Bel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Oproep Roode Kruis. Een Rechterlijke Dwaling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3383Woensdag 3 Augustus 1914. FEUILLETON. £T' UNB VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag; middag 12 uur ingewacht. '8-öravenhage 1 Aug. '14. Landgenooten Wij staan wellicht aan den vooravond der verschrikkingen van den oorlog. Hulp en steun aan zieke en gewonde Landszonen te brengen is de schoone taak van het Nederl. Roode Kruis. Om die taak met vrucht te kunnen vervullen is zéér veel geld noodig. Wij zijn overtuigd dat een enkele oproep voldoende zal wezen ruime gaven te doen toevloeien. Wie spoedig zendt, helpt dubbel! Toezendingen worden gaarne inge wacht aan het Hoofdcomité van het Nederlandsche Roode Kruis, Lange Voorhout 6, den Haag. Het dagelij ksch Bestuur uit het Hoofdcomité, HENDRIK, Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, Voorzitter. M. B. ROST VAN TONNINGEN, O.-Voorzitter. J. C. VERSPYCK MYNSSEN, wd. Penningm. A. A. J. QÜANJER. Dr. G. W. BOLAND. M. MAZEL, Secretaris. Onveilige wateren. De regeering brengt in de Stct (no. 179) ter kennis van belanghebbenden, dat in aansluiting aan de met het oog op den critieken toestand reeds genomen maatregelen tot handhaving der onzij digheid, de Noordelijke zeegaten en het zeegat van Goeree door mijnen onveilig zijn gemaakt, terwijl mijnenleggers ge reed liggen om op eerste bevel de overige zeegaten af te sluiten. Wij zijn gemachtigd mede te deelen, dat de vergoedingen, die ingevolge de artt. 84 der Militie wet en 15 bis van de Landweerwet worden uitbetaald aan de gezinnen waarvan de kostwinners zich onder de wapenen bevinden even goed worden uitbetaald gedurende de mobilisatie, zooals in die artikelen staat vermeld. De requesten voor het bekomen van een dergelijke vergoeding moeten tijdens de strijdmacht gemobiliseerd is, niet (ii „Ik geloof dat niet alle mannen canailles zijn, en ik hoop dat gij een der uitzonde ringen getroffen hebt. In den regel maakt de man misbruik van het vertrouwen, dat de jonge, onervaren vrouw hem schenkt, en komen de moeielijkheien, dan laat hij haar aan haar lot over. Nu wil ik gaarne gelooven, dat burger Lesurgues, dien ik niet ken, can man van eer is, maar in alle geval raad ik je alles in het werk te stellen, om zoodra mogelijk, zekerheid te hebben. Op mijn steun en op de sympathie van mijn vrouw kunt u rekenen, wat er ook gebeure." De doktersvrouw trok het jonge meisje, als moederlijke vriendin, naar zich toe, en zoende haar op het voorhoofd. „Ik zal je helpen waar ik kan, maar ik stel alleen als voorwaarde, dat je heel op recht en uitvoerig ons alles van je weder waardigheden vertelt." Eugenie was geheel getroffen door die vriendelijke ontvangst en bereid tot de grootste openhartigheid. Zij bleef den gan- achen avond bij het echtpaar Theuriot en deelde hun nog een ontmoeting mede, die zij kort geleden had gehad. Eens, nog weinige dagen geleden, was juist Lesurgues heengegaan, na een tamelijk langdurig bezoek, dat hij haar had gebracht, toen zij, alleen zittend in haar kamer, de deur ziet opengaan en een jong mensch op haar toetreden. Hoewel veranderd van voor komen, herkende zij onmiddellijk in hem een bekende harer meisjesjaren, een zekeren Pierre de Chantilly, wiens vader een kasteel bewoonde in de buurt van Rochebaye, en worden gericht tot den minister van oorlog, doch gericht tot en ingediend bij den burgemeester van de woonplaats van het gezin. Bankbiljetten. Officieel wordt ons het volgende mede gedeeld De Nederlandsche regeering, ver nomen hebbende, dat op verschillende plaatsen in het land eenig