let Land van Heusden en Allrna. de Langstraat en de Bomraeierwaard.
Kansspel.
Door Schade en Schande.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3331Zaterdag 31 Januari.
FEUILLETON.
1914.
1AM VAN ALT£y/i
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Het was eigenlijk: geen verrassing
meer, wat dezer dagen ten opzichte
van ettelijke kantoren in den lande van
particuliere loterij-ondernemingen ge
schiedde. Want ook al heeft de betrokken
minister tijdens de oeraadslagingen over
de Staatsbegrooting in de Kamer, het
niet met evenzoo vele woorden gezegd,
uit hetgeen hij, voor ieder verstaanbaar,
verklaarde nopens zijn standpunt in
zake de toepassing der Loterij wet, viel
duidelijk op te maken, dat eerlang een
justieel bevel tegen de in ons land wer
kende loterij-maatschappijen te verwach
ten was. Alleen, dat het tijdstip zoo
nabij was, kan eenigermate verrassend
zijn geweest.
Inmiddels, het optreden der bevoegde
macht laat geen twijfel over of de staat
wenscht aan zijn loterij-monopolie na
drukkelijker dan ooit vast te houden,
en is bereid dit monopolie met de hem
ten dienste staande middelen te hand
haven en te verdedigen. Wij hebben
ons derhalve voor te bereiden op een
mogelijk einde dier particuliere onder
nemingen, wier „briefjes" binnen be
trekkelijk korten tijd zich een groote
populariteit hebben verworven. Of deze
niet te lochenen gewildheid, vooral
onder de „kleine luijden" in deu lande,
al dan niet volkomen reden van bestaan
heeft, blij ve in het midden volstaan
kan worden met het constateeren van
het feit. En tevens kan een ander feit
worden vastgesteld, dat met name de
staatsloterij zich nimmer in znlk een
populariteit heeft mogen verheugen.
Yoor beide feiten zijn ongetwijfeld ©enige
redenen aan te voerenal wat van
staatswege geschiedt draagt een beslist
onpersoonlijk stempel. Het omvangrijk
administratief beheer dat elke exploitatie
van staatswege kenmerkt, schijnt nu
eenmaal een zekere stroefheid mede
te moeten brengen, waarbij te weinig
rekening wordt gehouden met de eischen
en behoeften van het publiek. Men
houdt er te zeer vast aan reglementen
en voorschriften, dan dat ooit van eenige
populariteit zal sprake kunnen zijn het
is meestal de doode letter, die den leven
den geest verlamt. Dat alles heeft de
behoefte bij het pnbhek doen ontstaan
om, zoo het zich met behoud van den
noodigen waarborg tot iets anders kan
ALICE en CLAUDE ASKEW.
36)
Launcelot zag, hoe de vrouw in de sneeuw
weer overeind kwam, nog een paar schreden
voortwaggelde, en zich toen met een gebaar
van de uiterste wanhoop in het portiek van
een huis verderop liet neervallen, waar hij
haar kon zien liggen, in elkaar gezonken
als in droevige berusting in wat er verder
zou kunnen gebeuren.
Toen hij haar zag vallen, kwam hij tot
het bewustzijn van de laatste woorden, die
zijn vader tegen hem gezegd had:
„Wil je de gedachte om met Ida James
te trouwen, opgeven of niet?"
Launcelot keerde zich om en stond te
genover zijn vader. En zooveel haat sprak
uit zijn blik, dat de Squire een stap achter
uit deed, met een beweging als meende hij
zich te moeten verdedigen.
„Ik zal niet met Ida James trouwen
u heeft de liefde in mij gedood, zooals u
alles in mij gedood heeft. Ik zal haar niet
vragen in mijn verlaging te deelea dat
zal ik haar besparen."
Die schijnbare onderwerping had de heer
Holt niet verwacht.
„Ik weet niet, wat je bedoelt met verla
ging," zeide hij. „Maar als je erin toestemt
van Ida James af te zien, dan kunnen wij
rekenen
„Neen!" beet Launcelot hem toe. „Wij
kunnen niet rekenen. Ik weiger, ik weiger
beslist, om ook maar het kleinste gedeelte
van mijn rechten af te staan. Zoolang ik
leef, ben ik de erfgenaam van Chalton, en
wenden dan tot den staat, dit niet na
te laten. En in die behoefte hebben
verschillende ondernemers trachten te
voorzien.
Daarbij kwam nog een grief, die zoo
al niet over het geheele land evenzeer
geldend, toch de mindere ingenomen
heid met de sta&tslotery deels verklaart.
