Bel Land van Heusde» en Litem, de Langslraal en de Boiitnielerwaard. J. C. JANSSEN, comb. PEEK CLOPPENBURG, COLBERT-COSTOMES. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3255. ff oensdag 7 Hei. REIZEN. FEUILLETON. De Geheimen eener kleine stad. 's-Hertogenbosch. en hooger. UNO VAN ALTE^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1913 Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Nog eenigen tijd en voor velen breekt het seizoen aan waarin zij zich gereed maken om huis en haard voor een wijle te verlaten en naar vreemde landen te trekken. Dan begint de drukke ti]d van inpakken en zich reisvaardig maken, de drukke tijd ook voor de tallooze maatschappijen die het personen ver voer in binnen- en buitenland onder houden, de tijd dat hotels en pensions overvol geraken, de tijd dat bekenden elkander niet ontmoeten kunnen zonder de vraag te stellen, waar gaat ge heen Het is vooral in de laatste jaren zulk een inheemsch gebruik geworden, een deel van den zomertijd aan uitstapjes te besteden, dat menigeen die, door welke omstandigheid ook, daaraan niet of weinig mede doet, het gevoel be kruipt als of hij zich zelf te kort gedaan ziet, als of hij eigenlijk niet weet „hoe het hoort". Ons vorige geslacht wist van die meer of minder omvangrijke „uitstap jes", die zich vaak tot landen in een of anderen uithoek van ons werelddeel, vaak ook zelfs naar een geheel ander werelddeel uitstrekken, maar weinig. Men ging niet naar b.v. Amerika, om zich maar eens te verzettenniet naar de noordkust van Afrika, louter voor het genoegen te Caïro ot te Tanger een kameelritje te ondernemen, men besteeg niet de Noordsche gletschers, dan voor wetenschappelijke doeleinden of zakte de Wolga af, als ware men een Russische rivier vlot-bewoner. Wie toen ter dage iemand was, die met de zijnen in welstand kon leven, ging, zoo hij als groot-stedeling geen „buiten" bezat, in den zomertijd wel eens voor eenige weken met het gezin naar een ander landelijk gewest, ging zelfs ook wel eens de landpalen over, naar een kleine Duitsche badplaats dicht bij de Hollandsche grens altijd. Wie het minder „voegde", trok op zomersche dagen de wandelschoenen aan, nam een zak met proviand mede, en liet zich gaan waarheen de vrije natuur hem lokte. En de welgestelde,' zoo goed als de minder met aardsche goederen bedeelde, zij genoten van hun reisje, genoten te meer naar mate men regelrecht op het zuiver genieten en niet op allerlei buitensporigs, wat het rechte genot van reizen vergalt, het oog gevestigd hield. (18 Om niet gezien te worden schuilde de dokter weg, dwars achter den mijlpaal, die vrij omvangrijk was, en spitste de ooren. Duidelijk hoorde hij de plechtige school vosachtige stem van den heer: „Zooals ik je zeg, kindlief, stond op deze berg in de grijze middeleeuwen een sterke ronde toren, eigenlijk een vooruitgeschoven post van het in die tijden zwaar versterkte Posemuckel. Deze toren was door een volks humor begiftigd met den naam „kijk in 't rond", daar Posemuckel, zooals je weet, dicht bij de grens ligt en men van dezen vooruit geschoven post een verren blik kon werpen in het naburige land, waarmee wij in voort durende vijandschap leefden. Hier, op deze gedenkwaardige plaats, welke wij thans bewandelen, kwam het dikwijls tot bloedige gevechten. De schilden, harnassen en maliën kolders kletterden onder de geweldige hou wen en stooten van zwaarden, strijdbijlen en lansen. En niet zelden kwam het voor, dat een ongelukkige