is afgesneden. Als daarin geen veran dering komt zullen de fabrieken binnen veertien dagen moeten sluiten. In „de Vorwarts" vertelt Düwell, de oorlogscorrespondent in het Oosten, het een en ander over de rantsoenen van de Duitsche soldaten te velde. Zij krij gen eenmaal daags warm eten en koffie uit de veldkeukens, en gebruiken zoo veel mogelijk versch vleesch, waaraan in Oost Pruisen tot nu toe geen ge brek is geweest. Er wordt over het alge meen zeer veel vleesch gegeten. Iedere soldaat, ook de officier, heeft zijn rantsoen in zijn ransel of broodzak. Dit bestaat uit een blik vleesch, 750 gram brood, 400 gram scheepsbeschuit. Dit mag alleen in geval van nood ge geten worden. Voor de dagelijksche ver zorging is als rantsoen bepaald 200 gram geconserveerd vleesch of 375 gram versch vleesch, 200 gram spek, 150 gram rijst, 25 gram gebrande koffie en 25 zout. Daarbij komen nog de zoogenaamde toegiften, nml, een tiende liter rum of brandewijn, twee sigaren of sigaretten, 75 gram uitgebraden vet, 45 gram kaas, 3 gram thee, 17 gram suiker, gedroogde vruchten en vermecelli en op feestdagen ook peperkoek. Het verduurzaamde vleesch krijgen zij in verschillende vormen, in blikjes, als worst of ham. Het verscbe vleesch is meest rund- of varkensvleesch. Düwell, die het eten ook op verschil lende plaatsen beproefd heeft, vond alles zeer bevredigend Het eenige wat hem te weinig lijkt is de 17 gram suiker per dag. Hij wijst er op, dat menig soldaat te velde beter gevoed wordt dan thuis. Toen, bij het uitbreken van den oor log de Duitsche troepen door Luxem burg trokken, heeft deze staat zich daar tegen niet verzet. Luxemburg zou ook bezwaarlijk daartoe in staat zijn geweest, omdat zijn troepenmacht bij de Duitsche millioenen vergeleken, wat klein is. Zij bestaat uit een door zes officieren ge commandeerde compagnie vrijwilligers 140 tot 170 man groot, die desnoods op 250 man gebracht kan worden, be nevens een compagnie gendarmes waar van de 32 brigades 135 man met twee officieren sterk zijn, de 36 muzikanten niet te vergeten. Een ander klein leger is dat van den vorst van Monaco die over 82 man en 5 officieren beveelt. In de „Minerva" leest men allerlei over deze kleine legers. Daaruit blijkt, dat in de opgaven van 't leger van Monace de artillerie ver geten is, want de staat beschikt over eenige kanonnen. Geheel modern zijn deze niet, daar het reeds tweehonderd jaar geleden is, dat het huis Savoye het huis Grimaldi deze kanonnen schonk. Zij zijn echter weinig gebruikt, want men heeft er nog nooit een scherp schot mee gelost, hetgeen men ook moeilijk zou kunnen doen, zonder gevaar te loopen een naburig land te beschieten. Een klein leger is ook dat van San Marino dat 38 officieren en 950 man telt. De republiek Andorra heeft 4 man onder bevel van een korporral in haar dienst. In de Nieuwe wereld bestaan ook legers, die niet zeer groot zijn, b.v. in de Zuid-Atnerikaansche staten. Een van de merkwaardigste is dat van Haïti, dat op het onrustige negereiland vaak van zich doet spreken. Het telt onge veer 9000 man. Volgens de beschrijving van een Amerikaan zijn de soldaten van Haïti zeer goed gewapend, maar zij dragen geen uniform. De officieren hebben op hun gewone jassen epau letten met gouden rand, gaan echter, evenals de manschappen, barvoets, ook als zij sporen moeten dragen. De