Het Land van Heusden eo Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Banken janleeniig. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 327QZaterdag 28 Juni. FEUILLETON. De Geheimen eener kleine stad. 1913. T UN0 VAN aliens VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7x/« ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Alinea 1 en 2 van artikel 2 der Pand- huiswet luiden als volgt In elke gemeente, waarin aan een gemeentelijke bank van leening genoeg zame behoeften bestaat, wordt zoodanige bank opgericht. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd, den Raad gehoord, om, zoo zij oordeelen dat een gemeente nalatig is in het vorige lid bedoelde verplichting, de oprichting te bevelen. Het artikel zegt ons duidelijk wat het wilbestaat in een gemeente be hoefte aan een bank van leening, genoeg zame behoefte althans, dan moet van ge meentewege zoo'n bank worden opge richt, terwijl Gedeputeerde Staten de oprichting kunnen bevelen, zoo de ge meente nalatig mocht zijn in het nako men van haar plicht in dezen. Dat er behoefte is aan banken van leening, dat bewijst ons wel het groote aantal particuliere banken en de enorme „klandizie" die ze hebben. In Rotterdam bijvoorbeeld zijn niet minder dan een dertigtal van deze in richtingen en de totale omzet van deze banken bedroeg in 1912 niet minder dan 1.131.765 panden. Dus, behoefte is er wel aan banken van leening, want anders zou het aan tal dezer zoo groot niet zijn en zou ook het aantal in beleening gegeven panden minder groot wezen. Maar, en dit is de vraag waarom het hier gaat, bestaat er nkkst deze parti culiere banken nog behoefte aan ge meentelijke banken van leening Wij hebben wel eens hooren beweren dat een bank van leening een goede „zaak" is, welke bewering zijn grond hierin vond dat het den pandhuishou ders oogenschijnlijk zoo goed ging, al thans zeer velen hunner, en waaruit velen liet vermoeden trokken dat die pandhuishouders zich dan wel eens met minder eerlijke practijken ten opzichte van de beleeners zouden hebben opge houden. Wij kunnen en züllen ons dus hier over niet uitspreken. Wel meenen we hier te moeten ver klaren dat de Pandhuiswet van 1910 33) Op zekeren namiddag ontving Gosseeen uitnoodiging om dadelijk bij Zijn Edelacht bare te komen. Onmiddellijk gaf hij aan deze invitatie gehoor. Tot zijn niet geringe verbazing vond hij de geheele familie om den koffiedisch ver zameld, terwijl naast het Zondagsche servies 'n smakelijke taart prijkte, zooeven door Christine van den banketbakker gehaald. Mevrouw droeg 'n zijden japon, waarin Gosse haar nog nooit had gezien, en Suze's tengere figuur had zich gehuld in het wit der onschuld, een kort rokje door een roode écharpe vastgehouden, witte kousjes en witte schoentjes. Het dunne haar was met kunst en vliegwerk tot drie kurketrekkers gedraaid en op het achterhoofd wendde een witte roos uiterst gewaagde pogingen aan oaa zich in evenwicht te houden. De dokter maakte een diepe buiging, de dames negen gracieus, en de burgemeester stond met 'n genadig glimlachje op, nam een rol papier, dat naast zijn kopje lag, ter hand, kuchte gewichtig en sprak: „Waarde dokter I Van het oogenblik onzer kennismaking af erkende ik uw verdienste. Het groote gevaar, dat onze stad bedreigde, is door uwe verdienste op schitterende wijze bezworen, waardoor duizenden vreedzame burgers zijn gespaard gebleven. Posemuckel is u daarvoor dank schuldig, dokter, en mijn warme voorspraak had het gelukkig gevolg, dat het tot dusverre vaceerende ambt van gemeente-geneesheer u is opgedragen. Het in den vorm opgesteld, geteekend en gezegeld brevet heb ik de eer u hiermede te over handigen." aan de particuliere banken van leening eischen stelt, waaraan ze moeten vol doen, en