Bet Land van Hensden en iltena, de Langstraat en de Boinme!erwaard.
Hernieuwing.
J. C. JANSSEN,
comb. PEEK GLOPPENBURG,
Zwarte fostiiuies.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3249. Woensdag 10 April.
1913.
FEUILLETON.
De Geheimen eener
kleine stad.
's-Hertogenbosch.
UWö VAN ALTEN^-
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verbooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Ad verten tien van 16 regels 50 ct.Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
AdvertentiSn worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Thans is het de Tijd der onbeperkte
heerschappij in onze woningen, van
stoffen en ragebol, van ververs- en van
witterskwast, van werkvrouw en behan
ger, van vegen, schrobben, plassen
kortom de tijd van van de schoonmaak.
Met April in het land is er in onze
kamers geen plekje, hoe vriendelijk en
anders ontzien ook, dat meer veilig is.
Waar heden uw gemakkelijke stoel nog
op zijn oude plaats voor het venster
of voor uw schrijftafel stond, kunt ge
morgen in dichte wolken van allerlei
opgejaagd stof een uwer medemensehen
aantreffen, die niemand en niets en het
allerminst uw huiselijk gezellige ge
woonten ontziende, bezig is te vegen,
te dweilen, te boenen en u geea oogen-
blik tot rust laat komen, juist daar
waar rust en vriendelijkheid u nimmer
tevergeefs toelonkten.
Geagiteerde huismoeders, drukdoende
gedienstigen, knorrige uit hun humeur
geraakte huisvaders, wrevelige huisge
nooten, vreemde gezichten van onge
woon hulppersoneel, in kamers en gan
gen, het huis van zolder tot kelder
overhoop, dooreen gestommeld meubilair,
en menschen, die van het kastje naar
den muur gezonden worden, om ze maar
„uit de voeten" te hebben, ziedaar in
losse lijnen Jiet beeld geschetst van het
„Hollandsch binnenhuisje" in Gras
maand.
Neen waarlijk, het beeld is niet aan
lokkelijk, wanneer wij alles wat daar
eenmaal op z'n plaats stond omverge
haald en in wanorde zien gesteld. Wan
neer het hoogste gezag in den huize,
wanneer de wil van het gezinshoofd
zelfs wijken moet voor de eischen van
bezem en witterskwast, onttroond is
als het ware de huiselijke hiërarchie,
de penaten zijn van hun voetstuk gewor
pen, wat hoog stond is gevallen, wat
onder was ligt boven het is een chaos,
al wat ge ziet.
Yoor een wijle slechtswant kijk,
binnen een paar weken komt er reeds
regelmaat in het onordelijke, en op
eenmaal keert als bij tooverslag uit den
chaos weer schikking en regel terug,
krijgen woonkamer en studeervertrek,
salon en slaapkamer, zolder, portalen
en gangen hun oud aspect en daar
mede hun vriendelijke bekendheid van
voorheen terugde schoonmaaktijd is
over. Met ragebol en boender, met stijf-
selemmer en verfpot zijn al de vreemde
(12
„Wat scheelt die?" vroeg de dokter ver
wonderd. „Waarschijnlijk 'n schok op de
tanden Arme meid Maar ze kan me
toch wel
Hij snelde de meid na, bukte over de
trapleuning en riep zoo hard hij kon:
„Meisje, kom toch even boven. Ik moet
u wat zeggen 'n kleine dienstHoor
toch even!"
„Ouë gek!" schreeuwde Guusje beneden
op de gang.
Toen werd een deur met kracht dicht-
gesmakt en alles werd stil.
Hoofdschuddend keerde de dokter in zijn
kamer terug.
,,'n Raar logement! Maar ik moet toch
'n snuifdoos hebben
Nogmaals luidde hij de bel, nog heftiger
dan zooeven.
Thans duurde 't maar vijf minuten, toen
verscheen een kleine, breedgeschouderde
kerel met paarsgevroren wangen en dito
handen.
Hij keek den dokter zwijgend maar met
woedende blikken aan.
„Bent u de huisknecht?" vroeg Gosse,
onwillekeurig glimlachend.
„Ja."
Bij dit antwoord trok het kereltje 'n nog
woedender gezicht.
