«cl anffstraal «si De vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3430. Zaterdag 10 Ja nuari FEUILLETON. 1913. Ha a HU Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,1 franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dag middag 12 uur ingewacht. Tengevolge vaD den huidigen oorlog zij vele vreemde militairen, Belgische, Engelsche en Duitsche, die op Neder- landsch grondgebied werden aange troffen, door onze militaire gevangen genomen en daarna op verschillende plaatsen in ons land geïnterneerd. Zoo zijn de Belgische militairen bij voorbeeld in de Friesche gemeente Gaasterland en in de omstreken van Zeist en elders geïnterneerd, de En gelsche te Groningen en de Duitsche te Alkmaar en omstreken. Die vreemde militairen zullen voor den geheelen duur van den oorlog daar in die kampen moeten verblijven. Natuurlijk heeft men bij het kiezen der plaatsen voor interneering rekening gehouden met mogelijke plannen tot ontvluchting door de geïnterneerden, en zoo is dan de kans op een slagende ontvluchting naar het eigen land zoo gering mogelyk zooals gezegd daar om heeft men de Belgen in het noor den en later ook in het centrum van ons land ondergebracht, de Engelschen te Groningen zoover mogelijk ver wijderd van de westelijke Noordzee kust met zijn verbindingen op Enge land en de Duitschers te Alkmaar, die daar op hun beurt weer zoo ver mogelijk verwijderd zijn van de Duit eclie grens. De geïnterneerden in die kampen zyn geheel aan het Nederlandsche mi litaire gezag onderworpen. Hun behandeling is echter dit om misverstand te voorkomen niet gelijk aan die van in den oorlog ge maakte krijgsgevangenen. Zoo mogen ze zich bijvoorbeeld be trekkelijk vrij bewegen in en buiten hunne kampen, natuurlijk onder toe zicht der Nederlandsche militairen. Aan verschillende officieren is ech ter, nadat ze op hun eere woord ver klaard hadden geen poging tot ont vluchting te zullen doen, zelfs toege staan om zich bijna geheel vrij te be wegen, zonder daarbij voortdurend onder toezicht te staan van de Neder landsche militairen. Maar of deze maatregel nu een goede is, betwijfelen we. (25 Toen de victoria op weg naar de Champs- Elysées even stilhield om hem op te nemen, sprong hij er vlug in, nam naast Cesar plaats en vroeg alleen: Welnu? Ik geloof, dat ik gevonden heb, wat wij noodig hebben. Nu al 't Is een questie van geld. En waar? In de avenue d'Antin, vlak bij de avenue Gabriel. De Victoria reed de place de la Concorde over en vervolgde haar weg naar de Champs-Elysées. Op de hoogte van het hotel van baron Maxime Raynaud gekomen, dat met zijn fraai met hooge boomen beplant park op de avenue Gabriel uikomt, strekte markies d'Anguilas de hand uit. Daar woont zij met hem, zeide hij in 't Spaansch. Het voorhoofd van den kapitein rim pelde zich. 1 aat tech die vrouw rusten, zeide hij, denk aan de straf. Niet zonder haar te hooren, mompelde de markies. Waartoe kan dat dienen? Zij is tot geen verraad in staat. Hoe meer ik er over nadenk Wat bedriegt gij uzelf! zeide Cesar somber. Ik hoop u het tegendeel te bewijzen. Maar hoe kunt ge dan haar gedrag verklaren Zoo zal men zich wel herinneren dat onlangs het is al een tijdje geleden twee duitsche officieren, die zich op hun eere woord verplicht hadden geen poging tot ontvluchting te zullen doen, waarna hun toen meer dere vrijheid van beweging was toe gestaan, de plaat hebben gepoetst en naar Duitschland zijn gevlucht. Hun eerewoord, dat anders voor een officier, vooral in Duitschland, een bij zondere beteekenis heet te hebben, was