Laad van Hensden en Alteoa, de Langstraat en de Bommekrwaard Oorlogswee. De vrouw van den Banneling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3407. Woensdag 28 October 1914. FÜLILLETOrV. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke rammers 5 cent. Advertentiën van 1—-6 regels 50 ct. Elke rege meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacitit. Nog één week, en de slachting in Oost- en West-Europa duurt onver minderd volle drie maanden voort. Een geheel kwartaal van ellende en uitput ting, van wederzydsche vernietiging en verderf drukt reeds zwaar op de mensch- heid en nog is het einde daarvan niet te voorzien. Integendeel schijnt het alsof al die duizenden en duizenden slechts gevallen zijn, om plaats te maken voor weder duizenden en duizenden, die als zoovele slachtoffers geveld zullen worden en ten offer vallen aan het bar- baarsch geweld, de msssale vernietiging, die moderne oorlog heet. De grauwe herfstzon beschijnt in West- en Oost-Europa onafzienbare slagvelden, waaruit niet anders dan het donderen der kannonnen, het geraas der mortieren, het knetteren van het geweervuur opklinkt, met daartusschen de nauwelijks hoorbare kreten van on telbare ten doode gedoemde gewonden, van ster venden en lijdenden. Bijna volle drie maanden duurt dit oorlogswee voort, en bij het lichamelijk lijden van geheele volken, voegt zich ook de economische uitputting van mil- iioenen. Geheele takken van eertijds bloeiende bedrijven zijn tot stilstand gedoemd of worden met onvoldoende krachten voortgezetwerkeloosheid dreigt bij het naderen van den winter alom; industrie en handel zijn in de oorlogvoerende staten tot verlamming gebracht, terwijl alle bronnen van wel vaart zijn verstopt. Eu bij deze economische uitputting voegt zich ook een finantieëleimmers alleen in Europa staan sedert eind Au gustus meer dan 20 millioen man in de wapenen, een dagelijksche uitgave met zich brengend, alleen aan onderhoud en uitrusting, van 120 millioen. Yoor de oorlogvoerende staten komt daarbij nog de vernieling aan oorlogsmateriaal, gezwegen nog van de reusachtige ver hezen den handel, de nijverheid, den landbouw dag aan dag toegebracht. Wat de niet rechtstreeks bij den oorlog be trokken landen aangaat, de neutrale staten, ook van deze wordt in finantieel opzicht het uiterste, en wellicht nog meer dan dat, gevergd. Zelfs het geens zins finantieel krachtige Zwitserland ziet zich genoodzaakt, eiken dag 720.000 3) Baron Maxime zeide: Ik dank u dat gij gekomen zijt! Siond uwe uitnoodiging niet gelijk met een bevel? Een verzoek ten minste. Gij wildet mij dus spreken: Een laatste maal. Een schaduw overtoog het gelaat der gravin. 't Zij zoo, ik ben tot uw orders. De baron voerde de gravin door het park naar een bank aan den rand van een vijver, waarop witte eenden zich in de herfstzon koesterden, en nam naast haar plaats. Hier waren zij alleen te midden van de uitgestrekte tuinen, niemand kon hen ver rassen, in de verte hoorde men slechts nu en dan de geweerschoten der jagers. Nu verbrak de gravin de pijnlijke stilte. Ik luister, zeide zij. Helena, begon de baron met een stem die van ingehouden hartstocht trilde, 't is nu twee jaar geleden, dat ik u op deze zelfde plaats mijn liefde beleed. Noem mij mevrouw De Marcilles, Vroeg zij smeekend. Nu dan, mevrouw De Marcille3, tot nu toe zijt gij doof voor mijn smeekge beden geweest, en nu heb ik u ean laatste onderhoud verzocht om de zaak tusschen ons tot klaarheid te brengen. Ik bemin slechts mijn echtgenoot en neb hem uit vrije beweging mijn trouw verpand. 