De Oorlog.
Prins Joachim van Pruisen gewond.
Prins Ernest van Saksen-Meiningen
gesneuveld.
Kiau Tsjao misschien ook trachten
Samoa, de Carolinen en de verdere ten
Oosten en Noord-Oosten van onzen
Archipel gelegen Polynesische eilanden
te veroveren? Zal het hiermee zijn
politiek ideaalde alleenheerschappij
in* de Stillen Oceaan een schrede na
derbij komen Zal Amerika dit zonder
protest toelaten of staat ons ook daar
een strijd op leven en dood te wach
ten? Zullen wij daar buiten kunnen
blijven? En als wij in Azie eens mee
gesleept mochten worden in een krijg
tegen Engeland's bondgenoot, Japan,
wat zullen daarvan dan de consequen
ties zijn voor onze houding in Europa
Het Japansche ultimatum brengt
ons een nieuw gevaar voor verwikke
lingen.
Ook hierom moet het leger wachten
gereed tot daden.
Ten vierde ligt in de toepassing van
artikel 7 van het Rijnvaarttractaat,
dat aan Duitschland vrijen doorvoer
waarborgt, een oorzaak van mogelijke
conflicten.
En eindelijk, het gaat om een nieu
we regeling van de machtsverhoudin
gen in centraal Europa, om een wijzi
ging van het geheele politieke orga
nisme der oude wereld. Dat kan voe
ren tot de noodzakelijkheid om onze
neutraliteit te laten varen. Wanneer
er een geheel nieuwe kaart van Europa
geteekend moet worden, wanneer dat
eens de uitkomst zou zijn van de nu
aangevangen worsteling, dan kan er
een oogenblik komen, dat ook wij onze
stem moeten doen hooren. Niet uit
dwaze, belachelijke zucht, om aan
groote politiek te doen, maar om bij
de eindrekening onze eigen belangen
te waarborgen. En dan verlieze men
niet uit het oog, dat een paar hon
derdduizend man volkomen versche
troepen aan het einde van een grooten
oorlog driemaal zooveel waard zijn als
in het begin.
Ook daarom moet het leg6r wachten
gereed tot daden.
Ga zoo is ons aller bede de
oorlogsgeesel aan ons land en aan onze
koloniën voorbij 1 Wij begeeren niet
anders dan een bescheiden plaats onder
de zon, dan een onafhankelijk volks
bestaan en de getrouwe bewaring van
wat ons door Gods voorzienig bestel
in den loop der historie is toever
trouwd. Evenwel, komt het anders, dan
zal het gewapende Nederlansche volk
zijn plicht doen, d;xn zal blijken, dat
„Das Volk in Wafien!" niet alleen
voor Duitschers geschreven werd.
Tot zoolang wachten 1
Bidt God, maar houdt het kruit
droog
Buitenland.
Abston, de corespondent van de Daily
News te Parijs, seint, naar de N. R, Crt.
meldt het volgendeliet beleg van Parijs
is stellig te verwachten. Wij zijn er van
overtuigd, dat er geen hongersn >od zal
zijn als in 1870. De belegering zal een
spoedig en een wonderlijk verloop heb
ben, hoewel zij ongetwijfeld onaange
name dingen kan opleveren. Patriot
tische burgers, die zullen blijven om
het beleg mede te maken, verklaren
met alle kracht, dat indien de Duitschers
hun intocht houden onder dekking van
de door 30 tot 50 paarden getrokken
kannonnen, Parijs zich kan overgeven,
doch zij slechts straatsgewijs zullen doen,
iederen duimbreed gronds verdedigende
om daarbij roemrijk te vallen.
mij als deze knaap. Lesurgues trok zich
mijn lot aan en nam mij met zich mede,
maar kleine Louis bleef bij de nieuwe be
woners. Hij zelf zal ons nu moeten ver
klaren, hoe hij hier in het bosch van Lé-
nart komt.
Eugenie begon de knaap te ondervragen.
