Bel Land van Hensdeii en Altena, de Langstraat en de Boinmelerwaard Groote mannen in ernstige tijden. Een Rechterlijke Dwaling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3395. Woensdag 19 September. 1914. FEUILLETON. De Oorlog. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke it meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vriji middag 12 uur ingewacht. Daar komen in het leven van ieder onzer wel eens tyden van grooten druk en tegenspoed voorhetzij voorzien en gevreesd, hetzij onverwacht en als het ware gelijk een donderslag uit helderen hemel, komt dan ziekte of tegenslag, ramp of ongeluk ons treffen. En mee:- tentijds komt zulk een ongewenschte keer in ons dagelijksch bestaan, niet alleen, doch wordt deze vergezeld door nog meerdere tegenslagen. We zien dan op eenmaal onzen arbeid van jaren be dreigd worden, we zien het gebouw onzer verwachtingen eensklaps wanke len, we ervaren hoe de opkomende storm wind zich gereed maakt te vernielen en te verpletteren al wat ons dierbaar was en waaraan wij onze beste krachten ge wijd hebben. Dan is er vrees en rouw in ons gemoed, dan werpt de schaduw van het gelaat van menig onzer de grauwe sluier van verdriet en ongeluk. Maar toch, te midden van al dezen rampspoed, daar gloort op eenmaal het licht der hope; trof ons oor daar niet oen klank, die wonderlijk aan deed? Een stem die tot ons sprak, niet van berusten en prijsgeven, maar van strij den, van worstelen, van overwinnen Is het de stem van een sterker-, een beter-ik, dan wij gewoonlijk zijn, die in de uren van nood en druk zich doet gelden, of is het de uiting van een oer kracht in den mensch, die hem leert, dat soms in den levensstrijd het hl ge waagd moet worden, om het hl te over winnen? Om het even, we hooren die stem en volgen haar. Dan vaart een nieuwe kracht ons door de leden; de bezwaren die ons onoverkomelijk toe schenen, lijken al reeds iets van hun verpletterende kracht te hebben ver loren; de nood en druk waarin wij leefden, o zeker, ze zijn nog daar om ons in hun omklemming vast te houden, maar de greep is niet meer zoo ijzer vast als eerst, en langzaam aan voelen wij haar kracht vorminderen. Er is weder uitkomst, weder hope; er is ook weder het gelóóf aan de overwinning eerste voorwaarde om waarlijk overwin naar te worden. Zoo gaat, zoo althans kan het gaan met elk onzer afzonderlijk; zoo gaat het 23) Dokter Feroumont werkte hoofdzakelijk met verdoovende middelen om een kunst- matigen Blaap te bewerkstelligen en het mocht hem gelukken om de gevaarlijke ziekte zoover te bntrijden dat Eugenie na tien dagen koortsvrij wa3 en bij volle be wustzijn. Toen eerst zag zij haar kindje en drukte het aan haar hart met een innigen zegenwensch voor den ongelukkigen vader, die misschien zijn kind nooit zoude aan schouwen. Eymery die zoo te zeggen niet van haai sponde geweken was, sprak haar moed in en beloofde zich een gunstigen uitslag van het oordeel der Parijsche jury en van de verdediging die zooveel bewijzen had voor de onschuld van Lesurgues. Dokter Feroumont verklaarde aan de jonge moeder hoe zij dagen lang aan den rand van het graf was geweest, maar nu geluk kig gered om met levensmoed en wilskracht haar nieuwe taak te aanvaarden en te leven voor haar kind, dat door hem, dokter Fe roumont en Joseph Eymery werd aange geven als Eugene-Joseph d'Argence, vader onbekend. XXIV. Den dertig3ten Me:sidor werden de ge vangenen wederom van Melun naar Parijs overgebracht. Zij werden op een open kar geplaatst onder geleide en bewaking van vier gendarmes met een brigadier. Eymery had van het centra al-bureau te Parijs vergunning weten te erlangen om Lesurgues te spreken, en hij verhaalde hem alles wat er met Eugenie was voorgevallen. ook met ons, te samen, tot een gezin vereend. En ook