Land van (lensden en ilteoa, de Langstraat en de Boinmelerwaard. Onze koloniën. Door Schade en Schande. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3313Woensdag 26 November. FEUILLETON. 1913. •'v V^I tT Ut43 VAN ALT^- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De Indisch® begrooting, beter gezegd het wetsontwerp tot vaststelling van de begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1914, heeft bij de behandeling in ons parlement en ook daarbuiten, ditmaal een grooter belangstelling opgewekt, dan gemeenlijk aan dit hoofdstuk onzer Staatsbegrooting wordt betoond. Wel waren altijd in en buiten de Kamer de noodige specialiteiten dèkr, om elkander, als rechte betweters, op allerlei meer of mindere balangrijke onderdeelen de loef af te steken, maar gemeenlijk gingen dan deze debatten aan de overige Kamerleden, zoo zij al present waren, volkomen zonder belangstelling voorbij. En zoo als het was met zijn vertegen woordigers was het ook met het volk; van zijn Indische koloniën nam Neder land in het algemeen, anders dan uit handelsoogpunt, maar luttel notitie. Maar met de jaren is dat anders ge worden; eendeels ontwaakte hier een grooter besef van wat een koloniseeren- de mogendheid zich als taak dient voor oogen te houden, wil het de suprematie over zijn nederzettingen aan den an deren kant van den evenaar niet zien verminderen, anderdeels ontwaakte ook Indië. De voortdurende aanraking der bevolking, inzonderheid de betere ele menten onder haar mat de hoogere Europeesche cultuur, deed alom een drang ontstaan naar het beste wat deze cultuur ook voor Indië kon opleveren. Het verbeterd onderwijs, de vooruitgang der technische wetenschappen en hun toepassing op landbouw, industrie en handel, bleken ook ginds niet zelden betere vruchten af te werpen en even als elders had ook daar de verandering binnen betrekkelijk korten tijd plaats. Zij die Indië een kwart eeuw geleden leerden kennen en*het thans terug zien, herkennen maar weinig meer van de vroegere toestandenniet alleen uiterlijk maar vooral innerlijk wordt een kente ring waargenomenIndië ontwaakt. Yan die ontwaking gewagen, zij het ook niet met zoovele woorden, de de batten die de vorige week in ons par lement zijn gevoerd, de belangstelling die zij trokken, het stof, dat zij deden opwaaien. Daarbij vormde zich, afge scheiden van andere allerminst onbe langrijke aangelegenheden, in hoofdzaak een tweetal middenpunten bij de be- ALICE EN CLAUDE ASKEW. 18) De wijze waarop de balen waren opge stapeld en overdekt met een laag stroo en papier, de paraffine-lucht, en de houding van den man dit alles wees duidelijk op de misdaad die gepleegd zou worden. Nog een oogenblik, en de lont zou de uiterst brandbare stoffen, met paraffine floortrokken, in brand steken, het zou niet -ang duren of bet geheele gebouw zou in ï^lam staan. En dan zou waarschijnlijk het Kvoonhuis ook niet verschoond blijven. Veronica zag onmiddellijk het gevaar in. Bier was geen tijd meer om te aarzelen, of zelfs om hulp te gaan halen. Snel han delen was de eenige kans op redding. Gelukkig stond de man met zijn rug naar de deur, en wist dus niet, dat iemand hem gezien had. Hij ging voort met zijn werk, waarbij h'j voortdurend in zich zelf mom- z>elde en vloekte, omdat de lont niet spoe- Sig genoeg wilde branden. Toen zij einde- djk vlamde, blies een windvlaag, door de ïeur komend, haar bijna weer uit, en op nieuw vloekte hij, terwijl hij de vlam met 3e hand beschutte. Veronica aarzelde niet. Zij wierp de deur -wijd open en liep met een kreet het ver- rek binnen, doch gaf verder geen geluid voordat het ergste gevaar was afgewend. De man keerde zich om, gaf eveneens sen schreeuw en liet de lont vallen. Blijk- znaar was hij verrast en ontsteld. Een oogen blik scheen hij te willen vluchten, toen Bprekingen, waar alles omheen scheen te draaien: de Indische Party" en de „Sarekat Islam". De lezers der kamer overzichten weten wat met beide be namingen wordt bedoeld. En hoewel in wezen onderscheiden, worden zij veelal in één adem genoemd, omdat zij feitelijk beide symptomen zijn van het „ont waken", waarvan wij zooeven gewaag den. De Indische party, een beweging in stryd met wat het belang van het Moederland voorschrijft en daarom ook reeds van hoogerhand veroordeeld en verboden, was bij de beraadslagingen vertegenwoordigd door den man, die als de drijfveer dezer partij dient te worden aangemerkt, de Indo, de heer Douwes Dekker, gelijk men weet thans als „banneling" in ons land vertoevend. Als toeschouwer nam hij ijverig deel aan hetgeen over hem eu zijn streven in 's lands vergaderzaal werd te berde gebracht, of beter gezegd unaniem werd afgekeurd; de „SarekatIslam"-beweging vond een gereede illustratie door de aanwezigheid van twee inlanders, een bestudeerd man dr. Tjipto, en een ver armd edelman, Soewardi genaamd. Ook zij zijn bij besluit van den landvoogd op een afzonderlijk deel van het Indisch gebied „geïnterneerd" doch verkozen de vrijwillige ballingschap. Over beide laat ster! viel het oordeel veel milder uit in de Kamer, men gevoelde voor alles dat clementie hier geboden was, omdat de drijfveeren volgens welke deze beide inlanders handelden een gansche an deren oorsprong hadden dan van hun metgezel. We zullen daarover verder niet uit weiden, het voorval alleen diende ge memoreerd, omdat er uit blijkt hoe de verhouding is van Moederland en Ko loniën, hoe de oude idee van overheer- 8chers en overneerechten gaandeweg plaats is gaan maken voor gevoelens van milderen aard. Immers heel het str aven der latere regeeringen is gericht geweest en is nog gericht op de ver heffing van het peil der Indische be volking, omdat naar mate het niveau daarvan stijgt, de koloniën, dit zoo kost bare bezit, niet anders dan daarbij wél kunnen varen. Om tot die verheffing bij te dragen met alle krachten die in ons liggen, dddrvan hebben de beraad slagingen in den Haag, ruimschoots ge tuigenis afgelegd, bij alle partijen zon der onderscheid en zoowel voor als achter de regeeringstafel. Want al mogen on- viel zijn blik op Veronica en nam hij een uitdagende houding aan. Tegelijk herkende zij hem. „James u hier!" Doch het gevaar was nog niet voorbij. De lont die op den grond was gevallen, lag nog steeds vlak bij een hoopje stoo. „Zet uw voet op die vlam doof haar uit," beval zij. Hij aarzelde een oogenblik, doch het had hem blijkbaar getroffen, dat zij zijn naam genoemd had. Hij was geen misdadiger van nature. Met een schuifelende beweging ge hoorzaamde hij haar. Veronica haalde ruimer adem. Toen be sefte zij, dat het gevaar voor haarzelf nu eerst gekomen was. Want met één sprong stond James, eer zij zijn bedoeling ver moedde, tusschen haar en de deur, zoodat hij haar den terugtocht afsneed. „Nu," zeide hij ruw en dreigend, „wat zul je nu doen? Je denkt mij gevangen te hebben, nietwaar? Maar als je roept, als je een enkel geluid geeft, loopt het slecht voor je af." „Ik ben niet van plan om hulp te roe pen, James," zeide Veronica met al de kalmte, die zij kon verzamelen. „Ik voel mij volkomen in staat, zelf de zaak met u uit te maken." Een paar strootjes smeulden nog. Vast beraden trapte zij ze uit. Toen nam zij het lantaarntje en maakte het glaasje dicht, zoodat de vlam beschermd was. „Nu geloof ik, dat alles in orde is," zeide zij, en, zonder eenige vrees te laten blijken, zich tot den man wendende, vroeg zij: „Waarom deed u dat?" De man gaf geen antwoord. Hij scheen niet recht te weten, wat hij moest doen. Zijn forsche gestalte kwam scherp uit tegen het maanlicht, dat door de open deur naar binnen viel. Dreigend strekte hij zijn groote handen uit. derdrukking en wanbeheer, als nog onder de oude Oost-Indische Compagnie aan de orde van den dag was, hebben plaats gemaakt voor een rechtvaardig