„Hoe is het gegaan, kleine Louis, sedert
ik Rochebaye verliet?''
„O, juflrouw Genie, ik ben zoo onge
lukkig geweest."
„Men heeft je toch geen kwaad gedaan?"
„Ja, ik werd bespot."
„En dacht je nog wel eens aan mij?"
„Dat was het juist; ik verlangde altijd
naar u en vroeg aan iedereen waar u was.
Eens zeide men mij, dat u naar Parijs was
gegaan; toen vroeg ik weer waar ligt Parijs
en iedereen lachte mij uit. Ik kon het niet
langer uithouden en toen ben ik wegge-
loopen om u te zoeken."
„Dat is dan wel een Gods bestiering dat
je mij hebt gevonden," zeide Eugenie.
„Ik heb er God ook alle dagen om ge
vraagd," antwoordde de knaap. „Nu mag ik
toch wel altijd bij u blijven?"
„Dat zal niet gaan, beste jongen."
„Waarom niet," kwam nu Elisa tusschen
beiden. „Het is te hard om dien knaap weg
te sturen, laat hij maar mee komen."
„O, wat is u goed," riep de knaap uit
met tranen in de oogen.
„Je kunt je wel nuttig maken, niet waar?"
„O, ik kan den heelen dag werken."
„Hij is voor heel wat huiselijke bezig
heden geschikt," zeide Eugenie.
„Ik mag dus bij u blijven?"
„Ja, mijn jongen, daar ginds in ons huis,
daar blijf je voorloopig met ons wonen."
De knaap was overgelukkig.
Op de pachthueve van vader Berthier
werd kleine Louis goed ontvangen, een
klein kamertje werd voor hem ingeruimd
«n daar kon hij naar zijn lust leven, zonder
De Engelsche bladen meldden dat er
weer twee stoomtreilers op een mijn
verongelukt waren, de Imperialist van
Huil de kapitein en een matroos ver
dronken en de Revigo van Grimsbv,
de bemanning wist zich te redden.
Ook is er een reddingboei van den
stoomtreiler Ceylon, van Grimsby, ge
vonden. De stoomtreiler Jacana van
Liverpool, vier weken geleden op een
tocht van negen dagen uitgevaren, is
nog niet terug.
Berlijn, 10 September. Generaal Hin
denburg heeft met zijn Oostelijk leger
den linkervleugel van het nog in Oost-
Pruisen aanwezige Russische leger ver
slagen en zich daardoor den toegang
naar den rug van den vijand geopend.
De vijand heeft den strijd opgegeven en
bevindt zich in vollen aftocht. Het Oos
telijke leger vervolgt hem naar het
Noordoosten, in de richting van de
Njemen.
De Leuvensche Bibliotheek had ge-
ruimen tijd geleden eenige oude hand
schriften, Nederlandsche Stichtelijke
tractaten, van Johs. van Ruysbroeck en
anderen, van de Leidsche Universiteits
bibliotheek geleend. Het is dus mogelijk,
dat ook deze mede een prooi der ver
woesting zijn geworden.
Deze handschriften zijn, zooals de
bibliothecaris, prof. dr. S. G. de Vries
aan het Leidsch Dbld.. verklaarde, niet
van de allerbelangrijkste, al zou natuur
lijk het verlies er van worden betreurd.
Bovendien is het de gewoonte om ge
leende handschriften met bijzondere
zorg te bewaren door bijv. ze te bergen
in een brandkast.
Het gevoelen van den hoogleeraar
was, dat bij zorgvuldige behandeling
nog veel van de door de vlammen aan
getaste boekwerken zal terecht komen.
Het is toch een feit, dat gebonden wer
ken zeer moeilijk verbranden en na ge-
ruimen tijd in de vlammen te zijn ge
weest, dikwijls slecht uitwendig bescha
digd zijn.
Zoo zal het met verschillende ver
brande geschriften van de Leuvensche
bibliotheek misschien ook wel het ge
val wezen.
