is afgesneden. Als daarin geen veran
dering komt zullen de fabrieken binnen
veertien dagen moeten sluiten.
In „de Vorwarts" vertelt Düwell, de
oorlogscorrespondent in het Oosten, het
een en ander over de rantsoenen van
de Duitsche soldaten te velde. Zij krij
gen eenmaal daags warm eten en koffie
uit de veldkeukens, en gebruiken zoo
veel mogelijk versch vleesch, waaraan
in Oost Pruisen tot nu toe geen ge
brek is geweest. Er wordt over het alge
meen zeer veel vleesch gegeten.
Iedere soldaat, ook de officier, heeft
zijn rantsoen in zijn ransel of broodzak.
Dit bestaat uit een blik vleesch, 750
gram brood, 400 gram scheepsbeschuit.
Dit mag alleen in geval van nood ge
geten worden. Voor de dagelijksche ver
zorging is als rantsoen bepaald 200 gram
geconserveerd vleesch of 375 gram versch
vleesch, 200 gram spek, 150 gram rijst,
25 gram gebrande koffie en 25 zout.
Daarbij komen nog de zoogenaamde
toegiften, nml, een tiende liter rum of
brandewijn, twee sigaren of sigaretten,
75 gram uitgebraden vet, 45 gram kaas,
3 gram thee, 17 gram suiker, gedroogde
vruchten en vermecelli en op feestdagen
ook peperkoek.
Het verduurzaamde vleesch krijgen
zij in verschillende vormen, in blikjes,
als worst of ham. Het verscbe vleesch
is meest rund- of varkensvleesch.
Düwell, die het eten ook op verschil
lende plaatsen beproefd heeft, vond alles
zeer bevredigend Het eenige wat hem
te weinig lijkt is de 17 gram suiker
per dag. Hij wijst er op, dat menig
soldaat te velde beter gevoed wordt dan
thuis.
Toen, bij het uitbreken van den oor
log de Duitsche troepen door Luxem
burg trokken, heeft deze staat zich daar
tegen niet verzet. Luxemburg zou ook
bezwaarlijk daartoe in staat zijn geweest,
omdat zijn troepenmacht bij de Duitsche
millioenen vergeleken, wat klein is. Zij
bestaat uit een door zes officieren ge
commandeerde compagnie vrijwilligers
140 tot 170 man groot, die desnoods
op 250 man gebracht kan worden, be
nevens een compagnie gendarmes waar
van de 32 brigades 135 man met twee
officieren sterk zijn, de 36 muzikanten
niet te vergeten.
Een ander klein leger is dat van den
vorst van Monaco die over 82 man en
5 officieren beveelt. In de „Minerva"
leest men allerlei over deze kleine legers.
Daaruit blijkt, dat in de opgaven van
't leger van Monace de artillerie ver
geten is, want de staat beschikt over
eenige kanonnen. Geheel modern zijn
deze niet, daar het reeds tweehonderd
jaar geleden is, dat het huis Savoye het
huis Grimaldi deze kanonnen schonk.
Zij zijn echter weinig gebruikt, want
men heeft er nog nooit een scherp schot
mee gelost, hetgeen men ook moeilijk
zou kunnen doen, zonder gevaar te
loopen een naburig land te beschieten.
Een klein leger is ook dat van San
Marino dat 38 officieren en 950 man
telt. De republiek Andorra heeft 4 man
onder bevel van een korporral in haar
dienst.
In de Nieuwe wereld bestaan ook
legers, die niet zeer groot zijn, b.v. in
de Zuid-Atnerikaansche staten. Een van
de merkwaardigste is dat van Haïti,
dat op het onrustige negereiland vaak
van zich doet spreken. Het telt onge
veer 9000 man. Volgens de beschrijving
van een Amerikaan zijn de soldaten
van Haïti zeer goed gewapend, maar
zij dragen geen uniform. De officieren
hebben op hun gewone jassen epau
letten met gouden rand, gaan echter,
evenals de manschappen, barvoets, ook
als zij sporen moeten dragen. De dis
cipline in het leger van Haïti wordt
gekenteekend door een geval, dat deze
Amerikaan, Shandham genaamd, zelf
beleefd moet hebben. Met een Neder-
landschen vriend woonde hij eens de
parade van het Haïtiaansche leger bij
De Nederlander wilde wedden, dat hij
de heele parade met een enkele hand
beweging overhoop zou werpen. En dit
gelukte hem ook, doordat hij een hand
vol klein geld onder de soldaten wierp.