Gelijk bekend, zijn by de eerste vier
klassen geen nieten; en du wil men
er den collecteurs een verwijt van ma
ken, ofschoon natuurlijk geenszins allen,
dat de loten uit deze vier klassen min
der grif te verkrijgen zouden zijn dan
die van de vijfde klasse, waarbij wél
de nieten uitkomen. Of deze gnef al
dan niet gegrond is, laten we daar, en
eveneens of er niet nog meerdere zouden
opgenoemd kunnen worden. In elk ge
val kan er mede volstaan worden, om
te bewijzen, dat de voorkeur van het
publiek zich minder tot de staatsloterij
aan tot de particuliere ondernemingen
gewend heeft. Zal nu de minister, mag
men vragen, met een en ander reke
ning houden en door de ervaring ge
leerd, de loterij wet in hare toepassing
voor het publiek geriefelijker doen
worden? Het antwoord staat niet aan
ons, al hopen we het.
Want, tenzij men als principieel tegen
stander van alle kansspel ook de Staats
lot rij afkeurt, kan niet ontkend wor
den, dat het beter is haar te verbeteren
dan impopulair te maken. Men vergete
daarbij niet, dat het hier vooral een
gewooate, haast zouden we zeggen, een
tweede natuur der niet-kapitaalkrach
tige burgers vau ons laud geldt. Im
mers, den zeer-welge8telden en rijken
iu den lande staan tal van andere wegen
open om, zoo zij willen, huu geluk
te beproeven". En veel gevaarlijker
tevens; bet beursspel, de wisselende
kansen der stijgende of dalende koersen
waarbij fortuinen, ja, gewonnen soms
worden, maar ook kapitalen worden
verloren en menigeen tot den bedelstaf
wordt gebracht die gevolgen blij ven
by het loterijspel, dat den „kleine
luijden" door den Staat aangeboden
wordt, grootendeels zoo niet geheel,
buitengesloten. Zeker, men kan een
mooie som winnen, maar het verlies
kan nimmer grooter zijn dan de be
trekkelijk geringe inzet. Hoe geheel
anders dus dan by het spelen op de
Beurs, waarbij zijns ondanks de speler
door de eerste de beste catastrophe on-
dat zal de wereld weten, zelfs in da verla
ging waartoe u'Amij dwingt. Geen cent neem
ik van u aan, voordat alles volgens de wet
mij toebehoort. Als ik orgeldraaier word
om mijn dagelijksch brood te verdienen,
zal mijn naam en de uwe op het orgel
prijken met het verhaal van hetgeen u,
mijn vader, voor mij gedaan heeft ieder
een zal het kunnen lezen. Als ik langs de
straten bedel, zal iedereen, die mij een aal
moes geeft, weten wie ik ben en wat u
is. Overal zal ik uw naam met schande be
kend maken. Het slijk dat mij zal treffen,
zal op u terugvallen, en dat slijk zal op u
blijven kleven, en wie u nadere», zullen de
walgelijke lucht ruiken. Mijn schande zal
uw schande zijn, en wat ik naar het lichaam
lijd, zult u naar de ziel lijden. Ik zal drinken
en bedriegen en stelen, en uw naam zal er
meer schade door lijden dan de mijne."
De woorden stroomden hem uit den mond
met een welsprekendheid, waartoe hij in
kalmer oogenblikken niet in staat zou ge
weest zijn. En Squire Holt, verbijsterd door
dien vloed van aanklachten, las in de
schuinstaande oogen van zijn zoon dat dit
geen ij dele bedreigingen waren, maar de
uitdrukking van een vast voornemen, dat,
hoe krankzinnig en ondenkbaar het ook
mocht klinken, in bitteren ernst was opge
vat en ten uitvoer zou gebracht worden.
„Je bent niet bij je zinnen, Launcelot,"
mompelde hij. „Ik heb je immers gezegd
Launcelot barstte in lachen uit, want
hij had opnieuw uit het raam gekeken, en
daar weer de ineengedoken gestalte zien
liggen de vrouw, die van koude en ge
brek zou omkomen, als niemand haar te
hulp kwam. En in de razernij van zijn haat
sprak hij
„Kijk, vader." Met bevenden vinger wees
hij op de vrouw. „Ziet u daar dien hoop
lompen, die daar in regen en sneeuw neder-
ligt? Dat is een vrouw. Een paar minuten
geleden ging zij voorbij, en ik zag haar
herroepelijk kan worden medegesleurd
naar den rand van den maatschap-
pelijken ondergang, zoo niet Dog ver
der
Nochtans, het ware ongetwijfeld beter,
zoo ook geen loterij het menschdom
aanlokte; maar zulk eeo volmaaktheid
schijnt voorshands nog onbereikbaar te
zijn, al mag men er naar streven. En
dat in afwachting daarvan de staat,
met het volle gezag van zijn onpartij
digheid en rotsvaste soliditeit, de zaak
ter hand blijft nemen, daartegen kan
weinig bezwaar bestaan. Want geen
enkele particuliere onderneming zal ooit
hetzelfde aanzien en overwicht kunnen
bezitten, als de staat. Maar dan dient
deze wat meer rekening te houden met
de wenschen en behoeften zijner bur
gers.