dis cipline in het leger van Haïti wordt gekenteekend door een geval, dat deze Amerikaan, Shandham genaamd, zelf beleefd moet hebben. Met een Neder- landschen vriend woonde hij eens de parade van het Haïtiaansche leger bij De Nederlander wilde wedden, dat hij de heele parade met een enkele hand beweging overhoop zou werpen. En dit gelukte hem ook, doordat hij een hand vol klein geld onder de soldaten wierp. De commandeerende generaal veroor deelde hem oogenblikkelijk tot drie weken gevangenis. Maar een kwartier later had de Nederlander de straf al uitgezeten. Met een handvol geld had hij deze zoo aanzienlijk verkort. Vroeger, toen in heel Europa nog kleine staten waren, had men een groot aantal van deze legertjes. De vorsten probeerden natuurlijk, als het ging,den schijn te wekken alsof ze over groote troepen beschikten. Zoo bezocht in 1778 grootvorst Paul van Rusland, hertog Karei van Wurtenaberg. Deze liet hem een paradvan zijn grenadiers zien, toentertijd nog werkelijk, zooals de naam aanduidt, granatenwerpers, en vertelde zijn gast, dat hij zulk een compagnie bad in Stuttgart en een derde inLud- wigsburg. De grootvorst moest een hoog denkbeeld krijgen van het Wurtem- bergsche leger, want er hoorde toen bij ieder linie-regiment een compagnie gre nadiers. Grootvorst Paul kreeg in den loop van de volgende dagen ook wer kelijk de compagnieën in Stuttgart en Ludwigsburg te zien. Zij droegen andere uniformen, maar het waren dezelfde manschappen. Het Russische gezantschap te 's Gra- venhage ontving bericht, dat uit op de Russische kust geworpen wrakhout on twijfelbaar blijkt, dat een Duitsche kruiser ongeveer een maand geleden op de Oostzee tot zinken is gebracht. Het zou de gepantserde kruiser „Frie- drich Karl" zijn. Zondag waren de Duitsche Rijn en de Main 90 c.M. boven normaal peil gestegen. In de Neckar is het water aan 't vallen. In den Taunus woeden hevige sneeuwstormen. In de Vogezen en het Schwarzwald valt veel sneeuw. Verschillende rivieren in de Vogezen zijn buiten haar oevers getreden. Op de bergen ligt de sneeuw een meter dik. De Duitsche keizer hield op tweeden Kerstdag voor de garde een aanspraak, waarin hij er nadruk op legde, dat Duitschland tegenover een dapperen vijand stond, doch dat de oorlog niet vroeger zou ophouden, voor de tegen standers zouden zijn overwonnen en Duitschland de vredesvoorwaarden zou kunnen voorschrijven. De correspondent te Rome van de Petit Parisien zegt: Het wordt meer en meer bevestigd, dat Ttalië tegelijk met Roemenië tegen Oostenrijk zal ingrij pen, Tal van aauwijzigingen bevestigen het bestaan van een overeenkomst tus- schen de regeering te Boekarest en die te Rome, die waarschijnlijk in hoofd zaak ten doel heeft aan de politiek der beide landen door het organiseeren van een gelijktijdige actie meer gewicht on gezag bij te zetten. Uit Kief, wordt gemeld Lange optochten krijgsgevangen Oos tenrijkers trekken dagelijks door de stad. Zij treffen de vooruitgangers door hun jammerlijk uiterlijk, hun ledematen Zoo welk huis? Het huis van Vaneleff. Drommels! Een soort van Amerikaan uit La Plata. In ernst? Ja. Best. Cabiral bleef in de buurt van zijn ouden medeplichtige, en Martha, die een storm achtig onderhoud voorzag, haastte zich weg. Op 't oogenblik dat zij de trap van de bovenverdieping opging, sprong een jong man van