Laud van tollen en Ailena. de Langstraat en de Bommeierwaard, Een Rechterlijke Dwaling. rauw Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FEUILLETON. No. 3403Woensdag 14 October 1914. TOOK U' Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke Qummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Des Engels Btem spreekt deernis uit van Bovfen. Gelijk twee groote edelherten met hun massief gewei in elkander ver ward geraakt zijn bij den kamp op leven en dood, zoo staan thans de beide reusachtige legers in Noord- Frankrijk tegenover elkander. Geen van beide weet alsnog van wijken, en geen van beide heeft nog den an der zijn absolute meerderheid kunnen toonen. Deze worsteling op leven en dood duurt reeds dagen en weken, die der geheele menschheid eindeloos val len, waar toch de spannende aandacht der geheele wereld op dezen strijd is gericht. Immers, het einde van dezen strijd zal het begin eener nieuwe we reldgeschiedenis beteekenen en hoe deze worsteling van honderdduizenden, ja van millioenen zal afloopen, zal be slissend zijn voor het lot der volken gedurende tal van geslachten in de eerstvolgende toekomst. Van uur tot uur is de angstige spanning van vriend en vijand der halve op dien strijd gericht zoo groot en uitgebreid als de wereld nimmer nog aanschouwde. Van het we3ten van Noord-Frankrijk af, strekt zich één zelfde slagveld uit, langs de Ainse en Somme, langs de Oise en de Maas, langs dalen en wouden, langs bergen en valleien tot dicht bij Zwitserland toe. En over meer dan deze geheele uitgestrektheid van honderden mijlen, staan de krijgers met de modernste en krachtigste vernielingswerktuigen op gesteld en voeren hun strijd op leven en docd. Bij duizenden worden de mannen in den bloei van hun leven weggemaaid, bij tienduizenden worden de gewonden neergeslagen en elk uur, eiken dag donderen de kanonnen, vliegen de moordende granaten door de lucht, brandt en knettert het doo- dend lood los uit ontelbare vuurmon den. Dag aan dag wordt de bodem der slagvelden gedrenkt met het bloed van hen, die strijden voor hun hoog ste goed en die ten prooi geworden zijn aan een meedoogenlooze verdelging als nimmer werd aanschouwd. Hoe moet ontroering en een diep gevoeld medelijden met het. leed van zoovele tienduizenden in het hart rij- jzen van allen, die staande buiten de felle hitte van den strijd, deze van verre kunnen gadeslaanHoe moet, uitgaande boven peuoonlijke gevoelens van voorkeur voor welke partyen ook, een zoowel vriend als vijand omvat tend gevoel van weedom over zooveel nameloos leed, van rouw over zooveel lijden zich niet van ons allen meester maken En als ware hetgeen daar ginds in Frankrijk gebeurt nog niet voldoende, komt weder een nieuw leèd zich over het zwaarbeproefde Belgie uitstorten, Belgie dat vreedzaam en beschei den zijn plaats te midden der mogend heden innam, en zich op eenmaal in den maalstroom dezer wereldellende zag medegesleurd worden. Wel wordt de maat van den ramp spoed vol gemeten voor het Belgen volk wèl schijnt de beker van het ongeluk, door wat er ,nog overbleef van het door den vijand onbezet ge bied, tot den bodem toe ie moeten worden geleegd. Zoo moest dan deze en voiige week getuige zijn van het beleegeren en bombardeeren der stad Antwerpen, met al de verschrikkelijke gevolgen dr man. Wij stellen ons geen partij en kun nen noch whlen een oordeel vellen over de redenen door Duitschland ont wikkeld tot staving van zijn recht, te handelen gelijk het deed. Over de „oorlogsnoodzaak" als gevolg waarvan wij dat alles aanschouwen, wat ge schiedt, een oordeel te vellen met de noodige kennis