Bel Land van liensden ea Alleoa, de Lanffslraal en de Bommeienvaard.
ieiï
Ontrouw en haar gevolg.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
FEUILLETON.
USnIB van ALTEKi
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
No. 3291Woensdag ÏO September.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
De residentie vierde, op hare beurt,
vorige week, met een spontane opge
wektheid als sedert lang niet voorge
komen is, het feest der herdenking onzer
herwonnen onaf hankelij kheid. Deze week
volgt, na de Hofstad, de Hoofdstad des
Rijks en na deze zullen nog tal van
andere steden volgen of gingen reeds
vooraf.
Is het wonder, dat de gedachten van
velen in deze dagen uitgaan naar samen
komsten in dat eene, maar veel betee-
kenende woord „vaderlandsliefde" En
al moge omtrent de beste wijze waarop
zij toepassing vindt, zooveel onderling
verschil van meening bestaan, als een
land inwoners telt, allen toch voelen
zich één in het voorwerp hunner liefde,
het vaderland.
Dit gevoelen is zoo oud als de we
reld, de oudste Grieksche dichtkunst,
duizend jaar en meer vóór onze jaar
telling gewaagt er vanen ook de
jongste tijd getuigt er op zijne wijze
van mede. Het is den mensch eenvoudig
ingeborenimmers de oude Vondel zong
naar waarheid: „de liefde tot zijn land,
is ieder aangeboren." Zoo is het.
Een mensch zonder dak, is gelijk aan
een vogel zonder nest; een mensch
zonder vaderland is een zwerver op
aarde zonder tehuis. Hij moet de liefde
en bijgevolg ook het roerend gevoel van
trouw aan het gemeenschappelijk vader
land ontberen; waarlijk, dezulken
er zijn er zoo behoeft men niet te
benijden.
Is dit een op zich zelf reeds leelijke
ontkenning van een overigens natuur
lijke gemoedsaandoening, daar bestaat
een wellicht nog leelyker uiting van
de gevoelens, die met het begrip „vader
land" verband houden. Waar deze ge
voelens bij de eersten ontbreken, zijn
zij bij de laatsten, men zou haast zeg
gen, in ai te groote mate aanwezig,
wy bedoelen die weliswaar geestdrif
tige, maar daarby grenzelooze en on
gemotiveerde bewondering van hen, die
al wat tot het eigen land behoort hemel-
De rijke verzameling van dieren, en 't stout
moedig optreden van den dierentemmer,
dat alles rechtvaardigde den goeden roep,
die van de menagerie Godhurec uitging.
Ook kon niet worden ontkend, dat zich voor
den ingang der tent aan de kas, een groote
attractie bevond in de gedaante eener lieve
jonge vrouw, een bleeke blondine met grijze
oogen en innemenden glimlach, een groot
contrast met de schoonheid der wilde dieren
van haar echtgenoot. En, zoo zei men, dat
contrast bestond niet alleen in 't uitwendige.
Want men wist uit goede bron, dat madame
Godhurec even gemakkelijk te naderen was,
als het onraadzaam en gevaarlijk geweest
zou zijn, de wilde beesten met een bezoek
te vereeren.
Pierre Godhurec had zijn wilde dieren
zoo wat overal opgedaan, zijn jonge jaren
had hij doorgebracht met het doorkruisen
der geheele wereld in alle richtingen;
wat Mariette, zijn vrouw betreft, die had
hij gevonden te Bordeaux, bij gelegenheid
van een groot volksfeest. Noodlottige vondst,
die hij daar gedaan had.
Aanvankelijk ging alles goed. Mariette
was een ongewone vrouw, met eigenaardige
bekoorlijkheden, een fijnen, listigen glim
lach, maar een betooverenden glimlach
tevens, geschikt om ieder man zichzelven
te doen vergeten. Welk een onbeschrijfelijke
geheimzinnige glimlach! En wat wist Mariet
te er een handig gebruik van te maken!
Toch had zij, toen zij Pierre trouwde, niet
alleen een bewijs gegeven van haar handig
heid, want ook de liefde was aan haar be
sluit niet vreemd geweest; zij bewonderde
dien man, wiens roekeloozen moed haar met
ontzetting vervulde, oprecht.
