Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Hommelerwaard. Haar Offer. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3295. Woensdag 24 September. 1913. FEUILLETON. Unb Van alte^- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag- middag 12 uur ingewacht. Meer dan ooit is het maatschappelijk leven onzer dagen er een van gestadige wisseling. "Wat gisteren was, is nu niet meer, en wat heden geldt zal morgen geen waarde meer hebbenwant sneller dan de snelste stroom pit de gedachte voort en voert de daad achter zich aan in de bedding van het stroomgebied des levens. En wie niet achterblijven wil, móét mede; wie niet mede kan, raakt het verband met de eischen van zijn tijd kwijt en zal deze niet langer be grijpen. Hij voelt zich vreemdeling in het eigen huis en stamelt een taal voor geen der zijnen meer verstaanbaar. Yan de jaren der jeugd af wordt ons geleerd, eerst door onze opvoeding, later door en in het leven zelf, dat alleen zijn tijd wèl to besteden behoeden kan voor het ten achter blijven, voor het volgen van een trageren gang, dan waar mede alles om ons heen voorwaarts schiet. Het snelle tempo der maatschap- pelpke ontwikkeling uit zich in alles: zoowel in een steeds meer omvattende kennis van alle verschijnselen om ons heen, als in een hoogere opvoering der kunstzoowel in het verder doordringen in de moeilijkheden der afgetrokken wetenschappen, als in die, welke ons maatschappelijk leven beheerschen, voor al op wetgevend, staatkundig gebied. Inzonderheid is wat dit laatste betreft de evolutie een gestadige en van veel beteekenis. De parlementaire geschiedenis der verschillende rijken is daar om het te bewijzen, hoe steeds de eene periode door de andere, deze weder door een nieuwe wordt opgevolgd. Ook ons land heeft in de allerjongste parlementaire geschiedenis zulk een wisseling aan te wijzen. De voorzomer van dit jaar was ge tuige van een wisseling in het staat kundig beleid; de nieuwe wetgevende periode treedt in met andere mannen achter de regeeringstafel, dan waarmede het afgesloten wetgevend tijdperk ein digde. Yan wat redelijkerwijze van haar beleid te verwachten valt, daarvan legde de nieuwe regeering getuigenis af, in het staatsstuk, hetwelk bij de opening 2) Drie uur later. De zieke, wie het eindelijk gelukt is, iets te drinken, is ingeslapen. Ottilie zit aan het eene einde van het bedje, Rahden aan het andere. Het dienst meisje, dat tot nu toe bij een en ander ge holpen heeft, is naar bed gestuurd. In den haard brandt een helder vuurtje, dat zijn schijnsel op het tapijt laat vallen; de kamer is slechts door ééne kaars verlicht, die op een tafeltje achter een lichtscherm geplaatst is. Men hoort het tikken van de klok en luide ademhaling van het slapende kind. Rahden verbreekt 'n langdurig stilzwijgen, door op gedempten toon te zeggen: 't Is een goed teeken dat ze slaapt. Misschien was mijn vrees wel geheel en al overbodig." „God geve het," fluistert Ottilie. „Ga gij ook een weinig rusten, gravin?" „Gaat gij heen?" „Neen, ik blijf." „Hoe goed van u ik dank u. Wat mij betreft, ik heb volstrekt geen behoefte aan rust ik zou toch niet kunnen slapen. Ik blijf liever hier zitten." „Laat mij dan ten minste dit kussen onder uw hoofd schuiven en drink dan ook eens; hier heb ik een glas suikerwater voor u klaar gemaaktLigt het zoo ge makkelijk? Terwijl hij deze kleine diensten verricht en Ottilie zijne bewegingen met dankbaren, weemoedigen blik volgt, beginnen zijne handen te beven en belet aandoening hem te spreken. „Dank u; ja, zoo is het gemakkelijk." Rahden blijft over de leuning van haar armstoel gebogen staan en ziet haar stil zwijgend aan. der Staten-Generaal do»r de Koningin werd voorgelezen. Geen wonder dan ook, dat de troonrede ditmaal meer de algemeene aandacht heeft getrokken dan in de laatste jaren