De commandeerende generaal veroor
deelde hem oogenblikkelijk tot drie
weken gevangenis. Maar een kwartier
later had de Nederlander de straf al
uitgezeten. Met een handvol geld had
hij deze zoo aanzienlijk verkort.
Vroeger, toen in heel Europa nog
kleine staten waren, had men een groot
aantal van deze legertjes. De vorsten
probeerden natuurlijk, als het ging,den
schijn te wekken alsof ze over groote
troepen beschikten. Zoo bezocht in 1778
grootvorst Paul van Rusland, hertog
Karei van Wurtenaberg. Deze liet hem
een paradvan zijn grenadiers zien,
toentertijd nog werkelijk, zooals de naam
aanduidt, granatenwerpers, en vertelde
zijn gast, dat hij zulk een compagnie
bad in Stuttgart en een derde inLud-
wigsburg. De grootvorst moest een hoog
denkbeeld krijgen van het Wurtem-
bergsche leger, want er hoorde toen bij
ieder linie-regiment een compagnie gre
nadiers. Grootvorst Paul kreeg in den
loop van de volgende dagen ook wer
kelijk de compagnieën in Stuttgart en
Ludwigsburg te zien. Zij droegen andere
uniformen, maar het waren dezelfde
manschappen.
Het Russische gezantschap te 's Gra-
venhage ontving bericht, dat uit op de
Russische kust geworpen wrakhout on
twijfelbaar blijkt, dat een Duitsche
kruiser ongeveer een maand geleden
op de Oostzee tot zinken is gebracht.
Het zou de gepantserde kruiser „Frie-
drich Karl" zijn.
Zondag waren de Duitsche Rijn en
de Main 90 c.M. boven normaal peil
gestegen. In de Neckar is het water
aan 't vallen. In den Taunus woeden
hevige sneeuwstormen. In de Vogezen
en het Schwarzwald valt veel sneeuw.
Verschillende rivieren in de Vogezen
zijn buiten haar oevers getreden. Op
de bergen ligt de sneeuw een meter
dik.
De Duitsche keizer hield op tweeden
Kerstdag voor de garde een aanspraak,
waarin hij er nadruk op legde, dat
Duitschland tegenover een dapperen
vijand stond, doch dat de oorlog niet
vroeger zou ophouden, voor de tegen
standers zouden zijn overwonnen en
Duitschland de vredesvoorwaarden zou
kunnen voorschrijven.
De correspondent te Rome van de
Petit Parisien zegt: Het wordt meer en
meer bevestigd, dat Ttalië tegelijk met
Roemenië tegen Oostenrijk zal ingrij
pen, Tal van aauwijzigingen bevestigen
het bestaan van een overeenkomst tus-
schen de regeering te Boekarest en die
te Rome, die waarschijnlijk in hoofd
zaak ten doel heeft aan de politiek der
beide landen door het organiseeren van
een gelijktijdige actie meer gewicht on
gezag bij te zetten.
Uit Kief, wordt gemeld
Lange optochten krijgsgevangen Oos
tenrijkers trekken dagelijks door de
stad. Zij treffen de vooruitgangers door
hun jammerlijk uiterlijk, hun ledematen
Zoo welk huis?
Het huis van Vaneleff.
Drommels!
Een soort van Amerikaan uit La
Plata.
In ernst?
Ja.
Best.
Cabiral bleef in de buurt van zijn ouden
medeplichtige, en Martha, die een storm
achtig onderhoud voorzag, haastte zich weg.
Op 't oogenblik dat zij de trap van de
bovenverdieping opging, sprong een jong
man van zeer aristocratisch uiterlijk uit
zijn met twee vurige rossen bespannen rij
tuig en wierp op nonchalante wijze den
groom de teugels toe.