Groot was dan ook de teleurstelling, de
ontgoocheling, toen het haar duidelijk werd,
dat in Godhurec twee verschillende personen
vereenigd waren: de dierentemmer en de
«chtgenoot. Zoo streng, hardvochtig en on
hoog prgzen, en al wat daarbuiten ligt
met kleinachting beschouwen. Dat zyn
de onberedeneerde vreemdelingen
haters, de menschen met een klein
geestige vaderlandsliefde bezield, de met
een vreemd woord alom bekende chau
vinisten. Hun chauvisnisme is het, dat
niet aflaat den vreedzamen geest van
de volken te verstoren, dat de spanning
in de wereld-politiek tot een gevaarlijke
hoogte weet op te dry ven en het aan
zien heeft gegeven en nog dagelyks
geeft aan dien vervaarlijken uitwas der
beschaving, het om zich heengrijpend
militairisme. Het chauvinisme, gelijk het
op dit oogenblik ia de grootste Euro-
peesche rijken in al maar hooger sta
gende oorlogsbudgetten tot uiting komt,
dient de hebzucht en eerzuchtigheid zoo
goed van de vorsten als van de staats
lieden, gelijk zij ook met zijn valsche
leuzen en ydele kreten de hartstochten
der lagere en laagste klassen der be
volking prikkelt en dient.
Zijn de „vaderlandsloozen" van daar
even meer beklagenswaardig dan zij
schadelijk zijn, de „chauvinisten" mogen,
waar hun bezieling niet tot liefde maar
tot haat voert, niet minder beklagens
waard genoemd worden in hun holle
opwinding en dorre geestdriftdoch zij
zyn er bovendien nog allergevaarlijkst
en zeer schadelijk bij, voor eiken voor
uitgang der beschaving en voor alle
hoogere aandoeningen in den mensch.
Gelukkig echter, dat er nog een
andere vaderlandsliefde te belyden is,
dan in het geheel geene of een ave
rechtsche. Het is deze, die in het
ouderhuis zich den grondslag gelegd
weet, door wederzydsch erkennen van
wat als goed en nobel, ook by anderen
valt te prgzen; die later deze gevoe
lens niet tot de leden van het gezin
en daarbuiten beperkt, maar ook tot
de leden eener geheele volksgemeen
schap eu eveneens daarbuiten tot over
de grenzen weet uit te strekken. Het
is een gevoel van een gepaste zelfbe
wustheid, van kennis omtrent eigen
deugden maar ook eigen gebreken, die
den besten waarborg oplevert, om naast
de gebreken van anderen, zoo indivi-
verschrokken als de eerste was, zoo teeder,
zwak en onderworpen toonde zich de tweede.
Mariette was er de vrouw niet naar zulke
gevoelens op prijs te stellende suikerzoete
genegenheid van haar man stond haar
spoedig tegen.
Zij had geen meester kunnen vinden,
het zij zoo! zij zou een slaaf hebben! En
het denkbeeld, dat die gevierde dieren tem
mer, die de verscheurende monsters com
mandeerde naar welgevallen, voor haar den
nek zou krommen, zou beven als een kind,
zoo dikwijls zij wilde, scheen haar buiten
gewoon aanlokkelijk. Het kwam haar boven
dien voor als 'n zeldzaam genot dien Hercules,
wien zij toebehoorde en die haar met een
vuistslag zou kunnen verpletteren, laaghar
tig te bedriegen. Het was als een pikant
gerecht voor haar, waarvan de nasmaak
overheerlijk is.
De dag evenwel kwam, waarop de dieren
temmer de waarheid wist. Zijn verwijten
waren vreeselijk; Marietta waande zich
letterlijk verloren. Maar toen zij zag, dat
hij haar niet doodde en dat hij, na als een
bezetene te hebben geraasd en getierd, laf
hartig tranen had gestort, krampachtig snik
kend, toen kon zij de macht, die zij over
hem bezat, ten volle nagaan en zich wed9r
geheel geruststellen. En wederom speelde
die duivelsche glimlach om haar, straks
door schrik verbleekte lippen, en Godhurec,
als door een ongekende kracht gedwongen,
stortte zich snikkend aan haar voeten.
Het was alles, maar het was genoegtoen
hij weder opstond begreep Pierre, dat hij
voor altijd het recht om te verwijten ver
loren hadhij moest vergeven en hij vergaf.
Toen begon een onhoudbaar leven voor
hem, een aanhoudende strijd tusschen zijn
eigenwaarde en zijn liefde, die hem mee-
doogenloos ondermijnde.