„Waarom ziet u me zoo kwaad aan?...
Hebt u je boos gemaakt?
dommestieken verdwenen, voorgoed
ten minste voor dit jaar, voor twaalf
heele maanden
En wat zij achterlieten een frisch
en als verjongd uitziende woning, waar
het naar gezonde lucht en helderheid
en was ruikt, waar het o.og alom zuiver
heid en f'rischheid ontwaart en waarbij
men zich mét zijn woning ook zelf als
verjongd en „schoongemaakt" zou kun
nen gevoelen.
Dan klaren de mopperende gezichten
der huisgenooten weer op, de ner
veuze huismoeder komt eindelijk tot de
normale rust terug en het gezin gaat
voorjaar en zomer tegemoet in een
woning, waar al het oude stof is uit
gejaagd, en spinneweb en muizennest
zijn weggevaagd.
Zoo wil het eenmaal per jaar de
overoude gewoonte; maar zoo wil het
ook gaarne de jonge gezondheidsleer,
dat we, minstens een keer in den jaar
kring met onze woningen doen. Ge
woonte en hygiëne gaan hierbij hand
aan hand en gereedelijk leenen wij het
oor aan wat beide decreteeren
voor ons huis, ons materieele leven.
Maar voor zijn bewoners, schrijven ook
voor henkronieken en hygiënisten een
jaarlijksche schoonmaak van den geest,
van het immaterieele leven voor?
De vraag te stellen, is haar beant
woorden, haar beamen, want, ook al
is het niet met zoovele woorden in de
wetboeken van het gewoonterecht neder-
geschreven, al wordt het niet ieder
onzer afzonderlijk door de psychiaters
geleeraard, wie zal ontkennen kunnen
dat voor menigeen een opruimen, al
is het maar eens per jaar van muize
nissen, van velerlei naargeestig getob
en geestelijke stofnesten, welkom, ja
vaak onontbeerlijk is.
Hoevelen onzer loopen niet jaar in
jaar uit rond met allerlei overtolligs
en hinderlijks, ten deele half-vergane
of verouderde begrippen, onjuiste in
zichten, of onklare gedachtenHoe
velen, aan den avond van het leven
gekomen zien dan eerst in, dat de tijd
voor schoonmaak en opruiming, voor
frischheid en vernieuwing hunner gees
telijke woning onnut verstreken isdat
zij door niet met den tijd mede te
gaan, onherroepelijk achtergebleven zijn
in denkwijze, opvattingen en levensge
luk bij hen die wel van tijd tot tijd
zich zelf den ragebol niet spaarden,
moest het zijn zelfs den harden wel
eens pijndoenden boender niet!
Waar de besten onzer zoo dikwijls
voorgaan in geestelijke verreiniging en
hetnieuwing, ook daar, waar dit gepaard
gaat met leed of spijt over het teloor
gaan van menig gezellig hoekje in ons
geestelijk gewoonteleven of in het op
ruimen van in zelfbehagen opgehoopte
stofnesten, daar moge het voorbeeld
dienen van de degelijke huismoeder.
Teikenjare weerstaat zij onze knorrig
heid en weerzin en doet wat zij haar
plicht rekent: ragen, boenen en plas
sen, om ten slotte ons de frissche
en als het ware hernieuwde woning
binnen te voeren.
Stiiltenland.
„Natuurlijk!" klonk 'tnorscheantwoord.
„Waarover?"
„Hoor eens," bulderde de huisknecht, „ik
laat me niet in de maling nemen. Dan bent
u aan 't verkeerde kantoor. Wij menschen
hebben ook ons eergevoel, begrepen?"
„Dat betwijfel ik geen oogenblik," zei de
dokter nog altijd glimlachende. „Ik denk
er niet aan om uw eer aan te tasten!"
„Guusjes eer is ook mijn eer!" schreeuwde
de huisknecht. En hij sloeg zich met de
vuist op de borst, dat z'n ribben kraakten.
„Guusje? Wie is Guusje?" vroeg Gosse
verbaasd.
„M'n meisje! En als u haar nög eens
lastig valt, draai ik u den nek om. Verstaat
u dat?"
„Volkomenzei Gosse, nog steeds lachende.