De burggraaf Des Charmes, zeide
Lazare.
Hij zal zijn wissel komen betalen,
waagde Cabiral op te merken.
Geen nood.
En Pidon bedroog zich niet, want Antonin
Des Charmes teekende gaarne wissels, maar
betaalde nooit.
Zonder aarzelen viel hij met de deur in
huis.
Ik heb tweehonderd louis noodig.
Dat is te zeggen begon Lazare.
Ik weet, dat mijn wissels niet voldaan
zijn.
Geen van alle, de laatste zoo min als
de vorige.
Zooveel te beter, zeide de graaf zoo
onbevangen mogelijk. Dan loopen de in
teresten op, en dat is een voordeel.
Op 't oogenblik is de ka? leeg, merkte
Pidon op.
Als gij huiverig zijt om het te doen,
mijn waarde, moet gij het maar zeggen,
dan kan ik mij ergens anders voorzien. Ik
heb mijn moederlijk erfdeel verkwist en
mijn tante al geplunderd, maar lk heb nog
twee ooms die lijdend zijn, en een strengen
vader, die mij heel kort houdt, en tot al
lerlei schadelijke leeningen verplicht, maar
ik leen tegen vijf en twintig percent, dat
is voldoende, dunkt mij.
Bij mijn actief reken ik nu nog niet een
eigen neef, dien men zeker binnen 't jaar
bij zijn vaderen zal vergaderen, zijn onge
bonden levenswijze heeft hem vroegtijdig
gesloopt. Nog eens, ik geef u de voorkeur
i boven uw concurrenten, maak er gebruik
van, of zeg ronduit, neen. Ik moet nog een
:jaar of twee, drie kunnen genieten en zal,
als ik dertig jaar oud ben, geposeerd worden,
dat is mijn heilig voornemen. Waar zijn
de tweehonderd louis?
Pidon boog.
Mijnheer de burggraaf weet zooveel
overredingskracht te gebruiken, zeide hij.
Hij - ging naar 't getraliede bureau en
vroeg
In goud of in papier?
In goud, dat klinkt beter.
Pidon telde het op de toonbank der kas
uit, de bezoeker teekende onachtzaam een
papier en besteeg weer zijn tilbury, die de
paarden in ijlende vaart wegvoerden.
Ik zou wel eens willen weten, met
wie hij zij n lekkers opeet, zeide Pidon het
rijtuig nastarende.
Hij sloot zijn kas en wierp een schuinen
blik op Cabiral, die zich niet bewogen had.
Ik rammel van den honger, zeide hij,
gaat gij ook uit? Ik ga déjeuneeren; maar
de bediende versperde hem den weg.
Ik zou ook wel willen, zeide hij, maar
ik heb ongelukkig geen cent.
Niets?
Niets!
En uw maandgeld vroeg Pidon norsch
Verdwenen!
Gij moet aan Martha voorschot op de
volgende maand vragen.
Zij heeft mij gezegd, die zaak met u
uit te maken.
zijn verstijfd van kou en rhemuatiek.
Tijdens de kerstdagen zijn 10,000 sol
daten en ongeveer 400 officieren aan
gekomen.
Volgens de gevangenen is het Oosten-
rij kscba leger volslagen gedemoraliseerd.
Het beschouwt den veldtocht als ver
loren.
Nauwkeurige cijfers uit de oorlog
voerende landen krijgt men natuurlijk
niet. Tamelijk goed houdt de Duitsche
regeering de betrekkingen van gesneu
velden op de hoogte, maar de Duitsche
verlieslijsten zijn, naar men algemeen
aanneemt, niet volledig.
Het aantal gesneuvelde Duitschers
moet minstens 500 000 bedragen, ter
wijl het aantal gesneuvelde Oostenrij
kers op 300.000 geschat wordt. Deze
bondgenooten hebben dus 800.000 man
voor altijd verloren. Daarentegen zal
het gezamenlijk aantal gesneuvelden der
Russen, Franschen, Belgen, Eogelschen,
Serviërs en Montenegrijnen niet meer
dan 500.000 bedragen. Hiertegenover
staat, dat Duitschland en Oostenrijk
vermoedelijk niet meer dan 250.000
man aan krijgsgevangenen verloren.
