, om de Grieksche vloot op te zoeken. De vlootvoogd ver zekerde, dat het totdusver geleverde gevecht een slechts bij wijze van proef geleverde artilleriegevecht was geweest. Hij had volle vertrouwen in zijn vloot, en hoopte binnenkort te kunnen be wijzen, dat dit gerechtvaardigd was. In diplomatieke kringen te Konstan tinopel volgt men de krijgsbedrijven ter zee met gespannen aandacht, want indien de Turken erin slagen, de Grieken ter zee te verslaan, dan zouden niet alleen de Grieksche bezettingen van de eilan den in den archipel in gevaar komen, maar zou Turkije ook zijn vrije beweging naar Saloniki en de Albaneesche kust terugkrijgen, wat den heelen militairen toestand opeens zou kunnen wijzigen. Volgens de Neue Freie Presse hebben Weensche diplomatieke kringen uit Bel grado vernomen, dat de positie van de Monten6grijnsche dynastie wankelig is geworden. De Südslavische Correspondenz te Berlijn verneemt uit Belgrado: Ter goed ingelichte plaatse zijn hier vertrouwbare berichten uit Montenegro ontvangen, die van een niet onbedenkelijke stem ming weten te melden, die zich richt tegen de Montenegrijnsche regeering en tegen de dynastie. Men hecht aan deze berichten te Belgrado zooveel te meer gewicht, daar men gelooft met de mo gelijkheid rekening te moeten houden, dat onder de tegenwoordige omstandig heden de kwestie van een vereenigde heerschappij over de Serviërs op deu Balkan ernstig in overweging genomen dient te worden. De toestand van Mon tenegro is ten gevolge van den weinig voorspoedigen oorlog moeilijk geworden. Van de 42.000 man troepen, die in het begin van den oorlog uitgerukt zijn, zijn er bijna 6000 gevallen, waaronder vele die mij sloegen." „Petro, PetroEn God, waar was Hij „Hij was zoo hoog Weer hield hij op. De nachtegaal zong zijn liefdelied; het sluimerende woud luis terde naar hem, de sterren luisterden, de reusachtige steenmassa scheen te droomen „Hoor je wel, Oliana?" zei Petro heel zacht. „Dat is mooi, wat die kleine vogel zingt." „Het is mooi. Men zegt, dat hij zoo zingt, omdat hij bemint." „Ja, het is voor haar, dat hij zingt „Petro, men heeft je driehonderd stok slagen gegeven!" „De weg was rood van mijn bloed en mijn lichaam was doorploegd Men bracht mij naar het hospitaal." „En daarna?" „Men verpleegde mij en beproefde mij te genezenwant na de genezing moest ik nog tweehonderd slagen ontvangen om de vijf honderd te voltooien, het cijfer dat bevolen was. Dat is de wetEn eiken nacht hoorde ik het luiden der klokken van mijn dorp.... Ik nam de vlucht. O, mijn duif! Bemin mij voordat ik sterf „Ik zal je beminnen, ik zal je beminnen O ja, ik zal je beminnen, niemand dan jou, Petroaltijd jou." „Je zult mij beminnen en niets vreezen „Ik zal niets vreezen.... ik bemin je!" „Je zult iederen nacht komen De nachtegaal zong. Het steenen gevaarte droomde stil, de sterrenhemel bedekte het mysterie. Rutheensche Roman. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1