iet Land van Bensden en lllena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Huiselijkheid. Door Schade en Schande. Unb van alt Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 3332, Woensdag 4 Februari FEUILLETON. 1914 VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Hoewel de dagen reeds lengen en de zon ons (de eerste dagen van deze maand vriendelijk toeschijnt, ziet het er naar geestig en somber nog uit in de natuur waar wij het oog ook wenden. Het hoekje van den haard is nog steeds een veilige toevluchtsplek, de warme vrien delijk verlichte kamers bij avond heb ben thans een dubbele aantrekkelijk heid en koude en somberheid vluchten henen voor de atmosfeer van den ge- zelligen kring rondom de huiskamer tafel. Dat alles is gelukkig het deel van velen; men behoeft geen rijkaard te zijn om zich, gelijk de Engelsclien het onvertaalbaar noemen, een „home", een vriendelijk warm, eigen „thuis" te schep pen. Daar is geen groot fortuin voor noodig om ons een „Hollandsch bin nenhuisje" te maken, dat het heilige bezit kan zijn voor bijna ieder onzer. Het is immers niet het vele geld dat hier de scheppende kracht is, maar iets dat niet voor geld te krijgen is, en dus veel kostbaarder genoemd kan worden de zin voor huiselijkheid. In hoevele fraaie heerenhuizingen kunt ge niet bin nentreden en toch dat ééne1 er niet vinden? Alles spreekt van weelde en rijkdom; kosten noch moeite zijn ge spaard om de bewoners het fraaiste en duurste te geven dat voor geld te koop is; en toch, op den man af ge vraagd, zoudt ge er niet willen wonen, gij die het schoonste sieraad uwer wo ning, de innige huiselijkheid acht, waar van zij dan ook getuigt, en die haar eerst waarlijk tot woning maakt. Toch, zoo al de meerdere of mindere rijkdom of welgesteldheid niet den door slag geeft om onze woning tot een „home" te verheffen, er is toch wel degelijk een zekere grens van bezit, waarbuiten geen ,,huis" meer te schep pen valt. En velen hebben dan ook om die reden niet het voorrecht meer van een „thuis" te kunnen spreken dat zijn de maatschappelijke schipbreu kelingen, de al of niet door eigen schuld van bijna alles beroofden, de behoeftige armen, de paupers, zooals de groote steden vooral er bij duizenden tellen. De ontbering grijnst u niet alleen uit de aangezichten tegen, zij spreekt ook luide door den aanblik van het ver blijf waarin deze menschen leven, en ALICE BN CLAUDE ASKEW. 37) Des nachts kwam er een echte verpleeg ster, en die vond Launcelot ook heel aardig. Zij had vriendelijke bruine oogen, en sterke armen zij kon hem optillen als een klein kind. Hij moest er soms om lachen. En dan de dokter. De dokter was niemand anders dan zijn oude vriend Fred Hornby, die nu bijna te voornaam was geworden met al zijn titels, om zoo maar gewoon als „Fred" te worden aangesproken. Maar toch had hij tijd gevonden, om Launcelot eiken dag eens, soms tweemaal per dag te be zoeken en toen de crisis daar was, had hij uren lang aan zijn bed gezeten. Eigenlijk was hij den geheelen nacht bij hem gebleven. Naarmate zijn krachten toenamen, her stelde zich zijn geheugen, doch verder dan het diner in Queen's Gate kon hij zich niets herinneren. Hij wist, dat hij na den maaltijd onaangenaamheden met zijn vader had ge had, maar waarover, was hij vergeten. Hij dacht dat het een twist was geweest, zooals er zoovele waren voorgekomen. Het was vreemd, zoo weinig als hij aan Ida James dacht, en zijn huwelijksvoorstel aan haar was hem heeiemaal ontgaan. Nu en dan sprak hij met Veronica over haar. „Wij waren groote vrienden, zooals je weet, Vero. Zij is het meest begaafde meisje dat ik ooit ontmoet heb. Je moet haar eens hoor en spreken, en zien hoe zij een geheele zaal vol menschen kan doen lachen of schreien, al naar zij verkiest, of tot het waar ge tevergeefs uaar een behoorlijk meubel of eenig gerief zoekt. H#e bit teren klank zou hier het woord „ge zelligheid" of „huiselijkheid" hebben; hoe onbekend is hier het vredig hoekje bij den haard! En hoevelen in ons, toch in zoo velerlei opzicht, rijk ge zegend land, vergaat het nog aldus. Vraag het, zoo ge het niet uit eigen aanschouwing of ervaring weet, maar eens aan hen, die uit hoofde yan hun ambt of bezigheid de woningen van schier een ieder binnentreden; vraag het aan de tallooze mannen en vrouwen, die zich vrijwillig in dienst der liefda digheid stellend, hun krachten wijden aan de leniging van zoo velerlei leed vraag het de rapporten onzer groote vereenigingen op philantropisch gebied, vraag het de jaarverslagen dier vele j vereenigingen van liefdadigheid over heel ons land verspreid. Daar zijn geen betere leerboeken te verkrijgen, dan deze, om ons dankoaarheid te leeren, voor hetgeen ons ten deel mocht vallen ook geen betere schoolboeken zijn er om ons te leeren kennis te maken met wat voor veler oog nog in het eigen vaderland verborgen bleef, dan deze boeken toonen uit de school des levens zelve. Dan kunt ge leeren rijk te zijn met hetgeen ge ontvingt en bezitten moogt, al pleegt ge u overigens niet tot de „rijken" in den lande te rekenen. Dan leert ge inzien dat „rijk" en „arm" wel zeer betrekkelijke begrippen zijn. Zoo gaat het in het stoffelijke; niet minder echter in het onstoffelijke, in het gemoedsleven. Ook daar kunt ge rijk en arm, arm en rijk ontmoeten, van zeer betrekkelijke waarde. Een hoog staatsambt, een posisie op de bovenste sporten van de maatschappelijke ladder, maakt den drager dier waardigheden nog geenzins tot iemand met een rijk gemoedsleven; evenmin, dat de nede- rigen in den lande, zij die tot de klasse der „kleine lugden" gerekend worden, dé&rom een arm gemoedsleven zouden leiden. De voornamen onder ons, wier geest gekneld is tusschen de enge be grippen van standsveroordeel mag meD gerust „arm" noemen van inzicht en begrip; terwijl er zoovelen dier eenvou- digen in den lande zijn, van wien ge aanstonds gevoelt, dat hun helder oog slechts de weerspiegeling is van een rein, een helder hart, dat medevoelt en medeleeft met veel en velen om zich hoogste punt van opwinding brengen. Je zult zeker moeten erkennen, dat er veel waars in haar redeneeringen is. Ik begrijp niet, waarom zij nog niet naar mij is komen vragen maar ik denk dat zij het te druk heeft zij werkt zooveel voor de vrouwen beweging." Hij vroeg naar zijn familie, en vernam, dat zij naar Chalton teruggekeerd was. De Squire was ziek geweest hij had een soort van beroerte gehad, maar het was een lichte aanval geweest, en nu was hij weer vol komen hersteld. Hij wilde echter geen uur langer in Londen blijven dan noodig was, en mevrouw Holt en Jessica waren genood zaakt geweest hem te vergezellen, want alleen reizen kon hij niet. Mevrouw Kenley en Veronica hadden kamers gehuurd in de buurt van Russell Square. Zij hadden veel in de stad te doen, en dachten er voorloopig nog niet aan, om naar Fenwick End terug te keeren. Launcelot drukte Veronica de hand toen zij hem dit vertelde. „Lieve Vero om mij ben je hier ge bleven. Wat kan ik zeggen om je daarvoor te bedanken? Ik meende vroeger altijd dat niemand ter wereld zich om mij bekom merde behalve misschien Ida. Maar zij had het altijd zoo druk, en was zoo vol van haar eigen idealen daar mocht nooit iemand tusschenkomen." De dagen van herstel na den aanval van longontsteking, die Launcelot aan den rand van het graf had gebracht, behoorden tot den gelukkigsten tijd van zijn leven. Vero nica was altijd om hem heen, en mevrouw Kenley, lief en zacht als altijd, kwam hem dikwijls bezoeken, en haar voorraad van grappige verhalen was onuitputtelijk. En dan dokter Hornby, die zijn patiënt niet uit het oog verloor, en Gilbert Hawthorne, nu redacteur van een groot dagblad, en een paar oude vrienden, die door Launcelot's heen. Noem vrguit zulk een man of vrouw, ook al dekt éen schamel kleed hun leden, een „rijk" mensch. Naar