Dit cijfer is voor hun gezamenlijke
vijanden minstens dubbel zoo hoog.
Ja de koningiu, die voorbij schreed,
deze koningin, die zij liefhebben en
vereeren, is de vleeschwording van het
land der Belgen, de verheven vertegen
woordigster van hun eigen gezinnen.
Het zijn hun moeders, vrouwen, zusters,
die Haar hebben afgevaardigd, om de
boodschap over te brengenGij hebt
uw plicht goed vervuld.
Maar de taak ii nog niet afgedaan.
'/Aj moeten terugkeeren en nogmaals
zich den moed vernieuwen en weer
ten offer gaan, onder de leidiug van
hun dapperen koning, dien zij tot in
het hellevuur /.ouden volgen.
En het schijnt mij toe, alsof ik ach
ter het gewaad der koningin zie flad
deren de gewaden van al de vrouwen
uit droef Belgie.
De correspondent van de Daily News
vertelt in Vlaanderen van 'n wapen
schouwing van het 7e linieregiment,
dat zich gedurende den heelen oorlog
met roem over-lekte. Koningin Elisa
beth zou de wapenschouwing verrichten
Het regiment stond op het strand
aangetreden in 10 compagniën van 100
man, maar .overblijfsel van 2 regimenten,
die te zamen 4600 man telden. Hun
uniformen waren proper maar afgesleten,
hun knapzakken en schoenen vertelden
hun odyssee van worsteling en lijden.
Maar hun geweren glommen van het
veelvuldig geöruik en hun oogen glin
sterden van trots, want de koningin
zou komen 1
De braven hadden deze eer ten volle
verdiend, want hun geschiedenis is
zonder weerga in dezen oorlog. Zij waren
twee regimenten geweest, bestemd om
naast elkaar te vechten en ze deden dat
zoo goed, al moesten zij altijd terug,
dat ze tot 1800 slonken. Toen werden
ze tot een regiment saamgevoegd en
aan de Yser geplaatst, met het gevolg,
dat zij nog eens 800 man verloren.
Maar het regiment verwierf dan ook
de Leopold-orde en het Legioen van
Eer en bijna elke soldaat van de 1000
overgeblevenen draagt het eeremetaal
op de borst.
Een trilling ging door de gelederen
toen de koningin verscheen. H. M.
was zeer eenvoudig gekleed in een wit-
wollen trui en muts, zooals duizenden
vrouwen die aan het strand dragen.
Lachend, bevallig, doodeenvoudig, een
hand in den zak van de trui, kwam
de koningin naderbij.
Het was niet een van die schitte
rende parades in vredestijd. De afge
dragen uniformen, de vermoeide ge
zichten, de heele houding van het
regiment was anders, doch, al mocht
de parade minder pralend zijn, ze was
er te waarachtiger door. Men voelde
dat er een gemeenschap van gevoelens
was geboren tusschen deze Vrouw, zoo
zwaar beproefd, wier gelaat de Belgische
ziel weerspiegelde en deze dappere zonen
van het land dat zij zoo hartstochte
lijk verdedigden. De Koningin schreed
van de eene compagnie naar de andere.
Zij keek de mannen in de oogen en deze
stonden stram en beantwoordden naïef
haar blik. Zij zei met haar oog: Dank
u en zij antwoordden met hun oogen
Blijf bij ons.
Ik zou wel gaarne eens willen praten.
Pidon keerde ontstemd naar de kas terug
en opende die; hij nam er vijf louis uit,
die hij één voor één op tafel uittelde.
Cabiral verroerde zich niet, maar vroeg
Wat moet ik daarmede doen
De twee mannen zagen elkander als grom
mende honden, die op 't punt staan te
bijten, aan. Lazare Pidon beefde en zijn
lippen trilden; zijn gelaat werd paars van
woede en hij scheen op 't punt een beroerte
te krijgen; geen woord kwam over zijn
lippen, want hij wilde Cabiral aan 't spreken
krijgen; deze was zeer kalm.
Ik zou morgen op nieuw moeten be
ginnen, zeide hij, en dat is vervelend,
vriendje. Ik ben niet geboren om een aalmoes
te vragen.
