liet Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boinmeierwaard.
Strijden en Bereiken.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden,
No. 3227Woensdag 20 Januari.
FEUILLETON.
1913.
Uud
UÜ VAN
ALTE^1
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77» ct. Groote letters - naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Voor de groote gemeenschap heeft
het bestaan van elk onzer precies de
zelfde waarde. Slechts al de deelen toch
vormen het geheel.
Voor bepaalde groepeeringen echter
in de maatschappij en in bepaalde tijd
perken geldt een andere maatstaf: daar
kan het bestaan van een enkel individu
van overwegende waarde zijn voor het
door velen samengesteld geheel. Het
komen en gaan van dezulken heeft een
veel wijdere beteekenis, dan alleen be
paald wordt door den kring der naast
betrokkenen. Dat is de beteekenis der
hoogstaanden in ons midden de man
nen en vrouwen wier leven waarde
heeft voor het land hunner inwoning.
Zulk een man is dezer dagen aan
ons land, vrij plotseling, komen te
ontvallenen het tragische hetwelk
in dit verscheiden in de kracht van
het leven ligt, heeft voor een wijle ook
de politiek het zwijgen opgelegd. Voor-
en tegenstanders hebben als om strijd
den thans voorgoed van het staats- en
wereldtooneel afgetreden minister van
justitie mr. E. R. H. Regout hulde be
wezen.
Er was in dit heengaan, zoo betrek
kelijk snel in den loop van een luttel
aantal weken, iets ontroerendszoo
kort nog geleden nam deze bewinds
man zijn plaats achter de regeerings-
tafel in het gebouw op het Haagsche
Binnenhof in. En zij diè in de ver
gaderzaal onzer volksvertegenwoordi
ging niet onbekend zijn en den minis
ter in de kracht van zijn leven daar
zijn taak vervullen zagen, konden zeker
niet vermoeden, dat deze zoo spoedig
daaraan ontvallen zou.
Echter, dit treffend voorval staat niet
op zich zelf; het geld alleen hier een
in de voorste rijen van ons volk staande
persoonlijkheid. Want ook in de vol
gende rijen, tot in de laatste toe, in
die waar minder op den voorgrond
tredende mannen en vrouwen zich be
vinden, doen, hoe vaak nietzich over
eenkomstige gebeurtenissen voor. Ook
daar wordt aan menig in vollon zomer
prijkend menschen-leven plotseling een
eind gemaakt. Alleen, dan verneemt
niet het geheele land hun heengaan,
maar voor de naast-betrokkenen is het
gemis even sterk en het gebeuide even
goed ontroerend, als wanneer het de
hoogst-staanden in den lande betreft.
(26
De hut van Yerina opende zich langzaam,
twee menschelijke gedaanten verschenen op
den drempel van het huis.
De nacht verborg hun trekken voor de
onderzoekende blikken van Worobetz, maar
in de vormen, die zich tegen de duisternis
afteekenden, kon hij zich niet vergissenhet
waren een man en een vrouw, hij was er
zeker van. De vrouw was niemand anders
dan Oliana, hij herkende haar goed aan
haar gestalte en bewegingenmaar de man
Wie was hij? Hij zag hem op den rug,
gebogen over het meisje en zacht met haar
sprekende, heel zachtIn dezen storm
nacht meende hij een kus te hooren, hij
boog zich voorover om beter te kunnen
opvangen, en hij vernam de woorden van
den onbekende, die het meisje antwoordde:
„Neen, Oliana, kom niet naar denSerednü-
Alp, de sneeuw zou je bedelven. Ik heb alles
wat ik noodig heb."
De duivel der woede ontketende zich in
de ziel van den ellendelingmaar de vrees
hield hem aan den grond genageld.
„Hij is het, hij is het!" mompelde hij.
„Iwan heeft hem gezien, het kan geen ander
zijn; nu weet ik alles."
Hij zag Oliana den man geleiden tot het
pad; hij zag haar terugkeeren en stilstaan,
als om te luisteren naar de zich verwijde
rende schreden. Toen het meisje de hut
binnenging, trad Youri uit den hoek, die
hem had verborgen, en zijn knuppel met
een dreigend gebaar zwaaiend, sprak hjj
Daar is in het midden-in uit het
leven te worden weggerukt, iets dat
zoo algemeen pijnlijk treft, dat wei
nigen maar, dit gevoel niet kennen.
