Het Land van Heusdeu en Alteua, de Langstraat en de tioinraelerwaard. Ons Vaderland. De vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3447. ff7oensdag 17 blaart 1913. FEUILLETON. UNB VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Bij de verschrikkingen, die de oor log ons brengtbij al de gewaarwor dingen van angs' en medelijden, van spanning en ontzetting, zij men niet blind voor hetgeen deze tyden ons aan dieper inzicht schonken, waarvan wij anders ongetwijfeld zouden verstoken blijven. Inzicht in velerhande zaken en omstandigheden, doch vooral inzicht en begrip omtrent ons zelf. In gewone, alledaagsche tijden, waarin het leven geleidelijk zijn vaak eentonigen weg gaat, waarin vóór- noch tegenspoed buitengewoue verhou dingen aannemen, is er zoo zelden aanleiding om iets dieper in anderer en bovenal in eigen gemoed een blik te slaan. Wij meenen elkander en ons zelf dan zoo naastebij wel te kennen wij weten zoo ongeveer wel wat wij aan elkander hebben en wie we zijn. De door den tijd en de gebruiken vastgelegde gewoouten in 's menschen leven laten maar zelden toe, iets meer van het innerlijke bestaan te doen blijken, dan hetgeen wij veronderstel len dat aanwezig of ook.niet aan wezig is. De aandacht onzer oogen, gelijk ook die van den geest schouwt in gewone tijden niet verder, in de zienlijke en onzienlijke wereld om ons henen, dan de dagelijksche arbeid bij velen de dagelijksche sleur het veroorlooft. Hoe geheel a' ders echter wordt het wanneer deze plotseling ernstige ge beurtenissen in ons leven grijpen. Als een dreigende achteruitgang van zaken ons aangrimt, als naderende rampen hun schaduw op ons levenspad vooruit werpen,als ziekten en rouw onze dier baren komen teisteren, dan ontspringt in zooveler gemoed een nieuwe bron ader, die daar tot dusver ongekend sluimerde, de bronader van het be houd. Hoe menigeen die dikwijls op zijn betrekking, zijn ambt, zijn vak heeft afgegeven en de ure verwenscht heeft, die hem die loopbaan kiezen deed, hoe menigeen zal, zoo het op verlies van zijn post aankomt, niet ge denken ook de vele goede oogen blik ken, die hem bij de vervulling zijner vaak moeilijke taak, geschonken waren. 41) Het vertrek, waar zich bevond, was met de grootste weelde gemeubeld; esn door zijden gordijnen omgeven laag en breed bed, was geheel bedekt door een kostbaar overhangsel van pluche en kostbare kanten, die met verfijnden smaak opgehangen en gedrapeerd waren. De met vreemde hout soorten ingelegde parketvloer was meteen fraai Smyrnasch karpet bedekt, terwijl een zeldzaam wit ijsberenvel voor het ledikant was uitgespreid. De wanden waren met satijn behangen en kleine bronzen en ver gulde meubelen kaatsten in het halfdonker het licht der drie waskaarsen terug, die op een fraaie candelabre op tafel geplaatst waren. Een welriekende geur van viooltjes en heliotroop, frisch en doordringend, ver vulde de atmosfeer van het verrukkelijk plekje. In een kostbaar kanten nachtgewaad ge huld, dat hals en armen onbedekt liet, luisterde Helena met gespannen aandacht naar de langzaam wegstervende geluiden van het kasteel. Op de bovenverdieping klonken schreden en het toeslaan van deu ren de bedienden gingen naar bed. Ein delijk werd alles doodstil. Toch bleef de barones nog wachten. Ook buiten heerschte volmaakte rust, en het doffe rumoer van Parijs, dat zelfs tot in de verst afgelegen huizen doordringt en velen uit den slaap houdt, vormde een zonderling contrast met de stilte rondom La Varenne. Slechts in de verte klonk nu en dan het geblaf van En hij zal dat goede in een onver wacht nieuw licht bezien, het licht namelijk van het aanstaand verlies, hij zal het waardeeren en er zich naar