et Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boiume Vrijheid en Vrede. Een Levensschets. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3289W oensdag 3 September FEUILLETON. 1913. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/* ct- Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De afgeloopen week heeft in ons va derland een gebeurtenis zien plaats grg- pen van waarlijk niet alledaagsche beteekenis: de opening, beter gezegd, de overdrachts-plechtigheid van het Vre- des-paleis te 's Gravenhage. In overeen stemming met de internationale beteeke nis van dit bijzondere feit, zijn op dien dag uit alle oorden der beschaafde wereld de gedachten naar het kleine Nederland uitgegaan, dat voor degeheele wereld voortaan zal zijn het land waar de vredestempel gevestigd staat. Als bij alles wat om ons heen ge beurt, zijn ook hierbij tal van cynici gereed het ontoereikende, onvoldoende van deze stichting op den voorgrond te stellen, en helaas, ontkend kan het niet, dat de gebeurtenissen in de buitenlandeche politiek der laatstejaren in lijnrechte tegenspraak zijn met de vredes-idee, welker propagatie juist in het vredespaleis belichaamd zou worden. En daarom zijn zij al vast gaan ont kennen, dat er iets goeds, ook in de toekomst, te verwachten valt van al wat vredes beweging heet.Ten onrechte; immers kan de waarde niet ontkend worden van een alom stijgende begeerte naar vermijding zooveel mogelijk, en kan het zijn, naar eenmaal volkomen afschaffing van het wapengeweld bij volken-konflikten. Wanneer die begeerte bij de verschillende volken steeds aan groeit, zullen de regeeringen wel möèteu volgen, en naar middelen zoeken om op andere, dan barbaarsche wijze, ge schillen te vereffenen. Dat dit einddoel niet dadelijk bereikt kan worden en zelfs niet door dit en de eerstvolgende geslachten zal kunnen aanschouwd wor den, behoeft ons niet te weerhouden volle waardeering te schenken aan alle welmeenende pogingen, in de richting van dit nog verafgelegen, maar eens toch zeker te bereiken doel, gedaan en nog te doen. Slechts èèn dezer groot- sche pogingen, derhalve volstrekt niet het eenige afdoende noch ook snelwer kende geneesmiddel tegen het oorlogs kwaad, is de instelling van het Perma nente Hof van arbitrage tusschen de „Jetje!" „Johan 1" Zij hadden elkander terstond herkend, zonder eenige weifeling, ondanks de lange jaren, die zij gescheiden waren geweest, se dert het uur waarop zij elkaar vaarwel gezegd hadden, eenzelfde kreet was op het zelfde oogenblik hun lippen ontsnapt en plotseling waren zij tegenover elkander blijven staan, eenigszins in de war, luiste rend naar het kloppen van hun hart, beiden gevoelend hoe van lieverlede dierbare her inneringen uit lang vervlogen tijden hun weder voor den geest kwamen. Op den lang-witten weg, waarop zij el kander hadden ontmoet, lagen reeds hier en daar de gele bladeren, aankondigend de nadering van den herfst en daarginds, aan de andere zijde der rivier baadden zich de roode daken en torenspitsen der stad in zacht gouden zonnelicht. Een groote stilte omgaf hen, alleen by tusschenpoozen ver broken door een helderen torenklokslag of een verwijderd gillen van stoombooten. De plaats waar zij zich bevonden, was dezelfde gebleven; niets om hen heen was veranderd het was onder deze zelfde boomen, dat zij elkander vroeger voor het eerst hadden ont moet en dat zij elkander nu, na tien jaren van scheiding, weerzagen. Hoeveel was er sedert geschied! In enkele oogenblikken herleefden zij hun geheele verleden; het scheen hun, als was het gisteren eerst, dat zij elkaar voor de laatste maal hadden gezien. Vragen kwamen op hun lippen. Maar noch hij, noch zij durfde het stilzwijgen verbreken, als vreesden zij, dat een woord hun schoonen droom vernietigen, hun zoete droombeeld wegvagen zou. Thans zagen zij elkaar in de droefstarende oogen, en onbe wust vatte hij haar hand, die hij