el Land van Neusden en iltena, de Langstraat en de BotumelerwaarJ.
Ergerlijke Toestanden.
J. C. JANSSEN,
comb. PEEK CLOPPEHBURG,
1RT-COSTOIÜS.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3257. Woensdag 14 Jflei.
FEUILLETON.
Oe Geheimen eener
kleine stad.
's-Hertogenbosch.
i? 5
lAftD VAN ALIENS
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Onze lezers znllen zich misschien nog
wel herinneren hoe ruim een jaar ge
leden, bij het verschijnen van het re-
geeringsrapport over de gedwongen win
keinering voor de schoenmakers in
Noord-Brabant, een storm van veront
waardiging door ons land ging over het
bestaan van die toen in dat rapport
openbaar gemaakte schandelijke toe
standen.
Wéér is zoo'n regeeringsrapport ver
schenen, nu een over de toestanden
onder de turfmakers en veenarbeiders
in de verschillende veenstreken van ons
land.
En uit dit rapport blijkt, dat in de
veenstreken nog misschien héél wat er
gerlijker toestanden bestaan dan vroe
ger in Noord-Brabant onder de schoen
makers.
Ze schrééuwen om verbetering, die
toestanden.
In de eene streek zijn ze natuurlijk
nog erger dan in de andere, maar over
't algemeen is het nog meer dan ver
schrikkelijk.
Aan de hand van wat „De Telegraaf"
er over schrijft, laten wij hier een en
ander over die toestanden volgen.
Het rapport zegt over de toestanden
in Drente
„De woningen op het veen laten
vaak zeer veel te wenschen over. Heeft
op de nieuwe Teenplaatsen de op grond
der Woningwet vastgestelde Bouwver
ordening zich doen gelden, op de oudere
verveningen zijn er somtijds op dit
gebied hoogst bedenkelijke misstanden.
Woningen, die tegen weer en wind
nauwelijks beschutting bieden en die
in velerlei opzichten alles te wenschen
overlaten, zijn waarlijk geen zeldzaam
heid."
„De Telegraaf" schrijft
De veenbaas heeft, wijl hij een wo
ning moet verschaffen, er belang bij,
dat er zooveel mogelijk medewerkende
kinderen zijn, wantde turfmaker
die bij hem in dienst treedt, moet zich
verbinden tot arbeiden met zijn vrouw
en al zijn inwonende kinderen. Dit de
arbeidscontracten, in het rapport afge
drukt, die in zeer vele opzichten als
„koelie-contracten" kunnen worden aan
gemerkt, blijkt zelfs, dat de veenbaas
het recht aan zich neemt, den arbeider
te ontslaan en hem binnen 8 dagen uit
zijn woning te zetten, wanneer bijv.
(20
Nu sprak de dokter ietwat verlegen:
„Pardon, mejuffrouw, ik ben 't, dokter
Gosse 't Was zoo donker in de gang
O wee, daar valt weer zoo'n ding Goejen-
avond, mejuffrouw 1 Is u de wandeling van
gisterenavond goed bekomen?''
Terwijl hij dit zeide was Gosse van den
tegenovergelegen hoek tot naar de deur ge
manoeuvreerd.
Daar werd hij door Keetje zoo hartelijk
mogelijk ontvangen.
„Wel, bent u 't, dokter?... U hebt u
toch niet bezeerd, hoop ik?.Onze huis
baas, die boven woont, is kastenmaker en
zet zijn latten en planken altijd in de gang
om te drogen; wij hebben er al heel wat
onaangenaamheden door gehad Kom
toch binnen, mijnheer. Ik zal vader dadelijk
roepen."
Reeds snelde zij naar het aangrenzende
vertrek om spoedig terug te komen, ver
gezeld door haar vader, een man van on
geveer vijfenveertig jaar.
