De Russische Generale Staf deelt het
navolgende mede over het geheel der
krijgsverrichtingen van het Russische
leger in Galicië, die geleid hebben tot
de inneming van Lemberg.
Het eerste Oostenrijksche leger had
ten doel een aanval op het Russische
front van Lublin tot Cholm. Om deze
verrichting tegen uit het oosten komen
de Russischen opmarsch te dekken, had
een tweede leger, saamgesteld uit de
Ille, He, Ie en Xlle legercorpsen en
15 divisies cavalerie stelling genomen
ten oosten van Lemberg, tusschen Ga-
licz en Kamionka. Het werd nog ver
sterkt op het oogenblik dat het Rus
sisch offensief van 12 divisies infanterie
tegen hetzelve ondernomen werd.DeRus-
sische aanval begon 20 Augustus en
had ten doel dit Oostenrijksche dek
kingsleger, dat Lemberg beschermde,
terug te werpen en den rechtervleugel
en de achterwaartsche verbindingen
van de hoofdmacht van het le Oosten
rijksche leger te bedreigen.
De Russische aanval, aangeduid door
een onafgebroken reeks van zegevierende
gevechten, door het innemen van Galicz
en van andere versterkte stellingen,
werd den 3en September bekroond door
den reeds gemelden intocht der Rus
sische troepen binnen Lemberg. Na de
inneming van Lemberg ontaardde de
terugtocht der Oostenrijksche strijd
machten in een vlucht en de verslagen
troepen hebben voor eenigen tijd elke
geschiktheid tot het gevecht verloren.
Alleen reeds in de streek van den be
nedenloop der rivier Gnila Lipa lieten
de Oostenrijkers op het slagveld 20.000
dooden en gewonden. Het aantal door
onze troepen gemaakte gevangenen is
nog niet vastgesteld, maar het laat zich
bij tienduizendtallen becijferen. Wij
hebben ons meester gemaakt van een
belangrijke buit, 200 k mnonnen en
zeer talrijke deelen van den legertros.
Kort geleden heeft de Amerikaansche
Oliekoning John. D. Rockefeller aan
het wetenschappelijk instituut te New-
York, door hem opgericht, opnieuw 4
millioen geschonken, zoodat deze in
richting nu totaal 25 millioen van hem
ontvangen heeft en Rockefeller in 't
geneel 434 millioen voor wetenschap
pelijke en paedagogische doeleinden
beschikbaar heeft gesteld.
Totnogtoe behandelde Rockefeller-in-
stituut slechts menschelijke ziektende
laatste schenking heeft een goed doel,
ook het onderzoeken van dierziekten
te bevorderen. Hiermee wordt niet al
leen een wetenschappelijk, doch ook
een economisch doel bereikt. Het groote
kapitaal dat nu door dierziekten en de
gevolgen daarvan verloren gaat, het
verlies, door de ziekten der varkens
der Yereenigde Staten alleen veroor
zaakt bedraagt bijna een kwart milliard.
De verwoesting van Leuven.
Berlijn, 7 September. De Norddeut-
sche Ailgemeine Zeitung schrijft:
Wij zijn in de gelegenheid geweest
Hilferich, den directeur der Duitsche
Bank, die juist uit Belgie is tarugge
keerd, te spreken. Hij is o.a. ook te
Leuven geweest en vertelt dat van een
algeheele verwoesting der stad geen
sprake kan zijn. Kapotgeschoten en
verbrand zijn slechts de oostelijke wij
ken, waarin de Duitsche troepen door
de bewoners arglistig beschoten zijn,
met name de straten die van het sta
tion en uit de richting Thienen naar
de stad leiden. De ironie van het nood
lot wil dat de straat van Thienen naar
het centrum der stad Leuven den
naam „Rue des joyeuses Entrées"
„Weet je zeker dat het vier ruiters waren,
wij hebben reden te vermoeden dat er vijf
waren."
„Wat mij betreft, ik heb er maar vier
gezien."
