Land van Heusden en ittena. de Lanpiraal en de iloirnneierwaard BliFHT. De vrouw ven den Banneling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3418. Zaterdag 3 December U J.ETON. UNB faN VOOR t blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG, xbonnementsprij»: per 3 maanden f 0.75, f me» p*r post zender prijsverhooging. Afzonderlijke eiawrs 5 cent. 1914. Advertentiën van 18 regels 50 ct. Elke rege meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wat ook veranderen moge, hoe de meuschen ook woelen en twisten, hoe ze op behoud of verderf uitgaan, dit blijft gelijk, dat het eene jaargetijde op het andere volgt. De zoiner is voorbij, een zomer, zoo als wij er maar zelden beleven. Regen en warmte gaf hij op tijd, en niet te veel, zuodat alles groeien en bloeien kon en vruchten geven, boven wen- schen en verwachting. Een lange reeks overschoone dagen gaf hy, zoodat toe risten en ééndagsmenschen volop kon den genieten van al het schoone, dat de natuur met kwistige hand gaf. Maar hij moest wijken, de zomer, voor den herfst. De bladeren verdorden, ze wer den geel en bruin en vielen in het slijk van velden en wegen, waar ze vertrapt werden. Het vee is gestald en de vogels zijn verhuisd of zitten kleumsch in de luwte van huizen en schuren, wachtende op de krui mils, die neergeworpen worden. En als de wolken over de kale velden een zacht sneeuwkleed hebben gespreid, dan wor den wij eraan herinnerd dat weldra de winter komt met zijn korte, donkere dagen, zijn koude en armoede en ver maken. Maar wij kpnne'h hem gerust zien komen, den barren, strengen heer, want dank zij de schoone zomer zijn schuren en kelders en kasten goed ge vuld en behoeven we geen vrees te hebben voor gebrek. Ja, zuo kón het zijn, zoo móést het zijn, want de aarde gaf als haast nooit tevoren. In ons land en daar buiten, overal beloofde de oogst rijk ie zr?n heel de wereld door was het een tijd van bloei en welvaart, van vooruitgang en geluk. Maa." het scheen zoo niet te mogen blijven. Als in hee- te, zomersche dagen had het lang ge broeid: er zat onweer aan den poli tieke!» hemel. Boven Marrokko hingen zware, dreigende wolkeD, maar de bui dreef over en de afleiders maakten haar onschadelijk voor dat oogenblik. Maar gezuiverd was de lucht nog niet. Weer pakten wolken zich samen. Velen dachten dat 'took nu goed zou gaan, tot op eens, daar lichtte het in de ver te en hoorden we donderslagen in 't begin van Augustus. En sinds dien tij i is 't vuur niet van de lucht ge weest, heeft de donder niet gezwegen, geen dag, geen oogenblik. Jonge man nen, in de kracht van hun leven, wer den uit hun werk geroepen en naar verre streken gevoerd, om daar te vechten tegen anderen, die ze niet ken den, van wien ze nooit eenig kwaad hadden ondervonden. De oogst was klaar om binnengehaald te worden, maar de maaiers en binders waren veranderd in soldaten, die dood en ver derf rondom zich zaaiden, of zelf ge dood of verminkt werden. De oogst wachtte op nijvere handen, om in schuur en kelder te worden gebracht, maar er kwamen anderen om te ver nielen en te vertrappen al dat koste lijke voedsel, dat met zooveel zorg en zweet was opgekweekt. Het land moest geploegd worden en het nieuwe zaad er in geworpen, opdat het nog vóór den winter zon kunnen opschieten, en als dan daarna een dik sneeuwkleed het beschutte tegen felle winterkou, dan kon men het volgende jaar weer op een goede oogst rekenen. Maar er werd niet geploegd, want de ploegers waren in het leger, om ja, tóch te ploegen. Er werden loopgraven ge maakt, dwars door akkers en weiden, en zelfs kerkhoven liet men niet onge deerd. En vanuit die loopgraven zaai de men dood en verderf allerwegen. En dit zaaisel droeg vrucht, honderd en duizendvoud en nog meer. De oogst van den dood was