De ontvanger trad op zijn bezoeker toe,
drukte hem hartelijk de hand en sprak:
„M'n dochter heeft mij reeds veel vanu
verteld; wij zijn dus reeds bijna als bekenden
te beschouwen en zullen dit, naar ik hoop,
spoedig ten volle zijn. Maar ontdoe u van
hoed en overjas en neem plaats. Wij zijn
juist aan de thee; u zult toch een kopje niet
versmaden, wel?"
een dc-r gezinsleden het wagen durft,
zonder toestemming van den veenbaas,
bi) een ander te gaan werken of ook,
wanneer een der leden van 't gezin aan
een staking mocht deelnemen.
De veenbaas wil dus blijkbaar als
een slavenheer de volle beschikking
hebben over al de leden van het gezin.
Zij allen moeten voor hem werken.
Het komt, zoo lezen wij, dan ook
niet zelden voor, dat de vervener, wan
neer de arbeider zijn diensten in Januari
aanbiedt, uitdrukkelijk informeert of
diens vrouw wel „vrij" is, m.a.w. of
zij voor den len September niet zal
moeten bevallen.
En dan iets verder over de verdien
sten het volgende
De afrekening heeft slechts eens per
jaar, in November ol December plaats.
En de arbeider, die weet, dat zijn
veenbaas niet al te vriendelijk kijkt,
wanneer hij vóór dien tijd wat contanten
vraagt, moet zich tevreden stellen met
wat hij bij den baas in den winkel
kan machtig worden.
Schier ongelooflijk schijnt het, doch
de in het rapport afgedrukte arbeids
contracten liegen niet, de veenbaas de
creteert, dat de arbeider wel wekelijks
eenig geld mag vragen, in mindering
van het verdiend loon, doch de werk
gever is vrij het hem al of niet te
geven. Eerst aan het eind des jaars,
als het den vervener past, heeft de man
recht op uitkeering.
Op deze wijze wordt de arbeider, die
immers toch met zijn gezin moet leven,
als het ware naar den duren winkel
van zijn veenbaas gedreven.
Het grootste gedeelte van het jaar
hebben deze menschen groote bedragen
soms van hunne werkgevers te goed
en toch kunnen zij nergens anders
koopen, ook al zouden zij het durven,
wijl zij er geen geld voor in handen
hebben. Alleen in gevallen van hooge
noodzakelijkheid, bij geboorte of over
lijden of ernstige ziekten, moet de ver
vener wel eens tusschentijds wat geld
laten zien, doch het rapport wijst uit,
dat deze gevallen zeldzaam zijn.
Waarschijnlijk omdat bij de wet ver
boden is, anders dan in geld uit te
betalen, hebben deze veenbazen een
middel tot ontduiking gevonden.
Zij schrijven in hun boeken niet de
gekochte winkelwaren in, doch noteereu
de waarde der winkelwaren als „voor
schot in geld genoten"
Het is echter de vraag of deze list hun
zou baten, wanneer de arbeiders zich
De ontvanger nam den dokter bij den
arm en voerde hem mede naar de midden
kamer, waar het kleine gezelschap weldra
om de theetafel gegroepeerd zat.
In het begin kon de dokter met het ge
sprek niet goed op streek komen, want
Keetje zat naast hem en maakte zooveel
gracieuze bewegingen, die al zijn aandacht
in beslag namen, vooral als zy opstond om
hem of haar vader te bedienen, dat hij naar
de vragen van den ontvanger slechts met
een half oor luisterde en vrij verwarde en
gedachtelooze antwoorden gaf.
Nadat echter Keetje haar kleine huis
houdelijke plichten had waargenomen, de
eischen van de maag voldoende bevredigd
en de altijd gemoedelijkheid verspreidende
sigaren opgestoken waren, werd ook de
dokter kalmer. Hij voelde zich nu vrij on
gegeneerd tusschen vader en dochter, of
schoon z'n ééne zijde gedurende den gan-
schen avond eenige graden warmer bleef
dan de andere.
Het onderhoud, dat natuurlijk zijn aan-
knoopingspunt vond in de wandeling van
den vorigen dag, liep bijna uitsluitend over
de vroegere lotgevallen van beide mannen,
maar toen de heeren zagen, dat Keetje er
weinig deel aan nam en ten slotte geheel
zweeg, gingen zij over tot onderwerpen, die
haar meer interesseerden en het leven te
Posemuckel betroffen.