„Dat is verbazend, want je was toch kort
bij."
„Op twintig of dertig pas."
„Dan heb je hen toch heel goed kunnen
zien."
„Zeker, te meer daar zij in de herberg
van Montgeron hebben gegeten, waar ik
ook zat aan een ander tafeltje."
„Dan herken je zeker de beschuldigden
wel."
Zoodra Charbault Lesurgues zag riep hij
uit:
„Dezen herken ik terstond."
„Je vergist je, burger," zeide Lesurgues
bedaard.
„Zwijg!" riep Menessier woedend, „ik
verbied je te spreken. Je moogt de getuigen
niet influenceeren." en toen wendde hij zich
tot Charbault, zeggende„Dus je herkent
dezen beschuldigde als een van de vier
ruiters?"
Charbaut aarzelde.
Had de toon van overtuiging en goede
trouw, die Lesurgues eigen was, hem aan
het wankelen gebracht? Was het de stem
van Lesurgus die hem anders in de ooren
klonk als die van den ruiter? Hoe hetzij,
hij antwoordde ontwijkend.
„Het komt mij wel zoo voor, maar
„Geen maar-en, je herkent hem niet, daar
ligt niets tusschen," schreeuwde Menessier
ruw. „Je hebt tijd en gelegenheid gehad
den man goed aan te kijken, dus, ja of
neen
„Ja, ja," stamelde Charbault, „hij is de
ruiter van Montgeron."
„En weet je nog bizonderheden van klee
ding of iets dergelijks."
„Ik herinner mij niet precies welke kleur
(straat der blijde inkomsten) draagt.
Alle muren der huizen in deze straat
dragen de sporen van kogels, een be
wijs dat elk blok huizen bestormd is
moeten worden. Daarentegen is de ge-
heele zuidelijke helft der stad en een
gedeelte van de westelijke wijk zoo
goed als onbeschadigd gebleven. Tal
van huizen dragen daar opschriften
als „Hier wonen goede menschen. Ver
zocht wordt hen te sparen".
Het stadhuis, de parel van Leuven,
is ongerept gebleven. De Duitsche
troepen hebben het „gered".
Officieren die aan de straatgevechten
hebben deelgenomen, vertellen dat
Duitsche troepen de stoombrandspuiten
hebben bediend, die de ontzettende
brand in de gebouwen nabij het raad
huis hebben gebluscht, ofschoon zij
tijdens dat blusschingswerk voortdu
rend door de bevolking werden be
schoten. Jammer genoeg is het niet
gelukt de universiteitsbibliotheek te
redden.
Van de Kathedraal is de toren in
gestort het schip van de kerk is be
houden gebleven.
De bekende abbé Wetterlé geeft in
L'Opinion antwoord op de vraagWaar
om wilde Duitschland den oorlog? Zijn
meening is deze:
„Dat de oorlog niet vroeger is uitge
broken, komt alleen, doordat de Duitsche
diplomatie, die steeds scherp uitziet naar
de voordeeligste combinatiën, meende,
den oppersten bevelhebber van het leger
nog geen troeven genoeg in handen te
hebben gegeven. En bovendien, keizer
Wilhelm II, dien de pangermanisten
openlijk een lafaard hebben genoemd,
weigerde, de toekomst van zijn Vorsten
huis de inzet te doen zijn eener bloedige
botsing.
„Toen in strijd met wat de Duitschers
hadden gehoopt, de wederinvoering van
den driejarigen diensttijd door het Fran-
sche parlement was aangenomen, gingen
er in de staatkundige kringen van Ber
lijn talrijke stemmen op, die gebiedend
eischten, dat men den vijand zou ver
pletteren, voordat hij den tijd had met
de hervorming zijner militaire organi
satie te beginnen.