Een aalmoes?
Ja, ten naastebij.
Gij krijgt vierhonderd francs in de
maand.
't Is ook wat, gij beiden steekt hon-
derdeu en duizenden op.
Ja, wij verdienen ze.
Verdienen, verdienen, bromde de Gas-
conjer, waarmede? Met het geld van die
oude, daarginds te Orgères, gij weet wel?
Dat i_8 een oude geschiedenis.
Dat doet er niet toe.
En gij spreekt er ook te dikwijls over.
't Kost moeite genoeg u wat afhandig
te maken, want gij zijt zoo egoïstisch als
de duivel, en houdt alles voor u zelf.
Nu wat wilt gij? Ik heb haast.
Twee honderd louis, zooals de burg
graaf, maar ik geef ze u niet terug.
Pidon kneep krampachtig zijn handen
samen.
Ik heb ze noodig, herhaalde de ander
en de hand uitstekend, voegde hij er bij
Geef op!
I azare wierp woedend vijftien louis op
de toonbank.
Plaafiieilik \ifinv».
Voor Dames- en Kinderkleeding is de
Firma Taverne De Meere, Hinthamer
straat 69, 's-Hertogenbosch, het be3te adres
voor deze omstreken.
Deze zaak is ook des Z mdags van 10 tot
1 uur geopend.
Heusdeii, 13 Jan.
Door den buitengewonen was van de
Bergsche Maas, zijn de aanlegsteigers aan
de Wilhelminakade overstroomd. Eveneens
staat de Veerdam van het Eiland Neder-
hemert onder water.
De Bergsche Maas is steeds wassende.
Alle aanlegsteigers en de beide bergkeeten
staan onder water, tengevolge der laatste
Westewinden en de was van boven.
Alhier heerscht in verschillende ge
zinnen de influenza. Ook de mazelen be
zoeken weder anderen; zoodat er in deze
gemeente zeer reel zieken zijn.
Werkendam. Door den politie
bond is aan den gemeenteveldwachter S.
van de Ruit, alhier, een medalje uitgereikt
voor twintigjarigen trouwen dienst.
Dat het op het postkantoor alhier
erg druk is, en ondanks vermeerderd per
soneel toch nog niet alles geregeld kan gaan,
moge blijken uit het feit, dat een ansicht
alhier met oude jaar gepost en bestemd
voor Werkendam, eerst gister werd bezorgd
en ook pas atgestempeld was.
Andei. Tot Armmeester bij de Herv.
Gem. is herkozen de heer P. Kalis, alhier.
Toen de heer K. alhier van een
fietstocht huiswaarts keerde, had hij het
ongeluk, bij het uitwijken voor een wagen,
in de sloot te geraken. Behalve een nat
pak, liep hij aan den rechterarm zware
kneuzingen op, waardoor hij voor eenigen
tijd ongeschikt is eenige bezigheden te ver
richten.
KSeiieden ^Langstraat- De hooi-
handel gaat zeer vlug, en doordien werken
de persen ook geregeld. Men besteedt voor
eerste soort hooi f 20 a f 21, afwijkende
soorten f 15 a f 18 en schraal pershooi
f 10 a f 11, alles per 500 K g. aan de pers.
's-kraveinoeiv In het afgeloopen
jaar zijn door het hulptelegraafkantoor al
hier behandeld 961 telegrammen, waarvan
zijn verzonden 372 en ontvangen 589.
Het aantal telefonische gesprekken be
droeg 295.
Op de rijkspostspaarbank werden 270
inlagen gedaan tot een bedrag van f 13483,69,
terwijl 240 terugbetalingen plaats hadden
tot een bedrag van f 15450,84.
IBei'pt. Op de gehoud n algemeene
ledenvergadering van de stoomzuivelfabriek
„St. Mdorus", werd besloten voor f 2000,
deel te nemen in de Staatsleeniug.
Naar wij vernemen, zal alhier dit
jaar de kermis niet worden gehouden.
llceutten. Aan het telefoonkantoor
alhier werden gedurende de afgeloopen
maand ontvangen 33, verzonden 20 tele
grammen. Het aantal gevoerde gesprekken
met de intercommunale telefoon bedroeg 9.