Naar de Nederlandsche handschriften
zal een onderzoek worden ingesteld.
Omtrent de houding van Italië schrijft
men uit Boedapest van 10 September:
De Romeinsche correspondent van
het blad Az Est, Andreas Andorjan,
doet op gezag van leidende persoonlijk
heden in de Italiaansche politiek me-
dedeelingen over de neutraliteit van
Italië en de gronden waarop deze be
rust. Volgens dit bericht is Italië's neu
traliteit versterkt door zijn overtuiging
dat ook zonder een werkdadig ingrijpen,
waaraan overigens geen directe behoefte
van de zijde van Oostenrijk en Duitsch
land bestaat, zijn belangen in geval
van een voor Duitschland en Oosten-
rij k-Hongarije gunstigen afloop van den
oorlog deugdelijk behartigd zullen wor
den. Zou Italië zijn neutraliteit prijs
geven, dan zou dit en hieromtrent
bestaat, volgens den berichtgever, bij
geen enkele partij twijfel alleen ten
gunste zijn van het Drievoudig Ver
bond. Het Turksch-Grieksche geschil
wekt de grootste ongerustheid. Italië
zou het niet gaarne zien, dat de Grie
ken of de Epiroten Walona bezetten.
Ook bestaat er bij Italië bedenking tegen
een annexatie van Egypte door Enge
land.
Een Reutertelegram uit Londen aan
de N. R. Ct. meldt:
De algemeene toestand blijft bevre
digend. De bondgenooten winnen op
den linkervleugel terrein langs de linie
van de Ourcq en van de Petit Morin.
dat. hem een bepaalde bezigheid werd aan
gewezen.
Doorgaans hield hij zich op in de nabijheid
van Eugenie en volgde haar als een hondje.
Waren Elisa en Eugenie ongestoord bij el
kaar, dan liep hun gesprek als van zelf over
het rechtsgeding en over de kansen van
vrijspraak of veroordeeling van Lesurgues.
Onopgemerkt luisterde dan kleine Louis
aandachtig en geen woord ontging hem van
de zaak die hij wel bespeurde dat zijn vroe
gere meesteres zoo innig ter harte ging.
„Als wij hem maar konden spreken,"
zeide Eugenie „of ten minste eenig teeken
van belangstelling doen toekomen. Als wij
maar iemand wisten die toegang tot hem
had en die zich met een briefje, desnoods
met een paar woorden voor hem wilde be
lasten."
„Ik herinner me wel een zekere Germaine
Bucaelle" zei Elisa, „die aan de Seine-oever
woont en die voor de gevangenen waschte.
Wij kunnen haar wel eens opzoeken."
De kleine Louis, die in de kamer was en
papieren bloemen zat te knutselen, stond
nu op en zeide half bedeesd:
„Wil ik naar de gevangenis gaan en dien
heer trachten te spreken."
„Weet gij dan wien wij bedoelen, mijn
jongen?" vroeg Eugenie.
„O ja, u bedoelt dien heer die Rochebaye
gekocht heeft en die zoo goed voor uwas.
Ik zal hem wel herkennen."
„Maar hoe wil je dan in de gevangenis
binnen komen?
„Dat weet ik nog niet, maar ik zal er wel
een middel toe vinden."
Eugenie ging op dat voorstel in en schreef
een briefje aan Lesurgues waarmede kleine
Louis zich zoude belasten.
Den volgenden dag reeds lieten zij een
wagentje inspannen en de twee jonge vrou
wen reden met kleine Louis en met een
knecht van de hoeve naar Melun.
De Engelsche troepen hebben den vij
and hier 10 mijlen teruggedreven.
De strijd wordt verder Oostelijk langs
de linie bij Montmirail en Le petit
Sompuis voortgezet, met voordeelen
voor geen van beide partijen.
Nog verder Oostelijk, van een punt
in de nabijheid van Vitry le Francois
tot Sermaize les Bains, is de vijand in
de richting van Reims terug gedrongen.