zulk een rijkdom te streven, kan niet verloren moeite genoemd worden zulk een rijkdom te verwerven stelt ons in het bezit van iets, dat onvervreemd baar is en ons eigendom blijft, ook wanneer al het andere ons ontvallen zou. En wanneer ge in deze dagen met hun koude en naargeestigheid, in een aandrang tot leniging van nood of verzachting van stoffelijk leed, een schamele woniDg, waar uw hulp werd ingeroepen binnentreedt, offar dan in de gulheid des harten de gaven, die het verstand u voorschrijft hoe ze be steed moeten worden. Slechts wanneer verstand en hart samengaan zal lief dadigheid de werkzaamste uitwerking kunnen hebben. Doch houdt u er tevens van overtuigd, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat de „armen", die ge uw penningen komt schenken, wel eens rijker konden blijken, dan ge vermoedt rijker aan dieper inzicht en aan loute rende levenservaring,dan mogelijk velen, wie het „meeliep" in de wereld. Het staat aan u, rijkere, te zorgen, dat ge in dit opzicht niet armer zijt dan zij. Buitenland. Sjoelgin, de uitgever vau het blad Kieflanin en lid van de Rijksdoema is tot drie maanden arrest veroordeeld, omdat hij op 27 Sept. 1913 in een door hem onderteekend hoofdartikel over de houding van den officier van justitie Tsjaplinski in het proces tegen Beilis, te Kief, onjuiste berichten heeft verspreid. Men meldt uit New-York: üe Luchtvaartclub heeft haar goed keuring gehecht aan een wedstrijd voor vliegtuigen rond de wereld. Er is 100,000 dollars aan prijzen. De mededingers zullen in Mei vertrekken van de ten toonstelling te San Francisco, waar de wedstrijd na 90 dagen zal eindigen. De te nemen weg is als volgt: San Francisco, New-York, Bell Isle, Groenland, IJsland, de Hebrieden.Edin- burg, Londen, Parijs, Berlijn, Sint Pe tersburg, Moskou, Mantsjoerije, Korea, Japan, Katnsjatka, door de Behringstraat en over Vancouver terug naar San Francisco. De Berliner Zeitung am Mittag ver neemt uit Kottbus: Hier ia de vrouw van den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerechtshof, Siegfried Ahrens, gevangen genomen. Zij wordt i verdacht van bedrog en valschheid in 1 geschrifte. Voor en na haar huwelijk was me vrouw Ahrens onder den naam van juffrouw Frankel werkzaam als procu ratiehoudster bij de firma Leo Schiff- mann. Zij moet de aanstookster zijn 'geweest van de talrijke bedriegerijen en j verduisteringen, waaraan genoemde SchiffmanD, die zich nu in Moabit in verzekerde bewaring bevindt, zich schul dig heeft gemaakt. Na Schiffmanns vlucht was ook de procuratiehoudster verdwenen, die, naar thans blijkt, de zelfde is als de echtgenoote van Ahrens. Zij is gevankelijk naar Moabit overge bracht. In verband met deze zaak is bij eenige Berlijnsche advocaten en ge- neesheeren, alsmede bij twee instel lingen van financieelen aard huiszoeking gedaan. Maandag werd uit Kaapstad gemeld In de vergaderzaal van den Volksraad waren heden de tribunes dicht bezet. Aller verwachting was gespannen op de indiening door minister Smuts van de indemniteitswet. De leden der arbeiderspartij stelden een reeks van moties voor, verband houdende met de gebeurtenissen tijdens en na de staking. Nadat de voorzitter een dier moties, strekkende om de verbannen leiders te vergunnen naar Zuid-Afrika terug te keeren, van de hand had gewezen, on derwierp minister Smuts de indemni teitswet aan de goedkeuring van den Volksraad. Sir Thomas Smart, leider der oppo sitie, verklaarde zich tegen die wet niet te zullen verzetten, daar de regeering ten allen prijze de wet en de orde moet handhaven. Creswell stelde een amendement voor, strekkende om afkeuring uit te spreken over de verbanning der werkliedenlei ders. In heftige woorden viel Creswell de regeering aan over het laakwaardige en grievende onrecht, den ballingen aan gedaan, en over den vernietigenden aan slag op de vrijheid der burgers van het land. Spr. beschuldigde de regeering