Er is bij veel overeenkomst, toch zulk
een groot onder' oid in het heengaan
in den laten avond van het leven, en
in het verscheiden in de volle kracht
van het bestaan. Wanneer de nacht
langzaam valt en het rondom zwijgen
wordt, dan is op zich zelf daarin voor
wanklank geen plaats. De dag heeft
zijn taak volbracht, hij heeft gegeven
wat redelijkerwijze van hem verwacht
mocht worden licht, en klaarheid, en
het geluk voor die in zijn licht leven.
Maar als plotseling bij volle klaarte
en als het ware op de middaghoogte,
de helderheid verduistert en het plot
seling nacht wordt, dan kan zulk nacht-
worden niet anders dan ten koste van
veel geluk geschieden en moet ontzet
ting brengen. De dagtaak is niet vol
eindigd kunnen worden, de levenstaak
bleef onvoltooid.
Hoe vaak zien wij dit niet om ons
heen gebeuren. Met nauwgezetten ijver
wordt door zoovelen aan de voorbe
reiding van den levensstrijd begonnen.
De gansche jeugd en dikwijls nog ver
scheidene jaren van jongelingsleeftijd
gaan voorbij in een gestadigen vóór-
arbeid voor de taak, die later zal vol
bracht mogen worden. IJver en be
kwaamheid zgn wel de eerste voor
waarden voor de grondlegging van den
opbouw. Zij zijn echter niet voldoende
daar moeten belemmerende factoren wor
den uit den weg geruimd van aller
handen aard, waarvoor geestkracht,
geestdrift zelfs noodig is.
En wie overigens alle eigenschappen
om te kunnen slagen, om het zich voor
oogan gestelde doel te bereiken, de zijne
mag noemen, maar de veerkracht van
geest mist, die hem over veel teleur
stelling, ontgoochelingen en tegenslag
moet henenvoeren, zijn kennis en
vlijt zullen hem er niet kunnen brengen.
Naarstigheid en kunde zijn als het
ware de motorische kracht van den
automobiel; de geestkracht is aan het
veerend chassis gelijk, waarop de levens
wagen gebouwd is. Is de veerkracht
van deu g«est onvoldoende, werkt zij
niet volledig meer, doch stroef, dan zal
de beste wagen gaan horten en stooten
en na korten tijd zullen de bestand-
deelen vau zijn ingewikkeld mechanisme
gaan rammelen, het werk staken en
den wagen tot stilstand brengen.
met het sissend geluid van een slang:
„Wacht, je zult zien wat ik kan!"
Hij volgde nu den gewonen dorpsweg en,
zich met moeite voortsleepend, kwam hij
weer thuis.
Binnenkomend, zag hij dat zijn moeder
reeds op was en de soep voor het ontbijt
gereed maakte.
„Ben je daar eindelijk!" zeide zij, een
onderzoekenden blik op haar natten en
bibberenden zoon werpend.
„Wat is er aan mij te zien?"
„Waar ben je den geheelen nacht ge
weest
„Het dooit," antwoordde de jongeman.
„Ach zoo! Om naar Metlak te gaan heb
je toch niet buiten geslapen, denk ik?"
„Ik had zaken."
„Dat verklaart me niets, de zaken. Waar
was je vannacht?"
„Komaan, gij wilt dat ik trouw, en gij
wilt niet dat ik wat zie."
„Wat? De meisjes?"
„Zeker, de meisjes; voordat men trouwt
moet men wel wat gezien hebben."
„Als dat het isdanEn wie is
dat meisje, mijn zoon?" voegde de moeder
er, iets zachter gestemd, bij.
„Later, later, de tijd tot spreken is er nog
niet. Sawka," sprak hij, zich tot den knaap
wendende, die als hulp diende voor de oude
vrouw, „gij moet de paarden goed voeden,
en ze dan voor de slee spannen, en als wij
ontbeten hebben, vertrekken wij."
„Waarheen?" vroeg de vrouw.
Aan zooveel levendigheid was zij niet
gewoon; het plan van dit vertrek verbaasde
haar ten hoogste.
„Naar het naastbijzynde dorp," antwoord
de Youri.
„Het is toch geen marktdag?"
„Zonder markt heb ik er zaken."
Doch zoo èn gver èn bekwaamheid
èo geestkracht hand in hand gaan, en
nog een weinig voorspoed daarnevens,
dan kan de gelukkige bezitter van dat
alles, wél toegerust den strijd om het
bereiken van zijn doel aanvaarden. En
of dat doel het stichten is van een
zaak, het grootmaken van een onder
neming, het verwerven van een profes
soraat, dan wel van het ministerschap,
het is al om het even: in den kring
der zijnen zal hij een der voorsten zijn,
en in de rijen van zijn volk niet achter
aan komen.