het geval is geweest. Daarover ook hier een enkel woord. Het roer van Staat is om, wij varen thans een anderen koers. Ook een be teren Het antwoord daarop moge elk, na kennisname van den inhoud dezer troonrede, voor zichzelf uitmaken, en hangt zeer in het bijzonder af van het politieke standpunt waarop men zich, tegenover dit staatsstuk, stelt. Daar is allereerst de passus over het Algemeen Kiesrecht die de aandacht trekt en voor verschillende beoordeeling vatbaar is: grondwetsherziening om te geraken tot algemeen kiesrecht en wegneming van de belemmeringen voor vrouwenkies recht. Naar men wil ligt de kracht van het nieuwe kabinet in de aflegging dezer belofte. Daarnevens trekt de zinsnede in zake herziening en vereenvoudiging der Invaliditeitswet de belangstelling, daar hierin niet zoozeer een nieuwe koers wordt ingeslagen, als wel deze verbeterd en gewijzigd wordt. De Ziek tewet blijft almede gehandhaafd, echter met uitbreiding der staatsuitkeering aan oude behoeftigen. Dat op dit terrein het aantal politieke voetangels en klem men niet gering is, is bekend genoeg. Ook de onderwijsquastie heeft een een sterken politieken achtergrond. Toch wordt door het kabinet daarin niet zoo zeer een scherp afgebakende stelling in genomen, daar toch de instelling wordt aangekondigd eener commissie ter be studeering van de regeling der subsi dies aan bijzondere scholen. Of zulk een commissie waarlijk de oplossing van het onderwijsvraagstuk zal kunnen brengen, dient afgewachter zijn velen die aan de mogelijkheid daarvan niet twijfelen. Feitelijk zijn hiermede de vraagstuk ken van overwegend politiek belang genoemd en al mogen bij de andere quaesties, in de troonrede genoemd, de politiek niet geheel terzijde staan, zij drukt er niet zoozeer, en in die mate als op de reeds besprokene, haar stem pel op. Toch, gelijk bij het vraagstuk betreffende toestand van 's lands mid delen en de verdediging van onze Oost- „Ga nu weer naar uw plaats terug, dokter." Hij gehoorzaamt. Er ontstaat een pauze van eenige minuten. „Zou het niet weer tijd zijn Erna's omslag te vernieuwen?" zoo verbreekt de gravin het zwijgen. „We mogen haar niet wekken O, als ge wist wat dat zwijgen mij kost, en ik durf niet spreken want „Want uwe tegenwoordigheid is dringend noodig, en ik kan den weldoener van mijn ziek kind de deur niet wijzen." „Dus gij weet „Ik gis „En wat heb ik te hopen?" „Niets." „Dat wist ik sedert lang, gravin Wettstein. Gij bezit, naast alle mogelijke deugden, één duivelachtige ondeugd: hoogmoed." „Mama, mama!" roept de ontwakende Erna. Den volgenden dag. De toestand van 't kind is zeer verergerd; 't Is, wat dokter Rahden gevreesd had, diphteritus geworden. De professor, met wien hij een consult verlangd heeft, verklaart het geval voor zeer bedenkelijk. „De laatste weken zijn hier bij de honderd kinderen aan de ziekte be zweken, vertelt hij„en een jong dokter, die de onvoorzichtigheid had, een doods benauwd kind adem te willem inblazen, is er het offer van geworden. Bereid u op het ergste voor, mevrouw de gravin." Daarna wisselt hij buiten de kamer nog een paar woorden met Rahden, belooft 's avonds nog eens te komen kijken en vertrekt. Ottilie is snikkend op de sofa neergevallen. Rahden neemt haar hand in de zijne. „Gij verscheurt mij het hart, gravin Ottilie, ween niet zoo en geef alle hoop nog niet op uwe Erna zal nog wel gered kunnen worden „O, Rahden, lieve, beste Rahden, red mijn kind!" Erna richt zich in haar bedje op en steunt. De moeder snelt op haar toe. „Hemel het kind heeft geen adem meer, roept Ottilie in doodsangst. Rahden bukt zich over de kleine heen, Indische koloniën is zij allerminst af wezig. De algemeene inkomsten-belas ting, welke ten doel heeft zuiverheid en eenvoud in het vigeerend belasting regime te brengen, zal echter gepaard gaan met