In de nabijheid van Luuêville is een
poging van de Duitschers om voorwaarts
te rukken, afgeslagen.
De op den vijand uitgeoefende druk
wordt over het geheele front der bond
genooten voortgezet.
Le Engelsche troepen zijn den ge-
heelen dag in bet vuur geweest. De
tegenover hen staande vijandelijke
macht is na een hardnekkigen tegen
stand teruggetrokken en steekt nu naar
den Noordelijken oever van de Marne
over.
Het vijfde Fransche leger rukt met
gelijk succes op en heeft veel krijgsge
vangenen gemaakt.
Het zesde Fransche leger aan de
Ourcq is in een hevig gevecht gewik
keld geweest, doch ook hier is de vij
and teruggedreven.
Het Duitsche leger heeft over de ge
heele linie ernstige verliezen geleien.
De voorwaartsche beweging is overal
met vastberadenheid doorgezet.
De Engelsche troepen hebben weer
eenige verliezen geleden, doch het aan
tal is in verhouding tot den aard van
den strijd gering.
Het resultaat van de krijgsverrich
tingen gedurende 2 dagen is tot op dit
oogenblik zeer bevredigend.
De stand van zaken op het oorlogs
terrein in Polen en Galicië werd uiterst
verschillend beoordeeld. Van Oosten-
rij ksche zijde zegt men, dat de beslis
sing er nog niet is gevallen. Bij Kawa
Ruska in Noord-Oostelijk Galicië vinden
nog gevechten plaats, die de Russische
generale staf ernstig noemt en die
Oostenrij ksche troepen daar bedreigen
de Russische verbindingslijn. Ziehier
echter hoe de correspondent van de
Times te Petrograd (St. Petersburg) den
toestand beschouwt.
„Onze legers hebben den 4den Sep
tember op het front tusschen Weichsel
en Bug het offensief genomen."
De datum, hier in het officieele rap
port genoemd zal in den huidigen groo
ten Europeeschen oorlog een gedenk
waardige datum blijken. Met welk
een ongeduld men er op heeft gewacht,
hoe veel er afhangt van den slag, die
nu (het bericht van den correspondent
is van den 6den September) in Zuid-
Polen woedt, kan slecnts begrijpen,
wie met de krijgskunde bekend is. Ik
volsta met te zeggen, dat als de Russen
hier de Oostenrij ksche legers evenzoo
overwinnen als zij Lemberg en Halicz
hebben gedaan, de weg naar Berlijn
open ligt.
Reeds heeft alleen het vooruitzicht
dat deze mogelijkheid, zoo noodlottig
voor de Duitscne plannen, zou ontstaan,
zijn invloed ver in het Westen doen
gevoelen.
In antwoord op het wanhopig in
roepen van hulp door de Oostenrijksche
legeraanvoerders, spoeden zich steeds
meer versterkingen door Duitschland.
Militaire deskundigen hier zijn van
meening, dat de Duitsche plannen op
het Fransche oorlogsterrein door de
snelheid van het Russische succes aan
de grens van Galicië sterk gewijzigd
moeten zijn.
Vertrouwbare inlichtingen over het
verloop van den beslissenden slag doen
zien dat de vooruitzichten voor de
Daar stapten zij af in een herberg en be
stelden er hun ontbijt. Aan een tafeltje naast
hen zat een waschvrouw met haar man, die
aan den herbergier vertelden dat zij naar de
gevangenis moesten, om er het waschgoed
te halen van die beruchte moordenaars.
,,'t Is opmerkelijk," zeide de vrouw, „wat
fijn linnengoed zij hebben en hoe keurig
zij er uitzien. Het zijn volstrekt geen gewone
bandieten. D ar is er één, een zekere Courriot
een waar saletjonker."
De kleine Louis had opmerkzaam geluisterd.
„Laat mij nu maar begaan," fluisterde
hij Elisa toe „en wacht maar hier totdat ik
terugkom."