kolonaal bestuur, om Indië waarlijk tot een onvervreemdbaar bezit te doen blijven, is nog iets anders noodig, d.1. het winnen van zijn dankbare liefde, welke, naar hoogstaande mannen, die Indië door en door kennen, verzekeren, te winnen hier wel mogelijk is. Ook Engeland, dat groote koloniale rijk, heeft in de laatste tientale jaren, het brute overheerscherschap laten varen, en stuurt aan op een hartelijke ver houding van koloniën en Moederland; en de uitkomst is daarvan, over het algemeen genomen, een zeer gunstige. Ook Nederland zij de oudere, wijzere broeder, niet de tuchtmeester, al kan harde tucht niet alleeu wenschelijk maar dikwijls ook noodzakelyk blijken. De instandhouding van onze positie als koloniale mogendheid, is een zaak die ons allen aangaat; al is Indië niot uitsluitend, gelijk wel eens overdreven voorgesteld wordt, de kurk waarop Ne derland drijft, dat onze handel, onze welvaart en rijkdom een onherstelbaar verlies zouden lijden, zoo Indië ons ont viel, niemand die het loochenen kan. Nog altijd wordt ons dat kostbare be zit, en waarlijk niet ten onrechte be nijd, door zoowel Europeesche als groote Aziatische rijken, tegenover wier ge weldige macht, wij als kleine mogend heid maar zeer onvoldoende weerkracht bezitten. Daarom is het krachtigste mid del voor het kostbaar behoud van dat gebied van Insulinde, dat wij eenmaal van onze voorvaderen mochten erven, dat het nogmaals, doch op andere wijze gewonnen en aan ons verbonden wordt uiet echter met uiterlijk geweld, maar met de zooveel sterkere banden van toe wijding en liefde voor het land en zijn inwoners, waarover het beheer ons, in den loop der wereldgebeurtenissen, een maal als een kostbaar pand werd toe vertrouwd. Eq dan mag met voldoening worden geconstateerd, dat van beide gevoelens en van de plichten die zij opleggen, do besprekingen in het Ne- derlandsch parlement ten volle hebben getuigd. IBuiteiilanri. Naar de Daily Telegraph uit Sjanghai verneemt, hebben de buitenlandsche autoriteiten daar een wijdvertakte sa menzwering ontdekt, die ten doel had de regeering te Peking omver te werpen. Zes personen zijn aangehouden en twee kisten met bommen in beslaggenomen. Door huiszoeking bij verdachten heeft men geschriften gevonden die bewijzen dat de leden der samenzwering ijverig propaganda voor hun zaak hebben ge maakt onder de troepen in het dal van de Jangtse en de garnizoenen van Sjan ghai, Nanking, Poetsjou en Hankou. Men verwacht elk oogenblik het uit- j breken van ernstige onlusten en de i centrale regeering zal da grootste moeite I hebben deze beweging te onderdrukken, want aldus de correspondent Jong China is vast besloten zich van den president Joeansjikai te ontdoen. Volgens een bericht uit Rome is aan boord van het stoomschip Catharina een soldaat van een afdeeling, voor Libyë bestemd, plotseling waanzinnig geworden. Hij doodde een zijner kame raden en kwetste vijf anderen zwaar. Daarop schoot hij zich zelf dood. De Weensche correspondent van de N. R. Ct. schrijft De Berlijnsche spiritist Lané Ney heeft aan den stadhouder van Stier marken geschreven, dat hij zich in staat voelt om aan den Boerenschrik een einde te maken. Hij verlangt daartoe twee groote verhuiswagens, die hij op de plaats zal zetten, waar 't ondier wordt vermoed, benevens een paar schapen. De spiritist zegt: zijn het beesten, dan zal ik ze wel vangen, is het wat anders, dan zal ik het bedrog weten te ont dekken. Hij gebruikt dat woord, omdat toen hij 22 jaar geleden een lezing te Amsterdam hield, iets dergelijks in Zaandyn is gebeurd. Toen werden ook dagelijks op onverklaarbare wijze scha pen en koeien verscheurd. De boeren dachten dat het een wolf was en vroegen om hulp bij Lané, van wien ze gehoord hadden, dat hij spiritist en gedachten- lezer was. Hij is toen naar Zaandam gegaan, waar het hem lukte het geheim te ontdekken. Geen wolf was