Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Een Rechterlijke Dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 33SI. Woensdag 29 Juli. 1914.
FEUILLETON.
unb VAN alt^1
voor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Zooals bekend, heeft de Amsterdam-
sche gemeenteraad besloten tot de stich
ting eener "strenge school", op welke
school diè kinderen geplaatst zullen wor
den, welke op de gewone scholen on
handelbaar bleken.
Een onderwijzer te Amsterdam, die
36 jaar lang bij het onderwijs werkzaam
is geweest, geeft in „de Telegraaf" als
zijn meening te kennen dat de nood
zakelijkheid van de stichting dier school
had kunnen worden voorkomen. Vroeger,
zoo zegt hij, had de chef óök een klas,
en dus moest de onderwijzer zich wel
spoedig gewennen op eigen beenen te
staan en uit eigen oogen te zien. Zóó méér
aan zichzelf overgelaten, was de onderwij
zer genoodzaakt voor elk zijner leerlingen
zélf de middelen te vinden, om de eigen
aardigheden, de fouten en gebreken van
elk hunner te verhelpen en te ondervan
gen. Dit had tengevolge, zoo zegt hij,
dat de onderwijzer zelfs den meest on-
willigen, den meest robuusten leerling
in zijn hand had. Door de onderwijzers
van toen werd dan ook geen behoefte
gevoeld aan een inrichting speciaal voor
de verzorging van zulke lastige leer
lingen.
Doch de strenge school kómt er,
zegt hij, en nu rijst de vraag hoe ze
er uit zal zien. Hjj hoopt dat ze een
stuk echt Hollandsch werk zal te zien
geven. Hollandsche jongens en meisjes
hebben nu eenmaal Hollandsche eigen
aardigheden. Holland heeft zoo goed zijn
paedagogen als elk ander land. Opdat
de strenge school nu meer zeker aan
haar doel zal beantwoorden, is 't te
hopen dat alleen en uitsluitend de rijke
ervaring van onze Hollandsche paeda
gogen daarop haar stempel zal zetten.
Of bet dan niet zijn nut kan hebben
zijn voordeel te doen met de ervaring
van vreemden? Zeer zeker maar alleen
dan, wanneer mocht blijken dat de er
varing van onze voormannen op dat
gebied te kort schiet. De zucht tot na
volging van het uitheemsche, en niet
meer oorspronkelijk te willen zijn, heeft
op velerlei gebied reed bedenkelijke
vormen aangenomen.
Zal op de strenge school de knoet
regeeren? Moet geheel het optreden van
den onderwpzer daar van gestrengheid
getuigen?
(9
Courriot bedacht zich een oogenblik en
toen zeide hij op luchthartigen toon
„Confronteer mij dan met die zelfde ge
tuigen, en zie of ze mij ook herkennen."
„Je blijft dus volhouden, Lesurgues niet
te hebben gekend, voor den dag, toen je
met hem dineerde bij Richard?"
„Dat houd ik vol, en dat is de stipte
waarheid."
De rechter liet Courriot wegvoeren en
schreef het bevel van opsluiting in de ge
vangenis van de Abbaye voor Guénot en
Lesurgues, sloot de instructie voor dien dag
maar begaf zich den volgenden dag naar
de gevangenis, waar hij, met zijn griffier, in
een daartoe bestemd lokaal zitting nam en
het allereerst Madeleine Bréban, liet voor
komen, die hij wel al vertioord had, maar
van wie hij nu veel meer bizonderheden
hoopte te vernemen.
Madeleine kwam bevend en ontroerd
binnen, begeleid door Saint Leger die haar
had afgehaald.
„Hoe lang heb je al met Courriot ge
leefd," vroeg de rechter, en zij antwoordde
fluisterend
„Vier jaar."
„Ben je in den nacht van den achtsten
op den negenden bij Freveal te huis ge
weest
Madeleine bedacht zich, maar antwoord
de dra:
„Ik was te huis, ik ben wel een tijd weg
geweest, maar den vierden kwam ik terug."
En was Courriot dien nacht te huis?"
De jonge vrouw aarzelde, zij wist dat het
In dat geval, meent de onderwijzer
in de „Telegraaf", zal het middel erger
zijn dan de kwaal en men het beoogde
doel geheel voorbijstreven.