ruim. Groote kui len werden gegraven, kanalen soms bijna, en daar werden de lijken bij karrevrachten in gereden en vluchtig met een laagje aarde bedekt. Of men stapelde ze op elkaar, de lijken van vaders en zonen, huizenhoog, overgoot den stapel met petroleum en stak al les in brand. Er zijn er, die te (en lijk-verbranding zijn, velen, maar nu leggen ze er zich bij neer, keuren het goed, voeren het zelfs méé uit. En zoo is er meer in dezen Moedi gen nazomer en herfst. Wat in ge wone tijden niet geoorloofd is, wat men verkeerd of zonde acht, dat kan er nu door, wordt zelfs geprezen. Hier doet men alles om een zieke te be houden, bijvoorbeeld, en daar worden ze bij menigten weggemaaid of laat men ze, kermende van pijn, zonder hulp of lavenis op het met bloed en regen doorweekte slagveld liggen. Wij klagen soms over dezen tijd, die ook voor ónze soldaten niet te best 14) De schurk berekende bij zichzelf intus- echen den prijs. Vijf maal honderdduizend francs van den baron en driemaal hon derdduizend francs van den diefstal te Orgères, dus achtmaal honderdduizend frai.es 't Was een goed begin 1 en hij was l iet ongerust over de rest van zijn werk, want Jan de Marcilles zou spoedig genoeg sterven, men moest hem maar een weinig helpen, en uit voorzichtigheid had Straub daar sedert lang zijn gedachten over laten gaan. immers slechts de dooden komen nie! ierug! Hij voelde eens of de bankbiljetten wel goed in den binnenzak van zijn jas geborgen waren, en stond toen op om heen te gaan, maar de baron noodigde hem uit nog even plaats te nemen. K .maan, zeide hij, gij moogt voor mij den el uier van 't geheim van Orgères wel oplichten. Hoe is alles gebeurd? Wat mij betreft, ik geloof, dat men dat nooit zal te weten komen. Onder ons gezegd, graaf De Marcilles was tot zulk een misdaad niet in staat. Waarom niet? Graaf Jan had het ongeluk doodarm en door een heirleger deurwaarders geplaagd te zijn, en armoede is een ding, waarin geen mensch zich ge makkelijk schikt, .vooral niet als hij betere dagen gekend heeft. Bovendien voor een beminde vrouw, zou men wel tien menschen uit den weg ruimen. Wie zegt u, dat de c-jiaf de oude dame, die hem onterven zou, niet vermoord kon hebben om zijn aange is. Maar als we er maar buiten blijven, dan getroosten onze mannen zich gaar ne al die ontberingen. Liever twee uren op een koud en eenzaam punt op wacht staan in den nacht, dan uren aaneen tot de knieën in 't water in de loopgraven, waar de kogels en bommen van den vijand elke minuut weer mak kers treffen. Het jaar 1914 had een gezegend jaar kunnen zijn. Alles beloofde een rijken oogst en de menschen waren blijde en dankbaar. Maar de wreede oorlog heeft al die hoopvolle verwach tingen in duigen doen vallen. Nog nooit heeft het menschdom een zoo verschrikkelijken herfst beleefd, zoo wreed en gruwelijk. En straks komt de winter. Wat zal die geven Rouw en droefheid, kommer en gebrek, haat en woede, niets dan eilende. Dat zijn de bittere vruchten van het zaad, lang te voren gezaaid, gerijpt in dezen gru- welijken herfst. beden vrouw in weelde te kunnen doen baden 1 Gij lastert, hij is onschuldigzeide de baroD. Nu dan zijn wij, gij en ik de schul digen, was het schouderophalend gegeven antwoord. Gelukkig, dat hij voor ons beiden boete doet. En als hij eens terugkwam? Men komt uit Cayenne niet terug. Het klimaat Er zijn wel meer wonderen gebeurd. Fulgence Guillard schudde het hoofd. Daar geloof ik niet aan, bovendien men kan de natuur een handje helpen. Gij weet altijd raad hoe dan? Wel door bijvoorbeeld de ontsnapping van den banneling in de hand te werken de graaf zal alles in 't werk stellen om zijn vrijheid te herkrijgen en in Cayenne heeft een gedeporteerde die ontsnapt, maar twee kansen. En die zijn? Die om door een schildwacht