ten slotte met dat groote gezin, dat volk van één land, kinderen van éénen bodem heet, gaat het niet anders. Ook dear wordt in tijden van nood en druk een stem wakker, die niet van berusten en prijsgeven spreekt, maar zij het ook op tegenslag na tegenslag, van strijden en voorduren, van volhou den en overwinnen Het is het wachtwoord der Fransche regeering bij haar vertrek uit Parijs naar Bordeaux; het is ook het wacht woord van alle strijdende volken, wan neer de zon der zegepraal voor hun oogen verduisterd wordt. "Volhouden en strijden, hoe ook het Belgische volk dit wachtwoord kent, en zich daarnaar ge draagt van den minsten soldaat tot den opperbevelhebber, tot den koning toe Het is in tijden van nood en druk als thans in de geheele beschaafde wereld worden doorleefd, dat sommige karak ters een zijde vertoonen, die tot dusver geheel in de schaduw, geheel onbekend bleef. Door den drang der omstandig heden wordt dan wat sluimerend en ongebruikt in ons aanwezig was, plotse ling naar voren en in het helle daglicht geplaatst. Ziedaar het raadsel opgelost, hoe een vreedzame bevolking die anders waarlijk geen neiging tot strijden toon de, in eens tot een volk van dappere mannen kan wordenziedaar ook der Belgen koning, dien de wereld als een meer teruggetrokken persoon lij kheid ken de en slechts als een door en door vrede lievend man had leeren hoogachten, zich eensklaps deed kennen als een dap per voorganger van zijn volk, als een onversaagd bevelhebber, als een held, waarvan de geschiedenis zal blijven ge wagen. Elk waarlijk groot karakter zal in ernstige tijden zijn grootheid toonen; we kunnen het waarnemen als tegen slag op tegenslag de woning treft, het gezin teistert en aan den rand des af- gronds brengt, hoe dan het leed loute rend werken kan, en geestkracht en moed doet storten ook in de harten der lauwstenwe kunnen het evenzeer waar nemen, hoe, wanneer de stormen van den krijg over land en luiden losbreken en dorpen, steden en provinciën teisteren, in alle lagen der bevolking, van hoog tot laag, van af de hoogste treden van den troon tot aan den dorpel der schamele woning toe, daar mannen kunnen verrijzen, die zich van den ernst Die tijdiDg brak hem bijna het hart en zijn eigen leed vergat hij voor een oogen- blik door het medelijden met het lot van de jonge moeder, die allen steun en bij stand van haar natuurlijken beschermer moest derven. Eymery had in Lieusaint meegedeeld dat de gevangenen getransporteerd zouden worden en daar het uur van vertrek uit Melun bekend was, kon gemakkelijk be rekend worden wanneer het transport door Lieusaint zoude gaan. Eugenie had op den weg de gevangenen willen zien voorbij gaan, maar de dokter verzette zich beslist daartegen en vergunde alleen dat het bed aan het venster werd geschoven waaruit zij Lesurgues dan allicht zoude kunnen zien. Het was een schoone, heldere dag en de natuur scheen zich in feest-gewaad te hebben getooid, Eymery was bij Eugenie en ver beidde met ongeduld het oogenblik waarop de gevangene voorbij de hoeve van vader Berthier zoude rijden. Toen eindelijk de kar verscheen en vlak onder het venster, waarachter Eugenie zich bevond, reed, hoorde men duidelijk een stem die op straat riep „De vrienden van Rochebaye die u lief hebben, zijn hier." Het was de kleine Louis die uit eigen aandrift dien groet aan den terneergeslagen Lesurgues bracht. Lesurgues barstte uit in tranen. Eugenie herkende de stem van den kleinen Louis en toen hij later bij haar boven kwam drukte zij hem aan haar hart en kuste hem. Toen des avonds het voorval aan dokter Feroumont werd bericht, putte deze er weder een nieuw bewijs uit voor zijn stel ling, dat kleine Louis niet idioot was, maar alleen als kind verwaarloosd en dat een liefderijke en althans oordeelkundige