zachtkens in de zijne drukte. volkereo. Eu het is de huisvesting wijdsch en wereldsch gelijk de betee kenis is van dit Hof in een woning zijner waardig, die de vorige week haar beslag kreegmeer niet, maar ook voor al niet minder. Mag dan de geheele beschaafde wereld dit feit, gelijk zij ook gedaan heeft, met ingenomenheid begroeten, voor ons Nederlanders in de beteekenis der ope ningsplechtigheid nog een andere. Wy staan sedert eeuwen bekend als een volk wiens vryheid hem bovenal lief is, en dat dit getoond heeft öök, in een lange reeks van bange jaren tegen een overmachtig heerscher destijds. Later is de vrijheid en onafhankelijkheid inge boet, maar ook weder herwonnen en vieren wij in dit jaar daarvan de hon derd-jarige herdenking. Vele plaatsen hebben die herdenking reeds zeer feestelijk gevierd; in tal van andere steden, als ook in hof- en hoofd stad moeten zij echter nog plaats heb ben, en naar het zich laat aanzien zal het ook ddér aan luister niet ontbreken. Deze feesten, inzonderheid in de resi dentie, vallen geheel samen met die, bij gelegenheid der in gebruikneming van het Vredespaleis. En zoo zien wij thans in ons land als om strijd de vrijheids- en vredes-idee gelijktijdig gehuldigd. Deze huldiging nu is metterdaad in algeheele overeenstemming met de voor naamste karaktertrekken van ons volk. Want zoo wij de vrijheid lief hebben en het bewezen, wij doen het niet min der den vrede; en bewezen ook dit. Meen niet, dat door de samenstelling van de Europeesche landkaart, zoo nu als voorheen, kleine volken persé tot vreedzame volken gedoemd zijn. De ge schiedenis, ja ook zelfs de allerjongste is daar, om te bewijzen, hoe het tegen deel daarvan waar is. Maar een volk, dat zich reeds eeuwen geleden vrijmaak te, in een tijd toen de naburige staten en staatjes alle nog in diepe onderwor penheid geknecht waren en er eeuwen nog in bleven; een volk, dat die vrij heid zoo min misbruikte tot verovering als dat het zich de wet liet stellen door wie ook, zulk een volk moet een vrij, maar ook een vreedzaam volk te vens zijn. Dat voor de Eerste Vredes- Maar plotseling trad zij achteruit, blozend en eenvoudig mompelde zij „O! mijnheer Johan indien men ons hier zag 1" „Zijt gij dat Jetje", hernam hij teeder, „die zoo tot mij spreekt? moet ik u dan zoo wederzien?" Zij schudde meewarig het hoofd en poogde te glimlachen. „Ach" antwoordde zij, de tijd heeft sedert niet stilgestaan en met de jaren, die voorbij gaan, wordt men ouder!" „Jetje 1" Het scheen als herhaalde hij dien naam nogmaals, als hadde hij in zijn hart een weerklank gevonden en als ware dien naam alleen voldoende, geheel het dierbaar ver leden in hem terug te roepen, die schitte rende bladzijde uit het boek zijner jeugd, onherroepelijk verscheurd, vervlogen naar alle windstreken. Hij zag zich weder met haar, hun eerste ontmoeting; beiden waren zij zoo aangedaan, dat ze elkander niets konden zeggen en dat de eerste kus, dien zij elkander gaven, hun onwillekeurig de tranen in de oogen deed springen. Hij herdacht die lange wande lingen, toen zij hand in hand elkander trouw zwoeren. Op een boom, daar ginds, had hij eens met de punt van zijn mes, hun beide namen ingesneden, zoo diep, dat men ze op dit oogenblik ongetwijfeld nog kon lezen. O! wat waren dat heerlijke uren geweest, die zij daar hadden doorgebracht, verborgen onder het loover, des avonds, als aan den grooten blauwen hemel geheim zinnig de sterren fonkelden. Niets bestond daar buiten hen en vaak, zeer vaak, droom den zij, dat zij zoo mochten sterven, op hetzelfde oogenblik, hand in hand, voor eeuwig bijeen, slapend onder rozen, onein dig gelukkig. Men ging hen na, want het geheim hun ner liefde was ondanks henzelven reeds bekend geworden. Jetje was arm, en men droomde voor haar van een rijk huwe lijk. Men begon zelfs bedenkelijk het hoofd te schudden over die verhouding, waarover men eerst geglimlacht