Doch hoevelen met het doel voor
oogen, het bereiken nabij zelfs, stran
den op een klip welke de bekwaamste
stuurman hen niet heeft kunnen leeren
te omzeilen, die zij dikwijls zelfs
niet vermoed hebben dat wellicht ook
voor hen bestond: een tenslotte voor
de taak ontoereikende lichaamskracht.
Want dit brengt het bereiken van een
levensdoel schier onafscheidelijk als oen
der voorwaarden mede, dat nevens de
andere talrijke en reeds aangeduide
factoren, ook do gezondheidstoestand van
die slagen wil, een ijzeraterks» zij. Wees-
er van overtuigd, dat, om een voort
beeld te noemen, een eenvoudig advo-
kaat, die het tot president der Fransche
Republiek wil brengen, naast vele an
dere eigenschappen ook een physiek
sterk man moet zijn. Dat wordt wel
eens over het hoofd gezien, door de
buitenstaanders, maar ook door de be
trokkenen zelf. Het schijnt dat in de
opwinding van den strijd al hun aan
dacht geboeid wordt, op de middelen
om het doel te bereiken, en dat te
weinig daarbij overwogen wordt, dat
er nog iets even noodzakelijk is als al
het andere: een gestel, dat tegen de
vermoeienis van den arbeid bestand
blijft; dat er evenwicht moet blijven
bestaan tusschen kennen en kunnen.
Laat dit eenmaal te wenschen over,
dan dient er bijtijds gekozen te worden.
Maar dat kiezen valt velen te hard, en
te lang stellen zij de keuze uit; den
strijd om 't doel te bereiken opgeven of
wellicht anders te spoediger den nacht te
zien komen, die het einde brengt, voor
goed. Dat is het diep teleurstellende in
veler loopbaangestreden en bereikt te
hebben, maar van het bereikte slechts
kort voldoening te mogen smaken.
Wij willen niet geacht worden te
veronderstellen, dat het een of het an
der ook maar in het minst het geval
is geweest bij de gebeurtenis, welke de
aanleiding was, tot deze beschouwing,
hef verschijnsel is trouwens daarvoor
van te algemeenen aard. Want ieder
onzer kan wel in eigen omgeving, in
eigen kring een voorbeeld vinden van
die pijnlijke tegenstelling, welke gelegen
is in het na langen arbeid eindelijk
bereiken van het levensdoel, om het
ten slotte dan nog plotseling in het
niet te zien verdwijnen. Want mogen
velen onzer het strijden aandurven, het
bereiken is slechts weinigen, het ten
volle genieten van het bereikte alleen
zeer enkelen gegund.
Buitenland.
Maandag heeft Asquith in het En-
gelsch Lagerhuis verklaard, dat de re
geering besloten heeft niet voort te
gaan met de behandeling van het
kiesrechtontwerp.
Asquith's verklaring volgde op die
van den voorzitter, dat het opnemen
in de wet van een der drie amende
menten, waarbij kiesrecht wordt ver
leend resp. aan 11 millioen, 6 millioen
of 1V8 millioen vrouwen, de grondslagen
van het ontwerp in die mate zouden
wijzigen, dat hij intrekking noodzake
lijk achtte om het ontwerp als nieuw
wetsvoorstel weer in te dienen.
Asquith zeide, dat door deze verkla
ring een vruchtbare discussie over vrou
wenkiesrecht was uitgesloten en de re
geering het daarom beter achtte het
ontwerp niet verder te behandelen.
Daarmede gaf de regeering echter
niet haar voornemen prijs, om in de
tegenwoordige parlementaire periode
de kiesrechthervorming tot stand te
brengen.
Ten aanzien van vrouwenkiesrecht
zou de regeering gelegenheid geven tot
bespreking van elk ontwerp, over dat
onderwerp in de volgende zitting van
de zijde der leden ingediend.
Ten slotte ontkende Asquith, dat in
de thans gerezen quaestie van parle
mentaire procedure de regeering schul
dig zou zijn aan nalatigheid, en ver
klaarde dat de regeering overtuigd is
geweest, dat haar kiesrechtontwerp ten
volle de gelegenheid zou bieden voor
bespreking van het vrouwenkiesrecht.