Wij Nederlanders zijn, waar helaas
redeu voor is, van oudsher als spelers
bekend. De Batavieren en Kaninefaten
verdobbelden reeds huis en haard, vrouw
en kind, en hun vrijheid daarbij; en
de verre nakomelingschap doet soms,
als zij het in anderen vorm, voor den
voorzaat niet onder. De groote Amster-
damscho Beurs is eeuwenlang het mid
denpunt van beursspel geweest in de
dagen der Republiek; zij is het nóg
in onzen tyd. Over de geheel» wereld
staat zij als zoodanig te boek en nog
luttel jaren geleden, bij de reusachtige
crisis iu Amerika, was zij het, die met
millioenen en millioenen haar deel aan
het gelag herft moeten betalen.
Deze eigenschap in ons volk betreu
rend en het kwaad bestrijdend zooveel
als mogelijk is, dient niettemin vol
mondig erkend, dat van dobbelspel,
beursspel en loterijspel, de laatste waar
lijk de kwaadste niet is, al behoeft het
geen betoog, dat het beter ware, zoo
wij het ook zonder dit konden stellen.
Echter een bekend Fransch spreekwoord
zegt terecht, dat het „betere" vaak de
vijand van het „goede" is gebleken.
Ea door een volk aanstonds tot de
volmaaktheid op te willen voeren, zou
het wel eens kunnen blijken, dat het
daarbij het beste wat het heeft, ver
loor, de kracht namelijk om zich-zelf
te blijven.
Bfiiiitenlaiiïi.
In de V. St. wordt in de huizen van
bewaring dikwijls een soort marteling,
gelaat. Zij is nog heel jong, maar ik ver
moed, dat zij al even weinig meer van de
wereld verwacht als ik. Ongetwijfeld lijdt
zij honger en heeft geen tehuis. Weet u,
wat ik ga doen? Ik zal nu meteen den
eersten stap doen tot uw verlaging nu
dadelijk. Ik zal die vrouw meenemen naar
mijn huis en haar te eten geven, en kleeren,
en zorgen dat zij geen koude meer lijdt
ik heb nog een beetje geld over en dan
zal ik haar tot mijn vrouw maken ja,
tot mijn vrouw. Een schipbreukelinge, een
uitgeworpene, een straatmeid een van
de allerlaagste schepsels zij zal mijn
vrouw worden uw schoondochter. Haar
durf ik zonder gewetensbezwaren vragen,
mijn armoe te deelen."
Schril en wanluidend klonk zijn lach.
„Waar blijft nu de trots van de Holts?
Wat zullen de menschen in Chalton nu
zeggen, al» zij hooren dat uw zoon en erf
genaam getrouwd is met een vrouw, die
hij van de straat heeft opgeraapt? Het zal
hun leed doen voor u zij zullen mede
lijden met u hebben en wat zal dat u
krenken wat zal dat u krenken!"
Al sprekend was hij van het raam naar
de deur gegaan. De heer Holt, sprakeloos
van woede en verontwaardiging, deed niets
om hem te weerhouden. Hij gaf geen geluid
toen zijn zoon het vertrek verliet, en even
min toen hij een minuut daarna de huisdeur
hoorde dichtslaan.
De woede scheen hem verlamd te hebben.
Hij stond doodstil. Zijn lippen en wangen
waren donkerrood, zijn oogen werden rood
en dof. Hij haalde met schokken adem.
Zoo gingen er een paar minuten voorbij.
Toen scheen de betoovering verbroken. Hij
deed een stap naar het raam toe, doch
wankelde; hij tastte om zich heen naar een
steun om niet te vallen, en kreeg het handvat
te pakken van het raam dat Launcelot had
opgeschoven. Kletterend zakte het raam
naar beneden en de krachtige man viel op
zoowel moreel als fysiek, toegepast om
aan verdachten een bekentenis af te
persen. Men noemt dat „de ondervra
ging in den derden graad"; en tal van
malen is van hoogerhand beproefd aan
die misstanden een eind te maken. Ech
ter wordt het nog te vaak toegepast.