Een kwartier later reden de waschvrouw
en haar man met de wagen naar de gevan
genis en reeds werd de groote deur geopend
om hem binnen te laten toen het paard
struikelde over een groote steen die dwars
op den weg lag. De man en vrouw sprongen
beiden van de kar om het paard op de been
te helpen en van dat oogenblik, maakte
kleine Louis gebruik om zich achter de kar
te verbergen en zoodoende, onbemerkt in de
gevangenis te sluipen.
Toen hij eenmaal daar was doolde hij
rond door de lange gan gen en langs de vele
deuren die meestal een luikje hadden, waar
door men van buiten af in de vertrekken
kon zien.
Het gelukte hem te ontdekken waar Le
surgues zich ophield en toen hij dat spiegaatje
behoedzaam had geopend, riep hij met ge
dempte stem den gevangene aan en stak het
briefje van Eugenie door de opening.
Lesurgues ten hoogste verbaasd maar ook
ten zeerste verblijd, herkende dra den bood
schapper en droeg hem op aan Eugenie te
zeggen, dat zijn advocaat den volgenden dag
bij hem kwam en daarna ook de hoeve van
vader Berthier zou bezoeken.
Den volgenden dag bracht advocaat Gui-
nier het volgende briefje van Lesurgues
Russen gunstig zijn. Nochtans zal het
verscheiden dagen duren voor de Oos
tenrijkers beslissend zijn verslagen. De
vijand beschikt hier, afgezien van
eenige Duitsche corpsen, op zijn minst
over 30 divisies. N. R. Ct.
De „Tel."-correspondent te Ant
werpen ontvangt berichten over de
verwoesting van Dendermonde. Het is
er bijna zoo erg als te Leuven. De
hoofdkerk, het museum en het stad
huis zijn gespaard gebleven. Ook het
gerechtshof bleef ongeschonden. Ver
nield door bommen en door vuur zijn
het groote hospitaal, het klooster der
arme Klarissen, de kerk der paters
Benedictijnen, d,e fabriek La Dendre,
het klooster der Theresianen en het
gebouw van de Banque de Dendre. Dit
laatste heeft de vijandin de lucht doen
vliegen. Toen het hospitaal aan de vier
hoe n in brand stond, hebben de
Duitschers de zieken, die niet meer
gaan konden, opgenomen en in een
aanpalende weide gelegd. Meer dan
honderd in de middenstad zijn totaal
vernield. Het standbeeld van den Vlaam-
schen dichter Prudens van Duyse is
ongeschonden gebleven. Het vuur heeft
de Koninklijke Akademie en den Katho
lieken Werümanskring vernield even
als het bisschoppelijke college en de
veemarkt. De Duitschers hebben overal
de wijnkelders geplunderd en zich dan
smoordronken aan de ergste baldadig
heden overgegeven. Zij vervolgden de
vluchtende vrouwen en namen haar
met geweld haar geld en juweelen af.
Vele vrouwen, kinderen en oude men-
schen werden op de straat als razende
honden afgemaakt. Honderden bewo
ners zijn naar het Noorden gevlucht.
Herhaaldelijk doet het gerucht de
ronde dat Russische troepen via Engel
sche havens naar Frankrijk zijn ge
zonden.
De Politiken te Stockholm verneemt,
dat te Archangel 250.000 Russen voor
Engeland zijn ingescheept.
Sudswenska Dagbladet bericht: Onze
correspondent te IJstadt (Zweden) be
richt ons
De kapitein van een Zweedsch stoom
schip, uit Engeland hier aangekomen,
deelde o. a. mede, dat hij tijdens zijn
verblijf te Hartlepool van betrouwbare
zijde had vernomen, dat in de laatste
dagen groote Russische troepen-trans
port en te Birkenhead, Liverpool en
Aberdeen ontscheept waren, die per
spoor naar Devonport en van daar
naar Brest en Cherbourg in Noord-
Frankrijk zouden worden gebracht.
Meer en meer begint Antwerpen het
naderen van den strijd te gevoelen,
meldt een correspondent van de Tijd.
