Hel Land tan Heusden en iltena, de en de iorarnelerwaard. ONZE KRACHT. De vrouw m den Banneling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. /Vo. 3451. Woensdag 31 Haart 1915. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De tijden die wij thans beleven geven een reusachtige militairistische krachtsontwikkeling te aanschouwen over schier h^el de wereld. Niet alleen de landen, die rechtstreeks bij deze wereld-worsteling betrokken zijn, span nen alle krachten in om den tegen stander te overwinnen, ook de andere landen hebben het zwaard gescherpt en den ransel g-reed gelegd om van hun krachten, tot verweer of tot aan val, gebruik te maken, zoodra het oogenblik daartoe gekomen is. Het zal slechts van het verder beloop v^u d» altoos wisselvallige krijgskans afhangen of, en in hoeverre de passieve be ang- stelling in den oorlog van de tot dus ver neutraal gebleven landen, plaats maakt voor het grijpen, ook door hen, naar de wapenen. De kans daarop, ja de waarschijnlijkheid zelfs, is steeds zeer dreigend al komt het ons voor, dat het gevaar den eenen dag minder groot is dan den anderen, aanwezig blijft de groote mogelijkheid steeds. Ook voor ons. Valt het te verwonderen, dat onder zulke omstandigheden, als waaronder wij nu leven, al wat met s lands weerbaarheid in verband staat een veel grootere plaats in onze gedachten en gevoelens heeft gekregen, dan voorheen het geval was De kleine volken onder de groote mogendheden, plegen nu eenmaal hun leger meer als een nood zakelijk kwaad, dan, gelijk de groote staten, als een dreigend machtsmiddel te beschouwen, getuigenis afleggend van de kracht van heel de natie. Van daar dat onder de kleine staten de overwegende invloed op het maatschap pelijk leven, van al wat met het mili taire in verband staat, het dusgenaamd militairisme, vrijwel onbekend is ge bleven. Tot dusver tenminste doch of dit, na al wat ook zij om zich heen gebeuren zien, zoo blijven zal, is zeer de vraag. Daar zijn reeds kenteekenen te over, die op het tegendeel wijzen, en die doen vreezen, dat onder den overwegenden invloed der omstandig heden, de eerstvolgende tijd voor het minst, in het teeken van het militair overwicht in tal van landen, tot dus ver aan dit verschijnsel vreemd, zal komen te staan. Alle budgetten van 46) Den vorigen avond was de acte geteekend en geregistreerd tot groote voldoening der heeren Pidon en Straub, die er een aardig buitenkansje aan gehad hadden, en geen moeite deden om hun groote vreugde te verbergen. Hun geluk was tot nu toe onge stoord, zelfs door Martha Ribout, wier ge voelens na de onthullingen van Cabiral natuurlijk lang niet vr endschappelijk waren, maar nu zij van den eersten schrik bekomen was goed gevonden had een voor zichtig stilzwijgen te bewaren. Zonder de achterdocht van Pidon op te wekken, wiens aandacht veel te veel ingenomen werd door de bemoeiingen voor den verkoop van Boissy en door zijn hartstocht voor de Bchoone Claudine, stelde zij orde op haar zaken, nam haar eigen spaarpenningen uit de kas en zocht haar koslbaarffi den bijeen, om zoo alles gereed te houden voor een scheiding, die vroeg of laat noodzakelbk zou worden. Alles leek dus rustig en de beide schurken genoten op hun dcodegeraak van het nieuwe fortuintje, dat het toeval hun in de schoot had geworpen. Cabiral zelf was zeer voldaan, en volkomen op zijn gemak nu hij weer geld op zak had, hij neuriede allerlei bekende chansons en 't leven scheen hem opnieuw toe te lachen, daar zelfs Martha Ribout hem vriendelijk behandelde; want hoe lichtzinnig ook, de dochter van den eerlijken pachter van La Brousse was diep geschokt door de mede- deelingen van haar aanbidder, en veraf- het leger en vloot zullen ongetwijfeld daarvan gewagen de onze niet min der. Hoezeer nu den drang der tijden erkennende, die voor het oogenblik al thans, ook voor het vreedzaamste land, een vaardige weerbaarheid eerste eisch doet zijn, wil het ons voorkomen, dat zoo ergens, hier overdrijving ten zeer ste schaden moet. Men vergete toch niet, dat de kracht der kleine volken, hoofdzakelijk een defensief karakter heeft en dat zij zich nimmer in getal sterkte zullen kunnen meten met de