zeer aristocratisch uiterlijk uit zijn met twee vurige rossen bespannen rij tuig en wierp op nonchalante wijze den groom de teugels toe. De burggraaf Des Charmes, zeide Lazare. Hij zal zijn wissel komen betalen, waagde Cabiral op te merken. Geen nood. En Pidon bedroog zich niet, want Antonin Des Charmes teekende gaarne wissels, maar betaalde nooit. Zonder aarzelen viel hij met de deur in huis. Ik heb tweehonderd louis noodig. Dat is te zeggen begon Lazare. Ik weet, dat mijn wissels niet voldaan zijn. Geen van alle, de laatste zoo min als de vorige. Zooveel te beter, zeide de graaf zoo onbevangen mogelijk. Dan loopen de in teresten op, en dat is een voordeel. Op 't oogenblik is de ka? leeg, merkte Pidon op. Als gij huiverig zijt om het te doen, mijn waarde, moet gij het maar zeggen, dan kan ik mij ergens anders voorzien. Ik heb mijn moederlijk erfdeel verkwist en mijn tante al geplunderd, maar lk heb nog twee ooms die lijdend zijn, en een strengen vader, die mij heel kort houdt, en tot al lerlei schadelijke leeningen verplicht, maar ik leen tegen vijf en twintig percent, dat is voldoende, dunkt mij. Bij mijn actief reken ik nu nog niet een eigen neef, dien men zeker binnen 't jaar bij zijn vaderen zal vergaderen, zijn onge bonden levenswijze heeft hem vroegtijdig gesloopt. Nog eens, ik geef u de voorkeur i boven uw concurrenten, maak er gebruik van, of zeg ronduit, neen. Ik moet nog een :jaar of twee, drie kunnen genieten en zal, als ik dertig jaar oud ben, geposeerd worden, dat is mijn heilig voornemen. Waar zijn de tweehonderd louis? Pidon boog. Mijnheer de burggraaf weet zooveel overredingskracht te gebruiken, zeide hij. Hij - ging naar 't getraliede bureau en vroeg In goud of in papier? In goud, dat klinkt beter. Pidon telde het op de toonbank der kas uit, de bezoeker teekende onachtzaam een papier en besteeg weer zijn tilbury, die de paarden in ijlende vaart wegvoerden. Ik zou wel eens willen weten, met wie hij zij n lekkers opeet, zeide Pidon het rijtuig nastarende. Hij sloot zijn kas en wierp een schuinen blik op Cabiral, die zich niet bewogen had. Ik rammel van den honger, zeide hij, gaat gij ook uit? Ik ga déjeuneeren; maar de bediende versperde hem den weg. Ik zou ook wel willen, zeide hij, maar ik heb ongelukkig geen cent. Niets? Niets! En uw maandgeld vroeg Pidon norsch Verdwenen! Gij moet aan Martha voorschot op de volgende maand vragen. Zij heeft mij gezegd, die zaak met u uit te maken. zijn verstijfd van kou en rhemuatiek. Tijdens de kerstdagen zijn 10,000 sol daten en ongeveer 400 officieren aan gekomen. Volgens de gevangenen is het Oosten- rij kscba leger volslagen gedemoraliseerd. Het beschouwt den veldtocht als ver loren. Nauwkeurige cijfers uit de oorlog voerende landen krijgt men natuurlijk niet. Tamelijk goed houdt de Duitsche regeering de betrekkingen van gesneu velden op de hoogte, maar de Duitsche verlieslijsten zijn, naar men algemeen aanneemt, niet volledig. Het aantal gesneuvelde Duitschers moet minstens 500 000 bedragen, ter wijl het aantal gesneuvelde Oostenrij kers op 300.000 geschat wordt. Deze bondgenooten hebben dus 800.000 man voor altijd verloren. Daarentegen zal het gezamenlijk aantal gesneuvelden der Russen, Franschen, Belgen, Eogelschen, Serviërs en Montenegrijnen niet meer dan 500.000 bedragen. Hiertegenover staat, dat