Hn Land van Heusden en Alleoa, de Langstraat en de Bonnneierwaard. leln i|? Oe vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3415. if7oensdag 25 November 1914. fr Kl H.Lt/fO Y VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Honderd en vijftien dagen reeds, een geheeie schier eindelooze reeks van weken vol fan bange benauwing, angstige beklemming en droeve kom mer zijn over de beschaafde wereld heengegaan, en minder dan ooit, is op dit oogenblik het einde van al dien rampspoed te voorzien. Aan een bruisende, woedende oor logszee gelijk, zoo zijn de steeds hoo- ger en hooger stijgende stormgolven van dien baajerd van meedoogenloozen haat en doodclijk verderf, onverpoosd en onverminderd, reeds bijna vier lang'.1 maanden Europa en heel de wereld aan het teisteren. De lucht en de aar de dreunt en trilt reeds al dien tijd van hei bulderen der kanonnen, van het oorverdoovend vuurbraken uit de monden der groote mortieren. Aan hoeveel stil geluk, aan hoeveel gerechtvaardigde verwachtingen, aan hoeveel zoete hoop in 's menschen hart ontloken, heeft deze monsterach tige volkerenkrijg reeds wreedaardig een einde gemaaktWie zal thans ons, ook zelfs maar bij benadering kuunen opgeven aan hoeveel honderd duizenden menschen de levensadem werd afgesneden, hoeveel bloeiend levensgeluk verstikt, vermoord, ver in mkt is, waarop de koude cijfers der officieele rapporten ons zullen weten te zeggen, nauwkeurig, of het een of twee of drie millioen onzer menschen zijn, die deze verdedigingskrijg ten offer zijn gevallen, wie dan zal de rouweude harten kunuen tellen, van de moeders, de vrouwen, de kinderen, wier oogen voortaan door een rouw floers van tra <en verduisterd, de bange toekomst zullen instaren, en tevergeefs naar de terugkomst van de gade, van den vader, van den zoon te hebben uitgezien Deze oorlog, die, erger dan dat, een wereld slachting dient te heeten, hij overtreft in omvang en beteekenis alles wat sedert eeuwen her in de ge- schiedrollen staat opgeteekend. En zijn duur Wie vermag dezen te bepalen Toen hij aanving, deze krijg, zijn ontzettend leed over de landen en de volken uit te storten, toen kon men ii) Dat venster was van buiten getralied om een, trouwens op het ruime sop, onmogelijke ontsnapping te verhinderen, en de hut be vatte geen andere meubelen, dan twee in de wanden vastgeklonken banken, op den grond lagen twee stroozakken, die den ge vangenen als leger dienden, die beiden in de gewone grauw linnen uniform der gede porteerden gekleed waren. Waar zijn wij, La Brèche? vroeg de graaf. Nu, ik geloof dat wij naderen, mijn heer! Een bitter glimlachje plooide de lippen van den veroordeelde, met eea verachtelijken blik monsterde hrj zijn schamele kleeding en zeide: Noem mij Jan, mijn vriend Terwijl wij alleen zijn? Wat komt er dat op aan, wij zijn gelijk, arme Toussaint, gelijk in 't ongeluk, en wie weet voor hoelang? Misschien! Men hoorde niets meer dan het eentonig geluid der voetstappen van de schildwach ten op het dek. Toussaint Vardon was een arme drommel uit de buurt van Nangis in Seine et-Mame, en die uit zuivere toe wijding een misdadiger geworden was. 't Geval had zich aldus toegedragen: De vader van Var ion was cp acht-en- dertig jarigen leeftijd na het verlies van een been in den Italiaanschen veldtocht met een mager pensioentje uit den dienst ontslagen en woonde sedert dien tijd in nog hopen, ja verwachten, dat het ergste na eenige weken, hoogstens na een paar maanden, achter den rug zou zijn. Langer toch achtte men de wereldkracht niet in staat zulk een ontzettenden last te blijven torschen bovendien de moderne strategische vol maaktheid der strijdende partyen wet- t gde bet vermoeden, dat in betrekke lijk korten tijd, hetzij