wantrouwen tegen de deugdelijkheid van de biljetten door de Nederlandsche Bank uitgegeven, is ontstaan, en dat vermoedelijk door een misverstand aan eenige postkantoren biljetten niet in betaling zouden zijn aangenomen, brengt ter openbare kennis, dat haar na onderzoek is gebleken, dat de soliditeit der biljetten der Neder landsche Bank boven eiken twijfel is verheven, en dat de regeering aan al hare bureauken kantoren de bankbiljet ten, tot de volle waarde, in betaling aanneemt. De regeering heeft onmiddellijk maat regelen genomen, om aan net hierboven bedoelde misverstand aan enkele post kantoren een einde te maken. Lichting; 1914. Bij de Tweede Kamer is een ontwerp van wet ingediend, strekkende om aan de Koningin de bevoedheid te verleenen, met afwijking van art. 72 der Millitiewet voor de inlijving van de lotelingen der lichting 1914 een vroeger tijdvak te be palen, dan bij gemeld artikel is vastge steld. Opkoopen van levens middelen. Wij zijn gemachtigd mede te deelen, dat dou: de regeering buitengewone maatregelen worden voorgesteld, waar door zoowel het opkoopen van levens middelen door handelaren en particu lieren als het vragen van buitensporige prijzen onmogelijk wordt gemaakt door direct ingrijpen van de overheid. In verband daarmede wordt de aan dacht van het publiek erop gevestigd, dat het geen nut heeft, thans bijzonder groote voorraden in te slaan, daar deze toch in beslag kunnen worden geno men, en het zeker valt af te raden, buitengewone prijzen te betalen, aange zien dit tot niets anders dan tot verlies voor den kooper aanleiding kan geven, zonder hun eenig voorrecht ten aanzien van het gebruik van de waren te ver schaffen. welke twee adellijke familie's veel met elkaar te zamen kwamen. Pierre die eenige jaren ouder was dan Eugenie, had zijn zinnen gezet op een huwelijksverbintenis met haar, waartegen aanvankelijk de families geen bezwaren aan voerden, hoewel Eugenie nog veel te jong was, om reeds aan een huwelijk te denken. Het gedrag van den jongen De Chantilly werd echter gaandeweg slechter en onzede- lijker, en eindelijk werd hij belijder der toen opkomende vrijzinnige begrippen, die een doorn waren in het oog van den ouden d'Argence en een aanleiding tot het verbod, om Pierre de Chantilly op het kasteel Roche baye te ontvangen. Pierre de Chantilly had, ook al door die uitsluiting geërgerd, partij gekozen voor de republiek, en zij n naam veranderd in Chanty, zoodat hij zich heel burgerlijk Pierre Chanty liet noemen. Hij was naar Parijs gegaan en had zich daar niet alleen aangesloten bij Fouché, die aanvankelijk een invloedrijk persoon was, tot dat hem het wisselend rad der fortuin ook weder onder de verdachten bracht, maar zelfs menig aristocraat opge spoord en verraden, misbruik makende van de vele relaties van zijn vader. Het spreekt van zelf dat de adellijken en allen die nog niet doortrokken waren van de begrippen en opvattingen der republiek, den jongen de Chantilly verachten en verfoeiden. Daarom was Eugenie ook verontwaardigd, dat hij zich onaangemeld bij haar durfde vertoonen, en zij had hem rondweg de deur gewezen. Hij liet zich echter niet afschrikken, en nadat hij er haar aan had herinnerd, hoe trotsch haar vader Lionel d'Argence hem niet alleen verboden had naar Eugenie's hand te dingen, maar hem zelfs later de ontvangst op hun kasteel had ontzegd, verklaarde hij haar alles te weten omtrent haar tegenwoordig leven, en dat zij de Onze regeering heeft bij de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp tot nadere regeling van het eedsvraagstuk. Nu bij arrest van den Hoogen Raad van 29 Juni j.l. beslist is, dat een