had. Langzamerhand moest hy er aan gaan conferentie ons land werd uitgekozen, jen dat uit die keuze is voortgekomen de stichting in ons land van het Paleis voor het Permanente Hof van arbitrage, i3 een hulde der mogendheden aan dien zoo juist genoemden karaktertrek. Al weder zijn er de vitters van daareven, die ook deze keuze uitleggen als zijnde te danken aan onze onbeduidendheid. Als antwoord, afdoend en veelzeggend, mag de vraag worden gesteld of in de Europeesche politieke arena, soms Noor- j wegen of Zweden, Denemarken, België j of Zwitserland dan een meer beduiden- j den rang innemen. En waarom zijn ook al kwamen enkele dezer landen zeer in aanmerking deze allen ten slotte achtergesteld bij ons? omdat hier, meer dan waar ook, de vredes-beweging zich aanpast aan den aard van ons allen, als volk. En daarom zijn de gebeurtenissen die nu, in deze nazomer-dagen, in ons land plaatsgrijpen van een niet te mis kennen bijzondere beteekenis. Waar vrij heid woonstee nam en eeuwen lang ge dijde, ddér is ook vrede welkom en het land, die beide huisvest, mag benijdbaar heeten, onder vele. Want alweder heeft het getoond, hoe gering het ook moge zijn, gemeten naar de ruimte die het op het aard-oppervlak inneemt te mid den der groote wereldrijken, ook groot te kunnen wezen, in dat waarin een klein land groot kén zijn. IIuiteiilandL De Dalkan. Men verneemt uit zeer vertrouwbare bron dat de Bulgaarsche ministerraad Zaterdagochtend de hoofden van alle partijen samengeroepen heeft, om hen het besluit mee te deelen, hetgeen de regeering dien nacht genomen heeft. Dat besluit is, rechtstreeksche onder handelingen met Turkije te openen over de regeling van de kwestie van Thracië en Adrianopel. In dien geest heeft men instructies aan Natsjewitsj gezonden, die deze be slissing aan de Porte moet meedeelen en tevens haar den datum zal opgeven, waarop de andere Bulgaarsche gedele geerden te Konstantinopel kunnen zijn. Men gelooft, dat de Bulgaarsche re denken zich een positie te veroveren, en geraden door den een, aangezet door den ander, en op zijn beurt medegesleept door droomen van fortuin en aanzien, miste hij den moed alles te trotseeren; lafhartig of ferde hij haar op, haar, het arme kind, dat, toen hij haar zijn vertrek aankondigde, niet eens een verwijt vond, en door haar tranen heen nog poogde te glimlachen, ter wijl zij hem toewenschte, dat hij op zijn weg mocht vinden het geluk, dat hij ver diende en dat zij hem zou hebben gekocht, al was het met haar leven. Haar droom was te schoon geweestZij wist, dat hij toch nooit werkelijkheid zou worden, en dat er een dag komen zou, waarop hij wreedaardig verstoord zou worden. Die dag was gekomen, haar bereid vin dend. Slechts de herinnering aan hun ver vlogen liefde zou zij bewaren; haar hart zou hem volgen door het leven heen, en iedere vreugde, hem in de toekomst bereid, zou haar zoet zijn. En zij hadden zich gescheiden. Den volgenden dag was hij weg, ver van haar, als met geweld weggerukt, geworpen in het woelige leven, medegevoerd door den strijd van iederen dag, die hem niet ver gunde om te zien. De jaren waren voorbij gegaan, hij had zich laten leiden door de omstandigheden, recht op het doel afgaand, dat hij zich voor oogen had gesteld, dood- wanend, voor altijd de herinnering aan het verleden, bij iederen stap voorwaarts een zijner mooie illusies verliezend en gevoelend dat hij oud werd, terwijl nog geen enkel grijs haartje was te zien. Eens slechts had hij de oude stad, waar hij zijn jeugd had doorgebracht, wedergezienen hij had er zich zoo eenzaam, zoo droef gevoeld, dat hij on middellijk was heengegaan. Bovendien had hij tijd op den voorgeschreven weg stil te staan? Moest hij niet altijd en altijd ruste loos voorwaarts? Toen was hij gehuwd, zonder te beminnen, als altijd gehoorzamend aan de omstandigheden. En thans, rijk, hoog in aanzien, door alles bevrijd, was hij niet gelukkig. Plotseling