„Maar ik dacht er in de verste verte niet
aan, mejuffrouw uw aanstaande lastig te
vallenik wilde haar alleen allernederigst
verzoeken, mij een snuifdoos en wat snuif
te bezorgen, en als u zoo goed zoudt willen
zijn, kijk ik op geen vier groschen."
Nu begon de huisknecht grijnzend te glim
lachen en zoo vriendelij k als het hem moge
lij k was zeide hij
„Was 't dit?... Neem me dan niet kwa
lijk Neem me dan niet kwalijk... Ik
zal u dadelijk het verlangde halen. De
drogist op de Markt heeft prachtige doozen,
met mooie prentjes d'rop... Over vijf mi
nuten ben ik terug."
En de huisknecht snelde nog vluggerde
trap af dan Guusje zooeven.
„Rare lui hier," mompelde de dokter,
„maar mettertijd zal ik daar wel aan wennen."
De vijf minuten waren nog niet geheel
verstreken of de huisknecht stormde de
kamer binnen en overhandigde den dokter
een doos en 'n zakje snuif.
Gosse wikkelde de doos uit het papier,
Zondag heeft iemand op den koning
van Spanje drie mislukte revolverscho
ten gelost.
De aanslag had onder de volgende
omstandigheden plaats: Het voorbij
trekken van de troepen, dat het einde
was van de militaire plechtigheid, die
er in de Castellana-laan plaats vond,
bij gelegenheid van het aanbieden van
het vaandel aan de rekruten, was afge
loopen. De Koning, te paard gezeten
en door zijn staf gevolgd, reed door de
Alcala-straat om naar zijn paleis terug
te keeren, toen er uit de menigte een
iudividu naar voren drong, en naar den
Koning toesnelde. Met zijn linkerhand
greep hij den teugel van het paard,
waarop de Koning zat en met zijn rech
terhand haalde hij een revolver uit zijn
zak te voorschijn, waarmede hij op den
vorst aanlegde. Toen deze bemerkte, dat
er een aanslag op zijn leven gedaan
werd, deed hij zijn paard steigeren en
het is uitsluitend aan de koelbloedigheid
en de rijkunst van den Koning te danken,
dat hij niet door den eersten kogel ge
troffen is, die het paard een schampwond.
toebracht. Oogenblikkelijk wierp zich
een agent op den moordenaar; er ont
stond een worsteling waarbij de agent
niet verhinderen kon, dat de moorde
naar nog twee kogels op den Koning
afschoot. Het eerste schot had de hand
schoen des Konings geschroeid. Intus-
schen hadden zich de officieren rond
hun vorst geschaard. De gewapende
macht veegde de trottoirs schoon aan
beide zijden van de straat, waardoor
een echte paniek veroorzaakt werd en
een aantal menschen kwetsuren opliepen.
Koning Alfons was van zijn paard ge
stegen; hij steeg weldra weder op en
riep: Leve Spanje! De menigte ant
woordde met groote toejuichingen en de
Koning vervolgde temidden van grooten
geestdrift zijn weg.
De dader is een Spaansch timmerman
de menigte wilde hem lynschen. Er
zijn vier aanhoudingen gedaan de da-
APDEELING
Heeren Gekleede Costumes van zwart Drapé, Che
viot, Vicuna enz. van f 20, 22, 25, 28, 30, 35 tot 52 gulden.
Heeren Colbert en Jacquette Costumes van
zwart Cheviot, Drapé, Serge enz.
Vanaf f 12, 14, 16, 18, 20, 22, 24, 26 tot 48 gulden.
Het staat zeer ehic, bij een zwarte jas en vest
een gestreepte pantalon te dragen.
wierp een blik op den deksel en slaakte
een kreet van schrik.
„Maar man, wat hebt u mij nu gebracht?"
„Mooi, bè?" zei de knecht meesmuilend.
„Ik wist wel dat 't u zou bevallen."
„Maar met die doos kan ik mij toch niet
in damesgezelschap vertoonenriep de dok
ter uit. „Dat plaatje Eva onder den appel
boom"
Op dit oogenblik sloeg het halfnegen.
„Mijn God," zei Gosse, „het wordt laat!
Ik moet naar den burgemeester. Help mij
gauw aankleeden."