Uit het leger van onderwijzers in
Amsterdam zal een keuze worden ge
daan, om de meest geschikte leerkrachten
voor die inrichting bijeen te krijgen. Het
zullen moeten zijn mannen, die in de
eerste en voornaamste plaats ingoed voor
de leerlingen kunnen zijn, en daarbij
zeer practisch zijn aangelegd. Mannen,
die jarenlang getoond hebben in deze
„het geheim van den smid" te kennen,
bij hun leerlingen, ongedwongen, liefde
voor elke nuttige bezigheid weten te
wekken, manoen, die gewoon zijn zich
geheel en onverdeeld aan hem te geven.
Op de banken der strenge school
zullen plaats nemen leerlingen van bei
derlei kunne, die als lastig en onhandel
baar van de gewone scholen werden
geweerd. Lastig en onhandelbaar! Hoe
worden sommige leerlingen zoo? De
omgeving, waarin ze verkeeren, werkt
vaak zoo demoraliseerend. Altijd koel
heid, nóóit geen warme belangstelling
ondervindend, vaak zelfs gescboldeD en
mishandeld, nóóit in hun omgeving iets
ontwarend, dat getuigt van orde en
regel, móéten zulke jongens en meisjes
wel onverschillig, onhandelbaar en lastig
worden, en bést te begrijpen is 't dan
ook dat ze dit dan zijn in de school,
wanneer ze het te doen krijgen met een
minder ervaren, niet hartelijken onder
wijzer. 't Laatste heeft vérstrekkende
gevolgen voor zulke ongelukkigen.
Onder meer, zoo zegt de onderwijzer
in de „Telegraaf", herinner ik mij nog
levendig het volgende voorval. Een
jongen kwam te laat. Waar kom jij
vandaan, 't is vér over negen, sprak
de onderwijzer barsch. De leerling
zweeg, en blééf zwijgen als een graf,
trots alle bedreigingen en de eindelijk
voor zijn zwijgen opgelegde straf. Ik
mocht me met de zaak niet bemoeien,
maar was toch niet lang daarna in de
gelegenheid den delinquent eens op
den schouder te kloppen en gemoedelijk
te vragen: maar m'n jongen, waarom
bleef je toch zoo halstar rig weigeren
te spreken, bedenk nu eens wat een
narigheid en ellende daarvan het ge
volg was. En daar kwamen de water
landers en de verklaring. Hij moest
voor moeder naar d« bank van leening.
Liever beleediging, hardheid en straf
verdragen, dan 't geheim te openbaren
de nacht was van de misdaad, zij wist ook
dat Courriot niet te huis was. Die aarzeling
was een bekentenis, die de rechter verstond.
Hij liet Courriot voorkomen.
„Je hebt den nacht op 8 en 9 Floreal,
niet te huis doorgebracht. Waar was je?"
Courriot zag zijn maitresse voor zich, en
dacht dat zij reeds een verklaring had af
gelegd, hij ontkende dus niet, maar zei
haastig
„Ik ben met vrienden uit geweest, dat is
toch geen misdaad, en alleen Madeleine kan
mij er een verwijt van maken."
„Wie waren die vrienden?"
„Die mag ik niet verraden, het zijn ge
trouwde mannen."
Daubanton fluisterde den kroeskop in,
om Courriot naar het aangrenzend ve trek
te brengen. Toen hij met Madeleine alleen
was, sloeg hij een anderen toon aan:
„Je bent misschien niet onmiddellijk be
trokken bij deze afschuwelijke zaak, maar
je bent de maitresse van een man wiens
schuld buiten twijfel is. Het eenige wat
dus je zelve kan redden, of vrij waren voor
beschuldiging, is de volle waarheid te be
kennen."
Madeleine was zeer ontroerd, de woorden
van den gemoedelijken rechter troffen haar.
Daubanton nam onmiddellijk den indruk
waar, dien zijn woorden hadden gemaakt
en hij wilde daarvan gebruik maken.
„Zeg mij nu," ging hij voort, „om hoe
laat Courriot den achtsten is uitgegaan."
„'8 Morgens vroeg."
„En wat zei hij bij het heengaan?"
„Dat hij een uitstapje ging maken met
vrienden en dat Bernard hun paarden
leende."
„Hoe laat kwam hij 's avonds thuis."
„Hij kwam niet thuis, ik zag hem eerst
den volgenden dag."
„Heb je je niet ongerust gemaakt."
„O ja, burger rechter, ik wilde juist naar
van wat men wellicht zijn moeder als
schande zou kunnen aanrekenen. Had
hij die vertrouwelijke mededeeling ook
niet kunnen doen aan zijn eigen on
derwijzer, zult ge vragen. Zeer zeker,
maar ongelukkig voor den jongen
behoorde die niet tot de vriendelijksten.