belofte, afgelegd door een niet tot een kerkgenootschap behoorenden getuige, niet de kracht heeft van een beëedigde getuigenverklaring, en dat „aan een verklaarbaar verzuim van den wetgever is toe te schrijven" „dat verklaringen van personen, die niet tot een kerk genootschap behooren, niet als verkla ringen van getuigen kunnen gelden", kwam het der regeering niet twijfel achtig voor, dat dit thans door den Hoogen Raad na bijna een eeuw ge constateerde verzuim van den wetgever zoo spoedig mogelijk moest worden hersteld. En zoo heeft de regeering dan nu een wetsontwerp tot nadere regeling van het eedsvraagstuk ingediend. Wat was het geval Zooals bekend, heeft ieder, die in rechte als getuige gehoord worden moet, volgens de wet een eed of belofte af te leggen „naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid". De Hooge Raad heeft lange jaren dit voorschrift aldus uitgelegd: dat doopsgezinden de belofte, hadden af te leggeD en dat alle anderen hadden te zweren, als dit van hen verlangd werd. Ook zij, die tot geene gezindheid d.i. in de terminologie der wet geen kerkgenootschap behoorden, moesten zweren. Vroeger behoorde bijna ieder tot een kerkgenootschap, en zoolang dit zoo was, marcheerde alles goedde ge tuigen legden de eed of de belofte af „naar de wijze hunner godsdienstige gezindheid". Later evenwel kwamen er meer en meer, die zich om welke reden doet hier niets ter zake niét bij een kerkgenootschap aansloten. Tóén werd het anders Deze niet tot een kerkgenootschap behoorenden konden niet zweren of een belofte afleggen „naar de wijze hunner godsdienstige gezindheid, be zaten ze niet, en zweren of een belofte eenige dochter, uit een vermaard, oudadelijk geslacht, nu in Parijs leefde als de maitresse van een republikein. Hij had haar woning dikwijls bespied, sedert hij door toeval haar had terug gezien en herkend, en hij had menigmaal haar beschermer binnen zien gaan en eerst uren later weer vertrekken. Met hoeveel trotschheid en minachting zij den renegaat ook had behandeld en beantwoord, hij liet niet af en wilde haar altijd meer naderen, maar toen hij ten slotte inzag, dat hij niets vermocht tegen haar vastberadenheid, veranderde hij van toon en begon te dreigen. Hij zoude zich voor de nu ondervonden minachting wreken, en hij zou zich wreken op haar en haar minnaar. Toen dokter Theuriot ook met belang stelling dit geheele verhaal had aangehoord, stelde hij Eugenie gerust, door te zeggen: „Lesurgues is een man van rijperen leef tijd, en naar het schijnt van goede positie ik zie niet in, hoe een verloopen renegaat als Pierre Chanty, hem eenig kwaad kan doen." „Dat ia zeker," antwoordde Eugenie, „maar nu Joseph niet terug komt, en mij geheel in het onzekere laat, na hetgeen er gisteren tusschen ons is voorgevallen, nu komt m'j die bedreiging gedurig in de gedachte. U weet niet hoe verdorven het karakter van de Chantilly is en misschien heelt hij veel invloed bij regeerings-personen." „Is er niemand die het geheim van je omgang met Lesurgues kent, en de positie waarin je verkeert?" vroeg mevr. Theuriot. „Ja, er is een voormalige vriendin, aan wie ik mijn hart heb uitgestort,"antwoordde Eugenie. „Hoe onvoorzichtig I" riep de dokters vrouw uit. „O, ik kan volkomen zeker zijn vaD de stilzwijgendheid mijner vriendin, zij verkeert eenigszins in een toestand aan de mijne afleggen „naar de wijze hunner gods dienstige gezindheid" was voor hun dus eene onmogelykheid En zoo kwam een noodwetje tot stand, waarbij voor degenen, die tot een kerkgenootschap behoorden, de wijze van eedsaflegging werd vastgesteld. Voor wie niet tot een kerkgenoot schap behoorden, bleef de zaak van