dood geschoten te worden, of om in zee te ver drinken, vooral wanneer de kano waarin hij den tocht waagt, niet al te sterk is. Dat is een uitkomst, zeide de baron peinzend. Graaf Jan de Marcilles is diep onge lukkig, hernam Guillard, en daarom zou de man, die hem een kogel door 't hoofd joeg, hem een weldaad bewijzen, en die soldaat zou mij bovendien mijn half mil- lioen bezorgen, 't Is een teedere zaak, maar die toch uitgevoerd kan worden. Doch er is tijd voor noodig. Hij Btond op; de baron schoof de lade weer toe en de vijf bundels bankbiljetten verdwenen uit het gezicht van den boos wicht. Gij zult ze hebben, zeide zijn last gever, als gij mij de tijding brengt, met de onwederlegbare bewijz n der waarheid. Het lluitenlaiid. Bij Dixmuidan en Nieuwpoort, in het geheele gebied ten noorden van Atrecht wordt nog steeds hevig ge vochten, evenwel zonder dat belang rijke wijziging komt in de opstelling der troepen aan beide zijden. In het andere gedeelte van het wes telijke front, langs d© Aisne, wordt het artilleriegevecht voortgezet. En in de Argonnen en de Vogezen wordt nog steeds hevig gevochten, zon der dat door de eene of de andere par tij belangrijke voordeelen worden be haald. Op het oostelijk front daarentegen krijgt de strijd telkens een ander aan zien. Voor enkele dagen scheen het, dat de Duitsche legers die bij Lodz ope reerden, gevaar liepen door de Russen te worden ingesloten. Reeds waren van officieuse Russische zijde berichten ver spreid over een schitterende overwin ning, waarin geheele Duitsche leger korpsen ingesloten, en door de Russen gevangen genomen waren. Dat was, zooals ook uit de Russische officieele meededeeling van den gene- ralen staf bleek, voorbarig. Maar thans is wel gebleken dat er niet veel aan ontbrak. Uit een Duitsch bericht blijkt, dat de Duitsche strijdmacht, die bij Lodz streed, niet alleen door sterke, uit liet zuiden en oosten oprukkende Russische troepen werd bedreigd, maar dat zelfs ook de terugtochtweg der bestaan van dien onschuldige, die mij haten moet, drukt en beangstigt mij. Waarom moet hij u haten? Alsof hij niet alles geraden heeft Ik bemin de gravin en wil haar tot eiken prijs, verstaat gij, tot eiken prijs, de mijne noemen En als Jan de Marcilles blijft leven, zal hij het hooren, als 't ooit gebeurt. Dan ben ik de vijand, dien hij met zijn verwenschingen vervolgen zal, en ik wil in vrede leven. Hij was opgewonden, een vreemd ver schijnsel voor iemand, die de almacht, geld bezit, maar met een krachtige poging tot zelfbehearsching bedwong hij zich en voegde er schijnbaar kalm bij Komaan, men moet nooit halverwege blijven staan, en zijn werk onvoltooid laten. De rest van het millioen ligt op u te wachten, De Duitscher groette; toen hij de kamer verlaten wilde, riep de graaf hem terug Ik zal, als gij het verdiend hebt, er nog wat extra's bijvoegen voor de kosten, maar op ééne voorwaarde. En die is? Onder compagnons moet men oprecht zijn. Gij moet mij de geschiedenis van Orgères mededeelen. 't Zal gebeuren, mijnheer de baron. XVII. l>e Proserpina. Cayenne is nu juist geen lustoord, en die strafkolonie herinnert maar heel in de verte aan een aardsch paradijs; toch is zells daar, zoowel als in de bekoorlijke baker mat van ons geslacht, de slang onder bloe men verborgen; want alles is tooverachtig liefelijk in dat land, welks naam voor ons zulk een somberen klank heeft en slechts droeve herinneringen wekt. Een weelderiger plantengroei is bijna niet denkbaar, dan die der maagdelijke wouden Duitschers dreigde te worden afgesne den. In een driedaagsch verbitterd ge vecht braken echter de Duitsche legers door het Russische cordon heen, en zij wisten daarbij niet alleen zelf aan het reeds om hen geslagen net te ontkomen, doch ook nog een Russische