Duitschland en Oostenrijk vermoedelijk niet meer dan 250.000 man aan krijgsgevangenen verloren. Dit cijfer is voor hun gezamenlijke vijanden minstens dubbel zoo hoog. Ja de koningiu, die voorbij schreed, deze koningin, die zij liefhebben en vereeren, is de vleeschwording van het land der Belgen, de verheven vertegen woordigster van hun eigen gezinnen. Het zijn hun moeders, vrouwen, zusters, die Haar hebben afgevaardigd, om de boodschap over te brengenGij hebt uw plicht goed vervuld. Maar de taak ii nog niet afgedaan. '/Aj moeten terugkeeren en nogmaals zich den moed vernieuwen en weer ten offer gaan, onder de leidiug van hun dapperen koning, dien zij tot in het hellevuur /.ouden volgen. En het schijnt mij toe, alsof ik ach ter het gewaad der koningin zie flad deren de gewaden van al de vrouwen uit droef Belgie. De correspondent van de Daily News vertelt in Vlaanderen van 'n wapen schouwing van het 7e linieregiment, dat zich gedurende den heelen oorlog met roem over-lekte. Koningin Elisa beth zou de wapenschouwing verrichten Het regiment stond op het strand aangetreden in 10 compagniën van 100 man, maar .overblijfsel van 2 regimenten, die te zamen 4600 man telden. Hun uniformen waren proper maar afgesleten, hun knapzakken en schoenen vertelden hun odyssee van worsteling en lijden. Maar hun geweren glommen van het veelvuldig geöruik en hun oogen glin sterden van trots, want de koningin zou komen 1 De braven hadden deze eer ten volle verdiend, want hun geschiedenis is zonder weerga in dezen oorlog. Zij waren twee regimenten geweest, bestemd om naast elkaar te vechten en ze deden dat zoo goed, al moesten zij altijd terug, dat ze tot 1800 slonken. Toen werden ze tot een regiment saamgevoegd en aan de Yser geplaatst, met het gevolg, dat zij nog eens 800 man verloren. Maar het regiment verwierf dan ook de Leopold-orde en het Legioen van Eer en bijna elke soldaat van de 1000 overgeblevenen draagt het eeremetaal op de borst. Een trilling ging door de gelederen toen de koningin verscheen. H. M. was zeer eenvoudig gekleed in een wit- wollen trui en muts, zooals duizenden vrouwen die aan het strand dragen. Lachend, bevallig, doodeenvoudig, een hand in den zak van de trui, kwam de koningin naderbij. Het was niet een van die schitte rende parades in vredestijd. De afge dragen uniformen, de vermoeide ge zichten, de heele houding van het regiment was anders, doch, al mocht de parade minder pralend zijn, ze was er te waarachtiger door. Men voelde dat er een gemeenschap van gevoelens was geboren tusschen deze Vrouw, zoo zwaar beproefd, wier gelaat de Belgische ziel weerspiegelde en deze dappere zonen van het land dat zij zoo hartstochte lijk verdedigden. De Koningin schreed van de eene compagnie naar de andere. Zij keek de mannen in de oogen en deze stonden stram en beantwoordden naïef haar blik. Zij zei met haar oog: Dank u en zij antwoordden met hun oogen Blijf bij ons. Ik zou wel gaarne eens willen praten. Pidon keerde ontstemd naar de kas terug en opende die; hij nam er vijf louis uit, die hij één voor één op tafel uittelde. Cabiral verroerde zich niet, maar vroeg Wat moet ik daarmede doen De twee mannen zagen elkander als grom mende honden, die op 't punt staan te bijten, aan. Lazare Pidon beefde en zijn lippen trilden; zijn gelaat werd paars van woede en hij scheen op 't punt een beroerte te krijgen; geen woord kwam over zijn lippen, want hij wilde Cabiral aan 't spreken krijgen; deze was zeer kalm. Ik zou morgen op nieuw moeten be ginnen, zeide hij, en dat is vervelend, vriendje. Ik ben niet geboren om een aalmoes te vragen. Een aalmoes? Ja, ten naastebij. Gij krijgt vierhonderd francs in de maand. 