lansknecht, ondanks zijn maliënkolder, aan de lans van een vijand werd geregen, want onze voorouders konden geheel andere stooten ten uitvoer brengen dan wij, in onzen tegenwoordigen tijd van verwijfdheid en zwakte. „Dat moet interessant zijn geweest 1" riep iu het kleine pittige dametje uit. En ze vlijde zich dichter tegen haar echt vriend aan. Deze ging, op denzelfden schoolvossigen ioon, voort: „Zeker was dat interessant 1 Ja kind, daar Dat alles is sedert lang geheel ver anderd trein, automobiel, stoomschip eu fiets, zijn de vervoermiddelen ge worden, die u in weinig uren daar brengen, waar eertijds dagen mede ge moeid waren. Hoe verder van huis luidt thans bet parool, hoe interessan ter, hoe mooier het alles is. Het eene jaar is het hierheen, dan is het daar heen, mits er maar eerst eenige dagen riidens in sneltrein of auto of dagen varens in de geriefelijkste turbine-stoom schepen tusschen hen en het vaderland liggen. Eerst wanneer de taal een gansch andere 18 dan de hunne, de zeden aan de eigene geheel vreemd zijn, begint voor de meesters dier reis maniakken pas het rechte genoegen. Dan, bij hun thuiskomst, weten zy u veelal weinig anders te vertellen, dan hoe vreemd, hoe ongewoon dat velerlei is, wat zij zagen, en wat gij tot schade van uw wereldkennis niet zaagt. Slechts hoogst zelden ontmoet ge onder die reizigers maar enkelen, die behalve wat zij zagen, het geziene ook begrepen hebben. Het hoe en het waarom van al het vreemde wat zij op hun reis tegenkwamen, het werkelijke wezen van land en luiden in den vreemde, het is den meesten een gesloten boek gebleven, hoe ook hun koffers mogen volgeplakt zyn met de etiketten van de grootste hotels in de oude en de nieuwe wereld, waar zij verblijf hielden. Want waar het bij het reizen iu de eerste, zoo niet in de eenige plaats op aankomt, is te reizen met den geest, met het klare inzicht, dat kennis en ervaring, voorbereiding en ontvankelijk heid, een koel hoofd en een warm ge moed, slechts geven kan. Wat baat het dan velen, zoo zij niet verder komen in het aanschouwen en in zich opnemen van 's werelds caleidoscoop, dan het begrip strekt van hun hotelgids of de laatste uitgave van hun Baedekerzoo zij slechts waarnemen, wat hen aan gewezen wordt, slechts begrijpen kun nen wat hun wordt voorgezegd hoe gemakkelijker ware het dan niet thuis te blijven en zich de reis uit Baedeker en reisboek voor te laten lezen. Waar lijk het percentage der zomerreizigers is niet gering te stellen, dat ge den heelen winter daarna over hun groote reizen hoort praten, zoo onpersoonlijk en weinig doordrongen van hetgeen zij zagen en ondervonden, dat het eerste het beste handboek van een dieper in van kan ik je nog veel vertellen. Men heeft thans geen flauw vermoeden van de poëzie en de heerlijkheid uit die tijden." Zeg dat well zuchtte het vrouwtje, dat nu met haar man den mijlpaal voorbij- schreed, zonder den dokter op te merken. Dat was die vervelende redacteurmom pelde Go8se. Nog één zoo'n ontmoeting en mijn genoegen in de schoone natuur is vergald. En daarom zal ik dezen weg maar verlaten... Kijk, langs de dichtbevroren beek loopt een smal pad. Waarschijnlijk voert dat naar de Pose pardon naar „de bevaarbare" Pose. In elk geval is het te verkiezen boven den straatweg, waar ik elk oogenblik vervelende gezichten kan ont moeten. Met behulp van zijn stok klauterde de dokter den berm van den hier hoog-oploo- penden straatweg af en schreed daarna lustig en welgemoed over het smalle