Zoo b.v. nu weer in het geval van
zekeren John Grondin, een drogist uit
Los Angeles in Califoruië, die ervan
verdacht wordt zijn vrouw te hebben
vergiftigd. Om Grondin tot bekentenis
te brengen sloot men hem op in een
donker vertrek; en daar verscheen hem
„de geest van zijn vrouw", die op hollen
toon vroeg: „Waarom heb je mij ver
moord?" De geestverschijning was met
een tooverlantaarn op een doek gebracht.
Dit is nu wel een heel bijzondere vorm
van „den derden graad". Het is veel
meer gebruikelijk de kwelling van ont
houding van voedsel en slaap toe te
passen.
De spookhistorie heeft zeer de aan
dacht getrokken, en de advocaat van
Grondin heeft aan de zaak algemeene
ruchtbaarheid gegeven.
In New-York dient thans een proces,
waarbij merkwaardige dingen aan het
licht komen. De beklaagde is zekere
Sylvestro, die deel uitmaakt van een
bende boosdoeners, en die ervan be
schuldigd wordt, in het trappenhuis
van een huurkazerne een bom te hebben
geplaatst.
Onder de gehoorde getuigen was een
jongmensch, Lehman, die bekende zelf
niet minder dan 80 bommen in New-
Yorksche huizen te hebben neergelegd.
Hij kreeg daar dan betaling voor van
lauiseigeuaron, dio «<m vowi Joollj0 Lnop
ten te slaan uit de assurantie. Ook be
kende Lebman dat hij medeplichtig
was geweest aan twee moorden, bedreven
door de bende waartoe ook hij bekoorde.
De ambtenaar van het O. M. stelde
den jongen de vraag of hij dan niet
had overwogen, dat door bet plaatsen
van die bommen het leven van zoo tal
van menschen in gevaar werd gebracht.
Lehman antwoordde: „Daar hield ik
nooit rekening mee. Het was voor mij
hetzelfde als de mogelijkheid om even
veel insecten te verdelgen."
De groote vulkanische uitbarstingen
op het eilandje Sakoerasjima in Zuid-
Japan, zijn blijkens het thans ver
schenen ambtelijke rapport gelukkig
lang niet zóó noodlottig geweest voor
de omwonende bevolking als uit de
eerste berichten viel af te leiden. Het
rapport constateert, dat van de bevol
king van het vulkaan-eiland 18 lieden
den grond, voor het eerst van zijn leven
hulpeloos.
Ken minuut of tien later vond men hem,
nog steeds liggend, waar hij gevallen was.
XVII.
Tien elf twaalf hoeveel rozen-
bouquetten zaten er in die rij op het be
hangsel Had hij er twaalf geteld of
waren het er dertien? Hij moest opnieuw
beginnen.
Droomerig had Launcelot een heele poos
die bouquetten liggen tellen; hij b»greep
niet, hoe laat het was, en waarom hij te
bed lag zonder eenigen last om op te staan,
genietend van een heerlijke matheid.
Het behangselpapier kende hij best
het was uit zijn slaapkamer in Bloomsbury,
maar de gordijnen waren over de ramen
dichtgetrokken, en dit kwam hem vreemd
voor, want hij was, zelfs des nachts, niet
gewoon, het licht buiten te sluiten. Hij
onderstelde, dat het ochtend was, en dat
hij een beetje vroeger was wakker geworden
dan anders; maar het was toch gek, dat
hij zich niets van zijn naar bed gaan kon
herinneren hij herinnerde zich niets dan
een opeenvolging van akelige droomen,
nachtmerries, zooals hij ze nooit in zijn
leven had gehad. Hij meende zelfs in zijn
slaap geschreeuwd te hebben van pijn, en
hij was nieuwsgierig of iemand hem gehoord
hadzulke droomen waren toch al te gek,
en hij zou moeten zeggen, dat hem eigenlijk
niets scheelde.
In ieder geval was het nu heerlijk, zooals
hij daar rustig lag en aan niets behoefde
te denken dan aan het patroon van het
behangselpapier. Maar zelfs dit moest hij
niet te lang achtereen doen, want dan
kreeg hij hoofdpijn. Hij wilde zich omkeeren,
doch bemerkte tot zijn verbazing, dat hij
er geen kracht toe had. Goede hemel, zou
hij ziek worden?