voor hen geen beletsel om de vlucht te ondernemen, toen de kans hiervoor hen bijzonder gunstig scheen, en zoo ontvluchtten ze toen, al was die vlucht ook in strijd met hun gegeven woord van eer. Het is waar, later hebben diezelfde officieren zich weder aangemeld bij de Nederlandsche militaire autoriteiten echter niet omdat ze in Duitschland tot het inzicht wTaren gekomen dat hun woordbreuk een alleszins afkeu renswaardige daad was, maar omdat het hun, omdat ze door hun vlucht do eei van de geheele Duitsche offi cierenstand hadden aangetast, door hun wapenmakkers in het vaderland onmogelijk werd gemaakt en die er op aandrongen dat zij z ch weder bij de Nederlandsche militaire autoriteiten zouden aanmelden, om aldus de be gane fout zooveel als mogelijk is te herstellen. En nu zijn dezer dagen weer een aantal Engelsche officieren hun kamp Groningen ontvlucht. Laten we hier echter even opmer ken, dat deze Engelsche officieren niet door hun eerewoord gebonden waren wel hadden ook zij in den beginne op hun woord van eer beloofd geen po ging tot ontvluchting te zullen doen, waardoor hun toen meerdere vrijheid van beweging was toegestaan, doch later hebben zij hun gegeven woord teruggenomen, hiermede dit beletsel voor een ontvluchting wegnemende. Yau de ontvluchtte Engelsche offi cieren werden al spoedig enkele al spoedig weder ingerekend, doch op het oogenblik dat wij dit schrijven zijn er ook nog een viertal zoek, terwijl van twee officieren reeds bericht is ontvangen uit Engeland dat zij goed en wel in hun eigen land zijn aange komen. Deze Engelsche officieren kan echter niet onze verachting treffen. Veeleer hebben ze recht op onze achting. Hun ontvluchting bracht ons echter weer in de gedachte de vroegere ont vluchting, onder zoo geheel andere omstandigheden, van de beide Duit sche officieren. Wel zouden we wenschen dat het anders kon, dat in dezen de goeden niet zouden behoeven te bloeden voor de daden van de kwaden, maar om dat het nu eenmaal niet gaat de goe den van de kwaden te onderscheiden, vragen we zou het geen aanbeveling verdienen de officieren geen meerdere vrijheid van beweging toe te staan, ook al hebben ze huu eerewoord ge geven dat zij geen poging tot ont vluchting zullen doen. We veronderstellen dat ontvluchting dan minder gemakkelijk zou zijn. Men zou dan meer en beter toezicht op hen kunnen houden. Ituileiiland. Dat weet ik niet, ik zal afwachten, en, voegde hij er op zachten toon bij'tls mij niet mogelijk haar te hateu. Het rijtuig vervolgde zijn weg. In 't midden van de avenue d'Autin, die op het rondpoint der Champs-Elysées] begint en tot aan de Seire doorloopt aan weerszijden met prachtige woningen be bouwd, hield het rijtuig stil op den hoek van de rue Jean Gaujon, voor een groot huis van vier verdiepingen. Op het balcon van de eerste stond met groote letters aangeplakt. „Een woning te huur." Laten wij binnengaan, zeide de burg graaf. In een vertrekje, dat aan het cabinet van ean ambtenaar deed denken, zat een groote man met krulhaar, in een gemak- kelijken leunstoel zijn courant te lezen. Hij hief het hoofd op om de binnentreden- den op te nemen. Is dit hotel van graaf Vasseleff, vroeg de burggraaf? Van den prins, verbeterde de reus. i Van den prins, gij hebt gelijk, zeide hij, hier is een briefje voor u. De portier nam het aan en las het epistel van Cabiral. Willen de heeren het zien? Als gij zoo goed wilt zijn. Ik ben tot uw orders, zeide de man opstaande, en hij ging de beide broeders voor op een vorstelijke trap en opende de deuren der eerste verdieping. 