„En steeds ging die druk van beneden
naar boven. Deze stemmen, die den
oorlog eischten, kwamen uit het korps
onderwijzers en leeraren, waar het chau
vinisme zijn hardnekkigste aanhangers
vindt, uit de kringen van handel en
nijverheid, die droomen den wereldhan
del geheel tot zich te trekken, uit het
volk, dat men als in voortdurenden
roes heeft gebracht, door het dagelijks
patriottischen wijn te schenken.
„Het officieele Duitschand kon niet
langer den noodlottigen datum verschui
ven. In de regeeringskringen wist men,
dat de krachtsinspanning, die mogelijk
was, tot de hoogste limiet was opgevoerd.
Alle reserves en manschappen waren
benut.
„Wat de financieele hulpmiddelen be
treft, die waren volkomen uitgeput. De
leeningen van 1907 waren niet voltee-
kend.
De finantieele hervorming, waardoor
artikelen van eerste levensbehoeften
met 500 millioen belast waren, had bijna
eene omwenteling doen ontstaan. Toen
dan onlangs het leger-effectief in vredes
tijd op zulk eene verschrikkelijke wijze
werd verhoogd, was men gedwongen
zijn toevlucht te nemen tot eene buiten
gewone belasting op het vermogen, die
zeer zeker, zonder een ernstig gevaar
op te leveren, niet voor een tweeden
keer kon geheven worden.
„Men moest dus snel, krachtig toe-
van jas hij droeg, maar ik weet dat hij
slappe laarzen aan had met zilveren sporen."
„Ja de waarheid moet zich baan breke»,
wat er tegen aan gevoerd wordt," sprak
Menessier met veel zelfvoldoening. „Herken
je de anderen niet?"
„Neen, burger-rechter, ik zie geen ander
die er bij was."
„Maar van dezen" (op Lesurgues wijzend)
„ben je zeker."
„Daar geef ik mijn hoofd voor" zei Char
bault, en bij die woorden rilden de be
schuldigden.
Eindelijk kwam Antoine Perrault voor,
een landeigenaar van Saint Germain Taxis.
„Ik ging den achtsten Floreal naar Mont
geron" verhaalde deze „en dineerde bij Ed
ward omdat het al zoo laat was geworden."
„Dus hebt ge" merkte Menessier op „de
boosdoeners kunnen zien die omstreeks dien
zelfden tijd daar ook dineerden."
„Zeker, ik heb gezien en één hunner heb
ik meer in het bizonder opgemerkt omdat
hij meer uitgelaten dan zijn kameraden
grappige verhaaltjes deed in den zuidelijken
tongval.
Voor de beschuldigden gebracht wees hij
zonder dralen Gourriot aan.
Toen wees de rechter op Guénot maar de
getuige aarzelde„Ik heb hem misschien al
vroeger ontmoet maar ik geloof niet in
Montgeron."
De rechter bracht hem bij Lesurgues.
„En deze dan?"
„Ik weet het waarlijk niet, ik herinner
mij zijn blonde haren."
„Dan heb je hem al ergens ontmoet."
„Met eenig voorbehoud geloof ik wel
hem te herkennen."
„Je moet dan toch weten hoe hij ge
kleed was."
„De ruiter, dien ik bedoel, had een licht
grijze, bijna witte jas aan."
„Met sporen
slaan. De generale'staf koos daarvoor
juist dat oogenblik, waarop de nieuwe
Duitsche militaire wet zijn volle uit
werking had bereikt."
Frankfort aan de Main, 7 September.
Naar de Frankforter Zeitung uit Stock
holm verneemt heeft het vergaan bij
North Shields van het op een mijn ge-
loopen Zweedsche stoomschip Sankt
Paul grooten indruk gemaakt op de
reederijen te Stockholm. De ramp zal
ongetwijfeld tot een grootere inkrimping
van den handel tusschen Zweden en
de Engelsche oostkust leiden.
Aan het Oostenrijksch-Russische
front.
St. Petersburg 7 September.