't Is ook wat, gij beiden steekt hon- derdeu en duizenden op. Ja, wij verdienen ze. Verdienen, verdienen, bromde de Gas- conjer, waarmede? Met het geld van die oude, daarginds te Orgères, gij weet wel? Dat i_8 een oude geschiedenis. Dat doet er niet toe. En gij spreekt er ook te dikwijls over. 't Kost moeite genoeg u wat afhandig te maken, want gij zijt zoo egoïstisch als de duivel, en houdt alles voor u zelf. Nu wat wilt gij? Ik heb haast. Twee honderd louis, zooals de burg graaf, maar ik geef ze u niet terug. Pidon kneep krampachtig zijn handen samen. Ik heb ze noodig, herhaalde de ander en de hand uitstekend, voegde hij er bij Geef op! I azare wierp woedend vijftien louis op de toonbank. Plaafiieilik \ifinv». Voor Dames- en Kinderkleeding is de Firma Taverne De Meere, Hinthamer straat 69, 's-Hertogenbosch, het be3te adres voor deze omstreken. Deze zaak is ook des Z mdags van 10 tot 1 uur geopend. Heusdeii, 13 Jan. Door den buitengewonen was van de Bergsche Maas, zijn de aanlegsteigers aan de Wilhelminakade overstroomd. Eveneens staat de Veerdam van het Eiland Neder- hemert onder water. De Bergsche Maas is steeds wassende. Alle aanlegsteigers en de beide bergkeeten staan onder water, tengevolge der laatste Westewinden en de was van boven. Alhier heerscht in verschillende ge zinnen de influenza. Ook de mazelen be zoeken weder anderen; zoodat er in deze gemeente zeer reel zieken zijn. Werkendam. Door den politie bond is aan den gemeenteveldwachter S. van de Ruit, alhier, een medalje uitgereikt voor twintigjarigen trouwen dienst. Dat het op het postkantoor alhier erg druk is, en ondanks vermeerderd per soneel toch nog niet alles geregeld kan gaan, moge blijken uit het feit, dat een ansicht alhier met oude jaar gepost en bestemd voor Werkendam, eerst gister werd bezorgd en ook pas atgestempeld was. Andei. Tot Armmeester bij de Herv. Gem. is herkozen de heer P. Kalis, alhier. Toen de heer K. alhier van een fietstocht huiswaarts keerde, had hij het ongeluk, bij het uitwijken voor een wagen, in de sloot te geraken. Behalve een nat pak, liep hij aan den rechterarm zware kneuzingen op, waardoor hij voor eenigen tijd ongeschikt is eenige bezigheden te ver richten. KSeiieden ^Langstraat- De hooi- handel gaat zeer vlug, en doordien werken de persen ook geregeld. Men besteedt voor eerste soort hooi f 20 a f 21, afwijkende soorten f 15 a f 18 en schraal pershooi f 10 a f 11, alles per 500 K g. aan de pers. 's-kraveinoeiv In het afgeloopen jaar zijn door het hulptelegraafkantoor al hier behandeld 961 telegrammen, waarvan zijn verzonden 372 en ontvangen 589. Het aantal telefonische gesprekken be droeg 295. Op de rijkspostspaarbank werden 270 inlagen gedaan tot een bedrag van f 13483,69, terwijl 240 terugbetalingen plaats hadden tot een bedrag van f 15450,84. IBei'pt. Op de gehoud n algemeene ledenvergadering van de stoomzuivelfabriek „St. Mdorus", werd besloten voor f 2000, deel te nemen in de Staatsleeniug. Naar wij vernemen, zal alhier dit jaar de