paadje langs de kleine dichtbevroren beek. Na een scherpe bocht te hebben omge slagen bleef hij eensklaps stilstaan. Haal me de dit-en-dat.Daar is alwéér iemandDe omstreken van dit nest zijn werkelijk levendiger dan ik dacht... Hier kan men zich niet eens ongestoord ver drinken, als men er den lust toe heeft Maar 't is nu geen man dat is een vrouw misschien ook een meisje ze staat stil en kijkt onafgebroken naar het ijs van de beek Lieve God, zou zij mis schien op de heillooze gedachte zijn gekomen om zich In Posemuckel is alles moge lijkWaarlijk, mijn somber voorgevoel wordt bewaarheidzij zet den voet op den rand van den oever ze bukt zich O mijn hemel, laat ik mij spoedig tot haar begeven ten einde een groot ongeluk te ver hoeden De dokter liep nu zoo hard als hij kon en bereikte na weinige minuten, geheel buiten adem, de onbekende, die harerzijds, zicht getuigt, dan het hunne ooit zal worden. Want reizen is een der moei lijkste, maar tevens een der voor zijn beoefenaars dankbaarste kunsten. Het eischt een onbevangen geest, die al hetgeen buiten de gewoontesfeer ligt, gul aanvaarden kan zonder voor oordeel maar ook een critisch inzicht, dat het oppervlakkig aantrekkelijke, in den vreemde ontwaard, niet aanstonds klakkeloos de voorkeur geeft boven het geen in eigen land te vinden is. Niets misstaat den landgenoot meer, dan hem bij zijn thuiskomst de loftrompet te hoeren steken over velerlei voortreflfe- lyks ginds, ten koste van wat hem hier tot dusver nog zoo kwaad niet leek waarhij vergeten wordt dat met gevul- «Lu buidel te reizen door steden en streken, nog heel iets anders is, dan er te wonen en er de zorgen en den bestaansstrijd van den landzaat te moe ten medemaken. Dan zou ongetwijfeld veel van al dat z.g. voort reffelyks in den vreemde in een gansch ander licht komen te staan en zij die nu zoo prat gaan op hetgeen het buitenland volgens hen voorheeft op het eigen vaderland, zouden weieens de eersten kunnen zijn om het land den rug toe te keeren, zoo zij er in stede van voor hun plezier doorheen te reizen, er wonen en hun brood verdienen moesten. Buitenland. De Chineesche revolutionair dr. Soenjatsen heeft aan zijn vrienden te Londen een lang telegram gezonden, waarin hij een krachtig beroep doet op de Britsche regeering, het Parlement, en de Europeesche mogendheden, om geen geld te verschaffen aan de huidige regeering te Peking. Immers zij zouden daardoor het huidige reactionair» be wind te Peking, dat de grondwet schendt en handelt tegen de besluiten van het Chineesche parlement in, ster ken in den strijd, dien het tegen het Chineesche volk voert. Worden daarentegen aan de Chinee sche regeering de fondsen, die zij noodig heeft, onthouden, dan zou zij gedwon gen zijn, te trachten met het volk tot een vergelijk te komen. Dat laatste zou een vreeselijken bur geroorlog voorkomen. Voorts moet dr. Soenjatsen hebben geseind, dat de Chineesche regeering medeschuldig zou zijn aan de vermoor ding van den Chineeschen minister van financiën. toen zij haastige voetstappen achter zich hoorde, zich uit haar gebogen houding op richtte en het hoofd naar hem omwendde. Gosse vatte de dame bij den arm en riep haar hijgend toe: „In 's hemelsnaam, ongelukkige, wat wilt u doen?" Glimlachend antwoordde de dame: „M'n parapluie is me uit de hand gegleden en op den rand van het ijs gevallen." Gosse stond verplet. „Anders niet?" „Ander3 niet!" „Dan vraag ik u nederig om verontschul diging, dat ik u wilde verhinderen, daar