Des avonds, als hij in de arena optrad,
zag hij zijn Mariette steeds omringd door
een gansche schare saletjonkers. Zij praatte,
schertste, vermaakte zich al intrigeerend;
voor allen had zij een glimlach, en de
minnaars traden zingende, het hart van
vreugde vervuld, de menagerie binnen. Daar
ondervroegen zij den dierentemmer, wuifden
hem met de hand een familiaar goeden dag
toe en, terwijl zij hem warm toejuichten,
duen als volkeren, ook hun deugden te
leeren waardeeren en ontzien. Zoolang
de menschheid in rassen verdeelt blyft
en dit zal wel altijd zoo zijn
zoolang de rassen en stammen op hunne
beurt in volken, zoolang ook zulten
daar diepgaande verschillen van levens
wijze en denkwgze, van aard en ge
steldheid aan te wyzen zijn. Dat deze
verschillen dikwerf aanleiding tot bot
singen, tot conflicten geven kunnen,
niemand zal het ontkennen. Doch te
beweren, dat het eene volk (het eigene
dan) bezitter is van alle goede, het
andere volk van alle minderwaardige
eigenschappen, is bekrompen en dom
redeneeren. De echte vaderlandsliefde
betoont zich dan ook niet aldus. Zij
steekt niet onnoodig de krygstrompet,
noch laat de vaandels uitdagend wap
peren, zij lokt niet, steunende op de
vermeende voortroffelykheid van einde-
delooze legerscharen, conflicten uit of
werpt den handschoen roekeloos in het
arena der volken, maar fier en tevens
ingetogen gaat zij haren weg, en hoe
wel gereed het al te wagen zoo daar
zich een vyandige hand uitstrekt naar
het vaderland, gevoelt zij zich vóór
alles zuster van den wereld-vrede, zy,
de whre vaderlandsliefde.
IBuitenlauul.
Japan en China.
De Times verneemt uit Tokio:
De vermoording van Japanners in
Nanking heeft in Japan groote ontroe
ring teweeggebracht. De oppositie maakt
van de beweging gebruik teneinde de
China-politiek, door de Japansche re
geering gevolgd, aan te vallen. Het heet
dat graaf Okoema sleun verleent aan
diegenen die de bezetting van eenig
Ohineesch gebied door Japan bepleitten,
teneinde een waarborg te hebben, dat
zulke gebeurtenissen, uitvloeisels van de
anti-Japansche gezindheid der Chinee-
sche regeering, zich in de toekomst
niet zullen herhalen.
Intusschen verzekert de correspon
dent te Tokio van de Times, dat de
Japansche regeering enkel schadever
goeding zal vragen en den eisch zal
wendden zij het hoofd naar de jonge vrouw,
die van verre hun haar schitterendwitte
tandjes toonde.
Elke keer was het bij Godhurec dezelfde
vruchtelooze verontwaardiging, dezelfde
machtelooze woede en ieder oogenblik ook
weer dezelfde lafheid. Niet alleen verkropte
hij zijn smart en zijn schaamte, maar hij
droeg stilzwijgend de verachting, die hij
op aller gelaat las. Hij begreep zijn ont-
eering; hij gevoelde, dat in die zedelijke
schipbreuk alles zou ten onder gaan: zijn
geweten, zoowel als zijn gevoel van eigen
waarde, zijn moed zoowel als zijn eergevoel.
Maar één hoop koesterde hij nog, een krank
zinnige hoop, maar zoo troostrijk tevens!
Misschien zou hij er met inspanning van alle
krachten in slagen kunnen, weder de ge
negenheid van zijn vrouw te winnen; mis
schien zouden Mariette's oogen weder schit
teren van dien helderen glans van oprechte
bewondering en liefde, die vroeger haar
aangezicht sierden
Sedert een paar dagen tvas de menagerie
Godhurec te Marseille; en dezen avond ver
drongen de nieuwsgierigen zich voor de tent,
want men wist, dat de dierentemmer met
den prachtigen leeuw Conrad een geheel
nieuwe toer zou doen. Pierre is zichtbaar
opgewonden, terwijl hij het strijdperk bin
nentreedt, niet, wijl hij bang is, maar
wat hij nu voor het publiek zal gaan ver
richten is niet geheel zonder gevaar, ge
geven het prikkelbare hnmeur en de woest
heid van Conrad.
Lang wordt de dierentemmer bij zijn
verschijning door de menigte toegejuicht.
Ternauwernood verwaardigt hij zich het op
te merken; zooals gewoonlijk is zijn eerste
blik gericht op zijn vrouw. Zij is toevallig
alleen. Zonder twijfel nieuwsgierig naar de
nieuwe toeren, die zouden verricht worden,
heeft Mariette de kas aan een bediende over
gelaten en, behaagziek over een balustrade
geleund, slaat zij haar man in al zijn be
wegingen gade.
Conrad is wilder en ongehoorzamer dan
ooit; hij gehoorzaamde slechts door dwang,
terwijl hij in een hoek kruipt, ieder oogen
blik gereed zyn meester te bespringen.
stellen, dat de moordenaars te Nanking
worden gestraft.