't Zij zoo, misschien is de dag niet ver, dat gij een vriendschap als de mijne gld. voor de handhaving van zijn neu traliteit uit te geven. De 50 millioen opnieuw door onze regeering aange vraagd en verkregen spreken, voor wat ons land betreft, duidelijk genoeg, wat deze krijg, ook voor de niet-combattan- ten, aan millioenen schatten verslindt. Er valt dan ook in de geheele wereld geschiedenis niet op zulk een omvang rijke rampzalige gebeurtenis te wijzen, zelfs de verschrikkelijke Napoleontische oorlogen laten dezen wereldkrijg iD menig opzicht verre achter zich. Ook de groote Europeesche oorlogen in de tweede helft van de vorige eeuw zijn alle de mindere in verschrikking van dezen. Zij tocb hadden zoowel een be perkt aanzien als een beperkt doel. De oorlog van 1859 in Italië, de Pruisisch- Üostenrijksche oorlog in 1866, de Fransch-Duitsche oorlog in 1870 en de Russisch-Turksche oorlog enkele jaren later, zij bleven eensdeels tot de beide oorlogvoerende landen beperkt, en hadden een welomschreven doel, dat, eenmaal bereikt zijnde, ook het einde van den krijg brengen zou. Doch wat zien wij thans Niet twee, maar zes, althans in Europa, oorlogvoerende landenniet de ver overing van een landstreek, niet het herstel van vermeende grieven, niet de regeling van de een of andere troon opvolging is de oorzaak of het doel. Neen, als het kan de algeheele verplettering, de vernietiging van een volksbestaan, de ineenstorting van een rijk, het voorgoed wegdringen van de plaats in de rij der volkeren, dat is het, al dan niet uitgesproken doel van dezen monsterachtigen wereldoorlog. Aan de directe aanleiding, die als het ware de lont in het kruit stak, de vermoording van den tOostenrijk- schen troonopvolger, daaraan wordt in het geheel niet meer gedacht. Ware het niet dat de moordenaars dezer dagen terecht staan, het drama van Serajewo zou weinigen meer in de gedachten zijn gekomen. Ook het Servisch-Oostenrijksch conflict is ge heel en al uit de algemeene aandacht verdwenen. Thans is alleen het woord aan den strijd om de wereld suprematie voor de toekomst tusschen Duitschland en Engeland is het woord aan de haat, die tusschen Frankrijk en Duitschland 44 jaren lang gesmeuld heeft en die op eenmaal weder is losgebarsten over zult leeren waardeeren. Gij staat aan den rand van een afgrond, en plotseling op staande voegde hij er bijLaten we er niet meer over spreken! Zij stond op en volgde hemeenige mi nuten liepen zij zwijgend naast elkander voort. Aan den ingang van het kasteel ge komen, wendde hij zich nogmaals tot de gravin. Gij breekt mij 't hart, moge het u nooit berouwen. En weder antwoordde zij Ik ben niet vrij, God zij dank. De teerling is dus geworpen. Den geheelen verderen dag, deed hij zijn uiterste best, de teleurstelling, die hem het verlangde onderhoud gebracht had, te ver bergen voor de blikken zijner gasten, hij volgde de gravin met de oogen zonder ooit het woord tot haar te richten, en toen zij bij het naar huisgaan vergezeld door haar echtgenoot en zijn vrienden in het rijtuig steeg, werd Guillard getroffen door den waardigen toon, waarop zij de beleefdheden van haar gastheer beantwoordde, terwijl zij met nadruk zeide: Vaarwel, baron! Dat vaarwel was een ernstig bevel om zijn wanhopige pogingen op te geven, met de vaste verzekering dat zij niet meer op Combiers zou terugkomen. Toen de laatste genoodigden vertrokken waren, voerde de baron Straub naar zijn werkkamer, waar hij hem den vorigen avond ontvangen had, en toen zij all en en de deuren achter hen gesloten waren, begon hij met door woede verwrongen trekken Welnu? Nu, ik heb er genoeg van gezien, gij zult nooit uw doel bereiken, mijnheer de baron. Zij is krankzinnig, binnen enkele dagen zal zij geen dak meer boven haar