onrust te hebben gezaaid, ten einde zich nu daarop te kunnen beroepen om zich vrij te pleiten van het moorddadige op treden te Johannesburg in Juli van het vorige jaar. Creswell verklaarde dat hij na zijn vrijlating al het mogelijke heeft gedaan om langs wettelijken weg de verbanning te voorkomen, maar de cen sor heeft zijn telegrammen niet willen verzenden. Spr. besloot met de verze kering dat de arbeiders zich niet aan een samenzwering hebben schuldig ge- zonderlinge denkbeelden en socialistische neigingen van hem waren vervreemd ge raakt in die dagen leerde hij, wie zijn vrienden waren, en wie hem alleen hadden opgezocht omdat hij geld in den zak had, en erfgenaam was van een groot landgoed. „En ik dacht, dat ik geen echte vrienden had I" zeide hij vaak, en dan kwamen hem de tranen in de oogen, want hij was nog altijd zwak en spoedig aangedaan. Eén ding hinderde hem nu en dan. Hij kreeg den indruk, dat er, behalve degenen die hij kende, nog iemand in huis was, die zelfs aan zijn deur luisterde, wanneer de anderen meenden dat hij sliep. Hij was er zeker van, dat hij zacht ademhalen en lichte voetstappen op de trap hoorde. Hij vertelde het aan Veronica, doch zij zeide, dat dit verbeelding moest wezen. Op zekeren dag, toen er reeds overlegd werd, wanneer hij voor het eerst eens zou mogen uitgaan, kwam de herinnering aan verschillende dingen terug. In een oogwenk stond hem voor den geest, wat hij dien avond in Queen's Gate aan zijn vader had willen vragen, hoe hij in verzoeking was geweest om zijn geboorterecht te verkoopen, en hoe het daarop gevolgde vreeselijke too- neel geëindigd was met bedreigingen van zqn kant. Maar daarna? wat verder? Hij was nu toch zeker sterk genoeg om de geheele waarheid te kunnen hooren. Meer dan eens had Veronica erop gezin speeld, dat er dingen waren, die hij moest vernemen. Nu, daD moest zij ze hem vertellen hij zou ze liever uit haar mond hooren dan van iemand anders. Dus kwam Veronica bij hem zitten, ter wijl hij bij het vuur op de sofa lag, en vei- telde hem al wat er te vertellen was. Hij had zich verloofd met Ida James, doch in den brief aan zijn vader had hij haar naam niet genoemd. Niemand had er iets van geweten. „Ja, dat herinner ik mij," zeide Launce lot, peinzend over zijn voorhoofd wrijvend. „Ik durfde het bericht niet ai te plotseling mededeelen. Ik wist, wat er gebeuren zou, als mijn vader zou dreigen, mijn toelage in te houden. Ik had Ida niet verteld, dat daarvoor gevaar bestond. Ik wilde je alles vertellen, Vero, maar toen kwam mijn stief moeder weer tusschen beiden." „Heb je haar lief, Laune? Zij zij is niet heel vriendelijk voor je geweest." „Ik meende haar lief te hebben. Zij maakte indruk op mij, Ik ging zoo weinig um met fatsoenlijke vrouwen. Zij sleepte mij mee door haar theorieën en haar manier van praten. Ik dacht dat zij en ik samen zooveel voor de men°chheid zouden kunnen doen zij door haar verstand, en ik, mettertijd, door mijn geld. Maar ik weet niet het is nu, alsof ik uit een droom ontwaakt ben. Toen ik jou, Vero, dien avond ontmoette „Je meende, dat je haar liefhadt," viel Veronica haastig in, „en je moest haar naam aan je vader mededeelen. Hij kr&eg een van zijn driftbuien." „Weet je wel, dat hij elk meisje, behalve Ida James, in genade zou aangenomen heb ben? Hij wilde een overeenkomst met mij sluitenik moest mijn geboorterecht ver- koopen voor de middelen om te trouwen en zijn vriendelijke toestemming om naar den duivel te loopen." Veronica fronste het voorhoofd. „Neen," zeide zij, „dat is mij niet verteld." „Het is toch de waarheid. O, ik herin ner het mij heel goed. En misschien had ik erin toegestemd, om maar voorgoed van alle verantwoordelijkheden van de Holts af te zijn want zelfs den naam dien ik draag, heb ik altijd gehaat. Ik wist, dat ik vol strekt niet op mga plaats zou zijn als maakt, wèl echter de regeering en de kapitalisten, die samenspannen om