•wagen ze eens wat. In hoofdzaak dienen
zij voor zoover ze een groot aantal
knoopen loopen, om koopvaardijschepen
aan te houden.
De drie in den grond geboorde krui-
seis waren weliswaar geen dreadnoughts
of super-dreadnoughts, maar het waren
toch reusachtige drijvende artillerie
forten iedere kruiser was ongeveer
zoo groot, voor zoover het den tonnen
inhoud betreft, als het heele Neder-
landeche kruiserseskader te samen. Het
grootste Nederlandsche oorlogsschip is
niet half zoo groot, en de slag, aan de
Engelsche marine toegebracht, is wer
kelijk zoo klein niet, als vurige anti-
Duitschers probeeren voor te stellen.
De drie nauwelijks vijftienjarige kruisers
hebben minstens 30 millioen gekost.
Voor dit bedrag heeft men een zwerm
duikbooten. Elke kruiser was bemand
met 800 koppen.
Men vraagt zich nu afals een of
twee duikbooten dit vermogen, wat zal
er dan gebeuren, als alle Duitsche
onderzeeërs op een Engelsch eskader
worden losgelaten, en als de Duitsche
vloot door deze gevaarlijke waterin
secten zou worden gestoken. Het is een
feit, dat Engeland b.v. z'n duikbooten
zooveel mogelijk gespaard heeft. Zal
dan de dreadnought inderdaad niet be
schermd zijn tegen de torpedo?
De bemanning van de torpedoboot
wordt altijd voorgehoudengij hoeft
slechts één daad te verrichten, de tor
pedo te lanceeren, wanneer ge u be
vindt in de onmiddellijke nabijheid
van het drijvend kasteel. Hebt ge die
daad volbracht, en is het vijandelijk
schip in den grond geboord, d .n zult
ge waarschijnlijk opgemerkt worden
door een ander vijandelijk schip, en is
het met u gedaan. Gij moet uw leven
geven voor het vaderland.
Maar thans staat het te bezien, wie
veiliger vaart, de dreadnought of het
onderzeeërtje. De bemanning van de
torpedoboot kan bijv. opgenomen
worden op de vijandelijke slagschepen.
Maar de onderzeeër kan niet één vijand
bergen. Hij ziet het vijandelijk schip
zinken, zonder zijn vijandelijke broeders
te kunnen helpen en zelf vaart hij
veilig terug, door de periscoop in staat
gesteld, door het vijandelijk eskader
veilig heen te varen, terwijl hij zelf
onzichtbaar blijft.
Duitscbland is nu optimistisch. Geen
land ter wereld kan immers zoo snel
een groot aantal onderzeeërs bouwen
als juist Duitschland.
Laat Holland blij zijn, dat het nog
geen dreadnoughts bouwt I
N. R. Ct
Hoe vreeselijk de uitwerking van het
Duitsche veldgeschut is, ook op korte
afstanden, blijkt uit hetgeen een oogge
tuige daarvan mededeelt in een Duitsch
blad.
's Avonds te acht uur begon plotseling
een gevecht en spoedig waren wij ook
daarin gewikkeld. De overwinning bleek
weldra aan onze zijde te zijn. De Fran-
schen werden geweldig onder handen
genomen. Bij de latere vervolging zagen
wij hoe onze artillerie, die ons steunde,
had huisgehouden.
Op een rechten weg door 'n bosch
hadden blijkbaar twee Fransche veld
artillerie regimenten stilgehouden en
waren door ons geschut vernietigd. De
Fransche kannonnen stonden daar
nog alle achter elkaar. Voor elk kanon
lag de bespanning (zes paarden), als door
den blixsem getroffen, dood op den weg
en daaromheen, steeds in een kring lagen
de officieren en bemanning der batterij.
Zoo waren 28 complete batterijen met
de manschappen, die er toe behooren,
altijd maar de linkerhand in de hoogte
wilde steken, omdat zij beweerde links te
zijn.
Eindelijk was zij zoo ver dat zij tamelijk
geregeld kon verklaren wat zij wist.
Alle vier de ruiters hebben bij ons ge
geten in „de Schimmel" en ik zou nog
wel weten wat ze besteld hebben. Na tafel
zijn ze naar Chastelain gaan koffie drinken."