van zaken, zoowel op diplomatiek als op militair gebied, is voor den leek ondoenlyk. Maar wel bloedt het hart van allen bij het aan schouwen der namelooze ellende, die over het vreedzame Belgie is uitge stort, en zéker zullen ook aan gene zijde van den Rijn gevoelens van deer nis rijzen, bij hen die niet verblind door den hartstocht van den oorlog, hun gedachten laten gaan over het lot eener bevolking, die niets liever wilde, dan in vrede en vriendschap te leven met alle naburige volken, te mogen blijven wat zij was. Maar het heeft aldus niet mogen zijnbij de gruwelen der slagvelden is zich thans ook het leed eener door angst en ontzetting uit hun haardste den verdreven bevolking van gansch een car tij ds bloeiend en welvarend ge- 30) Bij had orde op al zijn zaken ge3teld en een uitvoerige inventaris opgemaakt van al zijn bezittingen en was juist gereed met die taak, toen de deur van zijn gevangenis open ging en zijn gezin binnentrad. De ongelukkige had de kresht om zijn aandoening meester te blijven. Wel sprak uit zijn oog de dioefheid van een gebroken hart, maar ook de rust van een reine ziel. Melanie hield haar beide jongste kinderen san de hand en het oudste kwam achteraan. André Lesurgue3, Eymery enHilaireLc- dru hadden de ongelukkige vrouw en de arme kinderen willen vergezellen. Melanie viel in de armen van haar echt genoot en zijn kinderen schaarden zich rondom hem. Woorden zijn niet in staat deze ontmoeting te schilderen. Vader! vader!" riepen de kinderen uit, „het is toch niet mogelijk dat gij sterven moet ter wille van anderen." „Kinderen," sprak Lesurgue3, „ik boet voor de misdaad van anderen, maar gij kunt het hootd fier opheffen en zonder schaamte uw naam dragen, want gij hebt over mij niet te blozen, al valt mijn hoofd op het schavot." De getuigen van dit roerend tooneel waren diep getroffen. De cipier die bij de deur stond, moest zijn aangezicht afwenden om zijn aandoening niet te lattn blijken. Hij had order gekregen de samenkomst kort te laten duren, maar hij waagde het nauwelijks het gezin weer weg te brengen. Eindelijk moest hij wel zijn plichtdoen en hij zeide met bevende stem: „Buigere3 en kinderen, omhels uwen vader voor de laatste maal en laat hem dan alleen." Lesurgues drukte de dierbaren nog een maal aan zijn hart en omhelsde daarna Eymery, André en Hilaire. Melanie sleepte zich half bewusteloos de deur van de gevangenis uit en het gelukte de drie vrienden slechts met de grootste inspanning haar naar huis te geleiden, waar zij als dood ineenzakte. Lesurgues bracht den ganschen nacht in bewonderenswaardige kalmte door. Hij dacht slechts aan zijn vrouw en kinderen en sprak hoofdzakelijk over hen met den geestelijke die hem de laatste troostmiddelen bracht. Zoodra de dag aanbrak stond hij op. Hij was droevig maar niet overstelpt en het liet zich aanzien dat hij zijn kalmte zoude behouden tot onder de valbijl der guillotine. „Nu heeft mijn laatste uur geslagen," zeide hij tot den geestelijke dien hij om helsde. „Gij sterft onschuldig, Lesurgues," zei de eerwaarde, „ik west het en zal het getuigen voor God en de menschen; ook zal ik ge tuigen dat gij zonder haat, tegen wie ook, het leven verlaat." „Ik vergeef allen die oorzaak z\jn van mijn dood, ik vergeef de getuigen die zich vergist hebben, de rechters die all:en aan die getuigenis waarde hebben gehecht en de jury die de dwaling niet inzag. Courriot had niet geslapen, maar hij stond gereed toen hem werd pangezegd dat het oogenblik was gekomen. De directeur vroeg hem of hij nog iets aan de justitie te onthullen had. Hij ant woordde bied komen voegen. Verdreven