Na verdere bespreking, in den loop
waarvan algemeene instemming werd
betuigd met de handelwijze der regee
ring, werd het ontwerp formeel inge
trokken.
De politie had buitengewone maat
regelen getroffen, teneinde uitspattingen
van kiesrechtvrouwen tegen te gaan of
te onderdrukken, wanneer deze mochten
volgen op het besluit van het kabinet,
Men ontbeet zwijgend. Youri was zicht
baar afgetrokken, hij antwoordde zelfs niet
meer op de vragen zijner moeder. Toen alles
gereed was, klom hij in zijn slede en door
Sawka vergezeld, vertrok hij.
Het vlek was niet ver, de tocht niet lang.
Op het marktplein aangekomen, dat nu ver
laten was, liet Worobetz zijn paarden stil
staan.
„Je geeft haver aan de paarden," zei hij
tot Sawka, „en je gaat hier niet vandaan."
Hij zelf begaf zich in de vuile en bochtige
stegen van de kleine stad, en hij hield niet
stil, voordat hij voor een huis stond, dat
het opschrift droeg: Bureau van den com
missaris van politie.
Bij het gezicht van dit huisje verwrong
een afzichtelijke lach zijn mond.
„Eindelijk," sprak hij, „heeft het uur der
wrake voor mij geslagen."
Youri boog onderdanig voor een der kler
ken, die op dat oogenblik op den drempel
der deur verscheen. Met de muts in de
hand, gebogen, vreesachtig, vroeg hij zijn
hoogheid, mijnheer den commissaris te mogen
spreken.
Men bracht hem op het bureau.
Het onderhoud duurde lang, de zaak waar
over het handelde moest ernstig zijn. Toen
Worobetz weer verscheen, straalde zijn gelaat
van de vreugde der overwinninguit eerbied
voor den commissaris, zette hij zijn muts
niet weer op, voordat hij zich op straat
bevond, en, eenmaal in zijn slede, vertrok
hij in galop, in een boosaardigen lach uit
barstende. Sawka zag hem verbaasd aan.
„Wat hebt gij?" vioeg hij.
Youri bewoog zich. „Ach, zie je, ik had
een oude schuld; au ben ik tevreden, die
betaald te hebben."
„Een schuld?" herhaalde de jongen, hoe
langer hoe verbaasder. „Maar gij zijt rijk."
„De rijkdom doet er niets toe, men kan
toch een schuld hebben? Vandaag heb ik
er niet meer, en nu ben ik zoo gelukkig
als de Czaar."
XIV.
Sémène en Xenia gingen eindelijk hun
bruiloft vieren. Nog eens kwam de verloofde
bij Oliana en zeide:
„Je moet mijn bruidsmeisje zijn. Je bent
mijn vriendin. Wij zijn samen opgegroeid,
wij hebben altijd van elkaar gehouden. Ik
wil niemand anders dan jou."
„O, mijne duif," antwoordde Oliana, „wees
gelukkig, altijd gelukkig. Met den regen,
met den dauw, moge het geluk op je neer
dalen. Wees rijk als de aarde, wees gezond
als het water eener levende bron, maar op
je bruiloft kom ik niet, ik kan er niet
heengaan
„Oliana, waarom weigert gij mij?" riep
Xenia in wanhoop uit.
„Mijne ziel weent, mijn hart is gebroken.
Ik kan niet. O, denk niet slecht van mij,
denk niet, dat ik je versmaad, Xenia! Ik
ben ongelukkig. God alleen kent mijn ziel..."
De tranen verstikten hare stem, zij om
helsde haar vriendin hartstochtelijk, maar
haar besluit bleef onwankelbaar.
Xenia verwijderde zich weenend en ging
een ander bruidsmeisje zoeken; maar ze
liet toch op de tafel de twee traditioneels
brooden achter.
Alleen gelaten, bleef Oliana peinzen.
„De bruidsbrooden sprak zij. „Waar
om geeft God aan den een, en niet aan den
ander Het geluk kwam tot mij en de booze
geest heeft mij in den afgrond gestort. Welk
kwaad heb ik gedaan om gestraft te worden
Het woud is mijn tempel geweest. Voor
het aangezicht van de rots heb ik den eed
afgelegd.,., de sterren zyn mijn bruids-
orn het kiesrechtontwerp onverwijld in
te trekken. Tweeduizend agenten be
nevens honderd man bereden politie
werden gereed gehouden in de buurt
van het parlement, terwijl geheime po
litie de ministers bewaakte. De politie
had straatoptochten en betoogingen ver
boden, die trouwens onwaarschijnlijk
waren geworden na de verklaringen van
Asquith. Honderden vrouwen wachtten
buiten het parlementsgebouw op de be
slissing der regeering, keurden die be
slissing levendig af, doch gingen daarna
kalm uiteen.
