Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
EEN SLECHTE GEEST.
Door Schade en Schande.
J. C.
PEEK i CLOPPEMUISG
Demi-Saisons
■w If
n^T Um VAN ALTEK/j
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. S29S. Zaterdag 4 October.
FEUILLETON.
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ot. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
i
Zoo menigmaal men een nieuwsblad
ter hand mag nemen, zoo menigmaal
zal men haast ook lezen van de slechte
geest en de ontevredenheid in onze over-
zeesche bezittingen, in Oost- en West-
Indië, nu eens bij de militairen, dkn
weer bij de inboorlingenbevolking.
En dan vroegen we ons na lezing
van zoo'n stukje wel eens af: zou die
slechte geest en die ontevredenheid wel
bestaan, en zoo we daar al eens aan
geloofden, zou die slechte geest en die
ontevredenheid wel zoo groot zijn als
bewéérd wordt?
Onlangs kon men in „De West" het
volgende lezen:
Ëen vreemd geval heeft zich voor
gedaan in het militair garnizoen te Pa
ramaribo.
Twee zieke fuseliers waren als her
steld ontslagen uit het militair hospitaal.
Zij verklaarden aan luitenant Meijnema,
dat zij zich nog zeer ziek gevoelden.
Zij zeiden echter niet te durven klagen,
uit vrees voor kapitein Hovenkamp.
Luitenant Meijnema nam de zaak ter
hand, opkomende voor de rechten der
fuseliers, met het gevolg dat zij weder
opgenomen en thans zelfs ernstig ziek
werden bevonden. Wat gebeurde nu
echter? De kapiteins Hirschmann en
Hovenkamp, die het optreden van luite
nant Meijnema kwalyk hadden geno
men, lokten een resolutie uit, waarbij
lnitenant Meijnema werd afgekeurd we
gens overprikkeling van zenuwstelsel.
De heer Meijnema onderwierp zich daar
na aan een onderzoek van drie zeer
bekende, bekwame burgergeneesheeren,
die na een zeer nauwkeurig onderzoek
in een uitgebreid certificaat hebben ge
attesteerd dat de luitenant physisch,
neurologisch en psysisch volkomen ge
schikt is voor alle diensten, ook in de
tropen. Aan luitenant Meijnema is aan
gezegd om per eerste mail naar Neder
land te vertrekken, maar men mag ver
wachten dat dit muisje in Den Haag
een staartje zal hebben.
In een beschouwing over deze zaak
zegt „De West" dat luitenant Meijne
ma zich veroorloofd» een eigen meening
te hebben, die zich niet steeds boog
voor de meening zijner meerderen, dat
luitenant Meijnema een open oor had
voor de belangen van mindere militairen,
die hem vrijmoedig konden naderen
met hun grieven en wenschen, dat hij
meermalen bij den kapitein-comman
dant de tolk van de grieven dier min
deren was geweest, dat de algemeene
meening in en buiten het garnizoen is
dat „men" hem daarom niet meer
„lustte" en dat alleen zijn opkomen,
zijn herhaaldelijk opkomen voor de
rechten der minderen de eigenlijke reden
is waarom zijn afkeuring „wegens ze-
nuwoverprikkeling" is uitgelokt.
Laten we hieraan nog even toevoegen
dat luitenant Mepnema aan den gou
verneur een onderzoek en confrontatie
met de kapiteins verzocht heeft, maar
dat de gouverneur geweigerd heeft aan
zijn verzoek te voldoen.
Nu ovor iets anders
Dezer dagen lazen we van een mis
handeling van een koelie door een as
sistent op de onderneming Naga Koeta
te Medan, in Oost-Indië, dat de koelie
zich verdedigd had en hierbij den as
sistent deerlijk verwondde, waarom de
koelie in arrest werd gegteld in afwach
ting van het onderzoek in deze zaak.