Denkelijk is het de taktiek der Duit
schers om de bezetting bezig te houden
en zooveel mogelijk Antwerpen te iso-
leeren, ten einde de handen in het
zuiden vrij te hebben. Onze bezetting
weert zich steeds geducht. Duitschers,
die loopgraven groeven op den Schel-
deoever zijn verdreven door het vuur
van een onzer forten. Gesteund door
het vuur der forten deden de Belgische
troepen een uitval en wierpen den vij
and terug, die zware verliezen leed. Er
moeten ook Duitsche ongewapende zee
lieden zijn gezien in België. Hier ge
loofden sommigen aanstonds, dat
met het oog op het troepenvervoer van
Duitschers naar het Oosten de Duit
schers zelfs genoodzaakt waren, Dij ge
brek aan strijdkrachten, reeds hun zee
militie te gebruiken.
mede:
Gevangenis van Melun, 15 Messidor'jaar IV.
„Teerbeminde Eugenie,
Ik heb lang in de nijpendste angst ver
keerd omtrent je wedervaren sedert ik je de
laatste maal ontmoette. Gelukkig weet ik
nu dat je in de beste handen zijt en dat
mijn peter je beschermer en raadsman is.
Wees nu sterk om de verschrikkelijke be
proevingen die je wachten te kunnen door
staan.
Ik weet dat je mij niet schuldig acht en
dat alle weldenkende menschen van mijn
onschuld overtuigd zijn. Toch heeft de jury
de aanklacht volgehouden en mij met mijn
mede-gevangenen naar de crimieele jury
verwezen. Op raad van mijnadvokaat maken
wij gebruik van ons recht om de zaak voor
een jury te Parijs te brengen en daar zal
over ons lot beslist worden.
Ik verwacht dus weldra weder naar
Parijs te worden getransporteerd. Schuldig
ben ik tegen over jou, tegenover mijn vrouw
en kinderen, maar daarvoor te moeten boeten
als een misdadiger, ale de bedrijver van een
dubbelen moord, dat is toch al te hard. Ik
blijf aan je denken, vergeet mij niet.
Joseph Lesurgues."
De indruk dien dit schrijven op Eugenie
maakte was verschrikkelijk.
Zij kreeg een hevige zenuwaandoening
die in haar toestand hoogst bedenkelijk was.
Moeder Berthier en Elisa maakten zich
ernstig ongerust en lieten een vroedvrouw
ontbieden, vrouw Fouassin die de verant
woordelijkheid niet op zien durfde nemen
en sterk aaniaadde om een dokter te
raadplegen.
Vader Berthier spande nu weer in en
kwam weldra terug met dokter Feroumont
die na onderzoek het hoofd schudde en de
grootste rust voorschreef.
Woensdag zijn te Parijs een aantal
gewonde Fransche soldaten aangekomen
die deel hadden gehad aan de laatste
gevechten in de buurt van Meaux en
Coulommiers.
Een sergeant vertelde belangwekken
de bijzonderheden van het gevecht van
Zondag, waarbij hij gewond was. „Wij
vervolgden zeide hij over een
afstand van bijna 19 mijlen 2 Duitscho
regimenten, die bijgestaan werden door
ruiterij en artillerie. Gedurende den
overhaasten terugtocht hebben de Duit
schers geen schot gelost. Terwijl de
Franschen een hevig vuur onderhiel
den, dat den vijand decimeerde, slaag
den wij er in een gedeelte van een
Duitsche kolonne af te snijden. Daarbij
vermeesterden wij 7 kanonnen, 3 mi
trailleuses en vele gevangenen. Een van
hen, een sergeant bij de infanterie, die
een weinig Fransch sprak, gaf toe, dat
zijn manschappen bijna geen munitie
meer hadden en bevel hadden gekregen
die te sparen."