Daar werd zachtjes een deur geopend, en
vermist worden. In de stad Kagosjima
waren 33 dooden.
Ook de stoffelijke schade valt mede.
In de Jamaica-baai, niet ver van New-
York, heeft men dezer dagen het merk
waardige schouwspel kunnen waarne
men, van een huis, drijvend op de golven
der zee. 't Was een huis van twee ver
diepingen, verleden jaar dicht bij de
kust gebouwd. Door het hoog getij en
den ijsdruk werd de fundeering wegge
spoeld. Het huis dat geheel gemeubi
leerd was, dreef in zee, waar het lang
zamerhand zonk. De eigenaar is afwezig
en zal hij zijn terugkomst zeker verrast
zijn, hoewel minder aangenaam.
In den nacht van Maandag op Dins
dag hebben door het ontstaan van een
lek in de gasleiding van een huurhuis
te Marseille verschillende personen het
leven verloren. De brandweer die on
middellijk gealarmeerd werd, had de
grootste moeite de bewoners, die voor
het meerendeel zich van geen gevaar
bewust en reeds bedwelmd waren, naar
buiten te brengen, waar onverwijld alle
pogingen in bet werk werden gesteld
om de levensgeesten weer op te wekken.
Bij drie personen kwam de hulp even
wel te laat, terwijl acht anderen iu
hopeloozen toestand naar het ziekenhuis
vervoerd moesten worden. Drie hunner
liggen op sterven. Het groot aantal
slachtoffers is toe te schrijven aan het
feit, dat de meeste bewoners zich reeds
ter ruste hadden begeven.
Een telegram uit Meiudoza (Argen
tinië) maakt melding van onderaardsch
«oromrnel. gevolgd door twee schokken.
De bevolking werd gedurende de aard
beving door een paniek bevangen.
Uit Straatsburg wordt aan de Kölni-
sche Zeitung gemeldIn de vergadering
der begrooting8Commissie heeft staats
secretaris Zorn von Bulach meegedeeld,
dat de gebeurtenissen te Zabern en de
gevolgen daarvan de regeering van Elzas
Lotharingen in een positie hebben ge
plaatst, waaruit zy baar conclusies heeft
getrokken en op grond daarvan de
noodige stappen heeft gedaan.
Deze woorden willen zeggen, dat de
stadhouder en het ministerie gezamen
lijk hun verzoek om ontslag hebben
ingediend.
De Belgische staat en princes Louise
zijn het thans eens geworden over de
verdeeling van Leopolds erfenis. De
prinses krijgt evenals haar zuster Clé
mentine 5VS millioen francs.
hij hoorde hei ritselen van een japon. Een
vrouw stond naaBt zijn bed en keek hem
aan. Zijn blik ontmoette den haren.
„Veronica!" fluisterde hij. „Wel Vero
nica
Hij droomde zeker nog. Als hij zijn hand
had kunnen bewegen, had hij zich de oogen
uitgewreven. Wat deed Veronica in Blooms
bury in zijn slaapkamer?
Met een lichten schok hoorde zij het
geluid van zijn stem.
„O, Launcelot je kent mij God
dank!"
En toen begon hij te begrijpen, dat hij
niet ziek zou worden, maar ziek geweest was.
„Ja" antwoordde zij op zijn vragenden
blik, „heel, heel ziek. Maar nu gaat het
beter. Je wordt nn weer gezond,"
„Hoe lang?"
„Langer dan een maand. Je waart op
den weg van beterschap en bent toen weer
ingestort. Maar nu ben je werkelijk herstel
lend. Bijna vierentwintig nur lang heb je
rustig geslapen. De dokter zeide, datje wel
vanzelf wakker zoudt worden."
„Maar jij, Veronica? Ik begrijp het niet.
Ik kan mij niets herinneren. Waarom ben
je hier?"
„Dat hoor je allemaal wel later. Nu mag
je niet praten. Je moet je rustig houden en
alles doen, wat je gezegd wordt."
Hij was heel rustig en gehoorzaam, een
uitstekend patiënt. Het deed er ook eigenlijk
niet heel veel toe, waarom Veronica bij
hem was, het was voldoende, dat hij van
haar bijzijn kon genieten. Welk een heerlijke
verpleegster was zijHij hoorde nauwelijks
haar stap; zij wist reeds, wat hij hebben
wilde, eer hij het haar kon vragen, en hoe
ttoel lag haar hand op zijn gloeiend voor
hoofd. Zoolang zij in de kamer was, bleef
Launcelot doodstil en tevreden liggen.
(Wordt vervolgd
DOOR