kermis niet worden gehouden. llceutten. Aan het telefoonkantoor alhier werden gedurende de afgeloopen maand ontvangen 33, verzonden 20 tele grammen. Het aantal gevoerde gesprekken met de intercommunale telefoon bedroeg 9. Zondagmiddag 3 Januari j.l. was het voor het laatst dat de voorlezer in de Ned. Daar, zeide hij, neemop, daarna zullen we zien. Lomperd, bromde Cabiral en stak de driehonderd francs in zijn zak, waarop hij zijn hoed greep en het vertrek verliet. Lazare sloot de deur. Cabiral wordt lastig, pruttelde hij. En de gewezen linnenmeid, herhaalde bij zichzelf, terwijl zij aan den vreemdeling uit Buenos-Ayres dacht: Ik heb dat gezicht vroeger ergens gezien; maar lang geleden. Waar toch ook? II. Vóór (le vijandelijkheden. Terwijl het rijtuig van den overzeeschen klant van Pidon, Straub Co. voor het agentschap stilhield, wandelde een andere vreemdeling onder de arcaden der rue Ri- voli naar de Tuilerieën en bleef staan tegen over dat andere Eng<dsche magazijn (Bri tannia for ever) waar een EDgels h koopman in een mooie bodega aan de marmeren toonbank, Port, Whiskey en Cyprischen wijn verkoopt. Hij was bijna geheel als de eerste gekleed, van dezelfde lengte, maar wat ouder en droeg een reusachtige baard geknipt op een manier, die onmiddellijk den Yankee verried. Zijn eene schouder was wat hooger dan de andere, maar mis schien was dat slechts een list om zijn ver momming nog onherkenbaarder te maken hij had met den bezoeker van Pidon een onmiskenbaren familietrek gemeen, en ver schilde alleen van hem in gelaatskleur en de wijze van zijn baard te dragen, terwijl hij er bovendien veel somberder en meer afgemat, dan de andere uitzag. Men zag het hem aan, dat drukkende zorgen hem bezwaarden, terwijl zijn metgezel daaren tegen het voorkomen had van iemand, die na een jarenlang verb ij f in den vreemde, verheugd is zijn vaderland weer te mogen Herv. Kerk alhier, G. de Noij, zijn taak vervulde. Van af het jaar 1870, dus 45 jaar heeft hij deze betrekking waargenomen en in dien tijd bijna geen enkele keer ver zuimd. De predikant herdacht een en ander in zijn nagebed en bad he na een rustigen ouden dag toe. Donderdagavond j.l. had de verkie zing plaats voor een Ouderling in de Ned. Herv. Kerk. Uitgebracht werden 33 «tem men, waarvan 16 op D. van Buuren, 13 op L. van Koijck, 3 op A. Bax. 1 op G. Blankere. Bij de tweede stemming kreeg D. van Buuren en Van Kuijck elk 16 stem men. Bij de derde stemming verkreeg L. van Koijck 18, D. van Buuren, 14 i-temmen, zoodat met volstrekte meerderheid van stem men tot Ouderling was benoemd L. van Koijck voornoemd. .liederheuiert. Men zij voorzich tig met zijn waschgoed. Bij den tuinbaas op het Eiland had men de wasch 's nachts op de bleek laten liggen. Den volgenden morgen was het grootste gedeelte verdwenen. Trots de ijverige nasporingen der politie mocht het niet gelukken den dader te ont dekken. Telken jare neemt de bevolking onzer gemeente toe; op 1 Jan. j.l. bedroeg ze 1019 zielen. Sprang- Onze dorpsgenoot de heer M. N. van der Bijl, Candidaat in de Wis- en Natuurkunde, is aan de Rijks-Universi teit te Utrecht bij de Pharmacie tot as sistent benoemd. Vrijdagavond om c a. 9 uur, werden de bewoners der schoolbuurt door het ge roep „brand" opgeschrikt. Door enkele voor bijgangers werd bemerkt dat achter het huis, bij den landbouwer