het land ten eigen bate te kunnen exploi- teeren. Na verwerping van Creswell's amen dement, is de indemniteitswet in eerste lezing aangenomen. Tegen stemden al leen de afgevaardigden der arbeiders partij. De tweede lezing is op Woensdag vastgesteld. Dan zal minister Smuts in den breede de handelwijze der regeering verdedigen. Nadat de zoogenaamde deskundigen in het Russische ritueele moordproces hadden uitgemaakt, wat de kenmerken waren van een ritueelen moord, stond te vreezen, dat misdadigers van beroep bij hun moorden zouden te werk gaan volgens het door deze deskundigen aan gegeven procédé, om aldus ongestraft te blijven en de verdenking op de Joden te werpen. Zulks schijnt reeds te zijn geschied. In het dorpje Fastof, twee uur loopens van Kiëf gelegen, heeft men op het erf van een Jood het lijk gevonden van een dertienjarigen knaap, met dertien diepe steekwonden aan den voorkant van den hals. Zijn geldbuidel lag bin nenste buiten in de nabijheid van het lijk. Daar het juist jaarmarkt was, ont stond er groot gevaar voor een progrom, (jodenmoord) dat echter word afgewend, doordien terstond bleek, dat de ver moorde knaap een zoon van een Jood- schen kleermaker was. Tegen den man, dien men van de misdaad verdenkt, heeft men geen over tuigende bewijzen kunnen aanvoeren. De Joden te Fastof zijn overtuigd, dat hij op last van het verbond van echte Russen heeft gehandeld, hetzij om het bestaan van den ritueelen moord door een nieuw geval te bewijzen en een progrom te ontketenen, hetzij om den moord op Joesjtsjinski te wreken. Hij zou zich dan in de nationaliteit van zijn slachtoffer hebben vergist, wat zeer goed mogelijk is, omdat het jongetje geen Joodsche type had. In den laatsten tijd hadden de rector van de universiteit te Bonn en een aantal vrouwen en dochters van hoog leeraren anonieme brieven gekregen, waarin ernstige beleedigingen, smerige woorden en onzedelij ke handteekeningen voorkwamen. De briefschrijvers staken ook den draak met den godsdienst en sloten soms paardevuil in de brieven. Na langdurige nasporingen heeft de politie nu de daders in hechtenis ge nomen. Het zijn twee studenten in de philologie, Heinrich Leis en Hermann Rathke uit Wiesbaden. Squire van Chalton bovendien was ik bang, dat ik misschien dwaze dingen zou doen want ondanks mijn socialistische beginselen had ik er een vaag begrip van, dat oude bezittingen toch niet zoo gemak kelijk uiteengerukt kunnen worden. In de opwinding van het oogenblik zegt een mensch meer dan hij werkelijk bedoelt. Het speet mij dus niet, dat Mark mijn plaats zou innemen, ofschoon ik een groot fortuin opofferde. Er is echter niets van gekomen. Toen mijn vader vernam dat het Ida James was, met wie ik wilde trouwen, kende zijn woede geen grenzen. Geen cent kreeg ik van hem al leed ik honger en wat mijn vooruitzichten betrof daar was hij niet bang voor, want hij zou mij overleven, en dan zou Mark natuurlijk alles krijgen. Dat staat in het testament, zooals je weet. Mijn grootvader verwachtte dat ik heel jong zou sterven hij kon mij niet uitstaan, net als de anderen later. Mijn naam werd alleen voor den vorm en terwille van de traditie, in het testament opgenomen. Als ik weg was, zou alles voor Mark zijn en mijn vrouw en kinderen als ik ze had zouden geen cent krijgen. Het was een wreed testament, en ik heb er nooit de reden van begrepen, maar ik ge loof dat het beter voor mijzelf en alle be trokken partijen was geweest, indien ik als klein kind ware gestorven." Hij sprak op bitteren toon. Veronica raakte zacht zijn hand aan ten teeken van medegevoel. Dit deed hem eraan denken, hoe hun handen gedurende het diner in Queen's Gate elkander onder tafel ontmoet hadden. Het was slechts een teeken geweest van haar vergiffenis, doch in hem waren toen aandoeningen ontwaakt, die hij niet verder had kunnen ontleden. (Wordt vervolgd DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1