leefde in hem onwederstaanbaar het verlangen op, enkele dagen te herleven geering dit besluit genomen heeft, nadat het de overtuiging had gekregen, dat de mogendheden zich niet met het Turksch-Bulgaarsche geschil willen be moeien. De ministerraad, waartoe de leiders van de oppositie waren uitgenoodigd, heeft, naar de Times uit Sofia verneemt, van 's ochtends 9 tot 's middags 5 uur geduurd. De Bulgaarsche regeering heeft haar besluit om rechtstreeks met Tur kije te onderhandelen, genomen in de overtuiging, dat er geen ander middel was om een inval van de Turksche troepen in dit zoo zwaar beproefde land, dat zich niet kan verdedigen, te voor komen. De officieuse Tanin bevestigt, dat de mogendheden, ook Rusland, in de laatste dagen Bulgarije in stellige termen den raad hebben gegeven, om in een uit gemaakte zaak te berusten en geen aan spraak meer te maken op de grens EnosMidia. De Tanin verklaart verder, dat men hiermee de kwestie van Adrianopel als opgelost kan beschouwen. Volgens een bericht uit Tokio gaat men in Japan de onmiddellijke toe komst van China hoe langer hoe pessi mistischer inzien. De Japansche regee ring voorziet een onafzienbare reeks troebelen en verwikkelingen en heeft nog niet besloten welk beleid zij, in verband daarmede, ten opzichte van China volgen zal. Achteraf blijkt nog dat in Mei ge heime agenten van de Zuidelijken ge poogd hebben Joeansjikai met arsenicum te vergiftigen. Dat moet een van de redenen zijn geweest, waarom Joeansji- kai zoo spoedig aan de regeeringstroe- pen bevel heeft gegeven tegen de op standelingen op te trekken. Het groote stoomschip Imperator van de Hamburg-Amerika-lijn zal dezen winter uit de vaart genomen worden, om inwendig verbouwd te worden, o.m. zal men de ketel-en machine-kamers anders inrichten en verschillende luxe hutten, waarvan het aantal grooter is dan de behoefte, in kleinere hutten verdeelen. De directie heeft telegrafisch beves tiging ontvangen van de eerste berich ten, dat de brand veroorzaakt is door kortsluiting. De schade, aan boord van de Impe rator aangericht, wordt op 200,000 mk. het leven van voorheenvoor eenige oogen blikken althans te ontsnappen aan de verve ling en de matheid, die hem dreigde te over meesteren. En de dag, waarop hij was ge komen, dwalend langs velden en wegen, zoe kend naar oude herinneringen, had hij geheel zijn jeugd weder op zien doemen voor zich en waarom het niet bekend? ook zijn eenige vreugd! II. Thans blikte hij haar in de oogen. Hij vond haar helderen blik en haar fijn besneden ge laat weder. Een weinig bleeker, een weinig droefgeestiger, zag zij misschien in haar pove- ren japon en haar minder bevallig dan vroeger opgemaakten haartooi. „Gij vindt mij veranderd, niet waar?" hernam zij, nog eenmaal het stilzwijgen, dat haar drukte, verbrekend. „Neen", antwoordde hij, „want ik zie u, zooals ik u altijd gekend heb en bemind!" Zij bloosde. „O!" ging zij voort, terwijl zij beproefde te glimlachen, „de tijd der dwaasheden is voor bij wij zijn oud nu!" En toen hij haar in de rede wilde vallen, ging zij op levendigen toon verder: „Ik weet wat gij geworden zijt. Als men over u sprak, luisterde ik en als ik alleen was, riep ik alles weder in mijn geheugen terug, wat ik gehoord had. Esns zij t ge gekomen; van verre heb ik u gezienik heb u gevolgd, maar ge hebt mij niet herkend. Uw droomen van voorheen zijn werkelijkheid geworden; gij waart gelukkig!" „Gelukkig!" mompelde Johan. „Gelukkig! Helaas! arm kind!" „Dan vernam ik uw huwelijk," hernam zij„men zeide, dat zij, die gij huwdet, rijk was en schoon, zeer schoon zelfs en ik wenschte, dat ze u het geluk mocht schen ken, dat gij verdient." Lang staarde hij haar aan. „En gij betreurdet niets?" vroeg hij, ter wijl hij hare hand greep. Zij deed een stap achterwaarts. „Wat hadden wij te betreuren?" ant woordde zij eenvoudig: „waren wij niet reeds gescheiden?" geschat. De