„Je herkent ze heel goed niet waar?"
„Wel zeker, die mooie mijnheer is het
eerst gekomen en bestelde alleen voor zich,
maar toen kwamen, zooals het heette, de
anderen toevallig voorbij en toen hebben
ze te zamen gegeten."
„Dus alle vier zijn degenen die je hier
als beklaagden voor je ziet?"
„De lange blonde heel stellig en de an
dere drie ook, ten minste die ééne, waar
schijnlijk maar
„Ben je niet zeker aangaande Bernard?"
Zeker en niet zeker. Hij kan sedert wel
wat zijn veranderd."
„Maar je twijfelt niet aan Lesurgues,
Guénot en Courriot?"
„O 1 van die drie ben ik heel zeker en
het kan wel zijn dat de vierde bandiet die
is, die daar achter Lesurgues zit."
„Bruer, sta op,"
„Ze lijken niet veel op mekaar," zei
Mathurine hoofdschuddend. „Ik durf het
niet te zeggen."
„Die saletjonker weet heel goed dat hij
mij in mijn arm heeft geknepen en
in den nek gezoend."
,,'t Is absurd I" riep Courriot uit, „ver
beeld je, ik zal het hof maken aan een
meid uit een herberg!"
„Kom, kom, je hebt me nog allerlei toe
gefluisterd, je hebt me gevraagd waar mijn
kamertje was en toen vroeg ik nog of je je
Bchaamde."
„Ik ben nooit in Montgeron geweest,"
Bei Courriot bedaard, „en die meid weet
totaal vernietigd en alles moet binnen
het kwartier geschied zijn.
Een Fransch officier die toevallig op
een afstand had moeten blijven vertelde
later, dat hij gezien had, dat de Fran-
schen, toen het geschut begon te vuren,
als 't ware hun verstand hadden verloren
Er was gecommandeerd„Stukken in
stelling brengen en vuren" maar voor
dat zij op den boschweg die manoeuvre
hadden kunnen uitvoeren kwamen de
Duitsche kanonnen reeds in stelling en
vernietigden alles wat zich op den weg
bevond. Over een lengte van 2 K.M.
zag men niets dan reeksen kanonnen,
lijk9n, paardencadavers, enz.
De N. R. Ct. van Woensdag schrijft:
Le Fransche generale staf ondervindt
veel last van Parijzenaars, die iets
trachten te zien te krijgen van de ge
vechten, die er in het Aisne-Marne-
gebied geleverd worden. Het zijn men-
schen, die in auto's louter als toeschou
wers uit Parijs komen en door de wacht
posten van de troepen der bondgenoo-
ten weten heen te dringen, dank zij
bijzondere passen, die zij door vrienden
met politieken invloed hebben weten
los te krijgen.
Op een dag van de vorige week was
er een heel gezelschap van deze be
voorrechte toeschouwers op een heuvel,
vanwaar men het uitzicht op Soissons
had, bijeen, om getuige te zijn van het
artillerie-duel, dat er over de rivier heen
aan den gang was. Een staf officier reed
op hen af en vroeg wat ze op die plaats
te doen hadden. En al die belangstel
lende auto-dames en -heeren antwoord
den uit één mond, dat ze gekomen
waren om te zien of ze soms iets voor
het Roode Kruis konden doen
Onmiddellijk zond de officier hen naar
den geneesheer, die dienst had in een
veld-hospitaal in de buurt, met de bood
schap, dat de dames en heeren geheel
tot zijn beschikking waren. De dokter
wist raad en goeden raad ook. „Het is
allervriendelijkst van u allemaal om te
komen," zeide hij. „U kunt ons zeer
groote diensten bewijzen. Hier zijn hou-
weelen en schoppen. Wilt u dan maar
beginnen die doode paarden te begraven."
Er zijn niet veel paarden begraven,
maar wel is die hoek van het slagveld
een tijdlang bevrijd van kijklustige in
den weg loopers.
