Het Laad van Hensden en iltena. de Langstraat en de itoinmeierwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Hemden. No. 3228. Zaterdag Februari. Onze wetten. FEUILLETON. 1913. De oorlog op den Balkan. Uï-43 VAN ALTEf^' VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wij zoulen niet gaarne, zelts Diet by benadering, willen zeggon hoeveel wetten en verordeningen we rijk zijn. Allereerst zijn daar de rykswetten, dan die van de provinciën en dan nog die van de gemeenten. Zeer gemakkelijk dus kan men met den rechter in aan raking komen. Het is dan ook, zooals men wel eens zegt: men kan byna geen vinger uitsteken, of men is „er by". En of we dan al voor den rechter verklaren dat we niet wisten dat het niet mocht, het geeft allemaal niets, dat kan ons niet vrijpleiten, want de rechter houdt er geen rekening mede, omdat een ieder geacht wordt de wet te kennen, 't Is waar de rechter k&n er geen rekening mede houden, want dan zouden vele overtredingen en misdrijven ongestraft blijven, alleen omreden men onbewust, zoo het dan zou heeten, de overtreding of het mis drijf zou hebben begaan, en dit zou tot vreemde toestanden in onze maatschap pij leiden. Een feit is en blijft het toch maar, dat men nooit en te nimmer met alle wetten bekend kón zijn, alleen al niet omdat er zoovele zijn. Maar nu nog iets andersAls wij allen ons nu eens op de studie der wetten wilden toeleggen, met het doel om daarmede te bereiken dat we zouden komen te weten wat volgens de wet al of niet zou mogen gebeuren, hoevelen onzer, of laten we liever zeggenhoe weinigen van ons zouden dan tot hun doel komen? Slechts heel, heel enkelen! Want de wetten hier te lande zijn zóó onduidelijk, zóó onbegrijpelijk, dat een gewoon mensch er geen weg mee weet. Men moet beslist een jurist zijn, en dan nog wel een heel goede vaak, om iets uit de wetten wijs te worden. Voor een gewoon burgermannetje al thans is het meestal maar geraden om geen wetboek ter hand te nemen, want het zou kunnen gebeuren dat het hem ij het lezen geel en groen voor de oogen werd en dat hij bovendien nog 'ast van hoofdpijn kreeg. Zóo zijn onze wetten van styl en inhoud. En dan verlangt men nog van ons dat we de wetten zouden kennen! Maar dat is immers hetzelfde als het onmogelijke van ons te verlangen! Want in onze 1 wetten zijn artikels, waarvoor een ware hersengymnastiek noodig is, om er do bedoeling van te vatten. En die ver- vijzingen er in naar artikels in andere, Rutheenache Roman. (27 „Je ziel is ziek, Oliana. Domna heeft mij verteld, dat de ziel ziek kan zijn, en dat moet waar zijn." „Ja, het moet waar zijn...." Sémène dacht na; toen zei hij heel zacht „Je bent bang, dat zijn geest niet terug keert?" Oliana rilde, maar zij antwoordde niet. „Luister," vervolgde Bourdak, „het is bij ons de gewoonte, dat men vóór het huwelijk de mis voor de dooden laat vieren." Groote ontzetting kwam in de oogen van Oliana. „Wat wil je?" vroeg zij. „Ik heb den priester verzocht morgen een mis voor de dooden te laten lezen. Zij zal <*voor Petro zijn. Je komt in de kerk, is het niet? Dat zal zijn hart en jou verlichten, hij zal rust vinden." Oliana verbleekte plotseling, haar voor hoofd werd met klam zweet bedekt. Welk een marteling! Deelnemen aan een lijkdienst van iemand, dien zij wist dat leefde 1 Er niet heengaan Maar dat zou misschien het geheim verraden. En dan nog, zouden de woorden van Sémène niet een voorbode zijn van een nieuw ongeluk „Je zult komen?" hernam Bourdak met nadruk. Na eene hartverscheurende worsteling ant woordde zij met gebroken stem, onherken baar door de aandoening, die er in trilde „Ik zal naa. "'"ène." vroegere wetten en besluiten, die maken een en ander nog minder begrijpelijk voor ons. Kortom, de