troepen- afdeeling gevangen te nemen en een groot aantal kannonnen te vermeeste ren, zonder zelf een vuurmond te ver liezen, en hoewel de verliezen, aan men schen groot waren, bleken de Duit schers in staat bijna al hunne gewon den te redden, en ze uit's vijands han den te houden. Thans wordt de strijd in de streek om Lowitsj nog steeds krachtig voort gezet, in het front Bjelcava-Sobote, plaatsen die zuidoostelijk en noord westelijk van Lowitsj gelegen zijn. De Duitsche troepenmacht, die daar den strijd op zoo krachtige wijze vol houdt, ontving nu in de laatste dagen belangrijke versterkingen, die per trein van het westelijk oorlogstooneel werden aangevoerd, en zich tusschen Kalisj en Sjerads, dus op den meest bedreigden Duitschen rechtervleugel, verzamelden. Van daaruit werd een offensieve be weging ondernomen, die tot geen be slissing kon leiden, doch in stadium van ontwikkeling verkeert. De jongste Russische berichten wijzen er op, dat in die streek voorpostengevechten plaats hadden, en de Russische troepen in verband met den veranderden toestand, een wijziging in den opmarsch moeten ondergaan. De Fransche lichting van 1915 is nu, volgens een telegram uit Parijs aan de Times, in haar geheel ingeschreven. Zij bestaat uit jongelieden van negen tien jaar, met wier militaire opleiding men voor het einde van het jaar zal beginnen. De lichting is in aantal bij na gelijk aan die van het vorige jaar, die buitengewoon groot was. Het phy- sieke gehalte van de rekruten is zeer goed en velen hebben zich al sedert het begin van de mobilisatie in den wapenhandel geoefend. Bijna de geheele lichtig zal bij de infanterie ingedeeld worden. De ruiterij zal er zoo goed als niet meer versterkt worden, wat een belangwekkend licht op het karakter van dezen oorlog werpt en op de slotsom waartoe de strijders te velde zijn gekomen. De Daily Nieuws verneemt uit Rome dat onder het garnizoen van Adriano- pel oproer is uitgebroken. die de kleine, Fransche kolonie als met een ondoordringbaren gordel omringen en in de vochtige, gloeiend heete lucht bereiken de boomen een ongekende hoogte. Hun stam wortelt in peilloos diepe moe rassen, gevormd door ontelbare riviertjes en stroompjes, die zich in het oeverzand verliezeri, terwijl hun kruin ten hemel stijgt, en door zijn dicht bladerendal, regen droppel noch zonnestraal tot den bodem laat doordringen. Aan gene zijde van die geheimzinnige bosschen strekken zich onbekende streken uit, dun bevolkt door negers, van ontvluchte slaven afstammende, die onbereikbaar voor de Westersche besch iving, in hun eenzaam heid voortleven, van jacht en vischvangst leven en in hun eenvoudige hutten, in een tijd, dat iedereen de vruchten van de vor deringen der wetenschap plukken kan, zich nog bedienen van de allereenvoudigste werk tuigen, evenals de ouden gebruikten in de steenperiode. Vuursteenen, bijlen, werp tuigen uit lianen gevlochten, en pijlen van hout, gedrenkt in doodelijk gif, zijn hun eenige verdedigingsmiddelen. Op de helling van een heuvel, tusschen twee rivieren gebouwd, heeft men van uit de stad een heerlijk uitzicht. De planten groei strekt zich tot aan het overzand uit, waarin bosschen van rhizophoren omhoog stijgen, en iederen dag in omvang toenemen, terwijl wat verder groepen! palmboomen hun fiere kruinen in de blauwe ether om hoog heffen. In de straten en op de pleinen van die op Europescohe wijze aangelegde, kleine hoofdstad wemelt een bevolking, die uit alle typen van menschenraseen bestaat iedere huidkleur van die van den zwarten neger uit Senegambië tot aan den blanken Creool is er vertegenwoordigd. De bebouwde oppervlakte, die de stad omgeeft, neemt niet meer plaats in dan Parijs, en daar buiten strekt het eindelooze woud, zonder In België is een groote slag op handen. De