een hoogere heffing van suc cessie-rechten, die velen tegenstaat. Nochtans wordt deze maatregel noodig geacht om het evenwicht in de boek houding van Staat te kunnen bewaren. En wat het Indische regeeringsbeleid betreft, wil het kabinet het besef aan- kweeken van saamhoorigheid van Moe derland en Koloniën en tevens de volks welvaart ginds verheffen. Inderdaad een nobel streven. Dat tevens de bouw, voor Indische rekening, van een slagschip in de Indische wateren wordt aange kondigd, heeft nog al opzien gebaard, daar men er het begin in wil zien van een oorlogsvloot ter verdediging dier koloniën. Resten ter vermelding nog een drie tal passages, die vrijwel geheel, twee daarvan zeker, buiten de politiek staan. Dit kabinet dan zet de voltooiing voort van de reorganisatie der levende strijd krachten, terwijl ook wordt voortgegaan met de voorziening, inzake de uitrusting en verpleging van het leger. De titularis van 't departement van oorlog treedt dus in de voetstappen van zijn eminenten voorganger.Geheel buiten alle politiek om mogen wij de aankondiging begroeten, dat de tijd geacht wordt te zijn geko men om de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee te ondernemen. Het is licht te bevroeden, welk een grooten invloed ten goede het ondernemen van dit reusachtig werk hebben zal, bij wel slagen, op geheel onze economische ontwikkeling en welk een beteekenis zulk een landwinning hebben moet voor onze volkskracht. Ten slotte verdient de herziening van het wetboek van strafvordering de aandacht. Gelijk wij zien, een terecht „veel omvattende arbeid" wacht de volksver tegenwoordiging, gelijk ter hoogste plaatse werd gezegd. Moeilijk zal ook de taak der regeering zelve zijn, in meer dan één opzicht. De kiezers hebben wel aan een anderen koers de voorkeur gegeven, doch het kabinet zal behalve met haar rechtsche tegenstanders, ook rekening houden met een uiterste link- sche Kamerfractie, die zeer versterkt in het parlement teruggekeerd is. Geeft dit op zich zelf aanleiding tot mogelijke moeilijkheden, deze worden er niet min der op, wanneer de nieuwe regeering haar voorstellen in den Senaat verdedi gen moet. De meerderheid dóór, is niet die waaruit het Kabinet oorsprong nam. Echter de regeering heeft het na rijp beraad aangedurft het roer van Staat in handen te nemen en zal het voor zeker niet bp den eersten storm alreeds uit handen gevendaarvoor staan de door vriend en vyand als eminent er kende mannen, welke zp onder hare leden telt, den lande borg. Echter in een benpdenswaardige positie verkeert het kabinet allerminst. Buitenland. neemt haar in zijne armen en drukt zijn mond op den haren. Ottilia's krachten begeven haar. Drie dagen later. De professor heelt ge constateerd, dat alle gevaar geweken is. Ook Erna's redder is gezond bebleven; het gif, door zijn adem ingezogen, heeft niet gewerkt. Ottilie, die er, ten gevolge der doorgestane angsten en doorwaakte nachten, bleek en ontdaan uitziet, zit naast het bedje der kleine herstellende. Men heeft haar juist een brief gebracht. Zij beschouwt hoofdsehuddend het adres op de enveloppe. „Dat is van Rahden," zegt ze bij zichzelve. „Waarom komt hij niet zelf? Wat kan hij mij te schijven hebben?" Een verschrikkelijke gedachte schiet haar te binnen„Hij is ziek gewordenen met sidderende hand scheurt ze het couvert open. De brief luidt: Hooggeachte Mevrouw! „Uwe laatste, tot mij gerichte woorden waren: „Dokter Rahden, ik bied u mijne hand aan." Ik kon daarop niets antwoorden, want op hetzelfde oogenblik kwam de pro fessor de kamer binnen. Toen ik kort daarna tegelijk met hem vertrok, wenktet gij mij nog een: Tot weerziens! toe. Waarschijnlijk verwacht gij mij op dit oogenblik in persoon ten uwent, maar in plaats daarvan ontvangt gij deze letteren. Ik zou niet in staat zijn u mondeling mede te