het eedsvraagstuk hangen. En nu de Hooge Raad bij zijn arrest van 29 Juni j.l. beslist heeft dat een belofte, afgelegd door een niet tot een kerkgenootschap behoorenden getuige, niet de kracht heeft van een beëedigde getuigenverklaring, heeft de regeering gemeend een wetsontwerp tot nadere regeling van het eedsvraagstuk te moe ten indienen. De regeering wenscht de herziening der eedsverplichting niet te beperken tot eene wijziging Uitsluitend ten op zichte van den getuigeneed in strafzaken en den daarmee noodzakelyk verband houdenden getuigeneed in burgerlijke zaken, doch aan deze herziening een zoodanig algemeen karakter te geven dat deze althans voorloopig als een op lossing van het reeds zoo langen tijd de gemoederen verdeeld houdende eeds vraagstuk zal kunnen worden aange merkt. Een algemeen geldende geheel vrije keuze tusschen eed of belofte, of een algeheele afschaffing van den eed, kan de regeering, zoo zegt ze, niet bevorderen. De regeling, die minister Regout bij de behandeling in de Tweede Kamer betreffende de noodwet van 1911 in uitzicht stelde voor de definitieve op lossing van het eedsvraagstuk, schijnt ook naar de meening van de tegen woordige regeering de meest gewenschte, welke regeling hierop neerkomt dat tot de belofte zouden worden toege laten allen bij wie ernstige gewetens bezwaren tegen het afleggen van den eed bestaan, onder bevoegdheid van den rechter, om, indien deze niet aan neemt dat de gewetensbezwaren oprecht gemeend zijn, toch den eed op te leggen. Hoezeer overtuigd van de wensche- lijkheid dat op het gebied der beëedi- ging grootere eenheid tot stand komt, meent de regeering toch naast de alge- meene regelingeedsverplichting zonder gewetensdrang, voor een aantal andere gevallen een afwijkende regeling te moeten voorstellen. gelijk, en zij zal mij helpen als zij kan, en nooit verraden." „Vertel ons ook daarvan de bizonderheden, mijn kind," zei de dokter, „het is beter dat wij alles weten." „Heel toevallig heb ik Henriette d'Olgoff onlangs ontmoet. Wij zijn te zamen opgevoed in het klooster te Arras en waren de beste vriendinnen. Het klooster is verwoest, de geestelijke zusters zijn verjaagd, en wij, onschuldige meisjes, moesten naar onze familie's vluchten, weet hoe treurig het afliep met mijn ouders, haar ouders zijn in ballingschap gestorven, en zij staat nu ook betrekkelijk alleen in de wereld. Zij kwam als jong meisje heel veel samen met haar neef d'Excoffon, dien zij hier in Parijs weer terug zag, zeer ongelukkig gehuwd. De verhouding tusschen Henriette en haar neef is nu zeer bizonder en zeer delikaat, zij weten beiden dat zij elkaar liefhebben, en komen zeer veel te zamen, maar zij hebben nog geen oogenblik hun plichten vergeten, want niet waar, het huwelijk is voor Excoffon een heilige verplichting, die hem verbiedt met zijn nichtje vrij om te gaan, terwijl het voor haar eer, een onom- stootelijke slagboom is om verder te gaan. Mijn verhouding tot Lesurgues is geheel anders, want wij zijn beiden vrij, en hebben geen verplichtingen tegenover anderen." „En ia dat huwelijk van dien neef zoo ongelukkig?" vroeg de dokter. „Ja, het gaat zelfs zoover," antwoordde Eugenie „dat Henriette de vrouw bespiedt en nagaat, wanneer Excoffon van huis gaat, om te trachten een bewijs van haar ontrouw te kunnen vinden. Onlangs nog moest Ex coffon, als koerier, groote geldsommen met de postkar naar Lyon vervoeren, en tijdens zijn afwezigheid zoude Henriette, zeide zij, op de loer liggen, om de vrouw te betrap pen, wanneer zij het huis verliet of ver dachte bezoekers ontving." Buitenland. Zondagavond heeft de Duitsche keizer een voor het paleis