der tijden bewust, tot grootsche daden aangewezen gevoelen. Dan zien wij te m'dden van het name loos leed, dat in deze tijden van ont wrichting van gansch een werelddeel over geheele landen en volken is uitge stort, een veerkracht, een volharding en een heldhaftigheid geboren worden, die, waren zij slechts m vreedzamer tijden ontstaan en toegepast kunnen worden, den volken tot geluk, der geheele mensch- heid ten zege zouden strekken. Buitenland. Engeland rekent op eenige jaren oorlog- De militaire medewerker van het gezaghebbende wereldblad de „Times" betoogt, dat de hoop van Duitschland, om met een der gallieerden vrede te sluiten, ten einde een des te grooter macht tegen de anderen te kunnen concentreeren door het besluit van Rusland, Frankrijk en Engeland om geen afzonderlijken vrede te sluiten, den bodem ingeslagen is. En de ge allieerden verzekert hij, willen slechts vrede sluiten op voorwaarden, die zij zelf zullen stellen. Engeland zal het volgens hem lang genoeg kunnen uit houden. Wij hebben thans gezien schrijft hij dat onze vloot is ons schild en ons leger ons zwaard, en dientengevolge roepen wij thans onze mannen onder de wapanen en wel in zoo groote mate dat wij 20 legercorpsen per maand op de been kunnen brengen. Er zal wel heel wat tijd mede heen gaan voordat dit leger getraind is, vele maanden, misschien jaren, maar daarom juist moet Duitschland niet zoo voor barig over vrede spreken. Het eerste jaar zullen wij een mil- lioen manschappen onder de wapenen hebben, het tweede jaar twee millioen. Over vijf jaar zullen wij een respec tabel leger op de been hebben. De oude Paul Kruger maakte juist dezelfde fout als de keizer heeft gemaakt. Men ver telde hem, dat ons leger slechts 70.0ü0 sterk was en toen wij 400.000 man naar het tooneel van den strijd zonden, was hij er zeer over teleurgesteld. Op dezelfde manier begonnen wij dezan oorlog met een klein leger van 170.000 man, maar wij hebben evenals Amerika het talent om wanneer wij een taak te verrichten hebben, daarvoor enorme krachten beschikbaar te kun nen stellen. Onze huidige taak bestaat hierin, eenige jaren dag en nacht te werken om onze legermacht voortdurend uit te breiden. Ondertusschen staan de zaken goed voor ons. Onze handel herleeft, na den eersten schok. Binnenkort zullen de weinige nog overblijvende handelsver nielers doodgejaagd zijn, en de zee zal zoo vrij zijn, als in vredestijd. Onze arsenalen leveren schepen, pantsers, kanonnen en amunitie, met veel meer dan den gewonen spoed. In Duitschland staan de zaken echter heel anders en het zal erger worden, alvorens het beter wordt. Indien Duitsch land eerlijk had gevochten, dan zouden wij althans de eerbied voor dit rijk behouden hebben, dien wij er vroeger voor koesterden, maar zijn barbaarsche wijze van oorlog voeren te land en ter zee heeft bewerkt, dat alle naties der Oude en der Nieuwe Wereld het be schouwen als de vijand van hetmenschen- ras het is deze opperste waanzin van het Junkerthum, dat een legercorps rekruten zich onder onze vlag doet scharen, dag voor dag. Ja, deze waanzinsdaden en moorden van de Duitsche militaire kaste, hebben juist het tegenovergestelde gevolg ge had van wat men er van verwachtte. Men meende, dat zij Duitschland's vij anden met ontzetting zouden slaan. Zij hebben integendeel, een hevige wraak zucht doen ontbranden en alle naties der nieuwe Heilige Alliantie, verbonden in het onoverwinnelijk besluit, eens en voor altijd, en wat het ook moge kosten, af te rekenen met deze Euro- peesche plaag 't Duitsche mili tarisme. Vijftien jaar oorlog en lijden kostte het den Europeeschen naties, om ge zamenlijk met succes tegen Napoleon op te treden. Minder dan 15 uren deden de geallieerden er over om zich ge zamenlijk tegen Duitschland te keeren, en