van huis en haard, achterlatend wat niet mede gevoerd kan worden, veelal niet3 meer bezittend dan wat inderhaast bij een geraapt werd, is een geheele be volking over de grens en vervolgens naar tal van plaatsen in ons land ge vlucht om zich in veiligheid te stellen. En weder is aanschouwd wat een maal de voist onzer dichters zoo tref- fend-juist ons voor oogen maalde, toen hij den val van het aloude Amsterdam en de vlucht eener verschrikte bevol king beschreef „....een sleep van menschen arm en rijk, Een troostelooze hoop, die hierheen neemt de wijk." Wel is het een troostelooze menigte, waarvan velen de moedeloosheid en ne ontbering op het gelaat stond, die naar ons land en elders de vlucht nam wel is het arm en rijk die een goed heenkomen zoekt, daar thans geen rijkdom, meer dan armoede, beschutting biedt voor het naderend onheil. Want voor allen is het onge luk gekomen, het ongeluk waarbij zoo- velen have en goed en tal van dier baren verloren, wier arbeid van jaren,, ja van een geheel leven, in korten tijd is vernietigd, wier toekomst duister is. Rijzen dan in dankbaarheid voor het lot, dat ons voor zulk een leed tot nu toe spaarde, gevoelens van me- dedoogen en van deernis op in aller gemoed, en sluite niemand het oor voor de stem waarvan eenmaal Da Costa sprak, en die verstaan wordt overal waar de taal der menschelijk- heid niet verstomd is. vallen. Antwerpen's val is de beste be scherming kvoor Nederlands onzijdig heid. Volgens ooggetuigen meldt het N. v.d. D., draagt de koning van Belgie zijn arm in een doek. Uit Parijs wordt gemeld, dat de Fransche regeering niet voornemens is, naar de hoofdstad terug te keeren, zoolang nog een Duitsche soldaat ge wapend op Fransch grondgebied staat. Naar 't schijnt bereidt men zich te Ostende voor op de spoedige aankomst der Duitschers. Gegoede families heb ben althans hun bagage reeds naar Nederland gezonden. Volgens een telegram aan de Temps uit Rheims van 8 dezer hebben de Duitschers de beschieting van Rheims hervat. De Duitschers gebruikten voor de beschieting van Antwerpen 200 ka nonnen, waaronder van 28, 30 en 42 cM., welke laatste op een afstand van 14 kilometer afgeschoten werden. Buitenland. Esn officieel bericht meldt, dat Ant werpen sinds Vrijdagmiddag in handen der Duitcchers is de Engelschen zijn in We3telijke richting afgetrokken, de Belgen waren hun reeds voorgegaan. De val van Antwerpen. In de Duitsche pers wordt betoogd, dat de val van Antwerpen voor Ne derland een waarborg te meer is, dat zijn neutraliteit van den kant van Duitschland nimmer geschonden zal worden, wijl thans elk voorwendsel voor zulke pogingen is komen te ver- „Ik ben schuldig, maar van de drie on- gelukkigen die heden ran den beul worden overgeleverd ben ik allon schuldig. Ik pro testeer niet tegen de straf die ik moet on dergaan, die heb ik verdiend, maar luide verhef ik mijn stem om te verklaren dat Lcmrgue3 en Bernard niet bij de misdaad betrokken waren en dat ik Lnurgues carst na den moord heb leeren kennen." Wat Bernard betrof, zoodra de directeur zijn cel was binnengegaan en hem had ge zegd: „Je moet opstaan" hief hij zich op als een machine die door een veer in be weging wordt gebracht,zwijgend,doodsbleek, met wezenloos starenden blik. De wachters moesten hem aanklecden en op de vraag of hij nog iets aan de justitie had mee te deelen gaf hij geen antwoord, het was als leefde hij reeds niet meer. Hij liet zich wegslepen als can lam dat ter slachtbank wordt geleid. Lesurgues had zich in het wit gekleed, het laatste protest van den onschuldige en hij rekende er 'wel op, daarmede indruk