De groote generale staf bevestigt het
bericht van een nederlaag van de 15de
Oostenrijksche divisie bij Laszczof (ten
Z. O. van Komarof) op den 28sten Au
gustus. De commandant van een brigade
en de chef van den staf van deze devisie
zijn gesneuveld, 100 officieren, 4000 sol
daten en 600 gewonden zijn krijgsge
vangen gemaakt.
Twintig kanonnen zijn vermeesterd en
het vaandel van het 65ste regiment.
Het geheele slagveld was met lijken
bedekt.
De Chineesche regeering heeft volgens
een bericht van den correspondent der
Times te Peking, de verklaring afgelegd
dat zij op die punten binnen Lungkau,
Laitsjau en de omgeving van de Kiaots
jou-baai, welke de oorlogvoerende troe
pen noodzakelijkerwijze moeten pas-
seeren, niet de verantwoordelijkheid
voor een strikte handhaving van haar
onzijdigheid op zich kan nemen. De
regeering wijst er op dat de oorlogvoe
rende mogendheden de territoriale en
administratieve rechten van China en
all e particulieren eigendom in die streken
hebben te eerbiedigen.
Deze verklaring zegt de correspon
dent van de Times veroorlooft Japan
van de voornaamste wegen gebruik te
maken om een leger achter Tsingtau
om te brengen.
De oorlogscorrespondent van de Vos-
sische Ztg. in het groote hoofdkwartier
geeft eerst een schildering van de zege
vierende gevechten, welke het leger
van den Duitschen kroonprins bij Long-
wy heeft geleverd en van de daarop
ondernomen vervolging van de Fran-
schen. Dan volgen bijzonderheden van
de overgave van Longwy.
De vesting heeft zich den 26sten
Augustus na een buitengewoon dap
peren tegenstand overgegeven. Na een
beschieting van 5 dagen was nog maar
1 Fransch kanon bruikbaar. De voor
dien door de burgerij ontruimde stad
Longwy Haut was in letterlijken zin
tot puin geschoten. Daarbij waren nog
niet eens onze grootste kanonnen be
trokken geweest.
De beschieting van de vesting was
een volkomen verrassing voor de be
zetting. Het eerste schot heeft 1 offi
cier en 10 man gedood. Sommige gra
naten sloegen door kazematten van
drie verdiepingen heen.
Toen de Duitschers in stormpas aan
kwamen en de Fransche commandant,
overste Darche, nog slechts het eene
bruikbare stuk geschut over had, gaf
hij zich met zijn 3700 man, waarvan
echter 100 gevallen en 400 gewond
waren, over. Kroonprins Wilhelm eerde
den heldenmoed van den overste door
hem zijn degen te laten.
Ons geschut bevond zich bij de be
schieting ongeveer 8 K.M. ten N.W.
van Longwy achter een bosch.
„Zeker, ze hadden allen sporen, alleen
waren de zijnen van zilver of verzilverd."
„Kijk nu de anderen aan."
„O, daar is geen vergissing mogelijk, die
heb ik geen van allen ooit gezien."
„Herken je de twee anderen niet
„Twee, er blijft maar één over, want ze
waren met hun drieën."
„Dan moet je je toch vergissen, er
dineerden vier ruiters."
„Ik heb er maar drie gezien."
„Goed je wordt bedankt."
Menessier was niet veel verder. Als hij
een oogenblik een ander standpunt had
willen innemen en gelooven aan de onschuld
van de meesten der beschuldigden, dan
had hij daarvoor voedsel kunnen vinden
in de afgelegde getuigenissen, maar integen
deel, hij nam het bezwarende uit de ver
klaringen voor Lesurgues en Courriot aan
en hechtte geen waarde aan de eenstem
migheid der getuigen die de anderen niet
herkenden.
Hij was en bleef de man van vooringe
nomenheid.
XXH.
Chanty bleef niet stil zitten. Hij begreep
dat hij alle zeilen moest bijzetten om den
strijd vol te houden tegen de maatregelen
die Lesurgue's vrienden en bondgenooten
zouden nemen.