Met behulp van den huisknecht was zijn
toilet in 'n paar minuten voltooid.
Terwijl de dokter 'n handvol snuif op
z'n jabet strooide stak de knecht hem de
gevulde doos in den achterzak van z'n ge-
kleede jas, reikte hem hoed en overjas en
even daarna stapte Gosse in officieels kleedij
de krakende trap af van „De Zachte Duif."
Zoodra hij den voet zette op de eenzame,
slecht geplaveide straat en voor 't eerst
Posemuckel bij daglicht zag, mompelde hij
„Hm, als ik op Posemuckel geen beteren
indruk maak dan Posemuckel op mij, dan
kan de vriendschap nooit innig worden.
Veel plezier zal ik hier niet beleven."
Gedurende deze betrachting was hij het
huis van den burgemeester genaderd. De
inlichtingen van den huisknecht waren
voldoende geweest om het te vinden; het
was immers het eenige huis, waarvooreen
rozenstruik prijkte.
Dokter Gosse had te Berlijn gestudeerd
en kwam nu uit een groote stad, waar hij
als officier van gezondwid zijn dienstplicht
had vervuld. Men kon dus van hem niet
zeggen, dat hij met kleinsteedsche verlegen
der; een individu, blijkbaar een Fransch-
man, die zich bij den dader ophield,
maar die niets met dezen uit te staan
zou hebbenverder een man in de
Alcala-straat, die een revolver in de
hand had en weigerde op de hem ge
dane vragen te antwoorden, en ten
slotte een vrouw, omtrent wie geen bij
zonderheden bekend geworden zijn.
Rafaël Sanchez Alegre, de 25-jarige
timmerman, die op den Koning heeft
geschoten, blijkt voor anderhalve maand
uit Frankrijk gezet te zijn als anarchist
van de daad. Hij begaf zich toen naar
Barcelona, zijn geboorteplaats, maar
toen hij er geen werk vond, ging hij
14 dagen later naar Madrid, waar hij
tot Vrijdag bij een schrijnwerker in
dienst is geweest. Zonder een reden op
te geven, nam hij Vrijdag zijn ontslag,
na zijn loon ontvangen te hebben.
Bij zijn verhoor heeft hij gezegd, blij
te zijn dat de Koning niet geraakt was.
Eenige reden voor zijn daad heeft hij
niet opgegeven, maar men meent toch
voldoende aanwijzingen te hebben, dat
hij den aanslag met voorbedachten rade
en uit anarchistische oogmerken heeft
gepleegd.
Uit vele nadere bijzonderheden blijkt,
dat het hoofd van den dader op hol
was gebracht door anarchistische ge
schriften en ultraradicals kranten. Te
Barcelona was hij met een ordentelijke
vrouw getrouwd. Hij leefde gescheiden
van haar en zat steeds in geldgebrek.
Dat heeft hem ten slotte op het dwaze
denkbeeld van den aanslag gebracht,
want de politie zou op den dader oen
brief gevonden hebben, door dezen aan
heid was behept. En toch snoerde een zekere
angst hem de keel dicht, toen hij op de
zindelijk met zand bestrooide gang stond,
waar nog geen enkel voetspoor zichtbaar was.
Even bleef hij staan en dacht onwille
keurig aan de mededeelingen van den
barbier.
„Dat moet een vreemde familie zijn. Mij
is 't te moede als bij de eerste zwemles,
toen ik met de lijn om het lijf in 't water
moest springen Ik geloof dat ik kippevel
heb. Maar kom, men moet alles van den
vroolijken kant bekijken. Met zelfvertrouwen
en vriendelijkheid doet 'n mensch wonderen.
Als de lui merken dat men bang voor ze
is, kan men zich als verloren beschouwen.
Integendeel, men moet ze juist trachten te
imponeeren Voorwaarts dus tegen de
vijandelijke schansen!"
En zonder vrees liep dokter Gosse door
de zindelijke gang en steeg de trap op naar
de verdieping, welke het burgemeestertij k
gezin bewoonde.
Boven aangekomen, keek de dokter rond.
„Geen schel?... Zeker geen mode in de
kleine steden Maar kijk, de keukendeur
staat open; daar zal wel iemand zijn om
mij aan te dienen."