't Was inderdaad een der fraaiste, best ingerichte huizen in die wijk, met een ruime vestibule, een suite van salons en galerijen, groot genoeg om een feest aan de geheele stad te geven, waarbij het orchest dan op de loggia plaats kon nemen. Met belachelijke opgewondenheid hemelde de portier de voordeelen op't huis was nauwelijks vijftien jaar geleden gebouwd Een der correspondenten van de „N. R. Ct." schrijft: Voor iemand, die in dezen oorlogs tijd de twee deelen van België heeft bezocht, het gedeelte, bezet door de Duitschers en dat, waar de Belgische troepen strijden voor de herovering van geheel hun vaderland, is het verschil in de stemming der bevolking wel zeer opvallend. Waar de zware tred gaat der Duitsche soldaten, is de bevolking gereserveerd, ziet toe en zwijgt, "tenminste in het openbaar. Wel leeft in het hart der burgers het vertrouwen op een betere en blijdere toekomst, maar angstvallig wordt dit verborgen gehouden voor de vreemde heerschers. Elke nieuwe be proeving, die de oorlog brengt, veroor zaakt nieuwe, met moeite verborgen verbittering. En ook, elke week worden de levens middelen zeldzamer, de levensomstan digheden moeilijker. Er zijn dorpen, die letterlijk zijn leeggegeten door de troepen; wanr brandstof ontbreekt en de algemeene ellende voor de deur staat. Er zijn steden, waar duizenden zonder verdienste en zonder brood zijn. In liet deel van België, waar de Bel gische troepen stand houden niet alleen, maar vanwaar ze telkens weder krach tige aanvallen richten op de tegenstan ders, is de toestand anders. Wel heeft ook hier het land door den oorlog zwaar geleden maar elke nieuwe beproeving door prins Vasseltff, een schatrijken Rus, die nu anderhalfjaar geden gestorven was; nu was het te koop, het had twee uitgangen, de een in de rue Jean Goujon, de ander de hoofdingang in de avenue d'Autin, dat was dus erg gemakkelijk en de con- cierge voegde er bij, dat men het wachten moede begon te worden, en ieder aanneme lijk bod aangenomen zou worden. Jean de Marcilles luisterde ternauwernood j naar de inlichtingen van den portier en stond voor een der ramen met het gelaat naar het hotel van baron Raynaud gekeerd om te beproeven het door het groen der boomen heen te kunnen onderscheiden, want sedert hij te Parijs was, liet hij de regeling van alles aan zijn broeder Cesar over en had slechts één gedachte: Zij is vlak bij mij en ik kan, noch mag haar zien, Gelukkig was de gewezen kapitein best in staat om hem te vervangen en zoodra hij zich op het terrein bevond, was zijn oude bekwaamheid als tacticus weer boven gekomen. Is het huis te huur? vroeg hij. Denken de heeren er over om het te koopen Misschien. Ik geloof dat het van boven tot be neden verhuurd is, met uitzondering van de woning van den prins, maar dat is ook zoo mooi en men heeft een groot inkomen noodig, om het te bewonen. En de bediende gaf zijn verdere inlich- tingen. Op het binnenplein, in het gebouw, dat in de rue Jean Goujon uitkwam, woonden eenvoudige, maar nette menschen, wier huur nooit achterstallig was. Een oud-ambtenaar, twee hoofden van afdeelingen aan 't mi nisterie van financiën, en een gepension- neerd agent, Fulgence Guillard die op de vijfde verdieping eenvoudige kamers be- wordt door de bevolking gelaten, zoo niet met blijdschap gedragen. Daar volgt men den strijd tot in zijn kleinste on- derdeelen. E.ke vordering van het leger, hoe gering ook, is er bekend, en elke 50 M., die worden gewonnen op den tegenstander, zijn er een reden tot een vreugde, die zich