Het Land van Hensden en 4ltena, de Langstraat en de Bomnielerwaard, I ttELitL tfLU af OPENING Tan Biet Geheel nieuwe sorteering in Hoeren- en Jongeheeren-Costumes, Demi's, Ulsters, Winterjassen en Jekkers. Tevens eene ruime keuze Regenjassen, Heeren- en Kinder-Cape's. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3402. Zaterdag ÏO October 1914. i tANB*VAH VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrqdag middag 12 uur ingewacht. Binnenland. De N. Ct. schrijft: In ademlooze spanning wachten wij af, wat het lot zal zijn van de oude Vlaamsche stad. De vesting schijnt, nu slechts een geringe Engelsche troepen macht het Belgische leger, dat al zoo veel geleden heeft, is komen versterken, ten ondergang gedoemd er zou wel een wonder moeten gebeuren, zoo hier de krijgskads nog keerde. Maar de stad I De bloeiende koopstad, die met Rotter dam wedijverde, die een half millioen inwoners telde, thans wel gedund door den uittocht, maar vermeerderd met soldaten en met vluchtelingen uit den omtrek; wat moet er worden van die ongelukkige bewoners, omkneld door den riDg van ijzer en vuur, geteisterd op hun beurt door den gruwelijken oorlog, waarin België is meegesleept? Wat zal er worden van het overschot der Belgische troepen en den nobelen jongen Koning?" Wij zijn neu traal, o, onberispelijk neutraal, zooals het „N. v. d. D." zegt, maar wij zouden harten Yrn steen moeten hebben indien wij niet trilden, met de gevoelens van iemand, die moet aanzien dat zijn buur man neergeworpen en ten doode toe getrapt wordt door een reus 1 En er is heel wat te vernielen binnen Antwerpen 1 De Lieve-Vrouwe-kerk met den mooisten toren van België, het Steen, het Plantijn-museum, en zoo tal van merkwaardige oude huizen en mooie nieuwe monumenten en tallooze werken van kunst en wetenschap in de musea zal dit alles gespaard kunnen blijven voor de granaten uit het geschut en de bommen uit de lucht? Het kan nog: indien er een middel gevonden wordt om deze toch nutte- looze worsteling niet voort te zetten tot het bittere einde. - V -• - Van de te IJmuiden achtergebleven Engelsche zeelieden zijn er weder 2 neisteld per „IJstroom" naar Londen vertrokken. Thans zijn hier nog 3 waar onder 1 officier, wier toestand nog bij zondere zorg eischt. Woensdagavond zijn te Eindhoven aangekomen 116 Belgische soldaten, die te Hamont voor 2000 Duitschers waren gevlucht. Zij werden te Budel op de grens ontwapend. Om "V --'V-VV 1 iv--? M dat zeer ten gunste pleitte van een rivisie van het geheele proces. De raad van vijfhonderd benoemde een commissie om de zaak te onderzoeken en die commissie besloot om in de allereerste plaats Madeleine Breban en Courriot zelf te hooren. Madeleine Breban werd nu naar de ge vangenis van Bicètre ontboden en verscheen daar voor de commissie. Zij bleef bij hare verklaring volharden en getuigde woordelijk zoo als zij voor den rechter had gesproken. „Van al degenen die veroordeeld zijn is alleen Couriiot schuldig, zoo als hij zelf bekent. Er zijn vijf misdadigers: Dubosc, Duro- chat, Vidal en de Italiaan Roussy. De medeplichtigen van Courriot zijn oude bekenden van de justitie en als er maar den dag na de misdaad naar hen wa3 ge zocht zouden zij wel gevonden zijn." Daarna werd Courriot alleen verhoord. Merlin, lid van de commissie vroeg hem: „Gij blijft volhouden de eenige schuldige te zijn van de veroordeelden?" „Ik zweer het, burger." „Wie waren je medeplichtigen?" „Dubosc, Durochat, de groote Lyonnees en Roussy." „Wie