Op de teenen sloop hij naar de keuken
deur en loerde naar binnen.
„Niemand?... Dan zal het moeilijk wor
den Maar wachtwaar het schild hangt
en de twee overschoenen staan, zal zich wel
het privé-vertrek van Zijn Edelachtbare be
vinden. Ik kan gerust onaangediend binnen
gaan. Het is mij al dikwijls overkomen,
dat bureaucraten lomp werden als ik aan
klopte, omdat het hen stoorde dat ze „bin
nen" moeten roepen. Vóóruit dus miiar, als
man van zaken. Vooral den eersten indruk
mag men niet in gevaar brengen.
Hij nam een kloek besluit, legde snel zijn
zijn vrouw gericht, waarin hij schrijft
jij bent feitelijk de oorzaak van mijn
daad, want als je gestuurd had wat ik
je gevraagd, zou ik den aanslag niet
begaan hebben. Als je dezen brief krijgt,
is de aanslag reeds volbracht. De dader
is tweemaal verhoord en heeft er zich
toe bepaald te verklaren, dat hij alleen
gehandeld had, gedreven door redenen,
die hij niet onthullen wilde. Totdusver
is hij onverstoorbaar kalm gebleven.
België heeft heel wat meer te lijden
gehad van het winterige weer van Vrij
dag en Zaterdag dan wij. Hier dooide
de sneeuw en de hagel, die Vrijdag
avond begon te vallen, al heel gauw
weg, doch over nagenoeg geheel België
lag Zaterdagmorgen een dik sneeuw
kleed. Zware takken van boomen waren
onder den last gebroken en van de
fruitboomen, die al in bloei stonden,
de bloesems bevroren.
Overal waren electrische geleidingen,
telegraaf- en telefoondraden gebroken en
hingen als franjes langs de palen. Heel
wat palen waren bij den grond afgeknapt
en versperden hier en daar de wegen.
De meeste treinen konden niet rijden,
brieven noch dagbladen konden besteld
worden.
Ook in Duit-cbland en Engeland is
de scherpe Noordoostenwind gepaard
gegaan met sneeuw en hagel.
Te Lissabon is een dynamietbom in
een huis op het Amereiras-plein ont
ploft. Een jonge man, die bezig was
met de vervaardiging der both, Is ge
dood. De schade is aanzienlijk. De vader
overjas over de trapleuning, greep den deur
knop en wilde de deur naar binnen openen.
Ofschoon hij bij de eerste beweging voelde,
dat de deur niet gesloten of gegrendeld was,
nam hij toch van den kant een tegen-druk
waar, maar daar hij eenmaal a had gezegd,
zeide hij ook b. Hij verdubbelde zijn krachts
inspanning, drukte de deur open, waarbij
hij een krakend geluid hoorde en trad
daarna, nog steeds met de kruk in de hand,
de kamer binnen.
IX.
„Is mijnheer de burgemeester Zipfel
thuis?" vroeg dokter Gosse tamelijk luid,
nadat hij zich overtuigd had, dat niemand
in het vertrek aanwezig was.
„Ja zeker," antwoordde een dun stemmetje
in zijn onmiddellijke nabijheid. „Wie bent
u? Wat verlangt u?"
Verwonderd keek de dokter rond.
Daar hij echter geen levende ziel ont
waarde, zeide hij, eenigzins verlegen:
„Pardonmet wien heb ik eigenlijk
de eer?"
Op dit oogenblik voelde de dokter, die
nog altijd den knop van de geopende deur
in de hand hield, wederom den tegendruk
van de andere zijde. En nu sloop, tusschen
deur en kachel, een oud mannetje, dat onder
zijn gestreepte katoenen slaaprok iets diks
trachtte te verbergen.
Nu zeide het mannetje, met een vreemd
mengsel van verlegenheid en ongeduldige
haast:
„Ik ben burgemeester ZipfelWie bent
u? Wat verlangt u?"
De dokter stond even paf.
Verduiveld, dacht hij, hoe is hij achter
de deur vandaan gekomen? Nu heb ik töch
een slechten indruk gemaakt 1Dat moet
dadelijk hersteld worden.
•ét***
(Wordt vervolgd.)