groote mogendheden. Wat ons land be treft, dat vrijwel geheel op defensieve weermiddelen is aangewezen, geldt dit iu dubbele mate, waar bovendien de natuurlijke gesteldheid vin 's lands bodem daartoe een der krachtigste hulpmiddelen biedt. Evenwel, al is ook voor ons een krachtige, geoefende, vaardige weerbaarheid onontbeerlijk, daarnevens staan ons ook nog andere krachten ten dienste, zoo wij willen, en die te versmaden ons slechts schade zouden brengenkrachten van zede lijken, van geestelijken aard. Hebt ge wel eens de meerderhe.d, het overwicht van een lichamelijk zwakke op een lichamelijk sterkere waargenomen Ongetwijfeld, want wij hebben slechts om ons heen te zien, om dit verschijnsel tallooze malen te kuunen waarnemen. Waarin ligt dan die meerderheid, dat overwicht Niet in de kracht van de vuist, niet in die der spieren of in welke lichamelijke vaardigheid ookmaar in de kracht van den geest, van het karakter. En wanneer het tot een tweespalt komen gaat, dan zal de eind overwinning aan den geestelijk krachtigste blijven. O zeker, de lichamelijk sterkere kan met „het recht van den sterkste", schijn baar als overwinnaar uit het krijt tre den, maar als hij geen ander recht dan d&t kan doen gelden om een on rechtvaardige zaak voor te staan, dan draagt zijn zoogenaamde overwinning onoveikomelijk de kiem van het ver derf reeds in zich en moet en zal hij daaraan, vroeg'.of laat, te gronde gaan. Zoo ook bij de volken daar is geen macht ter wereld zoo groot, dat zij onrechtvaardig verkregen goed, hoe klein of groot dit mag zijn, op den duur doet gedijen, om het even of het een voorwerp van luttel waarde, dan wel een overmeesterde stad of provin- schuwde de misdaden der heeren Straub en Co. genoeg, om den Gasconjer nu en dan haar gunsten te toonen, want hoe diep gevallen de laatste mocht zijn en hoe vaak zijn handelingen het daglicht niet konden ve dragen, zij voelde instinctmatig, dat hij toch niet in staat geweest zou zijn, de mis daad van Combiers t9 verzinnen en slechts de handlanger van misdadigers zonder eeaig gemoedsbezwaar, geweest was. Toen hij zich dus dien avond volgens de overeenkomst met den oud-kapitein van den generalen staf naar het hotel d'Anguilas begaf, was hij opgewekter dan in langen tijd het geval geweest was; hij ging zonder complimenten het vertrek van den portier, met wien hij innige vriendschap gesloten had, binnen en werd door dezen met een hartelijk „goeden dag" verwelkomd. Cabiral wierp zich in een gemakkelijken stoei neer, en begon terwijl hij wdbehage- lijk het nette vertrek rondzag: Drommels, gij woont hier als een se nator, mijn waardel Welke zijn de bevelen? Men wacht u boven. 't Was de eerste maal, dat de markies hem noodig hadtot nu toe had de Au- vergner onveranderlijk geantwoord: Er is niets voor u. Dus ik moet? hernam Cabiral. Ik zal u aanstonds den weg wijzen. Dat komt slecht uit, zeide de Gascon jer, want ik rammel van den honger en heb afgesproken Dan zult ge nog wat geduld moeten hebben, vriendje! 't Sloeg zeven uur op de pendule. Kom, zeide hij, op marsoh. Komaan, zuchtte Cabiral. Wat geleken die twee mannen weinig op elkander 1 De inboorling van Puy-de- Dome was een flink gebouwde kerel, een echte Zwitser van de oude garde; Cabiral daarentegen was het type van den mageren, cie, ja een geheel onrechtvaardig ver overd land betreft. Daarom behoeft, noch mag een klein land, waar het de eerlijke zaak van zijn recht op bestaan betreft, uitsluitend daarbij steun te zoeken in de kracht van zijn zwaard, maar moet het deze doen samengaan met de kracht van zijn zedelijk weer standsvermogen kan het zijn met de kracht van zijn zedelijk overwicht, ge boren uit zijn goed recht. Dat weerstandsvermogen, hetwelk wij hier bedoelen, vindt in de voor naamste plaats zijn oorsprong in den zedelijken moed van een volk; moed in de meer uitgebreide beteekenis van het woord. Daar is een vorm van moed, gelijk wij op de slagvelden bewonde ren maar daar is er ook een, die niet met de hand aan het zwaard onze be wondering afdwingt, doch die deze er langt, door bewijzen te geven van diepe toewijding, van kalme vastbera denheid, van onversaagdheid, van zelf opoffering