waren de leiders van de daad „Dubosc en Durochat." „En Bernard?" „Hij was er bij niet betrokken." „Hij heeft toch de paarden verschaft." „Ja, maar hij meende dat het enkel een Uitstapje gold." „Hij heeft toch een deel van den buit gekregen." „Hij kon niet vermoeden waar dat geld van daan kwam. Wij hebben het hem ge geven opdat hij in geval van nood, niet tegen ons zou getuigen." „Na de misdaad zijt gjj alle vijf naar Parijs terug gekeerd." „Ja, wij hebben bij Dubosc den buit ge deeld." „En waar zijn toen uwe medeplichtigen gebleven?" „Ik heb hen sedert niet terug gezien en weet niet wat er met hen gebeurd is." „Gij blijft beweren dat Le3urgues het slachtoffei is van de merkwaardige gelijke nis met Dubosc." „Ja, als Dubosc een blonde pruik op heeft is de gelijkenis sprekend. Ik hoop dat hij weldra in handen der justitie zal vallen, want dan is Lesurgues gered." Daarop werden Courriot en Madeleine met elkander geconfronteerd en beider ver klaringen klopten tot in de kleinste bizon- derheid. Siméon, een ander commissie-lid, bleef echter ongeloovig. „Courriot liegt niet," voegde Madeleine hem toe, „Lesurgues, Bernard en Richard zijn even onschuldig als Guénot en Bruer die vrijgespoken werden." „Tot op het schavotI" riep Corrriot uit en zag Madeleine diep in de oogen,alsom haar zijn woorden in het geheugen te pren ten, tot op het schavot en onder den val bijl zal ik blijven zeggen, dat de moord op den koerier van Lyon door mij is bedreven met Dubosc, Durochat, Vidal en Roussy." „Dat is goed, Etienne," zei Madeleine Breban, „hoe groot uw misdaad ook zij, zal toch eene genade u in den dood volgen, voor uw dood hebt gij een goede daad ge daan, de eenige die van u gevraagd kon worden." „Ik zal tenminste in dat opzicht een rus tig geweten hebben." „Het is te betreuren dat je niet vroeger hebt gesproken." „Ja dat is jammer, want -dan zouden Dubosc en de anderen nu hier zijn en de onschuldigen in vrijheid. Tijdens het proces was Dubosc in Parijs, hij is zelf in de gerechts-zaal geweest en heeft de debatten bijgewoond. „Wist gij het dan? vroeg Merlin. „Ik heb het eerst geweten na mijn be kentenis, want hij heeft mij gedreigd om mijn verklaring, als of een ter dood ver oordeelde iets te vreezen had." „Gij hoort het," zeide Merlin tot de overige commissie-leden, „gij zult toch niet willen dat onschuldigen op het schavot komen, door de verregaande onachtzaamheid der politie." De commissie-leden bewaarden het stil zwijgen. „Ik wil politie en justitie behulpzaam zijn in het opsporen der ware schuldigen en zal niet rusten voor dat zij in handen vallen der zelfde rechters die Lesurgues en Bernard onschuldig hebben veroordeeld." Het verhoor was hiermee afgeloopen en Courriot en Madeleine konden niet anders denken als dat er nu, zoo al niet een for- meele uitspraak, toch een onbepaald uitstel zoude volgen, waarin de justitie het spoor der nu aangeklaagden kon nagaan. Het rapport dat de commissie aan den raad van vijfhonderd uitbracht, beant woordde echter niet aan die verwachting. Na een lange uiteenzetting der feiten die door het oorspronkelijk verhoor werden aan den dag gebracht, stond het rapport ook stil bij de bekentenis van Courriot en de verklaringen voor hem afgelegd, maar wees er op dat al zijn beweringen die van zoo veel invloed hadden kunnen zijn, op den loop van het proces eerst geuit werden, na zijn doodvonnis en dat Madeleine Breban ook eerst verschenen was, nadat zelfs de pleidooien waren gehouden en de jury