te maken op de volksmenigte. Op het gevangenisplein kwam hij met zijn lijdensgenootcn te ramen. Lnnrgue3 drukte zijn wachters de hand en zeide: „Ik dank u, gij zijt goed voor mij ge weest." Lesurgues en Courriot liepen met vasten tred. Voor dat zij het karretje bestegen, waarin toen ter tijde de veroordeelden near de te rechtstelling werden gereden, sprak Cour riot: „Burger Lesurgues, binnen weinige mi nuten zullen gij en ik een schandelijken dood sterven, gij onschuldig, ik schuldig, wilt gij mij vergeven." „Ik vergeef u," sprak Lesurgues. Lesurgues en Courriot stapten op den wagen. Bernard werd er half op gedragen, De correspondent van de N. R. Ct. te Boedapest schreef 5 dezer Evenals de Neue Freie Presse te Weenen voor eenige dagen, kon de Pester Lloyd er vanmorgen met vol doening op wijzen, dat zijn lezers voor het Roode Kruis en de nagelaten be trekkingen van gevallen soldaten reeds meer dan een millioen hebben bijeen gebracht. De Duitschers hebben, naar het N. v. d. D. verneemt, bij St. Nicolaas ten Westen van Antwerpen de achterhoede der Engelschen en Belgen afgesneden en waarschijnlijk vele gevangenen ge maakt, voornamelijk Belgen. In geheel Zeeuwsch-Vlaanderen zijn 3200 Belgen en 800 Engelschen die de grens over schreden, geinterneerd. De commandant van het Engelsche luchteskader en twee luitenant-vliegers slaagden er in boven de hal der Zep pelins te Dusseldorf te komen. Van een hoogte van 500 voet wierpen zij bom men die door het dak vielen. Dadelijk sloegen de vlammen uit, blijkbaar door de ontbranding van het gas van een luchtschip. De drie officieren zijn on gedeerd, maar hun vliegtuigen zijn verloren gegaan. In den „Lokal-Anzeiger" geeft de ge neraal Von Blumeeen beschrijving van den volkerenslag welke nu reeds een maand duurt, waaraan aan beide zijden meer dan een millioen strijders deel nemen. De Duitsche generaal zegt: „In zulk een slag, over zulk een frontlengte, tusschen twee legers, die ongeveer ge lijk zijn in kracht en moed en volhar ding, kan de beslissing eerst zeer lang zaam komen. De handeling vervalt na tuurlijk in een reeks afzonderlijke ge vechten tusschen legers, wier opdrach ten door de opperbevelhebbers, in ver band met het geheele plan worden ge maakt. Maar ook die afzonderlijke ge vechten verloopen, door de verbetering der vuurwapenen veel langzamer dan die in vroeger tijden. En de resultaten, die daarin worden bereikt, hebben niet den grooten invloed voor de andere ge deelten van het front. Een leger, dat heden een nederlaag lijdt, kan morgen door een handig ingrijpen van een an der leger, of door het toezenden van reservetroepen, of door een succes op een ander gedeelte van het front in staat zijn een positie te behouden, of zelfs voorwaarts te gaan. Wordt reeds hierdoor de beslissing op de lange baan geschoven, de tijd en de gelegenheid om door het aanleggen van uitgestrekte en vaak zeer sterke veldversterkingen, en de beschikking over spoorwegen, waardoor het verplaatsen van troepen mogelijk is, dragen er toe bij om het verloop van den slag van langen duur te maken. Weken lang kan de worsteling op die wijze voortduren, zonder dat een der beide partijen tot wijken genood zaakt wordt, en ten slotte zal de over winning blijven aan de partij, welke niet alleen het best is opgewassen tegen de moeilijkheden, die de approvian deering der troepen, de munitieaanvul ling, de verpleging enz. aanbieden, maar die ook de grootste lichamelijke en geestelijke kracht kan ontwikkelen. Donderdag is, naar de „L. K." meldt, te Maastricht een vergadering gehouden van den Raad der Belgische gemeente Bilsen. De