Een Duitsch officieel communiqué,
bevestigende de krijgsverrichtingen bij
de gevechten van Rheims, bevat verder
nog: „De beschadiging van de kathe
draal is veroorzaakt doordien zij gebe
zigd werd tot dekking van Fransche
batterijen en als gevolg van het door
dezen uitgelokte artillerie-gevecht. Op-
zettelij ke beschieting is gelogen. Integen
deel is de kerk op de meest mogelijke
wijze gespaard. Het is onwaar, dat het
gebouw geheel verwoest is. Het Duitsche
leger trok tweemaal Rheims voorbij
zonder dat eenige beschadiging werd
aangericht. Het oorlogsleed is eerst over
de stad gebracht, toen deze door de
Franschen als verdedigende stelling
werd gbezigd."
De Duitsche Keizer heeft aan de stad
Luxemburg 12,000 mk, geschonken, als
tegemoetkoming aan de arbeiders die
door den stilstand van de bedrijven
broodeloos zijn geworden.
Naar het Journal de Genève uit
Napels verneemt, is er in verschillende
Middellandsche-Zeehavens pest vast
gesteld.
Volgens een telegram uit Peking is
te Bimo bericht ontvangen, dat een
niet wat ze zegt."
„Maar ik weet heel goed dat jij erg naar
muskus rook."
De verklaringen door die beide getuigen
die meestal niet veel bizonders hadden
mee te deelen.
Eerst Mathieu en Antoine Paulet uit
Savigny die, op weg naar Vert, een paard
hoorden hinniken en op die wijze het eerst
den moord ontdekten.
Dan Duclos, de postmeester, die het eerst
gewaarschuwd was geworden, maar hij kon
omtrent den reiziger Laborde weinig of
niets meedeelen.
Paumard, de brigadier der gendarmerie
in Lieusaint en Huguet, de brigadier van
Melun herhaalden wat zij in hun rapport
hadden meegedeeld.
De kleine Mouriet had de riem en de
scheede van de sabel gevonden, en de dra
gonder Lafleur uit Melun, de sabel zelve,
met bloed bevlekt.
Champeaux, herbergier in Lieusaint, deelt
mede dat er drie ruiters bij hem zijn ge
weest, waarvan een later terug kwam omdat
hij zijn sabel had vergeten, en hoewel hij
het gelooft, wil hij toch niet positief be
weren dat Lesurgues die eene ruiter was.
Michel Hay, hoefsmid in Lieusaint heeft
een paard beslagen, maar hij herkent den
ruiter niet onder de beklaagden.
De weduwe Feeier, herbergierster in
Lieusaint.
„De postwagen houdt voor uw deur stil,
niet waar?" vroeg Gohier.
„Ja," antwoordde, zij, „ik woon naast
h9t postkantoor."
„Dan hebt gij zeker den reiziger gezien
die bij den koerier Excoffon was?"
„Zeker maar ik zie hem niet bij de beklaag
den, hij is er ongetwijfeld niet bij."
Thomas Alfroy bloemenkweeker uit Lieu
saint heeft des avonds ongeveer acht uur,
twee vreemdelingen voorbij zien gaan, een
Duitsche kruiser ter hoogte van Kia-
sjou een Japansche torpedoboot in den
grond heeft geboord.
De „Daily Mail" verneemt dd. 18
September uit Parijs
Van een Fransch man, die een der
automobielen van den staf bestuurt,
verneem ik dat generaal Joffre voor
een paar dagen nauwelijks aan den dood
ontsnapt is.
De bekende Fransche automobilist
Boillot zat aan het stuur van de auto
van generaal Joflre. De Duitschers
waren te weten gekomen langs welken
weg de generaal moest passeeren en
hadden in de nabijheid artillerie op
gesteld.
Toen de auto verscheen werd hij met
houwitsers ontvangen. Een stuk vau
een 10-tal centimeters dikte kwam op
den kap van den automobiel terecht,
doch gelukkig werden noch de generaal
noch de chauffeur gekwetst.
Boillot verdween dan bliksemsnel uit
de gevaarlijke streek en de generaal
was gered.
De bijzondere correspondent van de
„Times" te Ostende berichtte Zaterdag
van drie verschillende zijden hetzelfde
verhaal te hebben gehoord omtrent de
ontzettende verliezen door de Duitschers
bij Maubeuge geleden. Zijne zegslieden,
alle ooggetuigen, waren: een Belgische
priester vaD St. Ghislain, een Fransche
krijgsman, graaf de R., die als korporaal
in het Fransche leger diende, krijgsge
vangen werd gemaakt en ontsnapte en
twf>e verdwaalde Britsche soldaten.