Hij begaf zich weder naar mevrouw de
Folleville en deelde haar mede dat de be
wijzen tegen Lesurgues met den dag be-
zwarender werden en dat er weinig kans
overbleef dat hij den dans zoude ont
springen.
Terwijl hij nog pratende was, werd Wil
liam Coutt, de zaakwaarnemer van mevrouw
de Folleville, aangemeld en toen Chanty,
uit bescheidenheid, wilde opstaan, ver
zocht de gastvrouw hem te blijven zitten,
omdat zij het wenschelijk achtte dat de
Toen wij de citadel bezichtigden,
zag ik talrijke dum-dum patronen en
wij vonden ook een machine, waarmede
de dum-dum kogels werden gemaakt.
Toen een 20-tal gevangenen werden
weggevoerd en ik aldus besluit de
correspondent slechts oude mannen
en halfwassen knapen zag, vroeg ik
Daar de reden van deze zonderlinge
samenstelling. Ik vernam, dat deze
lieden gewonden op ongehoorde wijze
verminkt hadden, en door tot de groote
nations beboorende individuen zijn in
dezen oorlog dan ook grootere afgrij
selijkheden gepleegd dan bij de op
standen van de Herrero's en de Hot
tentot ten in Zuid west-Afrika.
De commandant van het militair
spoorwegvervoer te velde ia Duitsch
land heeft aan alle stations- en lijn
commandanten een strenge instructie
uitgevaardigd, om ongepaste nieuws
gierigheid bij het vervoer van krijgs
gevangenen tegen te gaan.
Alleen die personen mogen zich bij
het doorrijden of stilstaan van treinen
met krijgsgevangenen op de stations
en perrons bevinden, die in verband
met de uitoefening van den dienst daar
strikt noodig zijn.
Het geven van versnaperingen aan
niet gewonde krijgsgevangenen is be
slist verboden.
Dezen moeten, evenals dit is voor
geschreven voor de Duitsche militaire
transporten, op de aangewezen verple
gingsplaatsen, waar een bepaalde tijd
voor oponthoud is toegestaan, op een
voudige wijze voldoende worden gevoed.
Het gebruik maken van het Roode
Kruis of gelijksoortige weldadigheids
inrichtingen ten behoeve van niet ge
wonde krijgsgevangenen moet zooveel
mogelijk voorkomen worden.
De vertrokken vorst van Albanië
heeft een oproep aan het Albaneesche
volk gericht, waarin hij verklaart, dat
hij zich in 't belang van zijn land
eenigen tijd naar het Westen begeeft.
Zijn eenige gedachte blijft, ook in de
toekomst te arbeiden aan de welvaart
van het edele en ridderlijke Alba
neesche vaderland.
Kardinaal Giacomo della Chiesa, aarts
bisschop van Bologna, is gekozen tot
opvolger van Pius X. Blijkens de be
richten heeft het conclave herhaaldelijk
moeten stemmen, voor een der kardi
nalen de uitverkorene werd. De keuze
is ten slotte gevallen op een kardinaal,
die eerst in het laatste consistorie in
Mei van dit jaar tot kardinaal is be
vorderd.
Het is weer een Italiaan. Onze land
genoot kardinaal van Rossum, als ver
moedelijke opvolger genoemd, is het dus
zoomin geworden als anderen aan wie
de Italiaansche bladen de meeste kans
gaven Ferrata, Gasparri, Mafïï, Sera
fine.
De nieuwe paus heeft den naam aan
genomen van Benedictus XV. Het is
al lang geleden, dat de laatste Bene
dictus op den Stoel van Sint Pieter
zat. Benedictus XIV was paus van 1740
tot 1758. Hij was van geboorte een
Bolognees en, evenals della Chiesa,
kardinaal van Bologna, toen hij paus
werd. Van hem wordt getuigd, dat hij
een wijze en gematigde politiek volgde,
die ook bij Protestanten waardeering
vond. Hij was voorts een bevorderaar
van de wetenschap en van de kunst.