g..'dragen ook. Hoe menigeen, die onverwacht aan het ziekbed, dat wellicht het sterfbed zal worden, van een zijner dierbaren komt te staan, zal, nu zijn troost en hulp gevraagd wordt, deze kunnen geven in een mate als hij of zij nim mer van zich zelf had verondersteld te kunnen geven. Dan komt de onge- j kende kracht naar boven uit de diepte der sluimerende gewaarwordingen, die velen onzer zich nimmer bewust wa ren een kracht die ongeduldigen in staat stelt om lijdzaam en hulpvaardig te zijn, die wuften en ongedurigen tot ernstig nadenkende en kalm overleg gende menschen maakt, onder denern- stigen drang van het oogenblik. Wij zouden deze enkele voorbeelden met tal van anderen kunnen vermeer deren, om te doen inzien, hoe in den mensch vaak zooveel sluimert van het beste, wat hij in zich heeft en dat slechts wacht op het oogenblik der ontwaking om hem aan zicb zelf te openbaren. Zulk een oogenblik komt meestal onverwacht en is pijnlijk, maar het is er niet minder leerzaam en schier onontbeerlijk om, voor het richtsnoer van onze verdere levens dagen. Wat voor elk onzer afzonderlijk geldt, geldt eveneens voor het geheel, als volk. En wat in het enkele men- schenleven, een plotseling dreigende maatschappelijke achteruitgang of een ander naderend onheil, dan wel ziekte en rouw beteekenen, dat beteekent in het leven der volkeu, de oorlogde krijg met al zijn dreigementen van ondergang en verderf en weedom. Dan eerst blijkt onder den schrikkelijken drang der omstandigheden, welke krachten in de volkeren sluimerende gebleven waren, en thans zich doen gelden. Dan zien wij, niet alleen en kelingen, maar geheele groepen zich tot een ongekend heroïsme verheffen, die allen tot helden maakt, in den strijd voor het behoud, niet van zich zelf, maar van het Vaderland, dat die allen op eenmaal dierbaarder werd dan het eigen leven. Zeker, dat vaderlands lievend gevoel heeft altijd op den bo dem van hun gemoed gesluimerd, en vaak zoo gesluimerd, dat men het bij een hond en vermengde zich met het ge zang der krekels in het grasveld rond het kasteel. Helena had haar opgewektheid verloren, en met verholen onrust, als een hinde, die de jager voelt naderen, richtten zich haar angstige blikken op de deur harer kamer en luisterden haar ooren naar het minste gedruisch, het kleinste geritsel, dat zich op de gang liet hooren. Weldra rees zij half overeind. Schreden naderden haar kamer, een sleu tel werd in het slot gestoken, de deur werd geopend en een man trad glimlachend op de teenen binnen. XVII. llau en Vrouw. 't Was de baron, die met een zalig lachje om de lippen, zijn vrouw wilde naderen, maar op twee schreden afstands verwonderd staan bleefhet schertsend woord bestierf hem op de lippen, bij het zien der veran dering, die bij Helena sedert hunj afscheid een half uur geleden had plaats gegrepen. Zij was niet langer de vroolijke, bevallige vrouw van een paar uur geleden maar ze nuwachtiger en somberder dan hij haar ooit vroeger gezien had, blijkbaar onderging zij de reactie na haar groote opwinding van dien dag. De scherpe blik van den baron had die verandering terstond opgemerkt en er de oorzaak van begrepen, en een wanho pig gevoel van teleurstelling beving hem, nu hij Helena weer in de oude onverschil ligheid en moedeloosheid teruggezonken zag; zijn schoone luchtkasteelen zonken ineen, de hoop, die hij op een verblijf in de schoone landelijke omgeving had ge bouwd, was de bodem ingeslagen. Wat scheelt er aan? vroeg hij mot diep bewogen stem, waaraan hij te vergeefs eenige vastheid poogde te geven. velen voorgoed ingeslapen waande. Zelfs waren er in de verschillende parlementen geheele part ij groepen, die de vaderlandsloosheid