J. Q. een hooischelft in brand stond. Daar men spoedig het vuur wist te dooven, zal vermoedelijk nog een gedeelte als voeder te gebruiken zijn. Als oorzaak moet aan kwaadwilligheid gedacht worden. Door de politie zijn op de plaats nog enkele afgeschrapte lucifers gevonden. Tot op heden bleven de(n) dader(s) nog onbekend. Het hooi was niet geassureerd. Voor den landbouwer een heele schadepost. Bij den kerkeraad der Geref. kerk alhier, zijn tot ouderlingen herkozen de heeren H. Both en J. Dalmeijer, en tot diaken F. M. de Jong. In de vacature van de heer G. Blok, die niet herkozen wilde zijn, werd de heer H. J. Zwart benoemd, dfe de beslissing nog enkele dagen in be raad hield. Vrfjlioeven-Cappel. Woensdag 1.1. trad voor de jongelingsvereeniging „Hal lelujah" in openbare vergadering op, de Weleerw. heer ds. Lindeboom van Amster dam. Met onverdeelden aandacht werd de lezing over „het roode paard" door de tal rijke aanwezigen gevolgd. Een woord van lof komt de vereeniging toe, die het initia tief tot dezen avond nam. Naar we vernemen, zal ds. Brum- melkamp binnenkort deze gemeente gaan verlaten. iSurgcriyke Siaml. Werkendam, van 18 Jan. Ondertrouwd: A. Bouman, 25 j. en E. den Dunnen, 25 j., wed. van A. Ippel. Getrouwd: J. Onstram, 29j.enP, O. Vos, 30 j.J. A. Paans, 21 j. en A. M. van Vugt, 18 j. Geboren: Willem, z. v. II. O. Vos en L. StrangLeendert, z. v. Chr. Sla ger en J. Ippel. Meeuwen, van 1531 Deo. Getrouwd: D. P. Middelkoop, 27 j. en O. Evers, 27 j. Geboren: Antonia Adriaantje, d. v. J. A. van Dis en A. DiepenhorstFrans ciscus Felix, z. v. H. L. Braeckmans en M. C. Claessens. HSimieiilaiid. Een medewerker van het „Hbl." ver telt het volgende Ik maak taalfouten, véél taalfouten: Of ik tegen De Vries en Te Winkel betreden. En inderdaad, de oud-kapitein van den generalen staf was als 't ware jong geworden door de lucht van zijn geliefd Parijs, waar hij zich eindelijk weer op zijn gemak ge voelde; hij ondervond een onvermengde vreugde bij het wederbetreden van zijn ge boortegrond. Bovendien was hij na een paar dagen in gezelschap van zijn broeder door gebracht te hebban, van diens onschuld overtuigd en gevoelde diep, wat deze al die jaren onschuldig moest geleden hebben terwijl hij evenals deze geloofde aan een machtigen vijand, die het geheele complot op touw had gezet; nu zou de strijd tus schen hen een aanvang nemen, een voor uitzicht dat hem van wraak vloeien deed en zijn bloed aan 't koken bracht. Dat was op nieuw oorlog, zij 't ook onder een an deren vorm, maar waarin de gewezen kapi tein krijgslisten en hinderlagen hoopte te gebruiken, om er als overwinnaar uit te voorschijn te treden. Al streed hij nu niet voor zijn vaderland, hij streed voor zijn fa milie en zijn eer en zijn ijver werd er te grooter om, nu hij daarmede zijn eig< n wantrouwen in zijn broeder hoopte goed te maken, die toch geen andere schuld dan zijn ongeluk had. Geheel anders was de stemming, waarin de veroordeelde van Laval verkee-de. Hij voelde in het land, dat hem verbannen en niet teruggeroepen had, in de stad, waar de man leefde, dien hij het meest op de wereld haatte, naast de vrouw, die hij eens zoo vurig had liefgehad en naar wie zijn gansche ziel nog smachtte, al de folteringen der liefde en van den haat weer boven komen. Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 2