Zij verklaarden dat hetaantal Duitsche
dooden haast ongelooflijk is. De lijken
waren onbegraven gebleven. Hun aan
tal werd zeer verschillend geschat op
80.000 en 140.000. Het laatste getal is
de Fransche, het eerste de Britsche
raming.
In ieder geval waren alle mededee-
lingen het er over eens, dat de dooden
in groote hoopen lagen en een ijzing-
wekkenden aanblik boden. Indien dat
alles juist is, zal een epidemie moeilijk
te vermijden zijn.
Officieel Duitsch communiqué: De
marinestaf maakt bekend: De Duitsche
onderzeeër „U 9" heeft 15 zeemijlen ten
Noorden van Hoek van Holland de
Engelsche pantserkruisers „Aboukir",
„Hogue" en „Cressy" aangevallen en
alle drie doen zinken. Van de Engel
sche bemanning verdronken meer dan
2/3. De rest werd door Engelsche en
Hollandsche schepen opgenomen en
grootendeels naar Holland gebracht.
Duitschland heeft bij dezen aanval geen
enkelen man verloren. De onderzeeër
kwam onbeschadigd terug.
Plaatselijk Nieuws.
Voor Dames- en Kinderkleeding de
Firma Taverne De Meere, Hinthamer
straat 69, 's Hertogenbosch, het oasie adres
voor deze omstreken.
Deze zaak is ook des Zondags van 10 tot
1 uur geopend.
Werkendam. Woensdag 1.1. ver
gaderde de landbouwvereeniging „Werken
dam en Omstreken", in het Societeitslokaal
van mej. de wed. Wink, alhier. Aanwezig
waren 76 leden.
Na opening der verg. door den Voorz.
werden de notulen gelezen en onveranderd
goedgekeurd, waarna de voorzitter mede
deelde dat de leden F. van Vugt en M.
Brienen hun ontslag hadden genomen en
het Jid P. A. Schouten door den dood aan
de vereeniging was ontvallen. Hierna gaf
de Secretaris een uitvoerig verslag over het
afgeloopen vereenigingsjaar, waarvoor de
voorz. hem dank bracht. Vervolgens werd
hunner had een ronden hoed op, maar hij
weet niet nauwkeurig hoe lie verder gekleed
was, hij meent in een blauwe jas. In alle
gevallen heeft hij hem niet goed gezien om
hem nu te kunnen herkennen.
De vrouw van Alfroy ging iets verder in
haar aanwijzingen. Zij wist te zeggen dat de
eene vreemdeling blond en de andere bruin
was, dat zij slappe laarzen droegen en de
ééne verzilverde sporen.
Toen zij de beklaagden goed aankeek wees
zij Courriot als een der vreemdelingen aan,
maar kon den tweede niet herkennen.
De deurwaarder liet nu Antoine Perrault
landeigenaar in Saint Germain Faxis binnen
komen.
„Ik heb den achtsten Floreal," verklaarde
deze getuige, „in „de Schimmel," bij burger
Evrad gedineerd. Ik zat alleen aan een tafel
tje, maar vlak bij mij zaten vier burgers te
zamen. Ik lette wel niet veel op hen maar
één," en hier wees hij op Courriot, „herken
ik heel goed, want hij vertelde allerlei
grappige geschiedenissen met nabootsing
van een zuidelijken tongval."
„Herrinnert u zich nog hun kleeding?"
„Alleen weet ik dat één een lichtgrijze,
bijna witte jas droeg."
„Had die ook sporen aan?"
„Ze hadden allen sporen, maar die ééne
zilveren."
De veekooper uit Lieusaint die de ruiters
onderweg had gezien, bleef volharden bij
zijn verklaring dat er maar drie waren en
dat hij Courriot heel beslist herkende."