samengestroomde reusachtige menigte toegesproken. Z. M. zeide ongeveer: „Ik dank u voor uw mij betoonde liefde en trouw. Als het tot een oorlog komt, houdt iedere partij verdeeldheid op, dan zijn wij nog slechts Duitsche broeders. In vredestijd heeft wel eens de een of andere partij mij aangevallen, doch dat vergeef ik van ganscher harte. Ik hoop en wensch dat het goede Duitsche zwaard zege vierend uit den strijd zal komen." Op 's keizers rede volgde geestdriftig gejuich. De menigte zong Die Wacht am Rhein. De rijkskanselier heeft een voor zijn paleis samengestroomde menigte, die „Heil dir im Siegerkranz" zong, toe gesproken. Hij zeide o. m.: „Wij allen staan voor onzen keizer in, van welke gezindheid, van welk geloof wij ook mogen zijn. „Als thaus de oorlog ons deel moet zijn, weet ik, dat alle jonge Duitsche mannen bereid zijn hun bloed te ver gieten voor den roem en de grootheid van Duitschland. Wij kunnen slechts overwinnen, indien wij vast vertrouwen op God, die ons tot nog toe altijd de overwinning heeft geschonken." Ook in Duitschland waren, begrijpe lijkerwijze, de treinen bestemd voor troepenvervoer, zoodat de duizenden daar vertoevende vreemdelingen moeite hadden hun land van bestemming te bereiken. De geestdrift in Duitschland is enorm. Ook de socialisten laten geen twijfel aan hun houding bestaan. De vrede zal natuurlijk allen liever zijn, maar men aanvaardt vast besloten den oorlog met Rusland. De stemming tegen Frankrijk is niet vijandig. Men zou een oorlog naar dien kant gaarne vermijden, maar men bemerkt geen angst. Maandag werd gemeld "dat een leger van löO.üOO Duitschers door Luxem burg getrokken is en zich langs de Fransche grens ophoopt. Het antwoord aan Duitschland van Frankrijk ontvangen is ontwijkend en dubbelzinnig. De meeste oorlogsberichten uit het buitenland verklaren niet precies den juisten toestand, zoodat men niet dan met eenig voorbehoud alles wat daar- over te lezen aangeboden wordt, kan aannemen. Daarenboven vinden vele telegrammen en correspondentiën groote vertraging, zoodat het laatste nieuws dikwijls reeds verouderd is. „Wat vertel je daar," viel de dokter ver baasd in, „Excoffon, zeg je, is hij de koerier die naar Lyon reed?" „Ja, dat moest hij doen." „Maar weet je dan niet, wat er met hem is gebeurd." „Neen." „Lees je dan geen couranten? Kom je met niemand in aanraking?" „Neen, ik leef hier van de heele wereld afgezonderd." „Dus weet je niet dat Excoffon, de koerier van Lyon, in het bosch, voorbij Lieusant is vermoord." „Vermoord 1" riep Eugenie uit, „die arme Henriette." Dokter Theurriot verhaalde nu alles wat hij wist omtrent die geruchtmakende mis daad, doch veel bizonderheden waren het ook niet, want de dokter bemoeide zich met zijn praktijk en bracht zijn vrijen tijd rustig in den huiselijken kring door. XI. Hoewel Joseph Lesurgues voor zijn drukke bezigheden en velerlei zaken herhaaldelijk van huis afwezig was, ontbrak hij toch zelden of nooit aan den huiselijken kring, op het gezellig uur van het middagmaal. Toen hij dus op den bewusten dag van zijn gevangenneming, niet alleen den ganschen dag niet was te huis gekomen, maar ook 's middags aan tafel niet verscheen, bekroop zijn vrouw een onbestemd gevoel van angst, dat zich onwillekeurig aan de kinderen meedeelde. André Lesurgues, zijn neef, en diens vrouw, trachtten wel door allerlei redeneeringen en voorspiegelingen van waarschijnlijkheid den angst hunner nicht, Malanie, te ver drijven, maar zij waren zei ven toch ook ongerust, en wisten niet wat van dat lange wegblijven te denken. Toen de dag ten einde was gespoed en

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1