Dat de nieuwe paus den naam Bene
dictus heeft gekozen, voorspelt dus
veel goeds.
beide personen elkander leerden kennen.
Na de voorstelling en de eerste beleefd
heids-formules liep het gesprek spoedig
over de beruchte zaak en Coutt was van
oordeel, dat men rustig moest wachten,
want dat vonnis of vrijspraak weldra zouden
volgen, of Lesurgues zal gaarne de voor-
loopige overeenkomst bevestigen of zijn
goederen, dus ook het domein, komen
weder onder den hamer ten gunste van
den staat.
Chantv opperde nu het denkbeeld dat
Lesurgues maar in naam al de eigen
dommen had aangekocht en wel dat hij
in naam der oorspronkelijke eigenaars had
gehandeld en dat dus het domein feitelijk
aan mevrouw de Folleville toebehoorde,
maar dat het nog niet op haar naam was
overgedragen.
Hierin zoude ook een der aanleidingen
tot de misdaad schuilen, daar hij verplicht
was de opbrengst uit te keeren en zijn
weelderige levenswijze hem daarin ver
hinderde. Die veronderstelling is niet te
gewaagd en de jury zal daar hoogstwaar
schijnlijk wel op ingaan.
William Coutt, de zaakwaarnemer, luis
terde met gespannen aandacht en hij begon
de plannen van Chanty te doorzien. Hij
deinsde niet terug voor bedenkelijke zaken
mits hij er voordeel bij had en de belangen
van mevrouw de Folleville werden er zeker
niet door geschaad, veeleer gebaat en dus
zoude zij er wel voor te winnen zijn.
„Het is bijna zeker," ging Chanty voort,
„dat Lesurgues tot de doodstraf zal worden
veroordeeld en dan legt de staat de hand
op alle goederen die hij bezat of voorgaf
te bezitten. Dan is het oogenblik gekomen
voor mevrouw de Folleville om haar rechten
te doen gelden en voor den dag te komen
met haar aanspraken. Aangezien Lesurgues,
ingevolge haar opdracht het domein kocht
en beheerde en zij natuurlijk nu zelve in
Een part. telegram aan de N. R. Ct.
van 7 dezer luidt
Een geloofwaardig bericht uit Lon
den maakt gewag van het zinken van
den Engelschen kruiser Pathfinder,
die voor de Tyna (de rivier, waaraan
Newcastle gelegen is) op een mijn ge-
stooten is. Het verlies aan menschen-
levens is groot.
Een passagiersschip, waarvan de
naam nog niet bekend is, is hetzelfde
lot overkomen.
IMaataeltfk Nieuws.
Voor Dames- en Kinderkleeding is de
Firma Taverne De Meere, Hinthamer
straat 69, 's Hertogenbosch, het beste adres
voor deze omstreken.
Deze zaak is ook des Zondags van 10 tot
1 uur geopend.
■lensden, 9 September.
Tot onzen spijt deelen wij mede dat de
Heusdensche Conservenfabriek (eene Bel
gische onderneming) tijdelijk is stopgezet.
We kunnen onze ingezetenen niet genoeg
aar bevelen, om toch steeds op elk gebied
werk te geven, 't Is nog een beste tijd om
timmer-, metsel-, verfwerk en wat al meer
te doen uitvoereD. Op elk gebied komt ge
brek aan bestellingen.
Er zijn' al eenige gezinnen werkloozen.
Laat ieder toch medewerken om het getal
niet grooter te maken.
Met f 25 werkverschaffing doet men mo
gelijk evenveel als met eene gift van f 5
aan het steuncomité.
A ml cl. Alhier is in het gebouw der
openbare school een tehuis voor militairen
opgericht.
De timmerman A. S., werkzaam aan
de remmingswerken der schutsluis, geraakte
met zijn vinger zoodanig tusschen 2 palen
bekneld, dat genoemd lichaamsdeel totaal
werd afgeklemd.