Diens optreden verklaarde geheel de
houding van den jongen. Yan die las
tige onhandelbare kornuiten is nog dlles
te maken, indien ze het voorrecht ge
nieten te worden geleid door onderwij
zers, die in hun houding tegenover hen
aan groote goedheid, ook groote vast
heid van wil kunnen paren en het menu
voor eiken schooltijd zoo smakelijk moge
lijk op weten te disschen.
haar levenden last. Maar het valscherm
opende zich niet en de dame daalde hoe
langer hoe sneller. Ze was in vlieger-
costuum en bewoog onder het vallen de
voeten met zachte schoenen bekleed.
Na eenige seconden viel zij dicht bij
den hoofdingang van het hippodroom
te pletter. De val was zoo hevig, dat
de touwen van de parachute diep in
het vleesch van de ongelukkige vrouw
drongen. De menigte snelde toe. De
Antwerpsche vlieger Jan Olieslagers
was de eerste, die het slachtoffer met
zijn auto bereikte. Hij rolde het lichaam
op de zijden stof van het valscherm.
Niet alleen al de beenderen van het
lichaam w iren gebroken, maar de tanden
zelfs hadden het tandvleesch losgelaten.
Buitenland.
Toen Zaterdag de Chedive na een
bezoek bij den grootvizier de Porte ver
liet, heeft een jong Egyptenaar verschei
dene schoten op hem gelost. De Chedive
is in het gezicht en aan den arm licht
gewond.
Zijn schoonzoon, die hem vergezelde,
is ook gewond.
De dader is door den adjudant van
den Chedive gedood.
Boven den staat New York heeft de
heftigste orkaan gewoed, bij menschen-
heugenis er voorgekomen. Auto's en
rijtuigen werden door den wind tegen
de straat gesmakt, tal van schepen zijn
beschadigd, daken gedeeltelijk afgerukt,
boomen ontworteld. Paarden en koeien
zwierden, als men de berichten mag
gelooven, door de lucht.
Men vreest dat zeer vele menschen
zijn omgekomen.
De stad Bursztin (Oostenrijk), is Vrij
dag afgebrand; er zijn 200 huizen in de
vlammen opgegaan. Vier kinderen zijn
daarbij omgekomen, vele personen wer
den gewond, en meer dan driehonderd
gezinnen zijn dakloos.
Omtrent het ongeluk, in ons vorig
nummer voorkomende, meldt men nader:
Op het vliegveld van Stockel, België,
zou Dinsdag mevr. Cayat De Castell
van een vliegmachine met een valscherm
neerdalen. De parachute, die defect was
geworden, was Maandag in der haast
hersteld. De vliegmachine van den vlie
ger Champel waarmee de 22 jarige moe
dige jonge dame opsteeg, verhief zich
eerst tot 550 meter en daalde daarna
tot 424 meter. Op dat oogenblik gaf de
vlieger aan de jonge dame een teeken.
„Losl" riep zij en de parachute daalde met
Bernard gaan om te informeeren toen die
zelf bij me kwam zeggen, dat Etienne mij
wachtte in het hotel de la Paix, in de Petit
champs straat."
Ik schrikte en dacht dat er iets gebeurd
was, maar Bernard stelde mij gerust en vroeg
alleen maar of ik kleeren voor Etienne wilde
meebrengen en Bchoon linnen. „Ik vrc-g
terstond aan Bernard of hij dan zijn mooie,
nieuwe grijze jas had bedorven, maar Ber
nard zei dat hij daar niets van wist en dat
hij geen andere boodschap had.
Ik ging, nadat ik alles bijeengeraapt had
wat ik dacht dat Etienne noodig zou heb
ben, naar het hotel de la Paix, en vond
hem daar in zijn pantalon en hemds
mouwen."
„Waarom had hij dan zijn kleeren uit
getrokken
„Hij zei dat hij een neusbloeding had
gehad en dat er bloedvlekken op zijn kleeren
waren gekomen."
Daubanton vertrok geen spier en bleef
schijnbaar onverschillig naar die verklaring
luisteren. Op even rustigen toon vroeg hij
verder
„Was Courriot alleen in die kamer van
het hotel."
„Neen burger rechter, hij was er met
Dubois
„Wie is dat?"
„Ik ken hem niet maar ik ken Claudine
Barière, zijn maitresse."
„Hoe ziet die Dubois er uit?"