uit in aller gesprekken. Er is iets grootsch en verhevens in deze houding der bevolking, die her innert aan de beste oogenblikken uit onze eigen geschiedenis. Merkwaardig, ook in militair opzicht, is het verschil op economisch gebied. Armoede heerscht er niet in het deel van België, waar de Belgische vlag nog of weder wappert. Er wordt gearbeid in vele werkplaatsen en zelfs op het land, waar nog zeer kort geleden da vijan delijke projectielen groote gaten sloegen. In dorpen, die slechts enkele weken geleden bijna geheel vernield zijn door het geschutvuur, keeren sommige be woners reeds nu terug. Zij kouien er aanschouwen, met droefheid, hun bijna geheel vernielde woningen, maar dan wordt de droefheid veidrongen door een nieuwe hoop eD zij beginnen den zwaren arbeid, om uit een puinhoop weer een nieuw tehuis te maken. De vensters zonder ruiten worden dicht gespijkerd, de gaten in den muur, ver oorzaakt door de projectielen, eveneens. Gebrek aan levensmiideleu kent men niet en in het door Belgische troepen bezette gebied kan men goedkooper leven dan in ons eigen land. De voeding der troepen laat dan ook niets te wenschen over. Het Belgische leger, dat nooit had gerekend op een oorlog als deze, waarbij het is afgesloten van zijn voornaamste steunpunten, heeft zich naar de nieuwe omstandigheden uitstekend geschikt. De transportdienst is op uitgebreide schaal opnieuw georganiseerd en kan de vergelijking met dien van de beste legers doorstaan. Het behoeft niet gezegd, dat de ver houding tusschen de bevolking en de troepen in het door de Duitschers be zette Belgische gebied en dat, waar de Belgische troepen zich bevinden, geheel anders is. In Gent, in Antwerpen, in Brussel, in Brugge, in Ostende, in al de door Duitsche troepen bezette Belgische ste den, worden de daar aanwezige mili tairen beschouwd als vreemde indringers, die worden geduld in het openbaar, gehaat in stilte. De bevolking doet alleen voor hen, wat strikt noodzake lijk is. Maar in Zuidwestelijk België is elk soldaat voor de bevolking een held, elk man, die de militaire uniform draagt, woonde en zoo stil als een muis leefde. In één woord 't huis was best verhuurd en een voordeelige geldbelegging. Bij den naam Fulgence Guillard had Jean de Marcilles zich omgewendzoo bracht het toeval, na zeven jaren, die twee menschen weer samen, wier lotgevallen zoo nauw verbonden waren en die zoo in elkanders bestaan ingegrepen hadden. Hoe ziet die mijnheer Guillard er uit? vroeg de graaf. Een lange, magere, beleefde man. Hoe oud? Een goede vijftiger. Rijk? Hij geeft weinig uit, maar moet veel duiten hebben. Jean de Marcilles nam zijn onverschillige houding weer aan. Ik weet eigenlijk niet, waarom ik vraag naar dingen, die mij niet aangaan. De woning bevalt mij. En de huurders? Misschien. Als de heeren mij in dienst willen houden, zal ik hen goed bedienen, ik heet Chauvagnat en iedereen in de buurt kent mij. Daar zullen we eens over denken, vriend, zeide de kapitein. Zijt gij al lang in dit huis? Veertien jaar, mijnheer, zoolang als't huis staat. En getrouwd? Neen, jonggezel. 