Dat de militairen die hier aanwezig
zijn aardig wat drukte aanbrengen, merkt
men hier ten telegraaf kantore ook best.
Niet minder dan 248 telegrammen en 321
gesprekken werden in de afgeloopen maand
behandeld.
*Almkerk. Tengevolge van het spelen
met lucifers door het 4-jarige zoontje vhn
den heer C. Koekkoek, geraakte Zondag
middag om 5 uur, een strooschelf staande
bij de groote boerderij van Koekkoek en
aan dezen toebehoorende, in brand. Ge
lukkig dat K. inkwartiering had van 13
soldaten aan wien hij dan ook te danken
heeft dat zijn woning niet door de vlammen
werd vernield, zoodat de brand beperkt
bleef bij deze schelf.
Capelle. De heeren C. R. en P. d.
V., vingen Zaterdag met den hengel een
snoek, welke het kolossale gewicht had van
10 pond en 1 ons. Wel een buitenkansje.
Op de Zaterdag 11. gehouden verga
dering van de zangvereeniging ,,'t Roze-
knopje" alhier, werd bedoten de repetities,
die sinds 1 Augustus hadden opgehouden,
weer voort te zetten, terwijl nieuwe leden
tot de vereeniging kunnen toetreden.
IJ lessen. Als wethouder dezer ge
meente is herkozen de heer J. C. v. Eeten.
De collecte ten behoeve van het Roode
Kruis heeft in deze gemeente 1 40.11 op
gebracht.
Ciloriiiehem. In de op 3 Sept. ge
houden vergadering van Aandeelhouders
der Gorinchemsche Bank werd benoemd
tot lid van de Commissie van Toezicht, de
heer H. J. F. Muller te Gorinchem.
Vacature wijlen den heer A. den Dekker
te Nieuwendijk.
Wieuwentiyk. Bij de Geref kerk
alhier is als herder en leeraar beroepen ds.
H. de Bruijn van Enschedé.
Ilaamsdonk. Spaarbank postkan
toor Raamsdonksveer over Augustus 1914.
Ingelegd f 2944.95, terugbetaald f 13046.54.
Laatste boeknummer 5434.
Aan de stoomzuivelfabriek alhier is
in de maanden Juli en Augustus respec-
het bezit van die landgoederen moet komen.
De familie Lesurgues wordt er niet door
benadeeld, want al zijn goederen worden
toch verbeurd verklaard en mevrouw de
Folleville komt weer in het bezit van den
eigendom die haar wederrechtelijk door den
staat is ontnomen."
Mevrouw de Folleville die de zaak nog
maar half begreep en er althans de geheime
bedoeling niet van doorgrondde, merkte op
dat het moeielijk zoude zijn die aanspraken
door te drijven."
„Oppervlakkig gezien, ja mevrouw," her
nam Chanty, „maar de heer Coutt is een
deskundige en die zal wel weten welke maat
regelen hij moet nemen."
„In alle geval zal ik er mijn gedachten
over laten gaan," zeide Coutt, „altijd voor
het geval van een doodvonnis, want zoolang
hij leeft, hebben wij ons alleen te houden
aan de akte, waarvan het project in onze
handen is."
„Wij moeten in ieder opzicht hopen dat
de justitie zich niet op een dwaalspoor zal
laten leiden door een valsch alibi."
„Dat is niet waarschijnlijk," sprak Willi
am Coutt, die nu Chanty in de kaart keek.
Chanty was voldaan over den loop der
zaken. Hij wist dat hij niet voor doove ooren
had gepreekt en de twee mannen hadden
elkaar begrepen en zouden nu wel in goede
verstandhouding samen werken.
Nadat Chanty van mevrouw de Follevilie
en van zijn nieuwen bondgenoot afscheid
had genomen, overlegde hij bij zich zelf dat
het beter was ter plaatse zelf aanwezig te
zijn, aangezien hij in Parijs toch niets meer
te doen had en hij trok dus weldra naar
Nelun.
(Wordt vervolgd.)
4