reeds in de raadkamer wes vergaderd. Na die opsomming van het voor en tegen, zeide het rapport: „De raad heeft niet de bevoegdheid om recht te spreken en wil dat niet doen. De revisie van een crimineel proces zou de instelling van de jury geheel het onderst boven werpen. De raad is niet competent om Le3urgue3 schuldig of onschuldig te verklaren. Hij is in geldigeu vorm gevonnisd. Het recht moet zijn loop hebben. Het zou een gevaarlijk antecedent zijn om nieuwe bewijzen ten gunste der be klaagden te zoeken. De onschatbare waarde van een menschenleven mag hier niet den doorslag geven, het algemeen welzijn moet hier in het oog worden gehouden. Ieder beschuldigde kon op die wijze wel uitstel vragen van zijn vonnis en beroep doen op het medelijden. De revisie dateert uit vroeger tijden toen de rechtspraak inquisitoriaal was, sedert de instelling der jury is zij overbodig. De jury-leden hebben de beklaagden schuldig verklaard, die uitspraak aan nieuw debat te onderwerpen, staat gelijk met het ondermijnen en omverwerpen van de ge heele juBtieele orde, liet is voet geven aan straffeloosheid en de maatschappij overle veren aan schurken." De conclusie van het rapport was om de zaak als geëindigd te beschouwen en over te gaan tot de orde van den dag. Toen de zaak in behandelijk kwam in de zitting, was de raad geheel beziggehouden door een voorgestelde wet, die alle open bare waardigheden aan verwanten van émigré3 ontzegde. Het directoire wenschte die wel, maar de meerderheid van den raad was er tegen of wilde er uitzondering op toelaten, van daar hevige strijd. Het rapport werd slechts met een half oor aangehoord en toen eindelijk de con clusie werd gesteld, nam de raad die in haast aan. De orde van den dag was het doodvonnis van Lesurgues. Onder zeer verschillende aandoeningen vernamen de gevangenen dat hun laatste hoop vervlogen was. Bernard stelde zich aan als een razende en schold zoodanig, tierde en vloekte zoo geweldig dat de wachters hem alleen moes ten opsluiten, aan armen en beenen geboeid. Richard was bedaarder, want hoewel diep terneergeslagen, bleef voor hem de kans nog be3taan, dat de ware toedracht eindelijk aan het licht zoude komen en hij dan natuur lijk onmiddellijk in vrijheid zou gesteld worden, Courriot bleef met roemenswaar dige standvastigheid de onschuld der an dere veroordeelden betuigen. Tegenover alle wachters herhaalde hij dit, hij verklaarde het aan den directeur der gevangenis, hij schreef het aan den president van den raad van vijf honderd, aan de leden van het directoire en bezwoer hen om het vonnis niet te laten voltrekken zoolang de door hem genoemde misdadigers niet waren gevonden. Het noodlottig tijdstip naderde en hij kreeg geen gehoor. Hij maakte zich zelf de bitterste verwijten, dat hij, uit hoop op zelfbehoud, zoo lang had gezwegen en niet de volle waarheid bekend toen de ware schuldigen nog konden gevonden worden en de onschuldigen ont slagen van rechtsvervolging. Hij rekende zich zelf verantwoordelijk voor den dood van Lesurgues en van Ber nard, en hoe nader de laatste ure kwam, des te meer werd hij door zelfverwijt ge marteld. De terechtstelling was bepaald op den negenden Brumaire; er bleef dus nog één enkele dag te leven over. Lesurgues had zich geheel voorbereid op den dood en hij was zeer kalm. EIÏÏSBL1D Frans Frerker Co GORI2T CHEM. ERFST- li\ WIMERSEIZOEV. ipiGiali Mdeilisg voor Sleeding naar Maat. ADVERTEERT (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 5