De „Deli Courant" vertelt het geval
aldus
Een afdeeling Javaansche koelies
was bezig met het aanleggen van een
tennisbaan op het emplacement van ge
noemde onderneming en bedoelde (En-
gelsche) assistent had daarbij het toe
zicht. Toen een der koelies daarbij
minder ijverig werkte, gaf de assistent
hem een paar gchoppen. De koelie liep
daarop weg en de assistent hem ach
terna. Een. 8 k 9-tal meters van de
plaats der eerste ontmoeting kreeg de
assistent den koelie te pakken. Hij
wierp hem op den grond en boven op
hem zittend sloeg hij een paar keer
het hoofd van den koelie tegen den
grond. Deze verzette zich daarop zoo
danig en wrong zich in zulke rare boch
ten, dat de assistent, een zeer forsche
man, onder kwam te liggen, met zijn
gelaat naar boven. Toen gaf de koelie
hem, waarschijnlijk met zijn tjangkol
een klap over het gezicht, van den
neuswortel over het midden van boven-
en onderlip tot aan deD voet van de
kin, zoodat de tanden door de onderlip
drongen en deze nagenorg geheel ver
brijzeld werd. De assistent had een
kunstgebit in de bovenkaak, dat werd
stukgeslagen en waarnaast ook nog een
goede tand werd weggerukt. De assis
tent moest naar het hospitaal gebracht
worden, waar zijn deerlijk verwond ge-
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
(3
„Spreek maar gerust ronduit, man," viel
de oude Squire uit. „Ik wil de waarheid
weten. Om mij pleizier te doen, behoef je
niet te zeggen, dat het kind in het leven
zal blijven. Ik hoop, datdit nietzal gebeuren."
Door die oprechte bekentenis verlicht,
sprak dokter Miles zijn vaste overtuiging
uit, dat het ongelukkige kind niet lang zou
leven, en gebruikte hierbij lange medische
termen.
De Squire wenkte hem, dat hij zou zwijgen.
„Is u daar zeker van?" drong hij aan.
„Ik zou er mijn naam als geneesheer onder
durven verwedden," verklaarde de dokter.
„Goed. Ik houd u aan uw woord. En nu,
dokter, goeden avond 1"
De Squire riep geen hulp van een notaris
In bij het maken van zijn testament. Hij
had een ingewortelden afkeer van rechts
geleerden, en zyn geheele leven had hij bijna
bijgeloovig opgezien tegen het maken van
een testament.
„Ik zal de zaken wel behoorlijk voor de
eerstkomende geslachten in orde brengen,"
verklaarde hij, toen John, zijn oudste, ge-
ïboren werd, „en zonder hulp van een be
moeizieken advocaat 1"
En dat deed hij ook, doch na den dood
van zijn vrouw en zijn twee jonge kinderen
vernietigde hij dit document.
„Nu ik maar één kind meer heb, komt
bet er weinig op aan of ik sterf zonder dat
ik een testament gemaakt heb. Alias is toch
voor John."
Naar alle waarschijnlijkheid zou Squire
Mark zonder laatste wilsbeschikking gestor
ven zijn, als Launcelot niet geboren was. Nu
liet hij John roepen om hem te komen
helpen, en overeind zittend in zijn groot
bed, de prachtige sprei bezaaid met papieren,
die hij nog eens wilde inzien, begon hij zijn
laatsten wil op te geven, geheel op zijn
eigenaardige manier.
Het landgoed vermaakte hij aan John,
en na hem aan diens oudsten zoon. Indien
deze laatste echter zijn vader niet mocht
overleven „zooals ik werkelijk niet ver
wacht" zoo luidden de woorden van den
erflater, dan zou, bij het overlijden van
John, diens tweede zoon de erfgenaam zijn
indien er een tweede zoon bestond. Anders
mocht John met zijn bezittingen handelen,
zooals hem goeddacht, op voorwaarde ech
ter, dat zij één geheel zouden blijven.
Dat John een tweeden zoon zou krijgen,
stond bij den Squire vast, evenals dat Laun
celot niet in het leven zou blijven. In ge
dachten zag hij reeds den grooten, forschen
kleinzoon, van top tot teen een Holt, met
niets van de Farfexes, al was zijn moeder
dan ook een Farfex. En die zoon van John
moest Mark genoemd worden dat werd
met eigenaardige heftigheid in het testament
bepaald.