deelen wat ik nu schrijven ga, namelijk: dat ik de aangeboden gave afwijs. „Het honorarium, dat gij den geneesheer voor den goeden afloop der ziekte wilt aan bieden, vind ik te hoog, en zoowel mijne doctorale eerlijkheid als mijn trots verbieden mij zulk een overdreven loon aan te nemen. Ik heb uw kind gered, zoo redeneert gij, het dierbaarste wat gij bezitdatgene, waar voor gij leeft, heb ik voor u behouden, en gij vindt het nu niet meer dan billijk tot dank daarvoor uw toekomstig leven op te offeren. Wat mij betreft, Ottilie, als ik werkelijk, zooals gij schijnt te gelooven, bereid was mijn leven te wagen om u smart te sparen, dan was dit eene daad van liefde De staking onder het spoorwegperso neel te Liverpool en Birmingham, die een oogenblik dreigde zich sterk uit te breiden, is geëindigd. De ontslagenen zullen in hun dienst hersteld worden. Een algemeene staking onder het per soneel van de autobussen te Londen zal vermoedelijk ook afgewend worden. Reeds is de twistappel uit den wegde mannen van Tilling's maatschappij mo gen hun vereenigingspenning dragen. De bootwerkers aan de haven van Manchester zullen echter, naar 't schijnt, hun eisch van loonopslag niet zoo spoe dig ingewilligd zien. De Kanaalmaat schappij, die hun patroon is, geeft nog geen teeken van toenadering. Vijftig schepen lagen er Zaterdag in de havens der maatschappij stil. In Dublin wordt de strijd onverdroten voortgezet. De bijeenkomst tusscben ver tegenwoordigers van patroons en van de vakvereenigingen uit Ierland en Groot- Brittanje is eerst uitgesteld en toen van de zijde der patroons afbesteld. Deze schijnen voorshands besloten, 't Iersche Transportarbeidersverbond, dat zij anar chistisch noemen, dood te drukken. De eene patroon na den ander sluit leden van dat verbond uit; laatstelijk hebben het zelfs boeren gedaan, zoodat hier en daar ook op het land 't werk stil staat. De Fransche vlieger Pégoud heeft Zondagmiddag op het vliegkamp van Villaconblay de aanwezigen weer ver steld doen staan door z'n enorme ver- en geen offer, met een daad van dankbaarheid laat zoo iets zich niet betalen. Liefde kent geen ander loon dan liefde. Medelijden en erkentelijkheid, waaruit lang zamerhand eenige welwillendheid kan voort komen, zijn nooit de bron eener ware ge negenheid, en slechts daarmede had ik mij tevreden gesteld, ware er ook maar één vonk van aanwezig geweest! „Hiernevens zend ik u mijne rekening: Tien visites van 5 Mark 50 Mark. Als gij de goedheid hebt mij dit bedrag te zenden, zijn wij van elkander af. Dat is het loon voor mijne geneeskundige hulp, maar hetgeen mijn hart voor u voelde en deed, waarde gravin, is slechts met het sneller kloppen van uw hart te betalen. En dat men over de beweging van genoemd orgaan geene willekeurige macht heeft, dat moet ik, als physioloog, het best weten. Vaarwel! Richard. Rahden." Ottilie legde den brief lachend ter zijde. Daarna keek ze op de pendule en schelde. „Breng mij hoed en mantel, en vooreen half uur laat ik de zorg voor Erna aan u over." richtingen in het luchtruim. Hij heeft ze allereerst in extase gebracht door gedurende 40 seconden totaal omgekeerd te blijven vliegen; om vervolgens in verticale houding met den linkervleugel naar beneden een spiraalvormige daling te maken. Ten slotte eindigde hij zijn demonstratie door met zijn vliegmachine over den kop te duikelen. Het was een onbeschrijfelijk en tevens ontroerend schouwspel. Pégoud daarentegen was wederom buitengewoon kalmde zekere wijze, waarop hij alles volvoerde, ver hoogde daardoor nog meer de waarde zijner bewegingen. Blériot en Pégoud zijn de baanbrekers van geweldige vor deringen, die weldra de aviatiek in nog waardevoller positie zal brengen. De Matin verneemt uit Heidelberg: Men verzekert, dat de moeilijkheden met betrekking tot het huwelijk van prinses