het, maar een gek geworden boer, dien hij ont maskerde. Larkin, de leider van de werkstaking in Dublin, heeft aan zijn misnoegen over de koele ontvangst, hem in Enge land van de zijde der leiders van vak- vereenigingen te beurt gevallen, uiting gegeven in een manifest aan de Engel- sche werklieden. Hij zsgt daarin, dat hun leiders den strijd in Dublin niet begrijpen. Zij spreken van een staking die moet worden bijgelegd, doch zij zijn er geheel „Wat belet mij, u te dooden vroeg hij Hij deed een stap vooruit. „Ik zou het kunnen doen, dat weet je. Ik zou je kun nen worgen, en dan den boel in brand steken. Niemand zou er iets ran te weten komen." Hij balde de vuisten. Zijn gelaat was in de schaduw, zoodat de uitdrukking daar van niet gemakkelijk te bepalen was maar Veronica vermoedde, en zij had juist ge raden, dat hij bang was. Welke zijn beginselen ook mochten zijn, een misdaad had hij nooit begaan, en boe luid hij in zijn redevoeringen zijn stem mocht verheffen tegen wet en orde, eer biedigde hij ze toch als de hoogte macht. Hij had geen lust, om voor zijn beginselen te lijden. En dit geval was al heel ernstig. Brand stichten is een leelijk woord, op geen enke len grond te verdedigen. En al had hij de misdaad niet werkelijk begaan, hij was toch betrapt bij de voorbereiding zedelijk en wettelijk was hij dus schuldig. Die gedachte joeg hem een kille huive ring aan. De rechtbank, een vonnis, een lange gevangenistraf rezen als een visi oen voor zijn geest op. En dat voor hem, Peter James, wiens karakter boven verden king verheven was, die zich candidaat voor het Parlement had gesteld, dien velen de hoop van zijn partij noemden; volkomen, onherroepelijke ondergang, zijn eerzucht vernietigd, zijn eerlijke naam met schande overdekt. Dat stond hem te wachten. Hij moest het een of het ander kiezen óf hij moest voortgaan, zooal s hij begonnen was, na den eersten stap volhouden tot het einde, óf hij moest zijn waardigheid en zijn trots ter zijde zetten, en zich op genade of ongenade overgeven aan het jonge meisje, dat zijn dwaasheid ontdekt had. Een andere keus bleef hem niet over. Koos hij het eerste, dan moest hij een moord begaan. Het meisje was in zijn macht. Hij kon haar dooden, eer haar hulpgeroep gehoord werd. Dan kon hij zijn eerste plan volbrengen en de vlammen zouden het lijk van zijn slachtoffer verteren. De oude planken zouden branden als pek en zwavel binnen weinige minutenjuist tijd genoeg om zelf te ontkomen zou het gebouw in volle vlam staan. Het woonhuis zou mee aangetast worden, zooals hij het zich, van het begin af had voorgesteld; hij zou ge wroken zijn gewroken 1 Niemand zou hem verdenken. Hij had tegen niemand een woord over het plan gesproken. Om negen uur zou hij bij de herberg van Jesse Barm een vergadering houden, en had zich daar ook op den afge sproken tijd vertoond. Een kwartier later had hij voorgegeven, dat hij zich onwel voelde, natuurlijk tengevolge van de mis handeling in den namiddag, en had de ver dere leiding van de vergadering aan zijn zoon en aan zijn dochter overgedragen. Hij was toen naar huis gegaan, tot aan zijn deur vergezeld door een van zijn aan hangers. Hij had zijn oude, ziekelijke moe der goedennacht gezegd en was naar zijn eigen kamer gegaan. Natuurlijk meende zij, dat hij naar bed was gegaan, en zou dit in geval van nood bezweren. Hij was echter door de achterdeur het huis weer uitgegaan, en had 'n groote kan paraffine meegenomen. Op zijn weg door het veld en door het park van Chalton Coombe had hij niemand ont moet. Op hem kon dus geen verdenking vallen. Eer er alarm gemaakt werd, zou hij weer in eigen huis wezen en hij zou er wel voor zorgen, dat zijn moeder hem dadelijk zag, eer hij haastig naar buiten liep, om zoo mogelijk hulp te bieden. Alles doodeenvoudig zijn plan was slim overlegd maar nu rees er ieta, een afschuwelijk spooksel, op tusschen hem en