Gevraagd of dan Lesurgues niet bij het
viertal was antwoordde hij stellig „neen",
want, voegde hij erbij, ik zou hem terstond
hebben opgemerkt omdat hij zoo lijkt op
een rijk landeigenaar van Saint Germain,
mijnheer de Perthui." Advokaat Guinier
vroeg nu aan dezen getuige:
„U vindt dus een bepaalde gelijkenis
tusscben Lesurgues en den heer Perthui?"
het verslag der commissie tot aankoop van
sparren en heinhout gelezen waaruit bleek
dat er 49 afnemers waren geweest, die voot
f 1055,58 hadden gekocht. De commissie,
die dit jaar nog al veel last en moeit-
hadden gehad, nam haar ontslag. Den voor
zitter speet zulks en hij deelde mede dat
het bestuur voorloopig den aankoop var
sparren enz., zelf ter hand zal nemen ei
bracht dank aan de commissie voor de doot
haar verrichte werkzaamheden en gegeven
verslag; ook dankte hij verder den heer
M. J. Meijer voor het verslag, dat de ver
eeniging tot vee verzekering over den gang
van zaken gedurende het laatste dienstjaar
gaf.
S|De voorz. deelde vervolgens mede, dat
voor den te houden cursus in paarden
kennis nog 2 deelnemers te kort kwamen,
zoodat hij nog de gelegenheid openstelde
om zich na afloop der vergadering als deel
nemer op te geven. De heeren B. M. Ippel
J.Hz. jen T. Groen te Werkendam, C. Stam
te deWerken en J. van Andel, teSleeuwijk,
werden, hierna bij acclamatie als leden der
vereeniging toegelaten.
Nadat de rekening en verantwoording
1913T914, die door de heeren J. Bom bout
en W. J. de Roon was nagezien en in orde
bevonden, was goedgekeurd, werd de be
grooting 19141915 in ontvangst en uitgaat
vastgesteld op f 350.91.
Punt 7 der agenda, verkiezing van drie
bestuursleden liep vlug van stapel, de af
tredende heeren J. Pellikaan, D. C. Hakkers
en A. B. Holster, werden met respectieve
lijk 68, 68 en 67 stemmen herkozen en
namen de herbenoeming aan.
Punt 8 der agenda, uitloting van 6aan-
deelen in het gebouwtje, was eveneens spoe
dig afgeloopen. Uitgeloot werden no. 15,
W. Noorloos Cz., Almkerkno. 79 en 75,
H. Bogers, Werkendam; no. 72, Adr. v. d.
Stelt Cz., Almkerkno. 146, B. Dekker
Sleeuwijk en no. 62, R. Stevens, Dussen.
Bij de rondvraag bleken weinigen iets
bizonders in 't belang der vereeniging te
zeggen te hebben en werd al spoedig de
verloting gehouden met den navolgenden
uitslagSnoeischaar, H. Groeneveld bieten-
bak, L. de Graaf; ballast, A. H. Donker,
fietspomp, H. van Andelmes, W. J. de
Roonreisdeken, B. Brashandzaag, J.
Kolf; haartuig, J. Rombout; leidselhaken,
M. v. d. Stelt en J. I. Bril, welke laatste
nog wees op de gelegenheid, die er bestaat
tot het leveren van zaaizaden bij de N. Br.
Mij. van Landbouw voor hen, die hun ge
was hebben laten keuren.
Het komt niet op de groote hoeveelheid
meei aan, ook kleinere verbouwers kunnen
in aanmerking komen. Na een woord van
dank aan den laatsten spreker, sioot de
Voorzitter de vergadering.
Aalburg. Terwijl de kweekeling
J. P. alhier, Maandagmorgen aan de aanleg
plaats stond te hengelen, stortte hij eens
klaps, getroffen door een duizeling van den
steiger in de rivier de Maas, en verdween
in de diepte. Op het hulpgeschrei van den
bij hem staanden jongen J. Z. kwam de
veerman v. W. ijlings toegesneld, die met
een schippershaak juist peilde op de plaats,
waar de drenkeling verdwenen was en het
geluk had hem met dien haak te grijpen.
Met vereende krachten werd hij door andere
toegesnelde personen bewusteloos op het
droge gebracht.
Door toepassing der kunstmatige adem
haling werden de eerste levensgeesten weder
opgewekt.
Almkerk. Op de Donderdag ge
houden Provinciale Najaarskeuring van dek
stieren werden veertien stuks aangevoerd,
waarvan acht werden toegelaten, te weten
Een zwartbonte van A. Dekker, Dussen.