al moge de strijd lang en verbitterd zijn, wij Engelschen zetten dien voort, ai was 't gedurende een gansch ge slacht. Het is hier een kwestie van leven of dood. onder1680 Fransche officieren 86,700 man, 1830 Russische officia en 91,400 man, 440 Belgische officii 6D 30,200 man, 160 Engelsche officii en 7350 man. Onder de gevangen nomen officieren zijn twee Fran generaals, twee commandeerende dertien andere Russische generaal de commandant van de vesting li Een groot aantal andere krij|! vangenen bevindt zich nog op i naar Duitschland. De Duitsche generale staf deelde 11 September mede dat het 22e Russische legercorps uit Finland een poging heeft gedaan om o/er Lyck (Oost-Pruisen, bij de Russische grens) in den strijd in Oost-Pruisen in te grijpen. Het is echter verslagen. De N. R. Ct. laat zich dd. 12 dezer uit Berlijn seinen Tot gisteren waren er in Duitsch land ruim twee-honderd-twintig-duizend krijgsgevangenen ondergebracht, waar behandeling hem in verloop van tijd in het volle bezit van zijn geestvermogens zouden stellen. Eymery vertrok dienzelfden dag nog naar Panjs om zich den volgenden ochtend weer in betrekking te stellen tot advokaat Guinier en rechter Dau banton en nader te beraadslagen over de verdediging. Er was altijd nog een, zij het ook kleine kans dat Courriot, schuldig zijnde, waaraan geen der drie raadsleden twijfelde, zijn schuld beleed en zoo hij al niet zijn mede plichtigen verraadde, toch betuigde dat Lesurgues en de anderen onschuldig waren. Het grootste wapen dat de verdediging van Lesurgues in handen had was het alibi, maar de Parijsche jury kon daarover ook oordeelen zooals rechter Menessier en dat stuk alleen beschouwen als een ver klaring uit vriendschap en hulpvaardigheid afgelegd, dcoh geen steekhoudend tegen de besliste verklaringen van de getuigen die Lesurgue3 gezien hadden. „Het beste van alle3 wat wij ten gunste van onzen vriend kunnen aanvoeren, ont breekt ons nog," zeide advokaat Gninier, het is de gevangenneming van Dubosc en ik vrees dat wij daarin niet slagen. Maar wij moeten de hoop niet opgeven." Eymery bezocht 's avonds zijn petekind nog in de gevangenis en vond hem zeer terneergeslagen, bijna wanhopig. „Er is nog iets dat mij altijd in de ge dachte blijft," snikte hij. „Spreek toch vrij uit," raadde Eymery hem aan, „mij kunt gij toch alles zeggen." „Ik denk gedurig aan Melanie," fluisterde Lesurgues, „zij heeft mi) nooit verdacht, zij heeft nooit vermoed dat ik haar be droog en zoo dikwijls als ik dagen uitbleef of laat in den nacht te huis kwam, schreef zij dat toe aan mijne vele bezigheden. Nu zal zij weten dat ik buiten haar nog een andere vrouw liefhad en dat die haar grootendeels mijn liefkozingen ontstal. Haar liefde voor mij zal daardoor een gevoeligen schok krijgen en haar vertrouwen zal ver dwijnen. Zij heeft mij steeds geacht en nu zal zij mij minachten, misschien haten die gedachte is ondragelijk. Als ik sterven moet, onschuldig aan de mij ten laste gelegde misdaad, dan zal mijn troost zijn dat het leven toch alle waarde voor mij heèft verloren." „Ik geloof nooit dat Melanie u zal min achten, veel minder haten. Zij zal mede lijden met u hebben en u vergiffenis schenken." „Maar denk eens aan hoe verschrikkelijk het voor die arme vrouw moet zijn wanneer zij bij de openbare terechtzitting vernemen zal, dat ik een maitresse lief had en dat ik nu vader ben geworden van een kind dat het hare niet is." In de „Köln. Ztg." treffen wij volgende aansporing: „Wij staan alleen tegenover di wapende wereld. Van het neuli buitenland isfinaneieelehulp van ecu beteekenis niet te verwachtendui voor het geldelijke zijn wij op eigen kracht aangewezen. Deze kn is aanwezig, zooals daar buiten in strijd tegen den vijand zal ook kracht zich openbaren, zich on tplooi