„Lang; bruin haar, zes-en-dertig jaar oud."
„Hoe was hij gekleed?"
„Hij had ook zijn jas uitgetrokken en
had alleen maar zijn pantalon en zijn vest
aan."
„Ben je toen met Courriot weggegaan?"
„Neen, hij heeft mij gezegd terstond naar
huis te gaanme te verkleeden en dan bij
Richard te komen, waar ik hem zou treffen."
„En is je minnaar niet meer in zijn vroe»
Ter gelegenheid van de a.s. wereld
tentoonstelling te San Francisco is een
groote vliegtocht op touw gezet, met
een termijn van 121 dagen en 480.000
gulden aan prijzen. Aan de moeilijk
heden van overzeevluchten is men bij
het plan ontkomen door een route te
kiezen, waarbij de grootste overzee
afstand ongeveer 600 mijlen is nl. tus-
schen Groenland en Ierland. Den 15en
Mei van het volgende jaar zal de start
plaats hebben en de wedstrijd gaat dan
van San Francisco over Chicago en
New-York over Groenland en IJsland,
de Faroer-eilanden, Londen, Parijs, St.
Petersburg, Moskou, Wladiwostok, Tokio,
Kamschatka en Sitka naar Vancouver
en vandaar over Seattle naar het uit
gangspunt terug. Tusschenlandingen zijn
geoorloofd, en om de 70 mijlen worden
depots opgeslagen. Onderweg te Quebec,
zal een deel der vliegtuigen in hydro
planes veranderd moeten worden hier,
in de onherbergzame koude oorden, zijn
reeds depots gesticht, en van regeerin|s-
wege zullen torpedobooten hier patrouil
leeren.
Daarna komt een overzee-vlucht van
620 mijlen naar IJsland. Op verschil
lende gedeelten van den weg zijn pa
trouillediensten ingericht.
De eerste prijs bedraagt 240 duizend
gulden.
De dagparcours is pl.m. 170 mijlen, en
de aviateurs mogen onderweg nieuwe
motoren laten inbouwen. Een viertal
Amerikaansche aviateurs heeft zich reeds
aangemeld, en de heer Arnold Kruck-
mann vertoeft op het oogenblik te
Londen, op een reis om de aarde, waarbij
hij de noodige voorbereidingen tot de
vlucht maakt.
De toestand in Albanië is nog steeds
hopeloos. De Europeescne mogendheden
hebben 't ook te druk met den alge-
meenen toestand en schijnen den Alba-
gere woning terug geweest?"
„Neen, ik heb gaandeweg alles verhuisd
wat hij noodig had, en ben toen bij hem
in komen wonen, op de kamer, die Richard
ons ter beschikking had gegeven."
Daubanton twijfelde geen oogenblik aan
de oprechtheid van het vrouwtje, dat-voor
hem stond Hij liet nu de twee sabels binnen
brengen, die gevonden waren, en toonde ze
aan Madeleine.
„Herken je die sabels?" vroeg hij.
Zij bekeek de eene, met gebroken lemmet
en inschrijvin'g, maar schudde het hoofd:
„Die heb ik nooit gezien, zoo ver ik weet."
„Maar de andere?"
„Madeleine zag de tweede sabel aan en
antwoordde
„Ik geloof wel, dat het de sabel van
Etienne is, maar ik weet het niet zeker,
want die was altijd in een zak."
Nu liet Daubanton Courriot weer binnen
komen.
„Waarom heb je andere kleeren en schoon
linnengoed aangetrokken, zoodra je 's mor
gens van den negenden Floreal, van dat
uitstapje te paard, met je vrienden, bent
terug gekeerd?"
„Wel... dat is... heel eenvoudig," sta
melde Courriot zichtbaar door die vraag
uit het veld geslagen.
„Als het zoo eenvoudig is, vertel het dan,"
zei de rechter scherp en bijtend.
„Wij soupeerden met vrouwen zoo als
ik u zeide, en de knecht die bediende wierp
een sauskom over mijn jas. Ik kon dus niet
zoo besmeerd te huis komen."
Daubanton ondervond nu de geheime vol
doening van den rechter, die weet dat hij
den ware sohuldige heeft gevonden.
„Aan je maitresse heb je gezegd dat er
bloed aan je kleeren was," zeide hij schijn
baar onverschillig.
„Bloed? heb ik dat gezegd? Zij is mal,"
raasde Courriot nu.
neeschen vorst aan zijn lot over te
laten.