Er volgden nog enkele legaten aan be
dienden en vriendende dokter en een pas
gehuwd lakei teekenden als getuigen, waarop
de plechtige onderteekening van het zonder
linge testament door den erflater volgde.
Squire Mark lag weer in zijn kussens en
de pen ontviel aan zijn vermoeide hand.
„Nu is het alles naar mijn zin geschikt,
John," zeide hij, „en op de beste manier.
Ik heb de taal van de rechtgeleerden ge
bruikt, en op alle punten gelet, die tot de
tradities in onze familie behooren. Er is
niets vergeten. En niemand kan beweren,
dat ik niet by mijn volle verstand was
laat werd verbonden. De koelie werd
gearresteerd.
Gevallen als deze, over onrechtvaar
dige behandeling van minderen door
meerderen, zouden we nog wel ver
scheidene uit onze Oost en West kun
nen aanhalen.
Wij vragenis het wonder dat er
aldus ontevredenheid, een slechte geest
en een geest van verzet komt te heer-
schen onder de minderen in onze Oost
en West-Indische bezittingen
En wat kunnen de gevolgen niet
zijn van een en ander
Dat men dit inzag
Dat men dit inzag voor het te laat is
Buitenland.
Te Landreau bij Nantes heeft een
boerenknecht van 16 jaar na een twist
den boer, diens vrouw, drie kinderen
van 8, 7 en 2 jaar, de moeder van den
boer en de dienstbode gruwelijk ver
moord.
De fransche bladen melden hierover
het volgende:
Buren die het gezin van den boer
Mabit niet zooals gewoonlijk aan het
werk zagen gaan, gingen de boerderij
binnen en ontwaarden daar een vreese-
lijk schouwspel.
Het lijk van den bijna onthoofden
boer lag in den kelder, in de kamers van
het huis vonden zij twee kinderlijkjes,
het jongste kind, dat in de wieg lag,
ademde nog. Een kind van vier jaar is
alleen in het leven gebleven. Het sliep
alleen in een kamer waar de moorde
naar het blijkbaar -niet heeft gezocht.
Het kind was geheel ontdaan en kon
geen woord uitbrengen.
Na zijn misdaad is de moordenaar
naar zijn ouders gegaan, waar gendar
mes hem gevangen namen. Hij bekende
dadelijk, doch wist geen opheldering
over zijn beweegredenen te geven.
Men moest hem te Nantes tegen de
woede der menigte beschermen.
De moordenaar, Marcel Redureau,
stond bekend als een ijverige, goedhar
tige en verstandige jongen. Nooit te
voren had hij afkeurenswaardige dingen
gedaan. Zijn familie is zeer achtens
waardig; zijn ouders zijn boeren en
hebben 10 kinderen.
Redureau heeft het volgende verhaal
gedaanDinsdagavond was ik met den
boer in de perskamer, toen hij aan
merkingen begon te maken en mij ver
weet dat ik niet werkte. Zonder te weten
waarom heb ik toen een mes, waarmee
men druiven snijdt, genomen en heb
het hem in de keel gestoken. Ik wou
Oomb.
's BOSCH.
van donker-grijze en gemêleerd® stoffen is de mode.
Men draagt ook veel Demies met zwarte zijde op
de revers; dit is zeer chic.
DEMI-SAISONS van 8 10 12 14 16
18 20 tot 40 gulden.
's Zondags geopend van 912 uur.
hem echter niet doodsteken. Toen ik
het bloed op den grond zag stroomen,
heb ik mijn bezinning verloren. Ik was
bang dat de anderen zouden komen en
ben daarop naar de keuken gegaan,
waar ik de dienstbode den keel heb af
gesneden. Toen heb ik mevrouw Mabit
gestoken. Zij viel dadelijk dood neer.
Vervolgens heb ik de moeder van Mabit
en zijn drie kinderen, twee meisjes van
8 en 7 jaar en een jongetje van 2 jaar,
die schreiende wakker werden, vermoord.
Alleen het jongetje van 4 jaar is niet
wakker geworden en dat heb ik ook
niet vermoord.