in hun banier voerden. Doch nauwelijks sloeg ook voor hen het oogenblik van alles over- heerschenden ernst of ook zij schaar den zich geestdriftig in de rijen der verdedigers van het vaderland. Want ook het bloed der volken kruipt op sommige oogenblikken, waar het niet gaan kan. Zoo is over geheel de wereld in deze ernstige tijden de adem van uit den sluimer gewekte krachten gestre ken en heeft de ziel der volkeren be roerd. Onder alle hemelstreken wordt thans gestreden en gebeden voor de kracht en het behoud van het eigen vaderlanden waar men niet reeds ten strijde uittoog, daar bereidt men zich voor,! hetzij op aanval, hetzij op verdediging. Ook in de kleinere, de nog niet rechtstreeks in den wereld- strjjd betrokken landen, staan reeds maanden lang honderduizenden weer bare mannen gereed, den vijand, wien het ook moge zijn, uit het eigen erf te houden en het vaderland ongerept te laten. Ons land bleef daarbij niet ten ach ter, het kon noch kan trouwens an ders, dan op straffe van tot speeltol, ja, tot een gemakkelijke prooi zijner naburen, te land of ter zee, te wor den. En welke reusachtige opofferingen deze staat van gewapende afwachting van velen onzer ook vergt, en zelfs nog vergen zal, want het einde dezer wereld-worsteling schijnt thans verder dan ooit boven het belang van elk onzer gaat het belang van ons allen, het belang van het Yader- land. Wij weten het, en wij gedragen er ons naaren al was ons deze we tenschap tot dusverre niet vreemd, aan den ernst der tijden danken velen on zer toch het dieper inzicht en het warmer besef omtrent de beteekenis van deze zoo luttele woorden, maar wier btduidenis ons nimmer gelijk nu zóó helder voor den geest stond, zóó diep in het hart gegrift werdOns Vaderland. ■Buitenland. De grenswacht en patrouilleerende militairen hebben in de uitgestrekte grensgemeente Clinge zeer drukken dienst; dit moet te meer niet verwon deren, als men bekend is met alles, wat er gedaan wordt, om verboden uit voerwaren België binnen te krijgen. Zoo werden dezer dagen, aldus wordt aan de „Ter Neuz. Ct" gemeld, op één nacht niet minder dan een twintigtal personen wegens smokkelarij opgebracht, en werden o.a. 14 balen bloem en 4 vaten petroleum in beslag genomen. Eén dezer vaten was door drie vrouwen in het donker langs paadjes en greppels tot nabij het prikkeldraad gerold, toen zij gesnapt werden. Onder bovenbedoeld twintigtal waren er een paar, die door een kleinen list zich zei ven en eenige collega's tevergeefs trachtten te redden. Toen zij nl. met een paar baaltjes bloem aangehouden werden, smeekten ze hen toch niet op te brengende soldaten, zeiden ze, konden een eind verder een veel beteren slag slaan, waai een clubje kameraden ongeveer een uur later heel wat meer smokkelwaren over den draad zouden pogen te brengen. I De chef der patrouille liet zich niet bij den neus nemen hij deed de be trapten wegvoeren, bleef met een paar manschappen tezelfder plaatse, en snapte er eenigen tijd later de kameraden. Het mag tot lof der soldaten gezegd worden, dat zij buitengewoon op hun qui-vive zijn, en niets willen weten van een oogje dicht doen, zoodat de tijd voorbij is, dat verscheidene klompen makers lachend verklaarden, veel meer te kunnen verdienen met smokkelen dan met werken. De oorlogscorrespondent van de „Daily Chronicle" seint uit Constanza, dat er in Constantinopel gebrek aan voedsel begint te ontstaan. De hamals (Turksche kruiers) waarvan de stad vol is, zijn zonder werk en z<mder geld om kleine voorraden eten in te slaan, welke reeds buitensporig hoog betaald moeten worden. Oproeren hebben in Constantinopel herhaaldelijk plaats. Te Galata en Para zijn de winkels gesloten