die eerder niet bestonden, waar uit we afleiden dat, mocht het vroeger met die banken niet altijd gegaan zijn zooals het behoorde, nü daaraan, zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk een einde is gemaakt, waarmede we hier doelen op die vermeende minder eer lijke practijken van pandhuishouders ten opzichte van de beleeners. Toch zouden we aan gemeentelijke banken van leening de voorkeur geven boven particuliere. Een particuliere bank van leening, de houder ervan, stelt zich natuurlijk ten doel zooveel mogelijk winst te trek ken uit de bank, terwijl een gemeente lijke bank de bedoeling heeft de men- schen te helpen, niets meer, en daarom, zoo oordeelen we, zal men beter bij een gemeentelijke dan bij een particuliere bank terecht kunnen. Toch wordt in Rotterdam door de geheel onvermogende klasse der bevol king meer gebruik gemaakt van de par ticuliere banken dan van de gemeente lijke bank van leening. Waarin de oorzaak hiervan schuilt? Volgens de commissie, die opgedragen was gegevens te verzamelen omtrent wijze van werken en beteekenis van de te Rotterdam gevestigde particuliere banken van leening, welke opdracht gegeven was teneinde te kunnen beoor- deelen in hoeverre de gemeenteraad ge bruik zou kunnen maken van de bij artikel 37 der Pandhuiswet gegeven bevoegdheid om ten aanzien van de banken bij gemeentelijke verordening regelen te stellen, volgens die com missie zijn de particuliere banken in zekeren zin te beschouwen als crediet- banken voor de onvermogende klasse, en wel credietbanken, die, in tegenstel ling met de gemeentelijke bank, in vele gevallen crediet verleenen zonder vol doend onderpand. Hierom zal het zijn dat de on vermogenden meer gebruik maken van de particuliere banken dan van de gemeentelijke bank. Hier komt nog bij dat particuliere pandhuizen op verzoek van den pandgever het pand wel eens inlossen zonder dat het be drag voor dat pand nog geheel is terug betaald door den pandgever, wat een Gosse was zeer aangenaam verrast door dezen kieschen vorm van erkentelijkheid. Op zijn beurt bracht hij dank voor de welwillendheid van het gemeentebestuur en hij besloot zijn toespraak met de woorden: „Wees verzekerd, Edelachtbare, dat ik steeds mijn best zal doen om het vertrouwen der burgerij te rechtvaardigen. Ik zal het als mijn heiligsten plicht betrachten om den gezondheidstoestand der stad op een zoo hoog mogelijk peil te houden. Maar bovenal hier werd zijn toon inniger zal ik mijn dankbaarheid jegens u, burge meester, toonen, doordat ik uw gezondheid en die van mevrouw Zipfel en mejuffrouw uw dochter, welke laatste vooral „O neen, dierbare riep nu plotseling „het kind" uit, dat zich van de moeder had losgerukt en stormachtig den dokter in de armen vloog „O, néénIk wil, ik mag u niet langer laten smachten Neem mij, ik ben de uwe De burgemeester zette een verlegen ge zicht, mevrouw pinkte een onzichtbaren traan weg En de dokter Die liet van nameloozen schrik zijn hoed op den grond en zijn beide armen slap langs de zijden vallen, terwijl Suze al tegen hem opsprong om zijn mond te bereiken, dien hij, uit vrees dat zij hem met haar neus in het oog zou stooten, zoo hoog rekte als hem maar eenigszins mogelijk was. Nu stond ook de mama op, naderde het tweetal en sprak plechtig: „Wees niet zoo bedeesd, jongmensch. Sla gerust uw arm om haar middel en druk haar een kus op de lippen. Uw verloofde en haar moeder geven u daartoe het recht." Gosse was bij Suze's plotselingen aanval doodsbleek geworden. Maar onmiddellijk besefte hij den vollen omvang van het gevaar. En zoo ernstig en vastberaden als het in het bijna belachelijke oogenblik mogelijk was, sprak hij: „Pardon, mevrouwmaar ik ben, tegen over het geluk uwer dochter en het mijne verplicht, te moeten wijzen op een misver- gemeentelijke bank Diet kan doen. Ook dit doet er aan toe dat de particuliere banken zooveel meer beleeners trekken dan de gemeentelijke bank. Zoo is het dan dat de particuliere banken boven de gemeentelijke verkozen worden. 