ik meende „Het vereischt geen verontschuldiging, dat u mij wilde verhinderen mij op het brooze ijs te wagen." „U hebt gelijk," beaamde Gosse „Dat vereischt geen Ja toch, ik bied u mijn verontschuldigingen aan Ik ben nog zoo in de warMaar sta mij vóór alles toe, dat ik uw parapluie haal." Hij wilde reeds de vrij steile helling afgaan. Maar de dame hield hem bij den arm tegen. „Wees niet zoo roekeloos, mijnheer; het ijs is nog dun. Geef mij uw hand, dan kan ik u vasthouden en kunt u misschien met uw wandelstok ,,'n Goede inval!" zei Gosse. Hij vatte met de eene hand die van de dame, liep halverwege de helling af, en maakte, met den stok in de andere hand, jacht op de parapluie. Na eenige vergeefsche pogingen gelukte het hem, het regenscherm met een handigen ruk naar den oever te trekken. Daarna liep hij nog een stap omlaag, greep de vluchteling met krachtige hand, klau terde weer de helling op en stelde met een sierlijke buiging de dame haar parapluie ter hand. AFDEELING Het Colbert-Costume neemt thans in de Heerenkleeding een allereerste plaats inderhalve is de sorteering ook enorm groot en vindt een ieder iets naar zijne keuze Heeren Colbert-Costumes 1 en 2 rij knoopen, in prachtige fantasie dessins, waaronder ook zeer mooie bruinachtige kleuren, die thans geheel nieuw en zeer chic zijn. f 12 - 14 - 16 - 18 - 20 - 22 - 24 - 26 - 28 - 30 ZIE ONZE ETALAGES. Joean-sji Kai, de president der Chi neesche republiek, heeft generaal Sjoe- ang-Sjoen, den verdediger van Nanking tijdens de revolutie, bevolen met 10,000 man naar Poekof op te trekken, en zoo noodig Nanking te bezetten. Generaal llsoe-Pao-San trekt met 12,000 man langs de Jangtse naar Sjanghai op. Ook heeft Joean-sji Kai het tuighuis te Hanjang doen bezetteD. Deze militaire maatregelen zijn ge troffen om den dreigenden opstand in het Zuiden te breidelen. De correspondent te Peking van de Daily Telegraph ziet de toekomst van China donker in. De parlementen van zeven provincies hebben naar Peking geseind, dat zij het gesloten contract betreffende de internationale leening niet erkennen. Vertegenwoordigers van de provin ciale parlementen, die te Tientsin een congres hielden, hebben onverwachts besloten den zetel van dat congres naar Sjanghai te verleggen. De correspondent te Peking van de Times seint, dat president Joeansjikai een manifest heeft uitgevaardigd, waarin hij aan dr. Soenjatsen den handschoen toewerpt en de Zuid-Chineesche revo lutionairen dreigt met dwangmaatre gelen, indien zij opnieuw een opstand zouden willen beginnen. Dit toont aan seinde de Times- man dat er een bedenkelijke crisis dreigt. „Dank u, dokter," zei ze met 'n vriendelijk glimlachje. „Kent u mij?" vroeg Gosse verbaasd, terwijl hij de dame opmerkzaam aankeek. „Welzeker. U bent dokter Gosse. Is 't niet Hij bleef het antwoord schuldig, want zijn verbazing over de verschijning, die voor hem stond, was nog grooter dan zijn ver wondering, dat de jongedame hem kende. De jongedame was klein van gestalte, maar evenredig gebouwd en onderscheidde zich door een zeer fijn gevormde leest. Het donkere haar viel in natuurlijke krullen over de schouders en omlijstte 'n gezichtje, dat absoluut niet volkomen schoon was, maar niettemin, als een magneet, de blikken der mannen wist aan te trekken en te boeien. Ofschoon het voorhoofd niet hoog, de neus niet fijn en de gelaatskleur niet blank ge noeg was, lag in de groote, donkere oogen een betoovering werkende uitdrukking. En de wangetjes