Nederlandsche wetten, die wij allen geacht worden te kennen, zijn zóó hóógst onduidelijk, dat we zelfs bij het lezen niet eens verstaan, laat staan dat we er zoo ge woonweg zooveel vart weten dat we in staat zijn ons voor overtredingen te vrijwaren. En in den laatsten tijd, nu de wetgever hoe langer hoe meer zijn kracht schijnt te zoeken in sociale wet gevingen, de breede lagen van het volk dus meer met de wetten krijgen uit te staan, nu blijkt nog meer de ondeug delijkheid onzer wetten, of, beter ge zegd nu zouden beter leesbare wetten nog meer gewenscht zijn dan vroeger. Waarom de wetten nu niet zóó ge schreven dat ze voor een ieder te be grijpen zijn? De „N. Rott. Cour." klaagt er ook over, dat onze wetten zoo „zwaar op de hand" zijn. Dat onze wetten zoo onbegrijpelijk zijn, noemt het blad een gevolg van onze onweerstaanbare lief hebberij om bij het op papier brengen van onze gedachte af te dalen in tal van bijzonderheden en bijkomstigheden. In plaats dat onze wetten worden kort, duidelijk van zegswijze, zuiver van systematiek en vierkant op het. doel afgaande, inplaats van zóó, zooals ze moeten zijn, worden onze wetten won deren van ingewikkeldheid, waarvan alleen slechts enkele bevoorrechte juris ten en professoren met een sterk ge heugen en groote volharding kennis hebben, die dan nog op hun beurt weer twisten over de wet, over haar „be doeling", haar „geest" en wat dies meer zij. En dan heeft het blad het over de Kinderwet, die bij uitnemendheid sociale wet, die tot nu toe ons volk vreemd gebleven is, omdat ook in deze wet de fouten van een moderne Hollandsche wet te zamen gestapeld zijn, welke wet nog onbegrijpelijker wordt door de spel ling van vijftig jaar her en de styl van nagenoeg een eeuw oud. De regeering begreep dat die wet nader tot het volk gebracht moest worden, waarom een staatscommissie benoemd werd, die tot taak kreeg voor de Kinderwet ,,eene eenvoudige redactie" te ontwerpen, zon der dat evenwel in de wet zelve „eenige zakelijke wijziging" mocht worden aan gebracht. Die Staatscommissie is onlangs met haar werk gereed gekomen. In hoeverre ze geslaagd is, weten we niet. We vragen echter: zou de regeering er niet goed aan doen ook van andere wetten, waarmede het volk veel in aan raking komt, zoo'n „volksuitgave" te laten doen verschijnen? Gelukkig heeft de regeering ingezien dat het zoo niet langer gaat met onze wettenmakery Misschien dat ze du in den vervolge hiermede rekening gaat houden. We hopen het. En waarom zou ze niet? Er is veel vóór en niets tegen te zeggen. Buitenland. I De Engelsche kiesrechtvrouweu heb ben weer wat nieuws verzonnen. Zij verzenden brieven en paketten aan As- quith, Lloyd George en Grey, en sluiten daarin ontplofbare stoffen, 't Zijn wel geen bommen die levensgevaarlijk zijn, maar toch hebben ze al heel wat schade berokkend. De inhoud van enkele brie venbussen is er namelijk door in brand geraakt. In Doverstreet en Verestreet zijn op die manier meer dan 200 brieven vernield. Woensdag werd uit Londen gemeld De nota der verbonden Balkanstaten is hedennamiddag aan de Turksche af gevaardigden overhandigd. De nota ver klaart, dat de onderhandelingen zijn afgebroken. De tekst der nota van de Balkan staten luidt: Aan H. Exc. heeren af gevaardigden, gevolmachtigden der Ver heven Porte ter vredesconferentie. Aangezien de gevolmachtigden der Balkanstaten sedert de schorsing der handelingen van de vredesconferentie tevergeefs drie weken hebben gewacht op een antwoord der Ottomaansche ge volmachtigden op hun laatsten eisch, en het hun voorkomt, dat de onver wachte gebeurtenissen te Konstanti- nopel de hoop, om tot het sluiten van vrede te komen, hebben verijdeld, zien zij zich tot hun groot leedwezen ge noodzaakt