't Is echter niet een voordeelige keuze. Wel krijgen de pandgevers, zooals gezegd, bij een particuliere bank soms hooger crediet dan bij de gemeentelijke, wat ook wel eens op een „strop" uit loopt voor die particuliere bank, als de beleener n.l. de terugbetaling van het crediet weigert, wat de pandhuishouder ter wille van de vaste „klandizie" er echter op waagt, maar hier staat tegen over dat de beleener voor dat hoogere crediet ook een hoogere rente moet be talen, en ook om die hoogere rente is het dat de pandhuishouder op een pand wel eens een meerwaardig crediet wil verleenen. We koesteren geen verdenking, maar de pandhuishouders zijn niet verplicht de door hen ontvangen rentebedragen te boeken, en nu mag artikel 38 der Pandhuiswet zeggen dat burgemeester en wethouders eener gemeente verplicht zijn ten minste eenmaal 's jaars een onderzoek te laten instellen naar het beheer van een particuliere bank, dat onderzoek kan in dezen echter geen nut hebben, wijl de pandhuishouder niet verplicht is tot boeken der ontvangen rentebedragen, en zoo kan niet worden nagegaan of een pandgever soms ook te veel betaald heeft en ook niet welk bedrag de pandhuishouder aan rente ontvangen heeft. Ook artikel 18 der wet, bepalende dat in het register moet worden opge- teekend het bedrag, dat een pand bij verkoop heeft opgebracht, is, meent de straks genoemde commissie, niet krachtig genoeg, wijl de meeste pandgevers te onervaren zijn om zelf te kunnen bere kenen, welk gedeelte dier opbrengst hun rechtens toekomt. Kortom, we zouden gemeentelijke banken van leening prefereeren boven particuliere. Daarom ook dat we, waar behoefte is aan een bank van leening, aandringen op de oprichting van zoo'n bank van gemeentewege. Buitenland. standIk heb nooit gestreefd naar de eer, de hand uwer dochter te bezitten, wantik heb haar niet lief." Met een snerpende kreet liet Suze plot seling den dokter los, met het kennelijk doel om op den eersten den besten stoel in onmacht te vallen. Maar daar ze met den rechter voet stond op den hoed, dien de dokter op den grond had laten vallen, was deze manoeuvre niet licht uitvoerbaar, zoodat zij er de voorkeur aan gaf, te wachten op mama. Mevrouw snelde dan ook dadelijk toe, wierp den dokter een blik van diepe ver ontwaardiging toe en droeg meer dan zij haar geleide haar arm kind naar de zij kamer, waar zij de deur vrij hoorbaar ach ter zich in het slot wierp. De dokter raapte zijn danig toegetakel- den hoed van den grond op en wilde zich met een buiging zwijgend verwijderen, doch de burgemeester stak hem de hand toe, drukte de zijne met een verontschuldigend glimlachje en zeide hartelijk „Dokter wij blijven goede vrienden, niet waar Tot ziens De dokter beantwoordde met warmte den handruk van den burgemeester, stamelde eenige woorden van dank en snelde de deur uit. Op straat gekomen haalde hij diep adem, droogde het klamme zweet van zijn voor hoofd en sloeg den weg in naar huis. Op den stoep bleef hij aarzelend staan „Zal ik het doen mompelde hij. „Neen, ik moest 't maar liever latenJa, tóch. Ze heeft mij gezienVooruit, trekken wij den Rubicon over." Met een koenen stap stak hij de straat over en tikte tegen de ruiten van de woning des ontvangers. Het duurde geen halve minuut of Keetje deed open. Heel koel keek zij den dokter aan. Ietwat verlegen vroeg Gosse „Is uw vader niet thuis mejuffrouw In het tusschen België en Pruisen in gelegen onzijdige landje Moresnet is het wetboek van Napoleon nog van kracht met strafbepalingen, die