De Daily Mail verneemt uit China,
dat er in Nanking veel meer Japanners
zijn vermoord dan tot dusver bekend
was geworden.
De minister-president, Jamamoto, is
naar Nikko vertrokken, teneinde met
den Keizer over het gebeurde te Nan
king van gedachten te wisselen. Dit
feit en ook de onverwachte terugkeer
van maarschalk Jamagata in Tokio
zijn aanwijzingen voor het ernstig ka
rakter van de Chineesch-Japansche crisis.
Naar verluidt is de Japansche regee
ring voornemens om ter zake van den
moord op de Japanners te Nanking niet
alleen de bestraffing der schuldigen en
schadevergoeding, maar bovendien bij
zondere vergoedingen te vragen.
Als de onderhandelingen met China
niet het gewenschte resultaat hebben,
is de uitzending van de twaalfde divisie
van Kokoera te verwachten.
Zaterdag heeft in het Hibia-park te
Tokio een groote volksvergadering plaats
gevonden. Hoewel de politie het ver
boden had, werden redevoeringen ge
houden over het gebeurde te Nanking.
Er werd een motie aangenomen, waarin
van de regeering geëischt wordt, dat zij,
naar aanleiding van het incident te
Nanking, over zal gaan tot mobilisatie
van het leger.
De directeur van het politieke bureau
van het departement vanbuitenlandsche
zaken te Tokio, Abe, is met een dolk
gekwetst en overleden.
In de kringen der nationalisten wordt
de opvatting verkondigd, dat de moord
op Abe gepleegd, een eerste bewijs is
van de onder het volk bestaande onte
vredenheid.
De correspondent te Tokio van de
Daily Mail seint, dat vaststaat, dat de
moord, op Abe gepleegd, in rechtstreeks
verband staat met de crisis in China.
Abe's beleid was heftig gecritiseerd op
de volksvergadering in Tokio, die ge
houden was vóór dat de moord werd
gepleegd.
Op die vergadering was er op gewezen,
dat Abe niets gedaan had voor het
prestige der Japanners in China, toen
hij te Peking legatie-secretaris was.
Abe's politiek ten opzichte van China
werd afgekeurd door de Japansche chau-
Nooit is Godhurec zoo schoon geweest!
Den stok in de eene, de zweep in de andere
hand, bedwingt hij den woedenden leeuw
zijn zware stem doet het gebrul verstommen
zijn oogen schieten vuur en zijn arm, hoog
opgeheven, doet zonder ophouden de zweep
slagen dan hier, dan daar nederkomen. De
strijd is inderdaad ontzettend! Eindelijk
heeft de dierentemmer den wederspannigen
leeuw in bedwang; dol van woede en bevend
van vrees, springt Conrad, danst, gaat zitten
en liggen en staat weder op zooals een hond,
die er op geleerd is, doen zou, en Godhurec
laat zegevierend zijn blik over de menigte
gaan. Daar valt zijn oog op Mariette en een
plotselinge ontroering doet zijn lichaam
trillen. Het is niet meer de verachtende,
onverschillige vrouw van gisteren nog, die
hij daar ginds opmerkt! Hijgend van ont
zetting, bleeker dan ooit, de oogen wijd
geopend, schijnt haar blik hem te willen
verslinden; op haar gelaat zijn dezelfde
gevoelens te lezen van voorheen, dezelfde
bewondering, dezelfde angst, en haar grijze
oogen schitteren eindelijk weder zooals vroe
ger, zooals hij het niet weder had durven
hopenDe dierentemmer blijft onbewege
lijk
Eindelijk! mompelt hij... Mijn doel is
dus bereikt!... Zij bemint mij, ja! zij be
mint mij op dit oogenblik
En als begreep zijwat haar man dacht,
begint Mariette teeder te glimlachenher
haaldelijk knikt zij met het hoofd ten teeken
van goedkeuring, terwijl zij, de hand aan
haar lippen brengend, hem een kushandje
geeft. Wat er in haar omgaat? Pierre geeft
zich geen tijd er over na te denken. Dronken
van vreugde, vervult hem slechts deze ge
dachte: zoo spoedig mogelijk de voorstelling
te doen eindigen, ten einde zijn Mariette,
die hij heeft wedergevonden, in zijn armen
te drukken
Ver werpt hij den stok van zich af en
alleen met de zweep gewapend dwingt hij
den leeuw te gaan liggen. Dan de beide
kaken van het dier vastgrijpend, opent hij
den muil, zoover hij kan, voor de oogen
van het verschrikte publiek en fluks, zonder
eenige aarzeling steekt hij zijn hoofd in het
geopende graf, om, den blik gericht op
Mariette, haar even toe te lachen.
vinisten, die aan de Japansche regeering
een lauwe houding jegens China ver
wijten.