de eigenaars zijn gevlucht. De straten in de zakenwijk zijn verlaten. Perra wordt door soldaten bewaakt teneinde te verhinderen dat de hamals in deze wijk moorden en plunderen. De over zetbooten tusschen Prinkipos en Haidar Pacha hebben den dienst gestaakt. De aanvoer van steenkool is zeer gering en juist voldoende om in de behoefte van de vloot te voorzien. Berichten omtrent Turksche successeu ziju niet in staat om de aangroeiende paniek tegen te gaan, welke de laatste week in verband met het binnenkomen} van het nieuws betreffende de vlootactie in de Dardanellen, ontstond. Bewoners die over eenig geld beschikken, vluchten uit Constantinopel naar Thearpia en Skutari. De omkoopbare Turksche be ambten verstrekken slechts passen aan hen die in staat zijn contant t9 betalen. Zij fungeeren buitendien als roeiers van de bootjes in de Bospuaus en krijgen drie pond voor den afstand van een mijl. Hiervan moet men wel gebruik maken, daar de dienst der stoombooten gestaakt is. Uit Gent wordt gemeld dat daar ont zettend veel armoede onder de bevol king geleden wordt. Wel wordt per dag een rantsoen brood verstrekt, maar het brood is haast niet te eten en het bezit bijna geen voedingswaarde. De bezetting van Gent bedraagt thans 35.000 man. De vorige week passeerden door de stad nog een dertigtal zware kanonnen, die naar het front bij Rousselaere doorge zonden werden. Over Peer passeerde Woensdag naar het westen een Zeppelin. In verschillende gemeenten ziju de voorraden aardappelen opgevorderd. Het Zweedsche stoomschip Homia", komende van de Tyne, is Zaterdag bij Scarborough getorpedeerd. Zes leden van de bemanning ziju verdronken. De overigen zijn te Huil aan land gebracht. In het gebied over de rivier Tsjorok gelegen, hebben over een uitgestrekt front gevechten plaats gehad. De Turk sche troepen werden overal geslagen. Koerdische troepen werden in het dal van Alashgerd door de Russen aan gevallen en daarbij teruggeslagen. De Zweedsche generaal Bungstedt komt na een bestudeering der Duitsche verlieslijiten tot de volgende slotsom De infanterie-verliezen zijn buitenge woon hoog. Enkele regimenten hebben al hun officieren en de helft of twee derden der soldaten verloren. Eind 1914 waren 5728 officieren gesneuveld, 17 generaals, 39 kolonels, 70 luitenant kolonels, 240 majoors, 1178 kapiteins, 846 luitenants, 3315 onderluitenants. Gemiddeld ziju in elk infanterieregi- ment 17 officieren gesneuveld. Uit een officieele statistiek, die Za terdagavond is uitgekomen, blijkt dat sedert het begin van den oorlog 54 Engelsche koopvaardijschepen door vij andelijke kruisers tot zinken gebracht of genomen zijn, dat 11 gezonken zijn doordat zij in aanraking waren gekomen met mijnen en dat er 22 door onder zeeërs in den grond zijn geboord, een totaalverlies dus van 87 schepen. Maar Gij schijnt geheel veranderd en dat waarlijk niet in uw voordeel. .Ge waart vandaag een beminnelijke, bekoorlijke vrouw. En nu Nu heeft er iets plaats gehad waar voor ik geen verklaring kan vinden en dat heeft zoo'n invloed op u gehad, dat gij als 't ware in een steenen beeld veranderd zijt. De linkerarm van Helena, die uit de wijde mouw van haar peignoir te voorschijn kwam, leunde op de fauteuil en steunde baar blonde hoofdje, dat op d t oogenblik den naam van steenen beeld waarlijk verdiende, want geen spier daarop vertrok en haar stem klonk ijskoud, toen zij antwoordde: Als gij het met uw scherpe opmer kingsgave oplet, mijn vriend, zal het wel zoo zijn, maar ik kan het niet helpen, 't is onafhankelijk van mijn wil Wat bedoelt gij Dat ik alles doe wat ik kan, om u welgevallig te zijn, niet alleen vandaag, maar altijd Welnu? Er zijn geheime gevoelens, die