heelemaal niet meer in onzen tijd thuishooren. Nu is er weer een man uit Moresnet wegens mishandeling van een buurvrouw, met wie hij ruzie had gekregen, te Aken tot vijf jaar tuchthuisstraf veroordeeld, de geringste straf, welke in dit geval kon opgelegd worden. Men zal zien hoe men die straf kan wijzigen, om haar in over eenstemming te brengen met de in het tegenwoordige Pruisen geldende straf bepalingen, Champ Clark, de voorzitter van het Amerikaansche Huis van Afgevaardig den, heeft in een onderhoud met een dagbladman zijn meening gezegd over den uittocht van Amerikaansche boeren naar Canada. Hij is van oordeel dat het Congres te Washington stappen moet doen om dien uittocht te stuiten, want het is een ernstig nationaal gevaar ge worden. Verbeiering zou kunnen worden gebracht, door in de Unie de wetgeving op het landbezit en het landbouwbedrijf wat minder knellend te maken. Champ Clark vindt, dat een Ameri- kaansch landbouwer, die naar Canada gaat, daar steeds een welkome aanwinst moet wezen, terwijl dit in de V. St. geenszins het geval kan worden geacht wat betreft de meeste immigranten die de Unie binnenkomen. Te New-York wordt bij 't overladen en vervoer van koopwaar schrikbarend gestolen. Men schat het bedrag|op meer dan 5 millioen dollars per jaar. Het schijnt dat een „trust" deze diefstallen in het groot in handen heeft. Volgens de Daily Telegraph heeft Isa dor Rader, een vermogend koopman te Brooklyn bekend, dat hij tot voor enkele jaren een der leiders is geweest, van deze trust, die zoo winstgevend werkte omdat de politie in het complot was en noch de dieven noch de opkoopers lastig viel als zij zelf maar een flink deel van de buit kreeg. Volgens Rader werden in zijn tijd jongelui speciaal opgeleid in het stelen van goederen bij 't overladen of vervoer. In politieke kringen te Washington is men ietwat ontdaan over geruchten die daar de ronde doen. Het heet dat de ambtenaar van het O. M. te San „Neen, vader is naar het stadhuis, als altijd in den voormiddag. Hebt u een bood schap voor hem „Neen, dank u Terwijl hij dit zeide, was Gosse in de deur gaan staan, zoodat deze niet meer kon wor den dichtgeslagen. „Ik wilde eigenlijk," vervolgde hij, „niet zoozeer uw vader spreken, dan wel „Wien wenscht u te spreken? viel het meisje, nog altijd koel, hem in de rede. „Uzelf, mejuffrouw." Dit zeide de dokter op zeer beslisten toon, terwijl hij nu over den drempel trad en zóó dicht voor Keetje stond, dat zij onwille keurig de deur losliet en naar de kamer terugweek. „Ja, uzelf' ging Gosse voort. En handig sloot hij de deur achter zich dicht. De aanvankelijke verlegenheid van het meisje was spoedig overwonnen. Met vaste stem vroeg ze: „Waarmee kan ik u dienen, dokter?" „Gemeente-arts, wilt u zeggenI" verbeterde Gosse, met een poging om een humoris- tischen toon aan te slaan. Daar hij echter zag, dat Keetje bij het hooren van dezen titel nog terughoudender werd, voegde hij er verlegen bij: „Ik ben namelijk zooeven gemeente-ge neesheer geworden. De burgemeester heeft mij het brevet eigenhandig uitgereikt." „Zoo?" zei Keetje. En ze wendde haar hoofdje af. Wat scheelt haar toch dacht Gosse. An ders is ze zoo vriendelijk! En nu zoo koel Ik heb trouwens al meer in den laatsten tijd opgemerkt dat haar vroolijkbeid afneemt. Maar och, zoo zijn alle meisjes bij het naderen van het beslissende oogen blik Zonder tegenstand willen zij de vesting niet overgeven. Ik geloof, dat het 't beste zal zijn om er maar dadelijk met den stormpas op los te trekken! Na het slot van deze onhoorbare toespraak tot zichzelf, nam de dokter 'n plechtige houding aan en zeide, eerst eenigszins ver- Francisco plotseling ontslag had geno men, wijl de minister van justitie om redenen van persoonlijken aard gewei