De dokter sloeg een humoristischen toon
aan en, Cato citeerende, zeide hij
„Ik ben van oordeel, dat Posemuckel ver
woest moet worden."
„Ho, hol" zeide ie ontvanger. „Nu gast
u toch nog verder dan ik. Neen, men moet
strijden, altijd geduldig en onvermoeid strij
den, tot de muren van het vooroordeel door
eens gingen beroepen op de wet op het
Arbeidscontract.
Intusschen, zij weten wel, dat zij
daarvoor niet behoeven te vreezende
menschen zijn er te veel voor van hen
afhankelijk.
En kregen de arbeiders dan nog maar
„waar voor hun geld!"
Doch men leze wat „De Telegraaf'
hierover schrijft
Ten einde nu te kunnen nagaan of
en in hoeverre te hooge prijzen werden
berekend, zijn door den enquêteur in
alle winkels monsters genomen van
de voorhanden waren. Deze monsters
werden vergeleken met de waren aan
de arbeiders geleverd, en na een nauw
keurig onderzoek der kwaliteiten, door
den deskundigen controleur van den
Arbeid, H. P. de Haas, en van het
Rijksbureau tot onderzoek van handels
waren te Leiden, evenzoo vergeleken
met de prijzen en kwaliteiten in ter
plaatse gevestigde gewone of vrije win
kels.
Bijzondere opmerkzaamheid is gewijd
aan 't onderzoek van het z.g. vet, over
welks hoedanigheid door de arbeiders
zeer geklaagd werd.
Yan de 71 monsters „vatvet", die
onderzocht werden, bleek er van 31
de reuk slecht te zijn; één monster
bevatte boorzuur; 6 katoenpitvettwee
cocosvet, waarvan ééo met een hoog
zuurgebalteéén was een mengsel van
rund- en plantenvet, terwijl 4 monsters
„verbrand" waren.
Van 21 monstérs „blokvet", waren
er 8 met een slechte reuktwee bevatten
katoenpitvet en één was een mengsel
van rund- en plantenvet.
De uitkomst van het onderzoek der
prijzen, is in één woord diep bescha
mend voor de veenbazen. Op sommige
artikelen werd een schandelijk hooge
winst berekend. De in alle onderdeelen
uitgewerkte staten, in het verslag ge
geven, geven, zeer matig berekend,
gemiddeld 9 pet. aan als te veel be
rekend.
De arbeiders, door deze gedwongen
winkelnering geteisterd, moeten elk jaar
te véél betalen op hun eerste levens
behoeften een bedrag van f 42,000
zegge twee en veertig duizend vier
honderd gulden. Voegt men hierbij uog
de normale winst, die op de winkel
waren gemaakt van 15 pet., zeker ook
matig nerekend, dan verdienen de 80
veenbazen alleen aan de winkelwaren
hunner arbeiders een som van pl.m.
f 104.000. En dat, terwijl zij zelf hunne
AFDEELING
Het Colbert-Costume neemt thans in de Heerenkleeding
een allereerste plaats in; derhalve is de sorteering ook
enorm groot en vindt een ieder iets naar zijne keuze.
Heeren Colbert-Costumes 1 en 2 rij knoopen, in prachtige
fantasie dessins, waaronder ook zeer mooie bruinachtige
kleuren, die thans geheel nieuw en zeer chic zijn.
f 12 - 14 - 16 - 18 - 20 - 22 - 24 - 26 - 28 - 30
en hooger.
ZIE ONZE ETALAGES.
winkelwaren meestal eerst betalen, wan
neer de turf op het veld verkocht is.
Aan het einde van de beschouwingen
over Drente zegt het blad dan ook
„Ons dunkt, 't is meer dan onver
antwoordelijk dat ergerlijke toestanden,
als hier gevonden worden, nog een dag
langer voortbestaan."
En haast ongeveer gelijk zijn de
toestanden in andere provincies.
Ook wij vragenis het niet hoog
noodig dat in deze ergerlijke toestanden
verandering, verbetering komt?