de groote over winning bevochten, dan wel de ver pletterende nederlaag geleden zou zijn die een eind aan de woi3teling zou moeten maken. Hoe deerlijk is de uitkomst in strijd gebleken met deze toch zeer gerecht vaardigde verwachting. In den jongsten West-Europeeschen oorlog, nu 44 jaar geledewas na bijna evenveel weken als nu maanden de krijg reeds duurt, het pleit zoo goed als beslecht, en was het verder beloop van den zegen- vieren' en veldtocht der Duitschers aan geen twijfel meer onderhevig. Thans, nu de krijgskunst zooveel beter is, de oorlogstoebereidselen zooveel volmaak ter zijn. en de technische wetenschap gedurende een halve eeuw ten dienste der moderne krijgsvoering aangewend zijn, zoodat dat alles tot een veel hoo ger trap van ontwikkeling, ja van vol making is gebracht, nu wordt het de finitief resultaat van al die krijgsper- fectie veel later bereikt en is na maan denlange krijgsbedrijven nog evenmin als in het begin met eenige zekerheid te zeggen wie overwinnaar, wie over wonnene zal zijn. Al die honderden millioenen, ja tientallen milliarden in de laatste jaren aan de oorlogsbudget ten ten koste gelegd in de verschil lende landen, zij dienden almede om de vervolmaking van den modernen krijg ook wat den korten duur daar van betrof, te bereiken. Hevig, maar juist door zijn ontzettende hevigheid, zou de moderne oorlog al spoedig het eigen einde brengen. Hoe deerlijk ook in dit opzicht heeft men zich vergist. Na bijna 16 weken van dagelijksche hevige slagen, nadat al dien tijd het geschut gedreund en zijn moordende uitwerking onder de rijen der tegen standers niet gemist heeft, heeft de uitkomst nog geenszins een verpletter 1 Frankrijk, of een teruggeslagen Duitsch- land, noch een vernederd Engeland of een in zijn bestaan bedreigd Rusland gebracht. Zelfs het kleine Servie is nog volstrekt niet door den grooten over- gezelschap van een mooie, maar half idiote dochter in een klein huisje in 't dorpje Chesnay, dat aan Varenne, de prachtige bezitting van baron Raynaud, grensde. Daar werkte hij op de hoeven in de buurt en had het ongeluk in een dorschmachine zijn arm te verpieteren; 't ongeluk wai aan onvoorzichtigheid te wijten, maar de kosten zijner genezing en de werkeloosheid, waar toe hij langen tijd gedoemd was, brachten hem in de grootste armoede. Zijn zoon had na volbrachten militairen dierst een be trekking als huisknecht bij den geneesheer te Monterreau gekregen, maar verliet die nu, en kwam zijn intrek bij zijn ouders nemen, om die door zijn verdienste te kunnen ondersteunen. Maar hoe hij zijn best ook deed 't mocht niet baten; de ar moede die eenmaal haar intrek genomen had viel niet meer te keeren. Toen volgde, Touissaint, aangetrokken door de wildrijke streek, het voorbeeld zijner buren, en poogde door stroopen zijn verdiensten wat ruimer te maken. Langen tijd ging alles goed en wist hij de waakzaamheid der gendarmes te verschalken, al voerden dezen ook een eeuwigdurenden strijd tegen de wilddieven uit de buurt. Een persoonlijke zaak ver- groot* 3 nog den haat tueschen La Brèche en een der wachters van baron Raynaud, Deze, Richard genaamd, was uren in't rond om zijn dikwijls zeer onrechtvaardige ge strengheid berucht en vooral om zijn ruw gedrag tegenover de vrouwen, die om h8ar weg te bekorten, dikwijls over zijn terrein moesten gaan. Men zeide hardop dat hij haar, 't zij goed 't zij kwaadschiks, ook geld afperste. Dat was ook het geval geweest met de arme idiote zuster van Vardon, die hij bovendien, daar zij geen geld bij zich had, met stokslagen van het domein ge- ja agd had. La Brèche had zich regelrecht bij den baron aangemeld en zich over de bele diging zijne zuster aangedaan beklaagd, machtigen vijandelijken nabuur