te verklaren, dat de onder handelingen, begonnen op 16 Decem ber te Londen, zijn afgebroken. Het document is geteekend door alle afgevaardigden der Balkanstaten, het eerst door Daneff. Het antwoord van de Porte op de nota van de mogendheden is Donder dagochtend aan Pallavicine overhandigd. De Porte vraagt het behoud van de wijken van Adrianopel, waarin de heilige graven zijn gelegen. Zij laat den mogend heden de beslissing over den rechter oever van de Maritsa. Nopens de eilanden legt zij den nadruk op het strategisch belang wat er voor „Ik heb een kaars gekocht voor Petro," vervolgde de jongeling. Hij hield verschrikt op. Neergegleden op de bank, waartegen zij gestaan had, scheen Oliana plotseling haar bewustzijn te ver liezen. Hare moeder sprong toe. Met een hand haar dochter ondersteunend en met de andere Sémène terugduwend, riep zij „Ga weg, ga weg met je kaarsen, metje dooden! Ga weg, ga weg!" „Moeder Yerina, vergeef mij," snikte Bourdak. „Gij allen, gij zult haar nog dooden!" „Moeder Yerina, vergeef!" Het meisje opende langzaam de oogen, het leven keerde gaandeweg terug. „Moeder," prevelde zij, „ik zal naar de kerk gaan, ik zal de kaars houden." „Je zult niet gaan!" riep de vrouw. „Nie mand weet of hij levend of dood is, en die dwaas van een Sémène gaat kaarsen aan steken voor de zielsrust van een man, die misschien nog leeft." Bourdak boog het hoofd, zonder te ant woorden. „Je gaat niet naar de kerk, mijn dochter. Ik wil niet dat je midden in de kerk valt, ten aanschouwe van alle menschen die je aankijken." „Dat God met u zij," antwoordde de jongeman. „Ik zal in de kerk bidden en gij bij u thuis." „Wie heeft je gezegd, dat hij dood is?" vroeg Yerina. „Heb je bericht van het regi ment?" „Neen was het aarzelend antwoord. „Van waar komen je dan die gedachten Zou je gek zijp, evenals Iwan?" „Dat God er mij voor beware!" „Waarom dan die marteling, die gij ons ooïegt „Moeder," viel Oliana in, „knor niet op hem. Eens heeft hij mij verteld de ziel van Petro te hebben gezien, en daar het niet ver van het kerkhof was, wie weet of Sémène weende als een kind. „Gij hebt een ziel gezien vroeg de oude vrouw. „Moeder Yerina, dat God met u zij ik ga heen." Hij legde zijne gevlochten brooden op de tafel en vertrok. „Petro, Petro," zei hij, „vervloek mij niet XV. Op een Zaterdagavond (de Rutheensche bruiloften beginnen altijd Zaterdagsavonds en duren voort tot Woensdagsavonds), dien van de bruiloft, kwamen de genoodigden van Xenia in grooten getale. Het orkest der Tziganen van Bessarabië deed zijn eerste trillende akkoorden hooren; viool, fluit en trommel begeleidden het gezang der meisjes. Op een groote tafel, die bedekt was met een wit kleed, had men gevlochten brooden geplaatst; tarwebrooden, rondom geel ge bakken, versierd met een tak maagdenpalm onder de sneeuw geplukt. Safrona, feestelijk uitgedost, zat op de eereplaats en presideerde het gezelschap. Zij was de vrouw onder wier patronaat de bruiloft wordt gevierd. Omsingeld door meisjes, die, begeleid door muziek, zongen, plaatsten vrouwen met witte haren het eerst de hand op den groe nen tak, welke te midden der brooden was neergeworpen, en de plechtigheid begon. Al de meisjes, die rondom de tafel zaten, deelden in deze gewichtige handeling, en ieder van haar trok een tak van de zinne beeldige plant en reikte hem aan Sofrona over, die er den krans van vlocht. De Tziganen, die groote musici der atep- n met gevoelde trom liet Turkije in het behoud van de soeve reiniteit over de eilanden in de nabij heid van de Klein-Aziatische kust ge legen is. Voor het overige laat zij de regeling van het bestuur over de eilanden aan de mogendheden over. De Porte zegt verder dat zij kennis neemt van de belofte, door de