In Parijs is men nog steeds bezig
met het proces tegen mevrouw Caillaux
en nog lang kan 't duren eer 't tot de
de eigenlijke moordgeschiedenis komt
alsof 't er om te doen is de zaak op
de lange baan te schuiven, zoo pluist
men allerlei dingen uit, die er eigenlijk
niets mede te maken hebben.
Na den moord, gepleegd op den Oos-
tenrijk-Hongaarschen troonopvolger en
diens Gemalin, is 't begrijpelijk, dat
de Keizerlijk-Koninklijke regeering niet
tevreden kon zijn met de moordenaars
te straffen alleen, doch alles in 't werk
stelde, om te trachten de bron te ont
dekken, waaruit de haat ontsproot, die
tot zulk misdadig einde leiden moest.
En toen 't langzamerhand blijken ging,
dat wel niet de regeering van Servië
daarin de hand had, doch wel door te
weinig toezicht de verhitte elementen
gelegenheid gegeven was geworden hun
moordlust te kunnen botvieren, kon 't
wel niet anders, of de oude haat tus-
schen deze twee genoemde rijken moest
zich op de eene of andere wijze luchten.
Vandaar dat Oostenrijk-Hongarije, zelf
bewust op eigen kracht, buiten alle
mogendheden om, een nota richtte tot
Servië, waarin o. m. geëischt werd:
Oostenrijksche ambtenaren zullen in
Servië de nationalistische, de Groot-
Servische beweging gaan helpen onder
drukken, Oostenrijksche ambtenaren
zullen in Servië medewerken aan de
gerechtelijke vervolging van Servische
staatsburgers, die verdacht worden van
medeplichtigheid aan den aanslag te
Sarajewo. Oostenrijk schrijft Servië voor
welke boeken op de Servische scholen
al dan niet gebruikt zullen worden, ja
de Oostenrijksche regeering gaat zoover
van aan de Servische regeering woord
voor woord een verklaring te dicteeren,
die deze in de Staatscourant moet pu-
bliceeren, een verklaring die gericht is
tegen diegenen van haar eigen onder
danen, die de Servische natie als haar
beste zonen beschouwt.
Zaterdag te drie uur had de Servische
regeering de algemeene mobilisatie ge
last. Het hof, de regeering en de troe
pen ontruimen Belgrado; de regeering
wordt naar Kragoejewats verplaatst.
Zaterdagavond even na zes uur is
het antwoord der Servische regeering
op de nota van Oostenrijk-Hongarije
ingediend. Het antwoord werd onbe
vredigend geacht.
De Oostenrijksche gezant heef daarop
met het personeel van het gezantschap
Belgrado verlaten.
„Burgeres Madeleine Bréban verklaart dat
je beweert een neusbloedi ig te hebben ge
had. Niet waar?" vroeg Daubanton aan
Courriot's maitresse.
„Heel juiét," sprak Madeleine kalm en
zich toen tot Courriot wendende zeide zij
op smeekenden toon:
„Kom, Etienne, beken alles. Ik ben over
tuigd dat je je hebt laten meeslepen; zeg
welk aandeel je in de zaak hebt om je niet
te laten beschuldigen van moord."
„Bekennen 1 Ik heb niets te bekennen.
Ik heb in den nacht van de misdaad niet
te huis geslapen, goed, maar daarom heb
ik den moord niet gepleegd, 't Is ongehoord
om een aanklacht op zulk een eenvoudig
feit te baseeren."
Zoo tierde Courriot met groote woorden
rijkheid.
De rechter viel hem m de rede en vroeg
bedaard
„Waarom vertel je mij iets anders omtrent
de verwisseling van kleeren als aan je
maitresse
„Madeleine droomt, ik heb nooit van
bloed of bloedvlekken gesproken."
„En waarom ben je niet naar huis gegaan,
toen je andere kleeren aanhad?"
„Omdat ik uit moest voor zaken."
„Je liegt 1 Je bent naar Richard gegaan,
toen je van Dubois kwam."
Op het hooren van dien naam rilde Cour
riot, maar hij antwoordde toch schielijk en
met veel zelf beheersohing
„Die zaken moest ik juist bij Richard
afmaken. Ik ben onschuldig en al uw juiste
gevolgtrekkingen leiden u af van de waar
heid."
Daubanton zweeghij was innig overtuigd
dat Courriot, dien hij weder naar de ge
vangenis liet terugbrengen, schuldig was
en dat Madeleine, die hij liet vertrekken,
niet medeplichtig was.
Courriot kwam in da gezamelijkegevan-