De Daily Mail zegt dat de zaak van
het vrouwenkiesrecht in Engeland na
de verklaring dat de regeering haar ont
werp intrekt, voorloopig van de baan is.
Weliswaar kan de regeering in een
volgende zitting een ontwerp van een
lid van 't Lagerhuis, om aan vrouwen
kiesrecht te verleenen aanhangig maken,
óf het Huis in de gelegenheid stellen
over een ingediende motie te stemmen,
om ingeval die stemming gunstig voor
vrouwenkiesrecht is een regeeringsont-
werp in te dienen, maar een dergelijk
ontwerp zou niet meer onder bescher
ming der Parlementswüt vallen, daar
het onmogelijk is er in de tegenwoor
dige wetgevende periode driemaal door
het Hoogerhuia over te laten stemmen.
Te McKinley, in den staat Texas, is
een groot warenhuis ingestort. Bij deze
ramp kwamen 35 personen om het leven
en 20 anderen werden gekwetst De ramp
werd veroorzaakt door 't bezwijken van
de vloer van een naastgelegen fabriek,
die in haar val het warenhuis mede deed
instorten. Het ongeluk droeg een af
schuwelijk karakter, want na de instor
ting ontstond brand in den puinhoop.
Verscheiden gekwetsten, die onder den
wrakhoop lagen, konden niet verlost
worden en verbrandden levend. Enkelen
hunner smeekten, dat men hun dat
vreeselijke einde zou besparen, door hen
dood te schieten.
Van allen, die zich in het gebouw
bevonden, toen de instorting plaats
vond, ontkwamen er slechts 19 zonder
letsel.
Charles E. Finlay, een bankdirecteur
te New-York, heeft aan den bekenden
tering-specialiteit dr. Friedman n een
honorarium van 2VS millioen gulden
toegezegd, indien het hem gelukt met
een door hem bereid serum Finlay's
echoonzoon, die teringlijder is, en nog
enkele andere met name genoemde
lijders aan tuberculose, te genezen.
Te Rijssel werd een 25-jarig arbeider
in een suikerraffinaderij, terwijl hij een
drijfriem wilde opleggen om een. dynamo
aan te zetten, door den riem gegrepen
meisjes geweestZonder krans van den
maagdenpalm, zonder het brood en het zout
van den zegen ben ik getrouwd. Ach, Petro,
Petro En toch zijn je oogen mooier dan
de zon, je kus zoeter dan de bloem der
bijen en je bent zoo ongelukkig
Het hoofd in de hand, de oogen strak
gevestigd op de beide brooden vaa Xenia,
bleef het meisje peinzen. „Ik zal ze aan
Petro brengen, het is zoo lang geleden, sinds
hij ze heeft gezien of geproefd."
Eensklaps werd de deur geopend en trad
Sémène als een stormwind binnenook hij
bracht zijn twee gevlochten brooden mede.
„Oliana," riep hij, „ik heb Xenia zooeven
ontmoet. Zij heeft mij verteld, dat gij ge
weigerd hebt onze bruiloft bij te wonen."
„Ik kan het niet", herhaalde het meisje.
„Je weigert ons, omdat je mij niet hebt
vergeven? Zeg, je hart draagt me wrok toe?
O, Oliana, ik weet dat ik een groote zonde
heb begaan, zoo groot, dat ik den man heb
willen vermoorden, die haar mij heeft doen
begaan, dat ik alles heb willen verlaten en
soldaat worden in de plaats van Petro. O,
ik was ongelukkig, en je hebt nog geen
medelijden met mij
Deze woorden klonken warm, heftig, vol
oprechtheid en bevend. Toen hij ophield,
antwoordde Oliana:
„Ik draag je geen wrok meer toe. Want
als je kwaad hebt gedaan, dan heb je het
willen herstellen. Het heeft anders moeten
zijn, het is je schuld niet meer. Het stond
geschreven.
„Als ge dan vergeeft, waarom verwerpt
ge ons dan?"
„Sémène, ik zal God voor je geluk bidden,
maar naar je bruiloft kan ik nietneen,
kan ik niet gaan."
(Wordt vervolgd.)
Rutheenache Roman.