Het kind van 2 jaar moet Redureau
de ooren hebben afgesneden.
toen ik mijn testament maakte. Jij hebt nu
slechts te zorgen voor den kleinzoon dien
ik wil hebben en als je hem geen Mark
noemt, zal ik het je, dood of levend, nooit
vergeven. Maar ik vertrouw dat ik zelf
daartoe in staat zal wezen."
De hoop van den Squire werd niet ver
wezenlijkt. Zijn ziekt® verergerde plotseling,
en enkele weken later werd hij begraven.
III.
Lady Betty sleepte haar bestaan nog eenige
maanden langer voort. Met een grimmigen
lach vroeg John zich menigmaal af, hoe hij,
indien zij in leven mocht blijven, ooit kon
verwachten, dat zij de moeder zou zijn van
den krachtigen zoon, naar wien de overleden
Squire zoo vurig verlangd had.
Launcelot stierf echter niet zooals de
Squire zoo voorbarig had voorspeld. De geel
zucht verdween, het schreeuwen werd min
der, de leelijke, gerimpelde wangetjes werden
glad, en zelfs de dokter verbaasde zich over
de heldere oogjes van 't kind. En de dokter,
die zoo stellig verzekerd had, dat de kleine
zou sterven, schreef nu de eer van de beter
schap geheel toe aan zijn behandeling.
Om Launcelot om Launcelot alleen
had Lady Betty gaarne willen blijven leven.
Zij was dol op het kind, en onbewust be
angst voor zijn toekomst. Zij wist, dat haar
bloed in zijn aderen stroomde, en dat hij
nooit een echte Holt zou zijn.
Toch scheen zij uit al haar macht haar
echtgenoot van het tegendeel te willen over
tuigen.
„Wees goed voor hem," smeekte zij op
haar sterfbed. „O, John, hij is evengoed
jouw kind als het mijne."
John beloofde het, en hij meende wat hij
zeide. Hij verlangde niets liever, dan goed
voor zijn zoon te wezen. Hy bezat vele goede
hoedanigheden hij was edelmoedig, door
en door eerlijk, en rechtvaardig, naar zijn
Over de overstroomingen te Konstan-
tinopel wordt aan de Lokal Anzeiger
het volgende gemeld: Er zijn meer
menschen bij omgekomen, dan men
geloofde. Men kent het aantal der slacht
offers nog niet. In den Gouden Hoorn
worden nog. steeds lijken opgevischt.
Duizenden meubelen drijven daar rond.
De bogen van de bruggen zijn door
drijvende stukken hout verstopt. De
politiebureau's worden bestormd door
menschen, die Daar bloedverwanten ko
men informeeren. In de electrische
centrale aan den Gouden Hoorn worden
300 man vermist en meer dan 1000
landverhuizers uit Roemelië die aan den
kant van den Bosporus in quarantaine
waren, zijn omgekomen; 16 barakken
met landverhuizers zijn door het water
medegesleurd. Op de Aziatische kust
beste weten. Zijn gebreken waren ontstaan
door erflijkheid, de bekrompen levensbe
schouwing, den afkeer van tegenspraak, de
opvliegendheid, die de eigenaardigheden
van de Holts uitmaakteu, en door hen als
deugden beschouwd werden. John Holt was
in alle opzichten een waardige zoon van zijn
geslacht.
Lady Betty had geen lichten dood; zij
wilde ook niet, toen haar einde naderde,
voorbereid worden door den gemeente-pre
dikant, wiens leer, in verband met een
groot overleg waar het zijn eigen belangen
betrof, haar dikwijls in stilte had doen
lachen.
Zondag op Zondag had zij geregeld haar
plaats ingenomen in de voorste der rij ban
ken, die sinds onheugelijke tijden in de
gemeentekerk geplaatst waren voor de Holts
en hun onderhoorigen, doch nu, aan den
ingang der eeuwigheid, rukte zij den sluier
weg, waarin zij zich sinds haar huwelijk
had gehuld. En John, met oogen, groot door
oprechte verbazing en ontsteltenis, vernam
haar bekentenis.