't Is goed, zeide de burggraaf, wij zullen er eens over denken. Gedurende dit onderhoud waren de ge dachten van graaf Jan elders geweest. Hij herinnerde zich best, dat hij d!en Fulgence Guillard een paar weken vóór de catastrophe bij baron Raynaud ontmoet en aan tafel dicht in zijn buurt gezeten had, en ook dat hij den nieuwen rentmeester had mede voor elk oud vrouwtje als een zoon. Zelfs in hun grootste ellende vergeten de burgers de soldaten niet 9n men ziet huizen, half Ingestort door het ar tillerievuur, waar op den muur is ge schreven„er is nog hesp in dekast", of: „in den kelder vindt ge wijn, ik laat ze u." De menschen uit deze huizen zijn gevlucht nog met de gedachte aan de mannen, die voor hen strijden. Aan den donder van het geschut zijn de bewoners geweDa geraakt. Het stoort hen niet in hun bezigheden, het wordt zelfs nauwelijks opgemerkt, het is iets van alle dag. Alleen zeggen nu en dan, als het geschut zich laat hooren, de bewoners: „het is weer verder weg." De Times meldt: 16 Duitsche vlie gers zijn Zondagmorgen boven het Ka naal gezien. Zij waren van plan een aanval op Engeland te doen. Wegens de slechte weersgesteldheid zijn zij te ruggekeerd. De „Daily Express" meldt dat het geheele Duitsche garnizoen Rijssel ont ruimde en zes mijl terugtrok in de richting van Roubaix. De Engelsche troepen bezetten Bijssel. Uit Rome wordt aan den Berl. Lok. Auz. bericht, dat Perzië een ultimatum tot Turkije heeft gericht, omdat de Turksche troepen de neutraliteit van Perzië hebben geschondeu. De oorlogscorrespondent van het „Deutsche Volksblatt" verneemt om trent het beleg van Przemysl, dat het Russische leger daar bij zijn aanvallen tot dusver ontzettende verliezen leed. De uitvallen der bezetting Drachten den belegeraars zeer groote verliezen toe. Gevangen genomen Russische officieren vertellen daarvan met onverholen be wondering. Eveneens werden de rijen gedund bij de bestormingen. Evenals bij het eerste beleg drijven de officieren de bestor mende manschappen vooruit. Velen die niet voort willen, worden neergeschoten. Voor de draadversperringen lagen na de eerste aauvalspogingen stapels lijken. Het aantal daarvan is met duizenden te tellen. Vermoedelijk hebben de Russen daarom nu hun aanvallen opgegeven. Onlangs zijn gedeelten van het be legeringsleger naar het front aan de Domajets en naar de Karpathen ver trokken, zoodat voor Przemysl het voor- loopig wel rustig zal zijn. In de vesting heerscht een uitstekende geest. gebracht, dien vroolijken jongen, die allerléi j attenties voor zijn buurman hadenbijzon- der belang in hem scheen te stellen. Maar wat bewees dat en hoe kon die nabuurschap hem bij zijn plannen dienen? Toch was hij niet ontevreden om zoo dicht in de buurt van Fulgence Guillard te komen wonen en hem wat in 't oog te kunnen j houden, want een zeker onbestemd voor gevoel waarschuwde hem, dat hij in zijn leven had ingegrepen en een rol had ge speeld in den ondervonden rampspoed. En nu bracht het toeval, of misschien het noodlot, hen weer samen. Hoe goed stond de stijve, hoekige, wan trouwen inboezemende gedaante van den geheimen agent hem nog voor den geest 1 Na een goede fooi aan den concierge, die dezen een hartelijke dankbetuiging ontlokte, verlieten de beide heeren de woning. Ik hoop dat u het eens zult kunnen worden, de woning is uitstekend, riep de man hem nog na en vervolgde toen bij zichzelven, terwijl hij de vertrekkenden naoogde. Hij is heel royaal, maar trotschl De markies d'Anguilas had zijn besluit reeds genomen en zoodra zij in de victoria zaten, vroeg hij aan Cesar: Bevalt het huis u? Opperbest Neem het dan maar zonder af te dingen. j Laat mij begaan. I Te twee uren verliet de oud-kapitein het agentschap der heeren Pidon, Straub en Co. nadat hij één voor één de voorwaarden van den verkoop had vastgesteld en ten drie ure maakte men het contract gereed op het kantoor van mr. Durand, rue Royale, den notaris van den verkooper. Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1