ver pletterd geworden. Neen, in de massa- le-machtsverhouding der beide oorlog voerende partyen heeft zelfs een strijd van honderd en vijftien dagen nog geen de minste wijziging gebracht. Doch wat wel bereikt werd in die ons eindeloos schijnende jammerdagen, het is dat honderd duizenden en nog maals honderd duizenden onzer mede- menschen, ver van eigen huis en land en van alles wat hen dierbaar was en pan het leven bond, in het k?Ue sol- datengraf gelegd zijndat nog veel meer gekwetst, verminkt zijn voor gansch hun volgend levendat heel een vreedzaam en welvarend volk van zijn haardsteden verdreven en uiteen gescheurd, buiten de eigene lands grenzen erbarming moeten inroepen en heling van onverdiend ontvangen wonden dat ten slotte duizenden mil lioenen aan wereldkapilaal verwoest zijn, geheeie steden zijn in puin ge stort, geheeie streken vernield terneder liggen. En nog is dat alles blijkbaar niet genoeg, nog is het vergoten bloed hoe het ook in stroomen vloeide, niet voldoende geweest om het einde van al dat wereldleed te brengen. En te midden van al deze ontzet ting, van al het lijden, dat over eeD deel der menschheid is gekomen, die zich thans met den onderging van het edelste dat zij heeft, bedreigd ziet, rijst, in verbijstering en rouw, de noodkreet op„hoelang nog moet dat alles duren, hoelang nog?" V. C. Buitenland. Een part. telegram aan de N. R. Ct, luidt Een op 22 October te Ramccapelle gewond, in Engeland verpleegd en daarna voor den dienst afgekeurde Bel gische soldaat deelde mij bijzonderheden mede over den strijd aan den Yser, De bondgenooten, zeide hij, bepaalden zich daar voornamelijk tot het defensief. De aanvallen werden slechts gedaan na een mislukten aanval der Duitschers. De Belgen waren, evenals hun bond genooten, vol vertrouwen op de over winning. Op 24 October maakten zij bij Ramps- capelle meer dan 1200 gevangenen, voor een groot deel bijna nog kinderen. Ook waren er mannen van diep in de veertig onder. Er werd daar met groote verbittering gestreden en meer malen kwam het tot een handgemeen, waarbij vooral de Engelsche en Engelsch- Indische troepen zich onderscheidden. Vol bewondering was mijn zegsman voor het gedrag van zijn landgenooten en de Franschen. Maar hij moest er kennen, dat de steeds kalme Engelsche troepen hen ver overtroffen. Gem oogenblik verliezen de Engelschen hun tegenwoordigheid van geest, zeide hij. Van het oorlogspronkelijke Belgische leger zijn niet meer over dan 30 40,000 man. Er is echter een nieuw Belgisch leger gevormd, mijn zegs man sprak zelfs van ruim 250.000 mau dat geheel ten strijde gereed, maar nog niet in het vuur geweest is. Het wordt in reserve gehouden. Bij de reserve, waarover generaal Joffre beschikt, komen nog steeds nieuwe Engelsche troepen. De Franschen ge bruiken niet zulke jonge en ook niet zulüe oude soldaten als de Duitschers, werd mij nog verteld. Hun oudste man nen worden in het land zelf gebruikt voor garnizoensdienst en bewaking van de spoorwegen. Er is geen garnizoens stad in Frankrijk, of er bevinden zich uog tienduizenden goed uitgeruste troe pen in de kracht van hun leven. Het vertrouwen van manschappen en officieren der geallieerden in generaal Joffre is groot. Zij gevoelen een vaste, weldoordachte leiding en twijfelen geeD oogenblik aan den uitslag van den strijd. Ten slotte zou de bewapening der nieuwe Belgische troepen niets te wen- schen overlaten. Zij moeten alle voor zien zijn van nieuwe repetitiegeweren. Koning Albert bevindt zich bijna door loopend bij zijn troepen aan het front. In verband met onjuiste geruchten, volgens welke de Duitschers eerst de stad Yperen hebben genomen en er later weer uit zijn verdreven, deelt het Engelsche persbureau mede, dat Ype ren