eerste-klas-passagiers, die gisterochtend met het schip naar Eu ropa vertrokken zijn, zullen echter nauwelijks kunnen merken, dat er brand is geweest, aangezien er van buiten niets aan het schip te zien is, en geen van de vitale gedeelten schade geleden heeft. De Spaansche bladen melden, dat het hooggerechtshof het beroep van Sancho Alegre, den man, die, zooals men zich herinnert, in April een moordaanslag op koning Alfons gepleegd heeft, ver worpen heeft. Het hooggerechtshof heeft het door het hof van assisen uitgespro ken doodvonnis gehandhaafd. Te St. Petersburg zijn bijzonderheden ontvangen over den moord op Saïd Islam Tsjodzja, den eerste-minister van den Chan van Chiwa, in Midden-Azië. De beweegreden voor het misdrijf is niet bekend. Toen de minister 's avonds om negen uur van het paleis van den Chan te Nurullabai naar huis reed, verscheen een ruiter voor het rijtuig, die een teeken gaf aan acht man die in het struikgewas langs den weg ver scholen lagen. Saïd Islam Tzjodzja trachtte te ont komen, maar de sluipmoordenaars haal den hem in. Een van hen sneed hem met een mes den hals af, een ander bracht hem een gapende wond in het lichaam toe. De moordenaars zijn nog niet ontdekt. Men herinnert zich het verhaal van de twee bandieten, die in een voorstad van Kopenhagen een bank binnendron gen tegen den tijd dat ze werd gesloten, de twee bedienden met de revolver in bedwang hielden en een zeker bedrag omtrent 10,000 kronen, als ons geheugen ons niet bedriegt stalen. Politiken gaf al spoedig haar ongeloof aan het verhaal te kennen, maar later erkende het blad het verhaal weer als echt. Een van de 2 bandieten is nu gepakt. Het bleek een Duitscher te zijn, werk zaam op een machinefabriek. De andere schijnt een Deen, en is voortvluchtig. De Duitscher bezat nog een 3500 kronen in bankbiljetten en goud. Hij had het geld op de fabriek verstopt. Een bizonderheid van de gevangen neming is nog, dat een Poolsch arbeider op de fabriek, bij het zoeken naar den verborgen schat, daaruit 600 kronen stal. Toen het ontdekt werd en hij op zijn beurt gevangen werd genomen, Maar hij was haar nog meer genaderd, en zoekend, fluisterde hij haar in 't oor „Dus gij hebt mij niet beschuldigd? Gij hebt dus nooit eenig verwijt, eenige klacht over uw lippen doen komenMaar gij her innerdet u toch het verleden. Het tegendeel is onmogelijk. Hier hier op deze zelfde plaats hebben wij elkaar het eerst onze liefde bekend Gelukkigmaar ik ben niet gelukkig, want mij ontbreekt, dat wat de tranen droogt en de vreugde zoet maakt Ach Jetje, indien gij wist! Maar hij hield op. Droef schudde zij het hoofd. En heen was de bekoring. Waarom nog getracht zich te bedriegen waren zij niet onherroepelijk gescheiden? De jaren waren voorbijgegaan, en zij waren niet zonder uitwerking gebleven op hun hart evenmin als op hun gelaat. Jetje en Johan van vroeger, waren niet meer die van heden, en hun idealen van voorheen waren vervlogen, zooals de laatste gele bla deren door den herfstwind worden weg gevaagd. Zij zagen elkander niet weer, zooals zij van elkander afscheid namen. Wat geschied is kan niet weder ongedaan gemaakt worden. Van het geluk, dat men zich misschien heeft laten ontsnappen rest alleen het bezwaar. Het keert nooit weder. Hl. De zon ging onder nu, roodkleurend den hemel. In de verte klonken vroolijk gezang van de schepelingen en verwijderd klok gelui. Dan was alles weer stil. Beiden zagen zij elkander aan, niet in staat iets te zeggen. Zij bood hem de hand; hij greep die en drukte ze zachtkens in de zijne „Achindien men wistherhaalde hij nogmaals, als sprak hij tot zichzelven. Zij antwoordde niet, dan een besluit nemend, zeide hij „Dag Jetje, vaarwel „Vaarwel Johan!" En zij scheidden. Zonder om te zien ging hij heen. Zijn jeugd was dood, zijn vreugd vervlogen. Dat was verloren geluk, dat was het leven! EINDE. i'

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1