Een zwartbonte van B. Dekker, Sleeuwijk.
Een zwartbonte van J. Daim, Woudri-
chem.
Een blauwbonte van J. W. van Vugt,
Rijswijk.
Een zwartbonte van T. van Tilborg, An
del en drie id. respectievelijk toebehoorende
aan P. Swart, Jac. Vink en A. Z. Snoek
allen te Almkerk.
De najaarspaardenmarkt alhier zal
a.s. Vrijdag 2 Oct. gehouden worden.
Capelle. De Kleine P. v. O. alhier
kwam langs den weg te vallen, juist toen
„Zeer stellig."
„En in alle geval was Lesurgues niet één
van de drie ruiters?"
„Neen, ik heb hem nooit gezien."
Bordier, slotenmaker in Lieusaint kwam
nu aan de beurt.
„Je waart er bij toen de postwagen van
paarden verwisselde en je hebt dus den
reiziger zeer goed kunnen onderscheiden."
„Ik heb heel dicht bij hem gestaan."
„En staat hij je nog heel duidelijk voor
den geest?"
„Als hij onder de beklaagden was zou
ik hem onmiddellijk herkennen, maar hij
is er niet bij."
Burger Hilaire, geëmployeerde bij de
posterijen heeft den achtsten Floreal de
post in den wagen gepakt.
„Hebt gij den reiziger niet opgemerkt, die
een plaats had besproken?"
„Ik had veel te doen en heb er niet op
gelet."
„Heeft niemand bij u navraag gedaan
naar de waarden die verzonden werden
„Niemand heeft met mij gesproken terwijl
ik aan het werk was."
„Auguste Domenique Laurant heeft de
postzending geverifiëerd, maar heeft niets
verdachts ontmoet."
De kellner uit het calé waar Excoffon met
Henrriette d'Olgoff en Laborde gedejeuneerd
hebben, verklaart heel stellig dat Laborde
zich niet onder de beschuldigden bevindt.
Zoover warea dus de verklaringen voor de
meesten der beschuldigden gunstig te noe
men, maar er bleef nog eene getuige over,
die verondersteld werd veel licht te kunnen
geven.
Het was Henriette d'Olgoff die na den eed
te hebben afgelegd aan alle andere formali
teiten te hebben voldaan, nu onmiddelijk
het woord voerde.
„In de eerste plaats ben ik genoodzaakt
te verklaren dat de feitelijke moordenaar
een hooiwagen passeerde, en met zijn hand
>nder een der raderen. Zijn rechter pink
verd daarbij half afgereden. Dr. Kohier
'erleende hulp.
Dinsdagavond trad voor de Ned.
Herv. gemeente alhier op, de beroepen pre-
tikant ds. Koster uit Wijkei. Na afloop
Ier godsdienstoefening werd een ieder in
le gelegenheid gesteld in de pastorie van
rijn belangstelling te doen blijken, van
welke gelegenheid ruimschoots werd gebruik
gemaakt. Het is te hopen, dat we in een
volgend nummer kunnen melden, dat hij
aet beroep heeft aangenomen.
s-drttvenioer. De Weleerw. heer
is. E. J. H. van Leeuwen alhier, die het
beroep naar Woudsend (Fr.) aannam, hoopt
op Zondag 11 October, des middags 2 uur,
rijne afscheidsrede te houden.
kaatsheuvel. J.l. Dinsdag wer
den de drie gebroeders B., M. en A. v. L.
voor de rechtbank te 's-Bosch, veroordeelt
voor respectievelijk 27, 15 en 5 maanden
gevangenisstraf, wegens gepleegde baldadig
heid en verzet tegen de politie.
Nieuwen cl Uk. De heer H. P. Vos
te Molenaarsgraaf, neeft de benoeming tot
hoofd der openbare school alhier aange
nomen en zal 1 Dec. a.s. in functie treden.
SlceuwUk. Donderdag j.l. is te
Woudrichem eene vereeniging opgericht van
burgemeesters en secretarissen van gemeen
ten in het eiland „Altena". Het bestuur is
samengesteld uit de heeren: A. Sigmond,
burgemeester van deWerken c. a. voorz.,
G. Vos, secretaris der gemeente deWerken
c. a. secretaris-penningmeester, en H. J.