in handen der bondgenooten is, en dat, behalve krijgsgevangenen en mis schien spionnen, geen Duitschers er in zijn geslaagd de stad binnen te komen of ze ook maar te naderen. De positie der bondgenooten is op dit punt ster ker dan ooit. Seraing zijn ongeveer 4000 Belgische arbeiders in Duitschen dienst. Een Belgisch krijgsgevangene in het MÜQsterlager schrijft aan zijn vrouw te Maastricht, dat de toestand daar on houdbaar is. hij was echter uit de hoogte behandeld en de baron had hem gevraagd: Wat wilt gij Geld Neen mijnheer de baron, was 't ver- ontwrardigde antwoord, daarmede is 't niet goed te maken. Wat dan? Ik verzoek u, uw wachter te ontslsan. Hij doet zijn plicht en dient mij goed. Dan ral er van daag of morgen on ongeluk gebeuren. Wat gaat mij dat aan. Als Richard ontslagen wordt, zal hij wel ergens anders een betrekking vinden, en ik zal mijn best doen hem uit den weg te blijven. Al die praatjes gaan mij niets aan, en ieder moet zich zelf maar verdedigen! Gij kunt gaan! 't Is goed. La Brèche groette en vertrok, maar toen hij den volgenden Zondag den wachter voor de kerk te Chesnay ontmoette gaf hij hem in tegenwoordigheid van wel honderd personen een slag in 't gezicht, en noodigde hem uit in een eerlijk gevecht de zaak te beslechten. Richard sloeg dit voorstel af. Veertien dagen later vond men den wach ter dood liggen in een greppel, getroffen door een schot in de borst. Niemand kon zeggen wat er gebeurd was, maar La Breche werd aangehouden op de aanwijzing van baron Raynaud. Hij was onschuldig, maar om dat te bewijzen had hij een vriend moeten aangeven, en hij zweeg, omdat hij op vrijspraak bleef hopen. En dat zou, hoe slecht de wilddieven ook bij 't gerecht aan geschreven staan, gebeurd zijn, daar de jury, bij gebrek aan bewijzen, zeker geaar zeld zou hebben het schuldig uit te spreken, maar baron Raynaud wendde al zijn in vloed aan, om de veroordeeling uit te lok ken. Hij verkondigde luide den lof van zijn De Köln. Zeitung verneemt via Am sterdam uit Brussel, dat de wederop bouw der door de beschieting verwoeste vestingwerken van Luik, Namen en Antwerpen snelle vorderingen maakt. In de wapenfabrieken van Cockerill bij wachter, herhaalde de bedreigingen dcor Vavdon geuit, en hield zijn oeschuldiging strande, trots alle wederlegging. De uitspraak: twintig jaar dwangarbeid, gaf aan de wreak v?a den machtigen finan cier voldoening. Vardon had de vermetel heid de vuist tegen hem te schudden, toen de uitspraak gevallen was. Raynaud beant woordde die bedreiging met een minachtend schouderophalen en dank zij zijn invloed werd de ongelukkige vier maanden later aan boord der Atropos gebracht, om ver voerd te worden naar de gevaarlijke kust, vanwaar bijna niemand terugkeert. Zoo vereenigde 't zelfde gevoel van wraak- zuchtigen haat de beide veroordeelden. Vardon had in Che3nay een meisje ach tergelaten, dat hij hartstochtelijk liefhad en bovendien had zijn veroordeeling allerlei droevige gevolgen gehad. Zijn vader had zich in een vlaag van wanhoop opgehangen en zijn zuster overleed weldra in een krank zinnigengesticht, wrarheen men haar had moeten laten brengen, toen zij van haar trouwe verzorgers beroofd, alleen achter bleef. Toussaint had gezworen terug te komen en zich te wreken; hij had den graaf zijn geschiedenis medegedeeld, en al kende hij die van zijn lotgenoot niet volledig, hij wist er genoeg van om te begrijpen, dat de eerlijke, eenvoudige edelman het slacht offer van een noodlottigen samenloop van omstandigheden moest zijn. Zij geleken in geen enkel opzicht op hun medege angenen, het schuim en uitvaagsel der maatschappij, die behoudens e n enkele uitzondering, met volle recht voor hun misdaden boetten, en 't is juist voor de