Buitenland.
den invloed der beschaving als kaarten
huizen ineenstorten."
„Nu ja," gaf de dokter toe, „zoo erg was
't ook niet bedoeld, ofschoon ik redenen
genoeg heb om dit heele nest te verafschu
wen, hetgeen ik ook doen zou, als totnutoe
de humor mij niet had aangeraden om over
dwazen maar te lachen.
„Dat is in elk geval gezonder!" zei Keetje.
„Maar het heeft zijn grenzen, mejuffrouw.
Ik kwam hier om mij een praktijk te ver
werven, daar ik er van leven moet en later
wellicht, door die praktijk, in staat hoop
te worden gesteld om te Maar in plaats
dat ik hier met open armen word ontvangen
en men mij steunt, stoot men mij terug,
behandelt men mij op onbegrijpelijk vlegel
achtige wijze, zooals ik tot dusverre nooit
heb ondervonden.
Vader en dochter keken elkaar met veel-
beteekenende blikken aan en vroegen bijna
tegelijkertijd:
„Maar wat heeft men u dan gedaan?"
En de ontvanger voegde er bij
„Bent u al bij den burgemeester geweest?"
„Natuurlijk! Dat was mijn eerste bezoek.
Maar daar ik te Posemuckel-altijd pech
moet hebben, moest hij juist naar het stad
huis, zoodat hij mij met misnoegdheid ont
ving. Wat geeft mij bovendien 'n burge
meester, die stokdoof is en van de tien
woorden, die ik tot hem spreek, maar twee
verstaat
Nu drukten de blikken van vader en
dochter verbazing uit.
Na een korte pauze begon de ontvanger
weer:
„Met uw verlof, niemand heeft ooit bur
gemeester Zipfel voor doof gehouden Ik
kan u met de meeste beslistheid verzekeren
dat hij zelfs 'n buitengewoon fijn gehoor
heeft."
Deboé, een der veroordeelde Parijsche
autobandieten, behoorende tot de be
ruchte misdadigersbende, is op aanvraag
van bet parket van Gent Zaterdagmid
dag geconfronteerd met twee bewoners
dezer stad. Deboé is de man, die ge
tracht heeft de in de Ordenerstraat aan
den banklooperCaby afhandig gemaakte
papieren van waarde te verhandelen en
de confrontatie hield verband met de
misdaad, die er in den nacht van 31
Januari op 1 Februari te Gent gepleegd
is door Bonnot, Garnier en Callemin.
De bandieten hebben toen getracht een
auto te rooven uit de auto loods van den
beer Haye. Zij vermoordden den chauf
feur Maury, toen hij weigerde den wagen
aan den gang te maken en verwondden
den nachtwaker Tambuyser zwaar. Men
vermoedde echter, dat ook Deboé bij
deze misdaden betrokken is geweest.
Tambuyser heeft bij de confrontatie
„En ik kan u verzekeren, dat hij zelfs
zoo doof is als 'n kwartel," zei Gosse, bijna
geprikkeld.
„Maar dokter
„Maar ontvanger U zult toch wel toe
geven, dat ik dit bcoordeelen kan. Ik moest
schreeuwen dat mezelf hooren en zien verging,
zeg ik u. Alleen verwonderde het mij, dat
hij, tegen de gewoonte van hardhoorigen,
zelf vreeselijk tegen mij schreeuwde."
Dit heeft ook zij n goede reden," antwoord
de de ontvanger, terwijl Keetje verlegen
aan den band van haar boezelaar draaide.
„En welke als ik vragen mag?" vroeg
Gosse, nog meer gepikeerd.
Nu sprak Keetje vriendelijk vergoelij
kend
„Ik geloof ook niet, dat de burgemeester
zoo hard behoefde te schreeuwen. U bent
werkelijk zoo hardhoorend niet, want wij
hebben slechts weinig luider gesproken dan
gewoonlijk
Gosse zag haar aan alsof hij aan haar
verstand twijfelde.
Ten einde correct te blijven zette hij echter
'n glimlachend gezicht en vroeg:
.„Pardon, mejuffrouw, maar... spreekt u
over mij
„Wel natuurlijk, dokter! Van wien zou
ik anders?"