De Daily Telegraph verneemt uit
Tokio, dat de Japansche regeering, of
schoon zij uiterst voorzichtig optreedt,
niettemin besloten heeft de sterkte der
Japansche vloot in de Chineesche wa
teren aanzienlijk op te voeren. Ook is
het geenszins onwaarschijnlijk dat Japan
enkele strategische punten op Chineesch
gebied zal bezetten.
De zaak der rebellen in Zuid-China
is tegenwoordig in Japan allesbehalve
populair meer. De opstandelingen-leiders
hebben door hun armzalige laffe houding
de vroegere sympathie in Japan totaal
verbeurd. Trouwens over Noord-China
oordeelen de Japanners met evenveel
minachting als over Zuid-China. De
Japanners stellen in het geheel geen
vertrouwen meer in Joeansjikai, sinds
deze in Februari 1912 de plundering
in Peking niet enkel ongestraft toeliet,
maar zelfs aanmoedigde.
De geheele Chineesche republiek is
tegenwoordig meenen de Japanners
eenvoudig een ergerlijke bandietenboel.
Uit het verhoor van machinist ea
stoker van den trein, die het spoorweg
ongeluk op de Midland in Engeland
heeft veroorzaakt, blijkt, dat bij hen de
schuld ligt. Zij kwamen er ruiterlijk
voor uit, dat zij niet of nauwelijks op
de seinen hadden gelet. De machinist
was, toen de trein met te weinig stoom
op de hoogte slechts langzaam besteeg,
met de oliekan de locomotief om ge
gaan teneinde hier en daar te smeren.
Zoo buiten op de machine staande had
hij één sein even gezien; hij meende
dat het op veilig stond, maar hij had
er geen tweeden blik op geworpen, zoo
als hij anders altijd deed. Op zijn plaats
terug had de lage stand van het water
in den ketel zijn aandacht getrokken.
Nadat hij water had ingelaten, was hij
den stoker een handje gaan helpen met
stoken. Deze bekende, dat hij, met stoken
bezig, verzuimd had op de seinen te
letten.
De machinist heeft ook bevestigd,
dat de steenkolen niet best waren en
ook te klein van stuk, waarmede moei
lijk genoeg stoom is te maken. Hij is
een man van 59 jaar, sedert 40 jaar
bij de maatschappij in dienst en sedert
Welk een uitdrukking van liefde!
Maar plotseling verdwijnt de glimlach om
de lippen van Godhurec; slechts een ont
zettend denkbeeld doorkruist zijn brein.
„Mariette bemint hem, hedenavond
Ja, de toejuichingen hebben haar opgewon
den en de dierentemmer heeft haar den man
doen vergetenZij bemint hem, ja, van
avond,maar morgen? Zal zij hem morgen
nog beminnen? Morgen? Zij zal hem
weder als gisteren bedriegen
Oh! neen! hij zal haar niet weder zien,
morgen
En de menigte verbaast zich over de
onvoorzichtigheid van den dierentemmer.
Nooit waagt men zijn hoofd zoolang. Het
is, of hij gek is
Conrad wordt ongeduldig, prikkelbaar, hij
begint dof te brommen en trillingen van
woede komen over zijn geheele lichaam.
Kreten doen zich hooren: „genoeg! ge
noeg!"
Maar Pierre verroert zich niet, wederom
speelt een glimlach over zijn lippen; hij
wacht den dood!
Daar te sterven, in zij n volle glorie onder
de oogen van Mariette, die oogen, brandend
van liefde, thans 1Zich niets te herin
neren van den dag van gisteren, zich niet
te bekommeren om den dag van morgen
Te sterven en haar te vergeven tevens ai
die kwellingen, die voorbij zijn voor deze
eene minuut van oneindige vreugde Dat
was wat hij wenschte
Dan, terwijl hij gevoelt, dat het oogenblik
is gekomen, werpt Godhurec, als om de
menigte te bedanken, nog een kushand aan
Mariette toe, om zijn hoofd daarna nog
dieper in den muil van den leeuw te steken
en hem terzelfdertijd, zoo hard hij kan, met
de zweep af te ranselen.
Woedend, dorstend naar wraak en brul
lend van pijn, richt het dier zich met een
sprong op Tusschen zijn machtige kaken,
den dierentemmer bij het hoofd vasthou
dend, tilt hij dezen even op Men hoort
een gekraak van beenderen, en zwaar ploft
het onthoofde lichaam van Godhurec op
den grond.