hoofd hebben, zeide de baron op bitteren beide landen, heviger en moorddadiger dan men ooit heeft kunnen vermoeden; is het woord aan het zwaard, dat i ginds in het Oosten te beslissen heeft of de toekomst zal zijn aan de Slavi-j sche bevolking onder het Russisch opperbeheer, dan wel dat de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche landen landen een dam zullen kunnen op werpen, tegen wat zy hen bedreigend, Pan-Slavisme noemen. En te midden van deze reusachtige worsteling, zien we het arme Belgie, dat noch met wereld-suprematie, noch met Pan-Slavisme iets uit te staan heeft, dat geen heat, tegen wie ook, der groote mogendheden, zoo mm ook als tegen welke ook der kleine staten koesterde, zien wy het rampzalig Bel- genland vertreden en verscheurd, de bevolking gevlucht, den landsvrede vernietigd, de welvaart verwoest. Bij al het oorlogswee, dat thans de wereld teistert, is wel het uiteengescheurde Belgie er het bedroevendst aan toe. En gansch een doodelijk verschrikte bevolking heeft steun en hulp gezocht ver van huis en haard, op den grond, die reeds van eeuwen her den naam heeft, de meest gastvrije bodem te zijn van geheel Europa, ja, van geheel de wereldhet Holland van weleer, dat in het Holland van nu herleeft. Wanneer eenmaal aan alles im mers komt een einde ook deze krijg tot het verleden zal behooren, wanneer de tranen zullen zijn ge droogd, thans door duizenden en dui zenden geweend, wanneer het wee van den oorlog wel niet vergeten is hoe zou dat kunnen maar toch niet meer zoo schrijnend knaagt als thans, wanneer dan ook het groote vonnis der historie gestreken wordt over overwinnaars en overwonnenen, over landzaat en vreemden, over vriend en vijand in dezen oorlog, dan zal Nederland dat oordeel met onbezwaard gemoed kunnen afwachten. Het vergat zijn eigen druk, om het leed van an deren te verzachten geen grooter vol doening kan er voor elk onzer zijn, dan, naar de mate van zijn krachten, aan deze leniging van het oorlogswee te hebben bijgedragen. -oo- Huitenland. toon, de graaf is tot het uiterste gebracht. Zij schijnt mij een zeer moedige vrouw toe, waagde de ander op te merken, die het ongeluk niet van haar echtgenoot zal scheiden. Integendeel. Wat dan? Er zijn andere middelen. Ik heb de keus aan u overgelaten een moord? Foei neen, dat zou al te ordinair zijn. En hoe zou men dien flinken, stevigen man uit het veld kunnen ruimen, die van daag door zijn overmoed en zijn torsche kracht, de koning der jagers was. Dat is een gevaarlijk werk, mijnheer de baron. Met zachtheid en kalmte komt men er beter en in 't geheim Gelooft gij dat? Ik heb mijn plan al gemaakt, d&4r, hij wees met zijn duim naar't midden van zijn voorhoofd, een prachtig plan, waaraan niets dan de uitvoering ontbreekt, dat zult gij eens zien. Een mooi onderaardsch werkje. En met dat plan? Bevrijd ik u voor eens en voor altijd van dien man, vertrouw maar op mij. Zou het lang duren? Een paar weken twee of drie maan den misschien, gij kent immers het spreek woord: langzaam gaat zeker. Het zij zoo! En carte blanche? Op één voorwaarde. Dat de slechte kansen der zaak alleen voor mijn rekening komen? Zoo is het. Evengoed als ik er het voordeel van bepalen zal. Tot op zekere hoogte ik heb ge sproken van een fortuin, niet van mijn fortuin Een sluw glimlachje gleed over de lippen van den Duitscher. Gij zoudt mij verkeerd beooideelen, André Lichtenberger, de bekende El- zasser romancier, heeft in „Les Anna- les" aldus zijn meening over den Duit- schen keizer weergegeven. Eenige maanden geleden was hij den keizer in Griekenland tegengekomen, toen deze met de Hohenzollern", ver gezeld van de „Göben" en de „Breslau", langs de eilanden voer op weg naar den Archilleion, waar hij de villa van de ongelukkige keizerin Elisabeth ge kocht heeft. De koetsier moest voor de voorbijsnorende grijze auto even stil houden, die door een chauffeur in groot livrei bestuurd werd. Deze ontmoetiug, hoe kort ook, staat mij levendig voor den geest en telkens rijst zijn beeld weer bij mij op, wanneer ik mij in de laatste dagen afvraag, wat er in het gemoed van dien man thans wel moet omgaan. Wilt ge mijn oprechte meening weten? In tegenstelling met anderen, kan ik niet aannemen, dat de keizer uit eigen wil dezen oorlog begonnen is. Impul sief en toch voorzichtig heeft hij te vaak in veel gunstiger omstandigheden voor zijn rijk op een vredelievende op lossing aangedrongen, dan dat hij thans, volkomen op de hoogte van den toe stand, zijn toestemming tot het begin der vijandelijkheden zou geven. Lang heeft hij zelfs toenadering met Frank rijk gezocht, en misschien, als hij vol komen meester over zijn daden was gebleven, had hij enkele tegemoetko mingen niet van de hand gewezen. Helaas I Zijn lust tot heerschen, zijn ontembare trots werden hem te machtig. Voor naar Noorwegen te ver trekken, had hij zijn goedkeuring ge hecht aan het Oostenrij ksche initiatief, zonder op de mogelijke gevolgen hier van te letten. Toen hij van zijn reis teruggekeerd was, wees men hem er op, dat Duitschland's eer op het spel stond. Een keizerrijk, dat zijn krachtin ruw geweld stelt, weetniet van wijken. Door zijn militairen meegesleept, voorgelogen door zijn diplomaten, heeft de keizer zijn keus gedaan, na aarzelingen, waar van men misschien eens den noodlot- tigen samenhang zal leeren kennen. Van dat oogenbiik af werd hij verant woordelijk gesteld voor alle leugens, wreedheden en rampen, die in afzien bare u tijd op den ondergang van zijn land moeten uitloopen. Dat weet hij zelf zeer goed. Vandaar die onrust die al zijn daden kenmerkt. Van Berlijn naar Aken, van Brussel naar Metz en Luxemburg drijft hem zijn angstig ge moed. Breedsprakig en snoevend volgen proclamatie) op proclamatie die alle even valsch klin.ken. Hij doet beroep op zijn soldaten, cl en president van de Ver- eenigde Sta ten, den koning van Italië, heeft steedsri den mond vol over „zijn* God. Zijn soldaten beginnen te wijken, de Amerikaanmche republiek wendt zich van hem af, de kleinzoon van Victor Emanuel It listert meer naar den wensch van zijn volk dan naar zijn stem. God laat hem aan zijn lot over en treft hem in zijn zonon. Onlangs gehuld in zijn witten mantel met den veldkijker ge wapend, volgde hij den slag om Nan cy's veste. De veldslag stond hem wei nig aan; zsvijgend, de tanden op elkaar geklemd, Leerde hij naar zijn auto en reed weg Binnen <aen me and moest Frankrijk verpletterd wor len. Volgens zijn ministers was dit voor uitschlanid een levenskwestie. Frank rijk heHt ttot nog toe dezen woedenden aanval we ben te keeren. Berlijn is vol vluchtelingen uit de Oost Pruisische steden en d orpen. Oostenrijk komt man nen te Lort, de Slaven komen steeds in machti ger scharen opdagen. Enge land is no g slechts aan het begin van zijn campo gne Wat moet er 's nachts wel in h<.it hoofd van den keizer om gaan Sire, zo o gij niet de verantwoorde lijkheid dvoegt van de verwoesting van Leuven, Elandonvillers en Senlis, van het lafhartig vermoorden van vrouwen en kinder on, in waarheid, Sire, ik zou medelijden met u hebben. Het huiidige Duitschland heeft dit gevoel va:u medelijden echter verbeurd, j De eenige gratie die wij u mogen toe- wenschen i s, dat, gelukkigerjnog dan Na- 1 poleon I,, dien gij op zij wilt streven, dan Napoleon III wiens lot uw slape- looze naclaten