gerd had, een vervolging wegens mede plichtigheid aan den handel in blanke slavinnen in te laten stellen tegen zeke ren Caminetti Jr. Deze heer is de zoon van den ambtenaar voor immigratie zaken Caminetti. En net zou Caminet ti Sr. geweest zijn, die door zijn per soonlijk aandringen bij den minister de vervolging tegen den zoon althans voor- loopig van de baan had gekregen. Mochten deze berichten op waarheid berusten, dan wordt het natuurlijk een lastige zaak voor de regeering. Een nader bericht luidt: Na een langdurige zitting van den ministerraad is meegedeeld dat presi dent Wilson de onmiddellijke vervol ging heeft gelast van Caminetti jr. en Diggs, die worden beticht betrokken te zijn bij den handel in blanke slavinnen te Sacramento in Californië. Diggs is een rijk inwoner van Sacramento. Beiden zijn gehuwd. Volgens de New York Herald hebben zij twee meisjes van een middelbare school tot een onzedelijk leven verleid. Apotheker Clayton, de handlanger van de Engelsche kiesrechtvrouwen, dezer dagen tot 21 maanden gevange nisstraf veroordeeld, is Maandagavond uit de gevangenis ontslagen. Blijkbaar was hij door een hongerkuur verzwakt. Er wordt dus met mannelijke gevange nen net zoo gehandeld als met vrouwe lijke, tenminste als het veroordee lingen wegens een vrouwenkiesrecht- wandaad betreft. Gewone gevangenen zullen met weigering van eten zich wel geen tijdelijke vrijheid kunnen verschaf fen. Herstelt Clayton, dan gaat hij na tuurlijk weer de gevangenis in. Te New York heeft een vrouw een echtscheidingsproces aanhangig ge maakt, omdat haar na haar huwelijk was gebleken, dat haar man reeds 12 maal getrouwd en even vaak gescheiden was. Zij verklaarde haar leven niet te willen slijten met iemand die feitelijk polygamist is. De man geeft toe dat hij verscheidene malen gehuwd is geweest, maar hij kan zich niet herinneren hoe dikwijls. Een hevige cycloon heeft van de Bulgaarsche stad Gorna Orchowitsa alles verwoest, wat de aardbeving nog had legen, later met meer vastheid van stem: „Het zal u, mejuffrouw, niet onopgemerkt zijn gebleven, dat ik, van onze kennisma king af, dadelijk een levendige belangstel ling voor u koesterde. Deze belangstelling is echter spoedig in een inniger gevoel veranderd. Geheel en al werd ik meege sleept door uw bekoorlijkheid, en ik besefte ten volle, dat ik u liefhad en alleen geluk kig kon worden door uw bezit Mag ik hopen, u dezelfde sympathie te hebben ingeboezemd, mejuffrouw, en dat u mij de kleine, blanke hand zult reiken voor het leven Smeekend strekte hij zijn rechterhand naar haar uit, maar Keetje stak de hare niet uit, doch sprak, nog steeds koel en vormelijk „Ik wil even oprecht zijn als u, dokter, want u weet dat koketterie mij vreemd is. Ik kan niet ontkennen, dat ook ik dadelijk veel belangstelling voor u koesterde en dat dit allengs Doch in de laatste dagen is uw houding te mijnen opzichte zeer 'eranderd, dokter!Uw bezoeken werden •.eldzamer, u werdt verstrooid en minder voorkomend En er kwamen mij zekere geruchten ter oore, die ik aanvankelijk niet wilde gelooven Doch nu, uw onver wachte benoeming tot gemeente-genees heer Ondanks uw verklaring van zoo even komt het mij voor U schijnt zeer wispelturig te zijn De dokter sloeg zich voor het voorhoofd. „Mijn hemel Dus d&t Jaloersch is ze op Maar ziehier het overtuigende bewijs van mijn onschuld!" Dit zeggende hield hij het blozende meisje zijn platgetrapten hoed voor. Keetje zag hem verbaasd aan. „Die hoed een bewijs?" vroeg ze. „Heeft iemand erop gezeten?" „Neen, erop getrapt, nadat ik had ver klaard, haar gevoelens onmogelijk te kunnen beantwoorden. Dit tooneel is 'n kwartier geleden afgespeeld, en als u mij niet ge looven wilt (Slot volgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1