in de ure des gevaars, niet wanneer de kogels om ons fluiten, maar wanneer, als alles dreigt verloren te gaan en de wanhoop zich van de har ten en van den geest staat meester te maken, deze alsdan manhaftig tegemoet te treden en een geestkracht toonen tot de uitk >mst daagt. Het is zulk een weerstandsvermogen, dat waarlijk niet het minst doeltreffend wapen mag heeten in de arsenalen der kleine volken. Alleen wanneer zulk een zedelijk vermogen ons deel is, kau, in een gelukkig sameegaan met 's volks gewapende hand een vaardig, kloek en waakzaam leger en vloot onze kracht ten volle tot uiting komen. Geen militairisme in de bekende be teekenis van het woord kan noch mag ooit op dezen bodem wortelschieten, waar het bloed der voorvaderen ge plengd werd in een onvergetelijken strijd om vrijheid, die aan geen eng- hartigeu dwaug, aan geen starre be perking en knevelarij van geest en gemoed ooit meer wasdom verleenoa kan, maar wel mag en moet een sterk in den wapenhandel geoefend weerbaar volk gereed staan, doch be zield van het besef, dat boven de macht van staal en ijzer, de zedelijke macht van een volk, zijn ware kracht uitmaakt. Buitenland. In een onderhoud met een man van de Roemeensche „Adverul" heeft maar schnlk van der Goltz-pasja aanga inde den toestand te Konstantinopel en aan de Dardanellen het volgende verklaard De bevolking is volkomen rustig. Da sultan houdt zooals totnutoe verblijf aan zee en denkt er niet aan de stad te verlaten. Het vertrouwen is na de laatste overwinning nog toegenomen en is algemeen. Het feit, dat ik juist nu op reis ga, bewijst dat er geen gevaar is. De Turken waren overtuigd, dat de actie van de vloten van de geallieerden mislukken zou; het succes heeft echter de verwachtingen reeds overtroffen, daar het behaald is door zeer zwakke verdedigingswerken buiten het mijnveld. Een nieuwe aanval van de geallieer den, zonder dat zij tegelijk troepen landen, is onwaarschijnlijk. Maar o >k daarop is Turkije voorbereid, wijl het op de plaatsen, die in aanmerking komen, een groot leger gereed houdt. Tegenover de geruchten over gebrek aan munitie verklaarde von der Goltz, dat Turkije niet alleen aanmerkelijke voorraden daarvan bezat, maar dat het ooü zelf munitie aanmaakte. De wensch van Turkije naar een verbinding met Europa had zijn oorzaak hierin, dat de Turksche wapennijverheid niet zoo ont wikkeld is als de Middeleuropeesche. Turkije zou een half millioen man meer in het veld kunnen brengen, als de uitrusting met de munitie voor dezen verzekerd was. Voor het overige, besloot von der Goltz, kan de vijand komen om zich te overtuigen van hetgeen ik zeg. Volkomen in strijd met deze opti mistische uitlatingen is een telegram uit Sofia aan het „Gifmals d'Italia", behelzende dat von der Goltz op weg naar Berlijn daar aangekomen, niet verheelde, dat zijn zending in Turkije uit was en dat hij een ramp voorzag, waarvan de Turken het slachtoffer zou den worden. Wolff merkt naar aanlei ding van dit bericht op: Het draagt den stempel van ongeloofwaardigheid. Ongetwijfeld heeft men te doen met een verzinsel, dat met een doorzichtig doel is uitgestrooid. Rome is op het oogenblik een mid delpunt van zenuwachtige spanning. Vooral naar berichten uit Bulgarije wordt er met groote belangstelling uit gezien en een gevolg daarvan is, dat omtrent de houding van dit land in Rome de zonderlingste geruchten de ronde doen. Men heeft er al vertelt, dat Bulgarije een overeenkomst met Turkije bleeken Parijzenaar, verschrompeld onder de zorg voor zijn dagelij ksch brood, en Sauvagnat zou hem gemakkelijk als een magere kat onder zijn arm hebben kunnen wegdragen. Zij gingen achter elkander de trap op, liepen door de vestibule en kwa men van daar in een reeks salons, aan wel ker einde zich het kabinet van den heer des huizes bevond. De deur werd achter hem gesloten, en toen de bediende van Straub en Co. binnentrad, trof hem de eigenaardige plaatsing der meub len en de tooneelachtige schikking, die met opzet aangebracht scheen. Tusschen de twee ramen, waarvan de weggelaten jalousiën en gordijnen maar een schemerachtig licht doorlieten, zat een reusachtige mulat en richtte op den binnen