verontrust, gij den dood moogt vi nden op het groote slagveld, waar het keizerrijk Duitschland en de troon der Hohenzollerns in één zullen storten. Uit he't groote Duitsche hoofdkwar tier wordt gemeld, dat generaal Von Moltke, d.e chef van den Duitschen Ge- neralen Staf, aan een lever en galziekte lijdt, maar dat zijn toestand geen reden geeft tot bezorgdheid. Moltke is onder goede geneeskundige behandeling in het hoofdkwartier en er is roeds aanmerkelijke verbetering in zjjn boestand gekomen. Zijn werkzaamheden zijn opgedragen aan den minister van oorlog Von Fal- kenhayn door mij zulke overdreven eischen toe te dichten. Ik haat dien man in 't diepst van mijn ziel. Ik vertrouw op u, gij kunt zelf den prijs bepalen. Ik verafschuw den man, en heb zijn vrouw hef! Begrepen? Volkomen. De baron ging naar zijn brandkast, opende die en nam er een bankpapier uit. Voor de eerste kost-n, zeide hij, nu wat kalmer, daar zijn besluit genomen was. Dat pakje bankpapier bevatte de som van twintigduizend francs. Gij zijt grootmoedig als een vorst, zeide Guillard. Dit is slechts de godspenning. Gaat gij Combiers verlaten? Zoo spoedig mogelijk. Dan moet ik u verzoeken hier een vertrouwd persoon, dien ik zelf zal kiezen, als intendant met volledige volmacht achter te laten. Wien bedoelt gij Mijn leerling, Lazare Pidon. Die jonge man, dien gij mede naar hier bracht? Dezelfde. De tegenwoordige titularis is juist ernstig ongesteld en op het punt zijn dienst te verlaten. Dat heeft men mij medegedeeld en Lazare zal hem uitstekend vervangen, 'tis een jongen waar veel inzit, en ik zal hem mijn inlichtingen geven. Zooals gij wilt. Ik durf zeggen, dat gij tevreden zult zijn, als gij dien graaf De Marcilles zoo haat. Maar voorzichtig, die Lazare Ik sta voor hem in, als voor mij zelf. Twee dagen later verliet Maxime Ray naud Combiers, nadat hij er Lazare Pidon 'als zijn intendant had geïnstalleerd tot groote vireugde der linnenmeid, die deze druk het hof maakte, en Straub vertrok met hem; maar hij had van te voren zijn batterijeici opgeworpen en zijn loopgraven gemaakt, en Pidon, zooals hij den baron beloofd had, zijn voorschriften gegeven. Men kon op hem vertrouwen; de twee schurken, waren aan elkander gewaagd. V. De schat van örgères. Er is geen dorpje zoo klein, geen gehucht zoo onbeteekenend binnen de grenzen van Bretagms of het heeft zijn legende, en de oude moedertjes werken op het eenmaal bekende) thema voort en verspreiden die legende heinde en ver. Tusschen Fougères en May'enne vertelde men uren in 't rond de legende van den schat der oude freule Van Marcilles. Men wist dat graaf Jan ge heel geruineerd was, maar de eenvoudige landslieden beklaagden hem niet; hij zou immeirs dien verborgen schat erven. En die schat bestond inderdaad. Zes-en-veertig jaren geleden, in 1831, had freule Angelica Sybilla, Marcilles de erfenis door haar ouders nagelaten, gedeeld met haar eenigen broeder, den vader der heeren Jan en Cesar de Marcilles, de laatste kapi tein van den generalen staf. Freule Angelica was toen een jong meisje van vier-en-twintig jaar, een weinig mis maakt, met een ziekelijk uiterlijk, een lang, beenig, met roode vlekken bezaaid gelaat, waarin allereerst de zeer scherpe oogen op vielen, die echter naar twee verschillende punten tegelijk zagen. Niettegenstaande het bezit van het kasteel d'Orgères, en de daaraan verbonden rente van tien duizend francs 'sjaars, die haar ten deel gevallen waren, vroeg niemand haar ten huwelijk en vervuld van diepen afkeer van de wereld, die haar slechts bespot had, besloot zij zich uit de maatschappij terug te trekken, in

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1