Groote Bal der haar ten Velde, burgemeester
der gemeente Werkendam.
Ween. In plaats van O. van Rijswijk,
welke ais zoodanig bedankt heeft, is thans
tot nachtwacht voor deze gemeente aange
steld M. van de Velden.
De in dezen zomer verbouwde aard
appel „de Roode Star', heeft bewezen, dat
deze soort een goede kwaliteit vertegenwoor
digt, en de hoeveelheid valt ook mee. Hat
is dus te verwachten dat dit nieuw soort
in den a.s. zomer op grooter schaal zal
worden verbouwd.
De prijzen van de rogge zijn de laat
ste weken dermate gerezen, dat alhier een
paar bakkers reeds hebben besloten, geen
roggebrood meer te bakken. Er kau bij
deze noogen prijs niets aan verdiend worden.
Wt'ijlioeveu €appel De vlek
ziekte onder de varkens, die ook hier veel
slachtoffers heeft gemaakt, heerscht thans
gelukkig niet meer in de gemeente.
Wük C.a. Gisterenavond ten 5,30
ure, hield de Raad dezer gemeente eene
vergaderen.
De te behandelen onderwerpen waren
1. Ingekomen stukken.
2. Voorioopige vaststelling der rekening
van de gemeente en die der afdeeling Aal
burg, over het dienstjaar 1913.
3. Het instellen eener rechtsvordering
tegen achterstallige pachters.
Naar men verneemt zal op de schoen
fabriek van den heer H. Kerst, waar thans
halve dagen wordt gewerkt, met ingang
van Maandag a.s. weer volle dagen worden
gewerkt.
KSurgerlUke Stand.
Almkerk, van 923 Sept.
Geboren: Jan, z. v. G. van Hemert
en A. van PeltCornelis, z. v. J. Kor-
teland en G. GroenenbergChristina
Helena, d. v. A. de Graaf en A. Naal-
tenboeklevenloos kind van D. A. van
Ooijen en J. Verlee.
Overleden: Johannes Lagrouw, 55 j.,
echtg. van G. Goes.
Ingekomen van: Amsterdam, C. M. J.
van OtterlooPoederoijen, A. J. Gi-
deonse.
Vrijhoeven-Cappel, van 15 Aug.
tot 15 Sept.
Getrouwd: S. P. Blom en E. Kuij-
van mijn neef Excoffon niet onder deze ban
dieten te vinden is. Maar ik kan genoegzaam
bizonderheden meedeelen om aan te toonen
dat deze toch aan den moord schuldig zijn."
„Ik protesteer tegen de woorden door deze
getuige gesproken. Zij kan alleen het feit
vermelden dat zij met haar neef en dien
zekeren Laborde, even vóór het vertrek van
den postwagen, gedejeuneerd heeft, maar zij
moet zich aan dit feit houden."
„Meester Grunier" antwoordde Guinier,
„ik moet de getuige de vrijheid laten om
ons a le mededeelingen te doen die van
belang kunnen zijn in het opsporen der
waarheid. Wanneer zij onderwerpen mocht
behandelen die niet in verband staan tot
de zaak zal ik haar het woord on tremen."
„Wat ik kan bewijzen" voer Henriette
driftig voort „is dat Lesurgues veel geld
noodig had om zijn maitresse te onder
houden de vroeger genaamde Eugénie d'Ar-
gence, die door weelde verwend was. De
inkomsten van Lesurgues stelden hem niet
in staat aan zulke eischen te voldoen en
daarom kwam bij hem het eerst het denk
beeld op om de post te plunderen."
„I)ie woorden" riep Guinier uit „zijn aan
de getuige ingegeven door afschuwelijke
haat en wraakzucht omdat haar neef, de
ongelukkige Excoffon, van zijn vrouw gin?
scheiden en haar dan zou trouwen. Ik wraak
de toegevendheid van het hof dat haar zóó
laat spreken. Een getuige moet onpartijdig
zijn en mag zich niet laten leiden door
haat of wraakzucht."
„De overwegingen van de burgeres d'Ol
goff zijn de echo der waarheid" zeule
Gohier.
(Wordt vervolgd