Duitschers, zijn, zoo seint een correspondent van de Tijd, in de laatste dagen bezig hun troepenmassa op het front OstendeYperen danig te ver sterken. Deskundigen schatten de troe pen op 700.000 man. De verbondenen, die door hun uitstekenden inlichtings dienst volkomen op de hoogte zijn, hebben eveneens nieuwe reserve aan gevoerd, en gereed gemaakt voor de vuurlinie, zoodat men veilig kan aan nemen, dat bijna lVf millioen man schappen op die lijn tegenover elkander staan. De geallieerden hebben hun infanterie meesterlijk ingegraven. De stellingen zijn bijna niet te onderkennen. Zelfs voor ingewijden zijn ze alleen dan waar neembaar, door zich te voren te verge wissen van de ingenomen stellingen. Groote massa's lanciers van het Belgische leger zijn in die richting heengetrokken. Men beweert hier met groote stelligheid, dat zelfs troepen die nog kort geleden in en rond Antwerpen lagen, nu aan 't front bij den Yser liggen. Ook is een verhoogde actie aan de kust merkbaar. Het commando te Calais wordt vanaf deze week gelegd in handen van de Engelschen. Zelfs de Belgische soldaten worden vertrouwd gemaakt met het scheepsgeschut der Engelschen. Even eens is zwaar Fransch veldgeschut in ruime mate aangekomen. Al deze ver schijnselen wijzen er op, dat in de eerstkomende dagen een groote veld slag is te wachten. Het Kopenhaagsche blad Politiken schrijft in een hoofdartikel: De aanval der Russen in Polen is tot staan ge komen. De oorzaak daarvan ligt in de moeilijke terreinej, de slechte verbin dingen. De Russen worden door de Duitschers gedwongen een nieuw front te vormen, met de uitvoering daarvan bebben zij wel getoond vorderingen te hebben gemaakt in vergelijking met het gedurende den Japanschen oorlog door hen getoonde flegma, maar toch is het niet mogelijk gebleken in een tiental jaren het Russische leger totaal te hervormen. Het Russische leger is is over het geheel genomen nog steeds zeer logwel beschikt het over groote massa's maar niet over talent om te manoeuvreeren; wellicht kan het vol doen in de loopgraven maar het is niet toereikend voor aanvalsbewegingen. Ook bezitten do Russiscne onderofficieren geen initiatief; de Duitschers zijn hen hierin de baas. wegen en zonder grenzen zich naar alle zijden uit. Als ooit een gedeporteerde 't wagen mocht naar dien kant te ontsnappen, zou hij er het leven laten;'t oerwoud biedt geen enkele kans op behoud, en aan de zeezijde strekt de oneindige watervlakte zich uit, waarop geen kano zich wagen durft. Baron Raynaud kon dus overtuigd zijn, dat de strooper uit Seine-et-Marne ten onrechte door de justitie veroordeeld, het wild voortaan wel met rust zou laten, en graaf Jan zou evenweinig terugkomen als een spook, waarmede men kinderen vrees aanjaagt, en zou zijn vrouw gravin Helena niet kunnen verdedigen tegen de snoode aanslagen, die tegen haar beraamd werden. Zelfs indien hun sterk gestel weerstand zou bieden, aan gele koorts en de geese- lingen, en men hun na verloop van ette lijke jaren een grondstuk zou afstaan, op dat rij zich vestigden in de wildernis van palm- en katoenboomen en zelfs dan nog zou het hun onmogelijk zijn, hun vrijheid te herkrijgen. Toch moesten voor hen nog bijzondere maatregelen genomen worden. Zoodra de „Atropos" in 't gezicht van Cayenne gekomen was, zond de kapitein een sloep met een depêche voor den gou verneur naar den wal; de adelborst die de sloep commandeerde werd in eene ruime zaal van het gouvernementsgebouw gelaten. Bloeiende vanilleboomen verspreidden een welri9kenden geur, reusachtige aronskelken en fucheia's slingerden zich langs de balcons en terrassen, en dichte klimplanten bedekten de wanden van de hokken, waarin allerlei echitterende vogelsoorten opgesloten waren. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1