waren zoo blozend en de ietwat geopende lippen zoo frisch en ver lokkelijk, dat niemand het den dokter kon kwalijk nemen, dat hij de jongedame op antwoord liet wachten en haar voortdurend sprakeloos bleet aanstaren. Toen deze pauze haar eindelijk te lang begon te duren hernam zij, met 'n half verlegen glimlachje: „Nu, heb ik geen gelijk?Bent u niet dokter Gosse „Jaik heb de eerik wil zeggen ik ben zoo vrij, dokter Gosse te zijn..." stamelde onze cavalier. „Maar hoe kunt u dit weten Ik heb toch niet 't genoegen „Maar dat is zeer eenvoudigIk ben uit Posemuckel en weet dus dadelijk dat er een vreemdeling is aangekomen en even daarna hoe hij er uitziet. Bovendien heb ik reeds eenige malen het genoegen gehad, u ons huis te zien voorbijgaan. Des dokters verbazing steeg nog hooger. Uit New-York wordt geseind, dat het stoomschip „Concordia" op de Mississip pi met een drijvend dok in aanvaring gekomen en gezonken is. Vijf en twintig man vonden den dood in de golven. De paketboot Capoverde heeft gisteren ochtend hoofdofficieren, officieren, onder officieren en 22 burgers aan boord ge nomen, die bij de onlusten te Lissabon gevangen genomen zijn Het geheele aantal is ongeveer honderd. Zij zullen als samenzweerders naar Angra (op de Azore worden gebracht en daar terechtstaan. Zij, wier schuld nog .niet is vastge steld, blijven te Lissabon in voorloopige hechtenis. Toen de groothertog van Baden Zon dag uit Karlsruhe te Mannheim aankwam en in een rijtuig stapte om zich naar de wedrennen te begeven, sprong een man op de treeplank van het rijtuig. Hij had een geopend mesje in de hand. De man wilde hem, nadat hij op de treeplank gesprongen was, bij de borst pakken. De Groothertog duwde hem den gevestknop van zijn sabel tegen de kin, zoodat hij achterover van de tree plank viel. De menigte wilde den man lynchen, maar de politie redde zijn leven. De dader genaamd Jung, geeft ver warde antwoorden. Hij is behanger van zijn ambacht en beweert, dat hij een verzoekschrift wilde overhandigen. „Bent u uit Posemuckel? Dè,t is merk waardig." „Merkwaardig? Waarom, als ik vragen mag „Ja, dat kan ik u dadelijk zoo niet zeggen. Maar als ik u een eindweegs zou mogen vergezellen „Met genoegen, dokter. Daar uw weg langs ons huis voert Weldra liepen beiden terug over het smalle voetpad langs de dichtgevroren beek. Na 'n vrij lange pauze vatte het jonge- meisje het gesprek weer op. „Waarom verwondert het u, dat ik een Posemuckel8che ben?" vroeg zij nogmaals. Eenigzins aarzelend antwoordde Gosse „Omdat alle Posemucklers, die ik totnutoe heb leeren kennen, mij min of meerik bedoel „Zonderling voorkwamen, nietwaar?" vol tooide de jongedame. „Dat geef ik grif toe. De zware, duffe atmosfeer, die over het geestesleven van alle kleine steden hangt, verstompt het gezond verstand. Mijn vader en ik hadden daar genoeg onder te lijden." „Dus u bent tenminste hier niet geboren I" riep de dokter uit. „Nu, dat zou ook on mogelijk zijn geweestZoo had mijn menschenkennis mij nog niet kunnen mis leiden." „Wij wonen pas twee jaar hier," ging zij voort. „Vroeger was vader ambtenaar bij de registratie in de hoofdstad der provincie. Toen moeder stierf werd hem het verblijf in de benauwde vesting onhoudbaar, en door de protectie van den president kreeg hij een betrekking als ontvanger bij het gemeente bestuur van Posemuckel, waarbij hij finan cieel vooruitging, met het vooruitzicht op spoedige bevordering. <&- (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1