mogend heden in hare nota gedaan, aan de toe komstige ontwikkeling des rijks mede te werken. Zij herhaalt ten slotte de historische gronden, die voor bet behoud van Adri anopel pleiten, althans voor een gedeelte ervan en geeft in overweging de ves tingwerken te slechten. Danef heeft aan een verslaggever van Reuter uit naam van de bondgenooten gezegd: Het antwoord van Turkije is geen grondslag voor nieuwe onderhandelin gen. Deze zullen niet hervat worden zonder den afstand van Adrianopel en de eilanden. Overigens moet die afstand geschieden voor de oorlog weer begint. Het eerste schot zal onze vredesvoor waarden veranderen. Danef heeft deze verklaring afgelegd nadat hij van een bezoek aan het Engel sche departement van buitenlandsche zaken kwam. Het Jong-Turksche Comité te Kon- stantinopel heeft een proclamatie uit gevaardigd, waarin het da vorming van een comité van landsverdediging aan kondigt. Het is onze plicht, zoo luidt het in die proclamatie, om het heilige erfgoed onzer vaderen tot het einde toe te ver dedigen. Indien wij dien plicht verwaarloozen, zal het nageslacht ons vervloeken. Wij hebben het onherroepelijk be sluit genomen om de Ottomansche souvereiniteit over Adrianopel en de eilanden te handhaven en allerwegen, waar de vijand ons land heeft bezet, de rechteu en belangen van de natie te verdedigen. t Uit Konstantinopel wordt over Con- stanza aan de Berliner Morgenpost ge seind: Van het Turksche leger bij Tsja- taldzja is slechts het eerste legerkorps bij Hademkeui het Comité trouw. In het tweede korps heerscht oneenigheid, het derde korps bij Derkos staat vijan delijk tegenover het Comité. Zondag en Maandag zijn hier bijna 200 gewonden aangekomen, die geweer- en revolver schoten gekregen hadden. Zij bevestigen den bloedigen strijd, die onder de vij andelijke partijen in het leger gevoerd is. Het derde legerkorps zond aan den grootvizier Sjefket een proclamatie, waarin zij een uitstooting van Euver haar metalen klanken rollen, de fluit sprak met haar zachte stem, de viool antwoordde met snikken en zuchten. Vermengd met deze snikken, met dezen zucht, met deze schelle en klagende trillingen, roffelde de tamboer in heftige cadans zijn toon, nu eens langzaam en omsluierd, dan weer snel, bruisend, stormachtig en hartstochtelijk. „Welke muziek!" riepen de genoodigden. „Men moet Tzigane zijn om zoo te spelen!" En de Tziganen, met hun bronzen ge laatskleur, met hun vurigen blik, onbe wuste erfgenamen van een in den nacht der eeuwen verloren genie, luisterden trotsch naar de bijvalskreten die tot hen kwamen. I Boven het leven der stemmen en der liederec, die de hut vervulden, zweefde de muziek der Zigeuners als een breed gevleu gelde vogel, deed den een droomen, den ander van harstocht branden, ieder in een maalstroom van vergetelheid brengend, wenschen en vlammen medeslepend. De blikken der meisjes en jongens kruisten elkander welsprekend, uitlokkenduit ieder oog straalde een vonk. Ach, die duivelsche Tziganen, wat ongeluk kunnen zij niet veroorzaken En de meisjes zongen „Kom tot ons, o, maagdenpalm 1 Geef je blèren, geef je hikken. Onder den regen, onder de sneeuw, altijd groen, altijd frisch, bloeit gij voor de maagden, kroont haar blonde hoofden. „O, voor Xenia, tfoor de schoone, geef voor haar uw groene blèren Op ieder blad zullen wij goud en honig gietenvan uw blèren, van uw takken zullen wij haar krans vlechten. Kom tot ons, o, maagden palm Xenia, ter wier eere het gezang der meis jes weerklonk, was niet tegenwoordig bij de plechtigheid. Haar moeder had baar in bei en zij n makkers uit het leger eisch ten. Zij zouden eerst vechten, als zij genoeg doening gekregen hadden voor het ver moorden van Nazim pasja, die het korps bij Derkos ter