„Eisch niet van mij, John, dat ik met
een leugen op de lippen voor mijn Schepper
verschijn. Zoolang wij getrouwd zijn ge
weest heb ik gelogen ter wille van jouw
fatsoen, van je goeden naam. En ik heb het
goed gedaan, nietwaar Je hebt nooit kun
nen denken, dat ik in mijn hart spotte met
wat jullie godsdienst noemt. O, ik weet wel,
dat je eerlijk meent, goed te doen met naar
de kerk te gaan, en daar gebeden op te
zeggen en lofliederen te zingen. Of je het
met de lippen of met het hart doet, je dient
er God mede. Maar misschien oordeelt God
er anders over als jullie predikant en als
de familie Holt; wie weet of de zondaar op
aarde niet een eervolle plaats in den hemel
zal verwerven. Want de God dien jullie
vereert, John, is door jou en door je voor
ouders geschapen zooals het hun het beste
hebben bergverschuivingen nog meer
rampen aangericht. Vele duizenden die
ren zijn omgekomen. Ongeveer 450 ge
bouwen zijn ingestort, waaronder een
kazerne en twee moskeeën.
Woensdag werd uit Bonn gemeld:
De vannacht om twaalf uur uit Keu
len vertrokken electrische sneltrein, die
uit twee rijtuigen bestond en om 12
uur 40 aan het station Ellerstrasse hier
moest aankomen kon, door een tot dusver
onbekende oorzaak, voor het station
niet tot stilstaan gebracht worden, reed
in een volle vaart door het station heen
en raakte in een scherpe bocht aan het
slingeren. De rijtuigen sioegen daarna
om. Van de ongeveer 15 reizigers is er
een omgekomen en zijn negen zwaar
of licht gewond naar de chirurgische
kliniek van de universiteit overgebracht.
Men twijfelt, of drie van de zwaar ge
kwetsten er boven op zullen komen.
Het ongeluk wordt aan de nalatig
heid van den bestuurder geweten. De
doode passagier is een ziekenhuisin
specteur, die vandaag zijn betrekking
moest aanvaarden. Enkele gewonden
zaten tusschen stukken hout ingeklemd
en moesten uitgezaagd worden.
Ongeveer een jaar geleden is, ook
omdat de bestuurder verzuimde aan het
station Ellerstrasse te stoppen, de trein
op dezelfde plaats in volle vaart door
de bocht gereden en 'van het spoor ge
worpen. Ook toen zijn een aantal men
schen gewond.
uitkwam, en van zulk een God moet ik
niets hebben niets!"
Zij sprak met hartstochtelijke heftigheid,
en richtte zich op in bed. Haar prachtig,
vlammendrood haar deed de bleekheid van
haar uitgeteerd gelaat nog meer uitkomen.
Dagen lang had zij doodstil gelegen, slechts
de oogen geopend en de lippen bewegend,
wanneer haar kindje bij haar werd gebracht,
doch nu was het alsof de zekerheid dat de
dood naderde, haar nieuwe, haast bovenna
tuurlijke kracht had geschonken.
„Stil, Betty, stil! Je weet niet watje
zegt," stotterde John.
John was een sterke man, van krachtige
gezondheid, en eerst den laatsten tijd had
hij den dood meer van nabij gezien. Doch
nu huiverde hij voor hetgeen hij zag in
Betty's glinsterende oogen vreemde din
gen, niet van deze wereld.
Zij lachte.
„Herinner je je nog wel, John, hoe wij
op een Zondag allen naar de kerk waren
geweest, je vader, jij, ik alle bedienden
en hoe, zoodra wij thuis waren en plaats
namen aan de lunch, er iets niet in orde
was, zulk een kleinigheid^ dat ik niet meer
weet, wat het was. Maar het was genoeg
om Squire Mark razend te makenhij tierde
en vloekte ja, hij misbruikte den naam
van zijn God voor wien hij nog geen
uur geleden in de kerk had geknieldher
inner je het je nog, John? Neen? Dat dacht
ik wel. Het maakte geen indruk op je. Je
voelde het ontzettende er niet van. Maar
ik" hier kwam weer die schrille lach
„ik kan je verklaren, dat ik sinds dat
oogenblik niets dan een akelige grap, een
afschuwelijke bespotting zag in elke geloofs
uiting van de lippen van je vader."
Zij haalde diep adem en haar lichaam
trilde.
Wordt vervolgd.)
DOOR