oorzaak is deze: De burgemeester van Bilsen, de heer Hauben, die door de Duitsche militaire overheid was aangehouden, kwam dien dag hier aan. Men had hem Dinsdag vrijgelaten op belofte onder eerewoord, dat hij vóór 15 dezer te Tongeren zou terugkomen; hij moet den Duitschers 100.000 francs inklinkende munt bren gen, welke som de gemeente Bilsen als oorlogsschatting werd opgelegd. (Bilsen is de eerste stad in Belgisch Limburg, half gesleept. De officier gaf het teeken om af te rijden. „EJ,en dichte volksmenigte verdrong zich langs den ganschen weg, maar nergens werd een scheldwoord of ran belcediginggehoord. De toe~chouwei3 waren overtuigd van de onschuld der veroordeelden. De gendarmes konden slechts met groote moeite ds pleats vrijhouden om door te rijden. Op het plein Saint Jacques aangekomen, verrees dear voor hun oog de stellage met het verschrikkelijk werktuig, dat bestemd w83 om dien dag drie levensdraden af te snijden. Den heelen weg over riep Courriot met luider stem: „Ik ben schuldig, maar Lesurgues is onschuldig" en dan liep er ren rilling door de volksmenigte als wi den zij de ongeluk- kigen verlossen en hun de vrijheid hergeven. Maar de gendarmes waakten en de kar kwam tot aan de voet der guillotine. De twee helpers van den beul droegen Bernard het Echavot op, het was een ziellooze massa, Lesurgues die onderweg gezwegen had, riep nu uitik ben onschuldig en de justitie begaat een moord. De schande van een misdaad kleeft niet aan mijn naam die mijn kinderen zonder blozen kunnen dragen. Ik vergeef hun, die niet naar de stem der onechuld hebben willen luisteren, eenmaal zal mijn dood als een misdaad op hun geweten rusten en zij zullen de j osgen neerslaan voor de wezen, die reken-1 schap zullen vragen voor het leven huns vaders." „Jajariep Courriot opnieuw „Lesur gues is onschuldig." Inmiddels was het hoofd van Bernard gevallen. De beul had een lijk onthoofd. Rasch werd de vreeselijke valbijl met water afgespoeld en weer omhoog ge- he:chen. De helpers grepen Courriot. De moordenaar staple met vasten tred voorwaarts en voor dat hij het hoofd op de plank ncsrboog wendde hij zich tot de menigte en bulderde voor het laat3t „Ten sanhoore van God, op het oogen blik waarop ik mijn misdaad boet, zweer ik dat Lesurgues onschuldig is, de justitie dwaalt." Hij gaf zich nu aan den beul over. De bijl viel en Courriot had zijn schuld betaald. De beurt kwam aan Lesurgues. Moedig en waardig, zonder pralerij, afschuwelijk bleek, wierp hij nog esn laatsten blik rond en zeide kalm en dui delijk „Ik wil sterven zonder haat en zonder wroeging, ik vergeef hen die de oorza ak zijn van mijn dood." Zonder aarzelen legde Lesurgue3 zijn hoofd neer en de beul liet ten derde male de bijl vallen. Het vonnis was onherroepelijk en onher stelbaar volvoerd. De drie lijken werden aan de Passie broeders toevertrouwd aan wie de begra fenis was opgedragen. Het schavot werd als het ware door de menigte bestormd die hun zakdoeken in het bloed der slachtoffers doopten. Begeleid door de Passie-broeders ging de kar waar de drie lijkkistsn opstonden, langzaam voort naar het kerkhof. Bij den ingang van den doodenakker stonden twee vrouwen in den rouw to wachten, onder haar dichte sluiers waren Eugenie en Elisa moeielijk te herkennen. Èugenie had tegenwoordig willen zijn bij de laatste oogen blikken van haar vriend, maar Elira was beducht voor een zenuw toeval en had dus aangedrongen op rsn pelgrimstocht naar het graf van den armen veroordeelde. Da Costa. Ik sme3k mijn vrouw en kinderen hen ook te vergeven." i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1