„Maar wie heeft u gezegd, dat ik hard
hoorend ben?"
„Lieve hemel", sprak nu de ontvanger,
die zijn dochter wilde helpen, dat weet
immers de heele stad!" Wie 't vertelde,ja,
dat kan ik mij zoo precies niet herinneren,
maar 'n dag na uw aankomst wisten wij 't
alIn kleine steden wordt zooieta dadelijk
ruchtbaar. Maar het doet mij genoegen, dat
het euvel zóó gering is, dat men 't ternauwer
nood kan merken. Als 't zoo slim was ge
weest als de lui beweerden, had 't uw
Deboé niet herkend, maar een andere
persoon, Buyens geheeten, heeft met
stelligheid in Deboé den man herkend,
die om twee uur in den nacht van den
moord bij hem gekomen is, om, naar
hij voorgaf, een valies te halen bij zijn
vriend Demayer, die in hetzelfde huis
woonde als Buyens. Deboé heeft op de
stellige herkenning geantwoord met de
bewering, dat Buyens zich in den datum
vergiste. Hij geeft toe, dat hij herhaal
delijk bij Demayer geweest is, maar niet
in den nacht van 31 Januari. Hij be
weert toen niet te Gent- te zijn geweest.
Volgens de Berl. Ztg. a. M. heeft de
Portugeesche regeering bij sommige
Portugeesche officieren, die aan het
jongste komplot tegen de Portugeesche
republiek meegedaan hebben, papieren
gevonden van Siegmaringen gedagtee-
kend en gericht aan het hoofd der
koningsgezinde partij. Er bleek uit, dat
Manuel, de gewezen koning van Portu
gal, niet vreemd was aan het komplot
en de Portugeesche regeering stelde den
Duitschen gezant te Lissabon van het
geval in kennis. En nu zou dit als gevolg
gehad hebben, dat Manuel, die zooals
men weet, kort geleden verloofd is met
prinses Augusta-Victoria van Hohenzol-
lern Siegmaringen, niet op de bruiloft
van de dochter van den Duitschen
Keizer mag komen.
Mevrouw Steinheil zal, naar de Ex
celsior uit Londen verneemt, binnenkort
met een pair van Engeland in het hu
welijk treden.
positie hier in gevaar kunnen brengen, te
meer daar u
„Vader!"
Keetje's uitroep klonk half smeekend half
angstig.
„Je weet dat ik liever de dingen bij haar
waren naam noem", ging de ontvanger
voort„Maar och, laten wij 't dan maar
verzwijgen
De dokter keek beurtelings vader en
dochter, en dezen gelijktijdig den dokter aan.
Aan deze pijnlijke pauze maakte de dokter
een einde door den ontvanger toe te roepen:
„U bent 'n openhartig mensch, mijnheer,
en dat ben ik ook. Laten wij dus spijkers
met koppen slaan. Wat de bewoners van
Posemuckel, onder welke ook u, tot de
meening heeft gebracht, dat ik doof ben,
kan ik evenmin begrijpen als wat u beiden
aanleiding geeft tot de verklaring, dat de
burgemeestér fijn van gehoor is. Maar sta
mij toe als mijn vermoeden uit te spreken,
dat de Westewind niet zonder schadelijken
invloed blijft op de verstandszenuwen van
de Posemucklers, want ik ben, gedurende
mijn kort verblijf, reeds met de zonderlingste
abnormaliteiten in aanraking gekomen
Bepalen wij ons tot het gezin van den bur
gemeester; de vader is, al ontkent u't, stok
doof; de moeder koestert een ziekelijke voor
liefde voor snuiftabak en als de dochter
haar aanvallen krijgt bijt ze iedereen die
in haar nabijheid komt. Voor één gezin
kan dat nog al schikken, vindt u niet?"
Nu zagen vader en dochter elkaar met
werkelijk bezorgde blikken aan... entoen
den dokter, die kalm zijn sigaar verder
rookte.
1913.
(Wordt vervolgd.)