Zondagmiddag 3 Januari j.l. was het
voor het laatst dat de voorlezer in de Ned.
Daar, zeide hij, neemop, daarna zullen
we zien.
Lomperd, bromde Cabiral en stak de
driehonderd francs in zijn zak, waarop hij
zijn hoed greep en het vertrek verliet.
Lazare sloot de deur. Cabiral wordt
lastig, pruttelde hij.
En de gewezen linnenmeid, herhaalde
bij zichzelf, terwijl zij aan den vreemdeling
uit Buenos-Ayres dacht:
Ik heb dat gezicht vroeger ergens
gezien; maar lang geleden. Waar toch ook?
II.
Vóór (le vijandelijkheden.
Terwijl het rijtuig van den overzeeschen
klant van Pidon, Straub Co. voor het
agentschap stilhield, wandelde een andere
vreemdeling onder de arcaden der rue Ri-
voli naar de Tuilerieën en bleef staan tegen
over dat andere Eng<dsche magazijn (Bri
tannia for ever) waar een EDgels h koopman
in een mooie bodega aan de marmeren
toonbank, Port, Whiskey en Cyprischen
wijn verkoopt. Hij was bijna geheel als de
eerste gekleed, van dezelfde lengte, maar
wat ouder en droeg een reusachtige baard
geknipt op een manier, die onmiddellijk
den Yankee verried. Zijn eene schouder
was wat hooger dan de andere, maar mis
schien was dat slechts een list om zijn ver
momming nog onherkenbaarder te maken
hij had met den bezoeker van Pidon een
onmiskenbaren familietrek gemeen, en ver
schilde alleen van hem in gelaatskleur en
de wijze van zijn baard te dragen, terwijl
hij er bovendien veel somberder en meer
afgemat, dan de andere uitzag. Men zag
het hem aan, dat drukkende zorgen hem
bezwaarden, terwijl zijn metgezel daaren
tegen het voorkomen had van iemand, die
na een jarenlang verb ij f in den vreemde,
verheugd is zijn vaderland weer te mogen
Herv. Kerk alhier, G. de Noij, zijn taak
vervulde. Van af het jaar 1870, dus 45 jaar
heeft hij deze betrekking waargenomen en
in dien tijd bijna geen enkele keer ver
zuimd. De predikant herdacht een en ander
in zijn nagebed en bad he na een rustigen
ouden dag toe.
Donderdagavond j.l. had de verkie
zing plaats voor een Ouderling in de Ned.
Herv. Kerk. Uitgebracht werden 33 «tem
men, waarvan 16 op D. van Buuren, 13
op L. van Koijck, 3 op A. Bax. 1 op G.
Blankere. Bij de tweede stemming kreeg
D. van Buuren en Van Kuijck elk 16 stem
men. Bij de derde stemming verkreeg L.
van Koijck 18, D. van Buuren, 14 i-temmen,
zoodat met volstrekte meerderheid van stem
men tot Ouderling was benoemd L. van
Koijck voornoemd.
.liederheuiert. Men zij voorzich
tig met zijn waschgoed. Bij den tuinbaas
op het Eiland had men de wasch 's nachts
op de bleek laten liggen. Den volgenden
morgen was het grootste gedeelte verdwenen.
Trots de ijverige nasporingen der politie
mocht het niet gelukken den dader te ont
dekken.
Telken jare neemt de bevolking
onzer gemeente toe; op 1 Jan. j.l. bedroeg
ze 1019 zielen.
Sprang- Onze dorpsgenoot de heer
M. N. van der Bijl, Candidaat in de Wis-
en Natuurkunde, is aan de Rijks-Universi
teit te Utrecht bij de Pharmacie tot as
sistent benoemd.
Vrijdagavond om c a. 9 uur, werden
de bewoners der schoolbuurt door het ge
roep „brand" opgeschrikt. Door enkele voor
bijgangers werd bemerkt dat achter het huis,
bij den landbouwer J. Q. een hooischelft
in brand stond. Daar men spoedig het vuur
wist te dooven, zal vermoedelijk nog een
gedeelte als voeder te gebruiken zijn. Als
oorzaak moet aan kwaadwilligheid gedacht
worden. Door de politie zijn op de plaats
nog enkele afgeschrapte lucifers gevonden.