Een bij Meaux gewonde infanterie-
officier vertelde, dat de Duitsche troe
pen, die in deze streek na 2 dagen van
hevigen strijd waren teruggedreven, uit
2 legerkorpsen bestonden, die zeergroote
verliezen hebben geleden. Dezelfde of
ficier had 600 lijken in een loopgraaf
geteld, en bevestigde de verklaring van
den sergeant met betrekking tot het
gebrek aan schietvoorraad bij de Duit
sche troepen. Deze schenen ook zeer
vermoeid te zijn.
Naar de Berlijnsche correspondent
van de „Maasbode" bij geruchte ver
neemt, is aldaar de volgende verschrik
kelijke bestraffing toegepast op Rus
sische krijgsgevangenen.
Zeventigduizend Russische Polen,
welke door Duitsche troepen gevangen
waren genomen, waren sinds eenigen
tijd te Berlijn geïnterneerd.
De geest, welke onder hen heerschte,
was over het algemeen vrij goed, tot
op zeker noodlottig oogenbiik één
der Polen het misdrijf beging om een
Duitschen korporaal het hoofd af te
slaan.
Om nu een afschrikwekkend voor
beeld te stellen deed de Duitsche com
mandant de 70,000 krijgsgevangenen
aantreden en vervolgens op elke tien
manschappen één man doodschieten.
Zoodoende boetten 7000 man de mis
daad van één hunner krijgsmakkers
met hun leven.
Berlijn, 10 September. Officieel wordt
medegedeeld
Prins Joachim van Pruisen is gis
teren door een granaatkartetsschot ge
wond. De kogel ging door de rechterdij
zonder beenderen te kwetsen. De Prins
was als ordonnans-officier op het ge
vechtsterrein werkzaam geweest. Hij is
naar het dichtst bij gelegen garnizoens
lazaret overgebracht.
Meiningen, 10 September. De keizer
heeft den hertog van Saksen-Meiningen
telegrafisch meegedeeld, dat prins Ernest
van Saksen-Meiningen, de zoon vaa den
voor Namen gevallen Frederik van
Saksen-Meiningen, den broer van de
groothertogin van Saksen, is gesneuveld
en den 20sten Augustus te Maubeuge
met militaire eer begraven.
N. R. Ct.
Londen, 10 September. De nieuwe
verliezenlijst van de Engelsche troepen
in Frankrijk, loopende tot 7 September,
Aan de vroedvrouw deelde de genees
heer mede, dat hij voor een ontijdige be
valling vreesde. Nadat hij een kalmeerende
drank had voorgeschreven ging hij heen
en beloofde den volgenden dag terug te
komen.
Vrouw Fouassin bleef bij de zieke, die
een nog al kalmen nacht doorbracht.
Toen Dr. Feroumont den volgenden och
tend terug kwam zag hij dat de crisis nabij
was en hij verliet het bed der lijdende
niet.
Eenige uren later, na hevige weeën,
bracht Eugenie een kind van het manne
lijk geslacht ter wereld, dat wèl geschapen,
maar heel klein en tenger was. Moeder
Berthier, die den jongen wereldburger al
spoedig op haar schoot nam, woog hem en
zie, hij haalde nauwelijks twee en een half
kilogram.
Eugenie was zeer zwak en uitgeput en
de dokter zag wel in, dat hier de grootste
zorg en de allerbeste verpleging noodig
was, om de jonge moeder in het leven te
behouden.
Er kon geen sprake van zijn, dat zij het
kind zelf zoogde en Eliza was gelukkig
genoeg een vrouw te vinden, die een maand
geleden één van haar tweeling had ver
loren, en die nu den kleinen ontijdig ge
borene tot zich kon nemen.
Intusschen werd de toestand van de
jonge kraamvrouw steeds bedenkelijker,
en na drie dagen was de koorts zóó hevig,
dat de dokter voor het ergste vreesde.
Toen had Elisa reeds een briefje aan
Eymery gezonden, die ijlings naar Melun
kwam en zijn pleegdochter in zulk een
gevaarlijken toestand vond dat ook hij aan
beterschap wanhoopte.
Wordt vervolgd.)