naast. Het is geen staking, het is de kwestie van bestaan of ondergaan voor de vakvereeDigingen, die door 't patronaat met vernietiging bedreigd worden. Larkin wijt het gemis aan inzicht en geestdrift bij de leiders in Engeland aan hun te weinig meeleven met de arbei ders. Zij zijn den tijd vergeten, dat zij zelf aan de machines, aan de havens, aan de dokken werkten. Zij denken alles met conferenties, met mooie woor den, met verzoeningsraden in het rechte spoor te kunnen houden. Daarom doet Larkin nu een beroep op de arbeiders zelf. Zij moeten hun leiders op hun plicht wijzen, pal te staan voor de vakvereeniging eu hen duide- delijk maken dat het niet op hun weg ligt de tekortkomingen van het kapi talisme goed te praten en daardoor een rem te zijn op het pad van vooruitgang. Of deze vrijmoedige uiting Larkin en zijn zaak voordeel zal brengen De Mexicaansche opstandelingenaau- voerder heeft bekend gemaakt, dat twee treinen, waarin 1500 man regeeringstroe- pen werden overgebracht van Chihuahua naar Juarez, met dynamiet zijn opge blazen op 6G mijl ten zuiden van Juarez. De verliezen aan menschenlevens zijn zeer aanzienlijk. Daar de halten langs den spoorweg Heyrode (Eichsfeld), Sangerhausen en Blankenheim voortdurend met gebrek aan water te kampen hadden, had het spoorwegbestuur Richard Kleinau uit Köthenin Anhalt opgedragen, met de wichelroede naar water te zoeken. Op de plaatsen, waar zijn roede doorsloeg, heeft men nu, volgens de Tagl. Rund schau, op de aangegeven diepte werke lijk overvloedig water aangetroffeu, waardoor er aan het watergebrek een einde gekomen is. Een wissellooper is te Sevilla door verscheidene bandieten aangevallen en van een bedrag van 33,000 francs be roofd. Een der roovers is bij de vervol ging door de politie zwaar gewond, de anderen zijn ontkomen. De commissie uit de Berlijnsche vak- vereenigingen heeft een onderzoek in gesteld naar den omvang van de werk loosheid, die op het oogenblik te Berlijn heerscht. Van de 56 vakvereenigingen hebben er 46 gegevens beschikbaar ge- steld, waaruit bleek, dat er van de 306 000 leden ongeveer 25.000 of 8.2 pCt. buiten werk waren. Als men ditzelfde percentage aan neemt voor de overige mannelijke en vrouwelijke werklieden ts Berlijn, van de vervulling van zijn wenschen en dat spooksel was een moord. Aan moord moord in koelen bloede had hij nooit gedacht. Daar verzette zich alles tegen wat in hem was. Hij had gaarna van zijn wraak afgezien, als Veronica had willen beloven en hij hierop kon ver trouwen dat zij zou zwijgen. Hij be geerde haar niet te vermoorden. Hij kende haar zeer goed; zij was juffronw Veronica Kenley, van Fenwick End, en overal in den omtrek bemind. Zij wasöok vriendelijk voor zijn moeder geweest, en liet niemand haar positie en haar meerderheid voelen zooals sommigen van haar soort, die hij haatte met den bitteren haat van den half ontwikkelden man uit het volk. Hij wilde haar niet uit den wegruime-i maar hij was bang voor schande, voor openlijke schande, en vooral voor de gevan genis en de angst maakt iemand soms gevaarlijker dan een meer verhard misda diger die minder bezorgd is voor zijn toe komst. Dit alles ging Veronica door het hoofd. Zij bespeurde den angst van James in zijn gebaren, in den toon waarop hij sprak, in het trillen van zijn gelaat wanneer her maanlicht er op viel. En zij was zich vol komen bewust, dat haar leven gevaar liep, dat hij onder den invloed van zqn vrees misschien de bedreiging, die hij geuit had, zou vervullen. Zij verloor echter haar bezinning niet, en ofschoon haar hart bonsde, liet zij geen angst blijken. Peter James was een bullebak, maar hij was iemand, die door vastheid van wil van zijn stuk was te brengen. Eigenlijk was hij een lafaard, die zijn aan geboren zwakheid verborg achter groote woorden. ry.'i vgss??' lr w\ t DOOR (Wordi vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1