men zelf niet begrijpt, aandoeningen, welker oorzaak onbekend is. Er heeft in mij een omwenteling plaats, en ik aarzel niet u dat te bekennen, en daarmede een bewijs van vertrouwen en vriendschap te geven Want ik ben wanhopig over de teleurstel lingen, die ik u veroorzaak en over den rechtmatigen toorn, dien gij gevoelen moet I Helena 1 Ik maak mij volstrekt geen ilussies en weet zeer goed, dat ik u ongelukkig maak.... Maar is dat mijn schuld? lede ren keer als ik u tejuaidden van het gewoel der wereld beschouw en zie hoe gij over de anderen heerscht, terwijl gij voor mij zoo goed zijt, verwijt ik mij bitter mijn tekortkomingen, en voel ik mij tot u aan getrokken Maar zoodra ik alleen ben, is het a sof een ijskoude nevel mij omringt.... Er plaatst zich dan ook een spook tusschen ons... ik zou dat willen verwijderen, maar ik kan niet Hij 1 Gij bemint hem dus nog altijd? Neen! Een vreugdeglans verhelderde de gelaats trekken van den baron. En hoe dan?... vroeg hij. Niet omdat ik hem nog liefheb, plaatst het zich tusschen u en mij, en wijst u af.... daar moet een andere oorzaak voor zijn...- En juist daarover durf ik niet met u spreken 1 Spreek vrij uit! Waarlijk ik kan niet. Ik smeek er u om; de scheidsmuur, die tusschen ons bestaat, moet omverge haald worden. Wilt gij dat absoluut? Ik wil het! Het zij zooik heb verkeerd ge handeld door uw hand aan te nemen door u de mijne te schenkendie band was tusschen ons verboden, en iederen keer dat ik uw liefkoozingen onderga, is het alsof ik heiligschennis pleeg. Ik begrijp u niet. Gij begrijpt mij maar al te goed. Gij zult mij dit moeten toegeven, dat ik in den laatsten tijd al het mogelijke gedaan heb, och ^mijzelf te overtuigen, dat ik on gelijk heb, en de speelbal van bedrieglijke hersenschimmen ben. Toen gij mij vandaag zoo opgewekt ;en schitterend zaagt ver schijnen, was dat omdat ik de spookge stalten, die mij vervolgen, meende verjaagd te hebben; maar toen ik hier binnentrad, en mij omringd zag door al de kostbare zaken, die ik u dank, door al de weelde, die mij van uw liefde en uw macht spreekt, kwamen ze weer terug; zij vervolgen mij opnieuw en roepen mij toe, dat de liefde tusschen ons beiden van mijn zijde een scnandelijke lafheid, van de uwe eene mis daad is. Als door een degenstoot getroffen bracht de baron de hand aan zijn hart. Een misdaad mompelde hij. Inder daad, gij zijt op 't punt om krankzinnig te worden Neen, ik ben volkomen bij mijn ver stand, en heb de sters van mijn geweten nooit zoo goed vernomen als op dit oogen blik Zij sprak op korten, afgemeten toon alsof het haar moeite kostte de woorden uit te brengen. Onze toestand is vree3elijk hernam zij, maar er moet een eind aan komen, hij is voor u zoowel als voor mij niet langer te dragen. En haar echtgenoot vlak in 't gelaat ziende, ging zij opgewonden voort Gij spraakt daareven van krankzin nigheid, zonder te vermoeden, dat gij met dat woord misschien de toekomst voor. speldet. Vaak vraag ik mij af, na eindelooze pogingen om een uitweg te vinden, of mijn hoofd niet in de war raakt! Kan men zich zulk een bestaan als het mijne voor stellen! Ik heb geen afkeer van u, dat zweer ik, en zou van ganscher harte u het geluk willen schenken, dat gij van mij verwachttet, maar ik kan het niet omdat telkens als m\jn hart tot u getrokken wordt, mijn verstand mij toeroept: De man, aan wien gij toebehoort, die het recht heeft om u te kussen, is de man, die u te gronde heeft gericht, de schuldige, die uw echtgenoot, den vader 'an uw kind, naar de galeien heeft doen verwijzen, de man, die u weduwe gemaakt en den naam, dien gij droegt, onteerd heeft. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1