binnen de grenzen van het Duits vaderland, waar wij ons land de m delen moeten verschaffen die het noo heeftin de worsteling om zijn besta zijn plaats in de wereld. De overi ningen, die ons schitterend leger rs in Oost en West heeft bevochten g ons het recht te hopen, dat ooi zooals in 187071 de kosten en las van den oorlog ten slotte zullen dr ken op diegenen, die den vrede het Duitsche rijk hebben verstoi Voorloopig echter moeten we ons helpen. Een grootsche zaak staat het spel. Nog rekent de vijand v zijn slagen op onze beweerde financi» zwakheid. De uitslag deruitgeschre leening moet die verwachting den dem inslaan. Duitsche kapitalistenToont, da^ van denzelfden geest zijt bezield onze helden die in den slag voor hun bloed vergieten I Duitsche sps ders! Toont, dat ge niet alleen voo zelf, maar ook voor het vaderland t gespaard. Duitsche corporaties, ins lingen, spaarkassen, maatschappijen, onder de machtige bescherming het rijk hebt kunnen bloeien, LJ t fcunnen ontwikkelen, bewijst thans, rijk uw dank in dit ernstige, van noodlot zwangere uurDuitsche i ken en bankiers, toont, wat uwe se terende organisatie, uw invloed mag op de overtuiging uwer klan~ Het is niet eens een offer, dat U wordt verlangd. Men biedt U te matigen koers waardepapieren, we zekerheid grooter is dan die der b fondsen tegen loonenden rentevoet, niemand zegge, dat hem het cont. geld ontbreekt! Door de oorlogsl* dat de verdediging hem zal vrij pleite dat de jury zonder aarzelen het „onsc dig" zal uitspreken." „Dat wel, maar als hij ook al onschc wordt bevonden aan de afschuwelijke daad, waarvan verblindheid hem bet voelt Joseph zich tot in zijn binnenst s« dig tegenover u." „Tegenover mij? Ik begrijp u niet.r „Gij weet hoeveel Joseph van u hou juist daarom grieft het hem te mc onrecht te hebben aangedaan." Melanie zag den ouden Eymery stral en zeide op zachten toon „Spreek vrij uit, gij hebt mij me verbergen." „Lesurgues heeft een maitresse," flu. de Eymery. „Ik weet het," sprak Melanie langs „ik wist het al sedert lang, maar ife ,Ik gesf toe," zeide Eymery, „dat zulk i hem lief en nu dubbel lief omdat h: een schok heel hard is voor de arme vrouw en daarom moet zij niet onvoorbereid zijn op al hetgene het debat nog zal kunnen onthullen." „Maar wie zal haar voorbereiden?" „Ik," sprak Eymery, „ik zal haar inlichten en tegelijkertijd je zaak bepleiten, ik ver trouw dat ik je arme vrouw wel tot ver- gevings-gezindheid zal stemmen." Lesurgues vatte beide Eymery's handen en drukte die hartstochtelijk, terwijl heete tranen uit zijn oogeü stroomden. Eymery hield woord en begaf zich reeds gelukkig is." „Uw goedheid zal hem al zijn mo« al zijn hoop wedergeven." „Ik verlang er echter naar hem te en het hem zelve te zeggen." „Hem te zeggen, dat gij hem verge Ja, dat ik een harden strijd heb gest toen ik het vernam, maar dat ik He- dert heb vergeven, en geen oogenblil opgehouden hem lief te hebben." „Dat is grootheid van ziel." „Ik mocht er Joseph geen verwij maken. Na de geboorte van de klein« ginie ben ik zwaar ziek geweest en i den volgenden dag naar de vrouw van Lesurgues die hij verzocht alleen te mogen itien maanden lang mijn kamer niet a spreken. i verlaten. Joseph paste mij voorbeeld „Ik heb Joseph gisteren weer gesproken," en zijn goede zorgen, zijn liefderijk begon hij, „en ik maak mij ongerust over den toestand waarin hij zich bevindt." „Is hij dan ziek?" „Neen, ziek niet,althans niet lichamelijk, hij wordt ter neer gedrukt door zielelij den" „Maar er bestaat nu toch gegronde hoop handeling hebben meer tot mijn gen bijgedragen dan de voorschriften vai dokter. Hoewel Joseph steeds in de kamer de slaapkamer met den dokter spra beraadslaagde heb ik toch menigma: MIWHIIAH

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1