veroordeelden in wie niet iedere vons van eer en wsardigheid is uitgedoofd, de zwaarste straf, om geketend te zijn aan die wezens, wier verleden in de zwartste misdrijven wortelt, en wier aanraking besmettelijker j Volgens een bericht aan Duitsche bladen wordt in Noord-Frankrijk voor den winter hongersnoo 1 gevreesd. Er wordt een groote volksverhuizing naar Zuid Frankrijk verwacht, waar groote voorraden aanwezig zijn. De regeering in Bordeaux zou een verzoek om levens middelen naar het noorden te zenden niet hebben ingewilligd. De Parijsche tak der familie Roth schild heeft volgens een bericht aan de Tel. zijn brieven van adeldom aan den keizer van Oostenrijk teruggezonden. Van Duitsche zijde merkt meu daaren tegen op, dat 15 medeleden dezer familie in dezen oorlog reeds het ijzeren kruis hebben verworven. De Londensche correspondent van de „N. R. Crt. seint, dat de Britsche regeering een verbod heeft uitgevaar digd van uitvoer van thee naar alle havens op het vasteland van Europa, met uitzondering van die in de met Engeland in den oorlog verbonden staten, Spanje en Portugal. Verscheidene ladingen thee zijn in de Theems aangehouden. Maendagnacht is de trein van Berlijn naar Keuten op een goederentrein in- geloopen, vermoedelijk dooreen onveilig signaal gereden. Er zijn 5 personen gedood en '13 gewond. Uit Parijs wordt dd. 22 November gemeld Heden heeft een hevige beschieting van Yperen plaats gehad, waarbij de lakenhal en het stadhuis vernield zijn. Vrij hevig geschutvuur is er geweest iu de streek van Soissons en Vailly. Van het overige gedeelte van het front valt niets te vermelden. Naast het Roode Kruis bestaat op het Westelijk oorlogstooneel nu ook een Purperen Kruis, 't Is opgericht door een Engelsche dame en heeft ten doel hulp te verleenen aan de gewonde paarden op) het slagveld. De vereeniging werkt met flink kapitaal, wordt door invloedrijke en vermogende personen gesteund, is goed georganiseerd met veeartsenij kundig personeel, transport wagens, automobielen, enz. en heeft haar diensten aan het Fransche leger bestuur aangeboden, dat ze dankbaar heeft aanvaard. dan typhus of pest is. Geen wonder ook dat graaf Jan meer malen de lust bekroop een eind aan zijn bestaan te maken en een graf in de koele golven van den oceaan te zoeken; 't was niet mogelijk grooter straf, grooter ver nedering te ondergaan, en meermalen rustte zijn blik op 't gelaat van Toussaint als om bij hem raad en steun in dien moeielijken strijd te zoeken; zonder woorden begrepen zij elkander, een blik van zijn metgezel wac voldoende om hem van zijn plan terug te brengen, want beider gedachten vereenigden zich in één hoop, één verwachting, van een vreeselijke wraakneming, die vroeg of laat zou plaats vinden. De scheepsdokter begreep, dat deze beide veroordeelden niets met de anderen ge meen hadden, en verzachtte zooveel mogelijk den somberen overtocht, die uit een gevange nis aangevangen, in het doodelijk bagno moe3t eindigen. Die oplettendheid verzachtte ook de ge voelens van haat, die in 't hart van den graaf voortwoekerden, als hij aan den ge- heelen smaad, en de bittere scheiding van Helena dacht, die scheiding was ze zwaarste straf. De morgen brak aan. Toussaint legde zijn hand op den arm van den graaf en begon De zee wordt onstuiming en uit vroe- gere ondervinding weet ik, dat wij dan in de nabijheid van 't land komen. Wij naderen dus onze bestemmiug. Wat zullen wij daar doen? Wij moeten elkander helpen en steunen! Zeker, maar men zal ons scheiden! Misschien Twee mannen, die tot het uiterste besloten zijn, hebben kans op redding. Gij moet bevelen en ik zal gehoorzamen. Ik zal uw helper, uw dienstknecht zijn. EtIWSBLAD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1