overwinning gevoerd en te Tsjataldzja geleid had. Het gelukte den groot-vizier het legerkorps door een adjudant tot rust te laten brengen, met die belofte, dat de moordenaars gestraft zouden worden, als het leger zijn plicht zou doen. Met een dergelijke zending ging ook Enver bei Zaterdagmiddag met een torpedo-boot naar het vierde en vijfde legerkorps bij Galipoli, dat eveneens het Comité zeer vijandig ge zind is. De generaal Omer Javer en Aboedk pasja verklaarden, dat zij hem gevangen zouden nemen, als hij niet onmiddellijk weg ging. Zij zeiden: Ge hebt uw roem door moord bevlekt. Wij willen niets meer met u t6 doen hebben, ga in vrede. De dag zal nog komen, waarop gij rekenschap zult moeten geven. Donderdag werd uit Konstantinopel gemeldDe verbonden Balkanstaten hebben den wapenstilstand opgezegd. De termijn van 4 dagen, die verloopt voor de vijandelijkheden worden hervat, begint hedenavond te 7 uur. En uit Sofia: De vijandelijkheden zullen Maandagavond om 7 uur worden hervat. Volgens de beschikkingen van het hoofdkwartier van het leger zal den oorlogscorrespondenten niet worden ver gund de operaties van het leger ge durende de nieuwe phe°° van den oor log bij te wonen. De regeering heeft bevolen om alle treinver nopel te staken. De Bulgaarsche oppe jpl - voff heeft een dagorder tot het lege* gericht waarin hij zef „L loop :r vredesonderhandelinger n het dut delijk dat de vijand geen duimbret- van zijn door ons veroverd gebied wil afstaan. Zullen de Bulgaarsche helden deze beleediging, aan ons overwinnend leger aangedaan, ongestraft laten Be reidt u dan voor op nieuwe zegepralen en bewijst den vijand en de geheele wereld dat het Bulgaarsche volk meer ontzag verdient". Het artilleriegevecht bij Skoetari heeft Woensdag den geheelen dag geduurd. De Turken richtten het kanonvuur op Tarabosj en andere stellingen en be proefden daarna een uitval, met het doel om enkele verloren stellingen te ïerwinnen. De laatste dagen hebben de Montenegrijnen zich tot verdediging bepaald. Toen de Turken naderden, vverden zij met salvo's van machine geweren en snelvuurgeschut ontvangen. De Turken leden groote verliezen en de kamer geleid en met het sluiten van de deur gezegd „Morgen zult ge getrouwd zijn, beween heden de vrijheid van maagd. Het is haar laatste dag." En Xenia, alleen in de duistere kamer, gezeten op een bankje voor het venster, peinsde. De tonen der muziek, getemperd door den afstand, kwamen tot haar. Ver vuld van wilden, bekorenden wellust, gaf deze vreemde muziek haar een onbekende rilling. Zij daeht zich in de armen van Sémène, die haar in den dollen maalstroom van den dans medevoerdezij zag de jonge mannen een kring vormen, terwijl zij het naar, dat zoo goed bij elkaar paste, bewon derden. „Het is mijn os, die den ploeg zal trek ken", dacht het meisje glimlachend. En tochals hij mij sloeg?" Zij werd na denkend. „Neen, hij zal mij niet slaan. Hij is sterk, o ja, wat is hij sterk Maar ik heb verstand in het hoofd, en dat is meer dan kracht. Hij is niet slecht, ik zal hem omhelzen als niemand het ziet. Hij heeft eens gezegd, dat een kus van mij een land rogge waard isHij zal mij niet slaan. En dan, ik kan werken, ik ben niet lui, hij evenmin. Hij Bteelt niet, hij drinkt niet. Het zal gaan." De betooverende muziek kwam steed3 tot haar. Nu antwoordde een diep neerslach tige en droomerige zin op de woorden van het klagende lied en Xenia barstte in tranen uit, omdat haar verbeelding haar Oliana, in de gedachten riep. „Zij is arm, zij is ongelukkig", sprak zij. „Indien God haar slechts een geluk gaf, zooals men een kruimel brood aan den vogel geeft. O, Youri, laaghartige verrader, moge je omkomen 1" (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1