Tot op heden bleven de(n) dader(s) nog
onbekend. Het hooi was niet geassureerd.
Voor den landbouwer een heele schadepost.
Bij den kerkeraad der Geref. kerk
alhier, zijn tot ouderlingen herkozen de
heeren H. Both en J. Dalmeijer, en tot
diaken F. M. de Jong. In de vacature van
de heer G. Blok, die niet herkozen wilde
zijn, werd de heer H. J. Zwart benoemd,
dfe de beslissing nog enkele dagen in be
raad hield.
Vrfjlioeven-Cappel. Woensdag
1.1. trad voor de jongelingsvereeniging „Hal
lelujah" in openbare vergadering op, de
Weleerw. heer ds. Lindeboom van Amster
dam. Met onverdeelden aandacht werd de
lezing over „het roode paard" door de tal
rijke aanwezigen gevolgd. Een woord van
lof komt de vereeniging toe, die het initia
tief tot dezen avond nam.
Naar we vernemen, zal ds. Brum-
melkamp binnenkort deze gemeente gaan
verlaten.
iSurgcriyke Siaml.
Werkendam, van 18 Jan.
Ondertrouwd: A. Bouman, 25 j. en
E. den Dunnen, 25 j., wed. van A. Ippel.
Getrouwd: J. Onstram, 29j.enP, O.
Vos, 30 j.J. A. Paans, 21 j. en A. M.
van Vugt, 18 j.
Geboren: Willem, z. v. II. O. Vos
en L. StrangLeendert, z. v. Chr. Sla
ger en J. Ippel.
Meeuwen, van 1531 Deo.
Getrouwd: D. P. Middelkoop, 27 j.
en O. Evers, 27 j.
Geboren: Antonia Adriaantje, d. v.
J. A. van Dis en A. DiepenhorstFrans
ciscus Felix, z. v. H. L. Braeckmans
en M. C. Claessens.
HSimieiilaiid.
Een medewerker van het „Hbl." ver
telt het volgende
Ik maak taalfouten, véél taalfouten:
Of ik tegen De Vries en Te Winkel
betreden.
En inderdaad, de oud-kapitein van den
generalen staf was als 't ware jong geworden
door de lucht van zijn geliefd Parijs, waar
hij zich eindelijk weer op zijn gemak ge
voelde; hij ondervond een onvermengde
vreugde bij het wederbetreden van zijn ge
boortegrond. Bovendien was hij na een paar
dagen in gezelschap van zijn broeder door
gebracht te hebban, van diens onschuld
overtuigd en gevoelde diep, wat deze al die
jaren onschuldig moest geleden hebben
terwijl hij evenals deze geloofde aan een
machtigen vijand, die het geheele complot
op touw had gezet; nu zou de strijd tus
schen hen een aanvang nemen, een voor
uitzicht dat hem van wraak vloeien deed
en zijn bloed aan 't koken bracht. Dat was
op nieuw oorlog, zij 't ook onder een an
deren vorm, maar waarin de gewezen kapi
tein krijgslisten en hinderlagen hoopte te
gebruiken, om er als overwinnaar uit te
voorschijn te treden. Al streed hij nu niet
voor zijn vaderland, hij streed voor zijn fa
milie en zijn eer en zijn ijver werd er te
grooter om, nu hij daarmede zijn eig< n
wantrouwen in zijn broeder hoopte goed te
maken, die toch geen andere schuld dan
zijn ongeluk had.
Geheel anders was de stemming, waarin
de veroordeelde van Laval verkee-de. Hij
voelde in het land, dat hem verbannen en
niet teruggeroepen had, in de stad, waar
de man leefde, dien hij het meest op de
wereld haatte, naast de vrouw, die hij eens
zoo vurig had liefgehad en naar wie zijn
gansche ziel nog smachtte, al de folteringen
der liefde en van den haat weer boven
komen.
Wordt vervolgd)