Sofie niet de reden van haren zelfmoord zijn geweest. Die moeilijk heden waren, door de toestemming van haren grootvader, uit den weg geruimd. De prinses heeft zich in den loop van den nacht en niet 's ochtends vroeg van kant gemaakt. Niemand heeft het schot gehoord. De kamenier ontdekte het lijk, nadat de dood al eenige uren geleden was ingetreden. De prinses had voor haar dood vier brieven verzonden. Rahden's spreekkamer. De bediende opent de deur en laat eene dicht gesluierde dame binnen. Deze blijft zwijgend en dralend aan den ingang staan. Rahden gaat haar eenige schreden te gemoet. „Kom binnen, mevrouw." De dame licht haar sluier op. „Gij, Ottilie?" Ottilie legt een couvert op een naastbij- staand tafeltje. „Ik ik breng de 50 Mark, dokter, opdat we geheel en al van elkander af zijn zullen." „Ik begrijp niet... Gij wilt..." stamelt Rahden verbluft. „Wel is waar vind ik de rekening wat hoog, maar om niet langer bij u in de schuld te blijven „Gij zijt wreed, gravin Waarom ver zwaart gij mij op die wijze nog mijn plicht? De Grieksehe pers acht het dienstig om met klimmende heftigheid tegen de Italianen te keer te gaan, daar zij het voornemen hebben om met de Oosten rijkers te samen het Albaneesch spreken de gedeelte van Zuid-Albanië tot Alba- neesch gebied te verklaren. Zoo zegt de Patris, dat in Epirus een groot drama zal worden afgespeeld, dat de wereld in verbazing zal brengen. De Italianen, die den toestand koelbloedig overwegen, zoo betoogt het blad verder, moeten inzien dat hun stijfhoofdig ver zet tegen Griekenland's aanspraken, Italië ten nadeel strekken moet. Als de zienswijze van Italië de overhand be houdt, verliest Griekenland een twintig ste deel van het gebied, waarop het in Epirus aanspraak maakt, maar Italië maakt zich Griekenland tot vijand. De Embros raad de regeering om haar lankmoedige houding te laten varen en krachtig den Epiroten ter hulp te komen. Te Hamburg zijn de directeuren van de Hanseatische Bank, Cramer von Clausbruch en Herman Buette, gevangen genomen op besehuldiging van verduis- Gij hier bij mij? Vreest gij dan niet, dat ik u te voet zal vallen en u smeeken mij datgene weder terug te geven, wat ik zoo heldhaftig heb afgewezen? Ik schreef het u immersDe kloppingen van ons hart hebben wij niet in onze macht, en reeds voel ik hoe het mijne dreigt te bersten. Al mijne heldhaftige voornemens, grootsche plannen verdwijnen Ottilie!"... En hij breidt de armen uit. Zij snelt op hem toe. „O, gij booze, trouwe, eenige Richard, heb ik u dan weder „Dus hebt ge mij dan toch lief? Zou dan uit dankbaarheid toch „Neen, neenMijn liefde is niet uit dank baarheid voortgesprotenik heb u in stilte reeds lang, zeer lang liefgehad Maar 't was mijn trots, mijn dwaze hoogmoed, zooals ge zeer terecht zeidet: mijn duivel achtige ondeugd, die mij staalde om tegen over u hard en ongevoelig te schijnen Maar mijn trots is gebroken, en dat zeker heeft de dankbaarheid gedaan. Wat? Gij reddet mijn aangebeden kind, daarbij uw eigen leven wagend, en niet om my voor u te winnen, want ge versmaaddet immers het loon, maar uit liefde en opoffering En dan zou ik ook niet in staat zijn een offer te brengen,het kleine, erbarmelijke offer van mijn rang, om u en mij zelve gelukkig te maken Ja, gelukkig, boven alle beschrij ving gelukkig Ze maakte zich uit zijne omarming los. „Nu moet ik weg, in de kamer hiernaast wachten nog wel een dozijn patiënten!" „Nog éen kus, o, nog éen „Ge zijt zeer onbescheiden in uwe eischen, dokterIk dacht, dat we met die 50 Mark nu van elkander af waren!" Rahden neemt het gesloten couvert, dat op de tafel ligt, en steekt het lachend in den zak: „Dat neem ik als honorarium voor mijne geneeskundige hulp, en als loon voor mijne liefde neem ik „Neemt ge mij (Slot.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1