komende zijn donkere, wreede oogen; Sau vagnat bleef bij de deur staan, als een schildwacht, die men op den grond zou moeten werpen, om het vertrek te 'erlaten, een werkje dat met het oog op 'a mans herculische gestalte, lang niet gemakkelijk moest zijn. In een hoek zat een onbekende aan een tafel, waarop een aantal papieren i itgespreid lagen, en die onbekende was niemand an ders dan de griffier Athanase Besnou, die per telegraaf ontboden was, en wien een gevoel van triomf op het aangezicht te lezen stond. Lampen en candelabres met waskaarsen verlichtten het vertrek, wat trouwens met het oog op het uur van den dag vrij over bodig was. Markies d'Anguilas zat in een fauteuil bij den schoorsteen, schijnbaar on verschillig voor wat er om hem heen voor viel, terwijl zijn broeder voor zijn schrijf tafel, de houding van een rechter van in structie had aangenomen, die een gevangene most ondervragen. Met éen oogopslag had Cabiral dit alles overzien en ook nog iwee donker gekleurde mannen met zwarten baard opgemerkt, die zich als gendarmes achter een beschuldigde, naast hem plaatsten Maar wat nog het meest zijn aandacht trok, was een leidsel, sprekend gelijkend op dat, waarmed s freule De Marcilles gewurgd wis en een doosje met honderd louis d'or, dat op de schrijftafel stond. Vrees niet, begon de oud officier, en kom wat naderbij. De aangesprokene deed een stap nader en krabde zich achter het oor. Ik heb u maar een paar vragen te doen, hernam burggraaf Cesar als gij die eerlijk beantwoordt, zal ik u goed behande len Maar daar 't voor ons een zaak van gewicht geldt, zal ik u bij den eersten kreet de straf der vergelding doen onder gaan. Hij wees hem den lederen teugel en voegde er bij Begrijpt gij? Cabiral kon niet sprekende adem stokte hem in de keel, maar met een knik van het hoofd antwoordde hij, dat hij voldoende ingelicht was. Gij hebt een goed geheugen, hernam Cesar, dat is een kostbaar bezit! Cabiral boog: al zijn honger en zijn voor dien avond gemaakte afspraken waren ver geten 1 Gij hebt verschillende betrekkingen vervuld, hernam de burggraaf. Dat is zoo. Waar waart gij in 1877? Te Parijs. Wat deed gg' toen? Wat men doet om zijn brood te ver dienen, als men geen ambacht kent. Dat wil zeggen, zoo wat van alles. Cabiral had zijn zelfbewustzijn terug gekregen 't gelaat van den oud-kapitein drukte zooveel welwillendheid uit, dat hij diens verzekering, dat hij niets te vreezen had, begon te gelooven; als er bovendien iemand schuldig was aan de zaak te Orgères, waren het Straub en Pidon, wien hij beiden zou sluiten op de basis van een verbe tering der grenzen, dat Russische troe pen verlof zouden krijgen op Bulgaarsch grondgebied te landen, dat een over eenkomst met de Entente aanstaande was. De „Messagero" en de „Corrière d'Italia" vooral spreken al met zeker heid over een Bulgaarsche interventie, De „Messagero" zegt met stelligheid, dat de „uren van de Bulgaarsche neu traliteit geteld zijn". De Bulgaarsche gezant in Rome heeft, naar de Romeinsche correspondent van de „Times" meldt, verklaard, dat Bul garije slechts bedacht is op de berei king van zijn nationale wenschen en dat Bulgarije op het gunstige oogen blik zijn plicht zal weten te doen. Bul garije zou het voorbeeld van Italië on middellijk volgen, indien dit land zou intervenieeren. Aan de Italiaansch-Oostenrijksche grens moet groote bedrijvigheid heer- schen. Eu volgeDS den correspondent van de „Times" hebben vela Duitschers Rome verlaten, ook zulken die er reeds zeer langen tijd woonden. Maar dit is al geruimen tijd het geval. Het aantal uitspraken van den naam, van de door de Russen veroverde Oos- tenrijksche vesting Przeinysl is legio. Van iemand die het weten kan, nl. den bekenden Galicischen schaakspeler den heer Horowitz,die tijdelijk te 's Gra- venhage vertoeft, vernam de „Haagsche Courant" dat de juiste uitspraak is Psjemies, met den klemtoon op de eerste lettergreep. De „Times" weet mede te deelen, dat de Russen de vesting Peremysl noemen. Van het Westelijk oorlogstooneel wordt gemeld Generaal Von Kiuck werd bij de be zichtiging van de meest vooruitgescho ven stellingen van zijn leger door een shrapneli-8chot licht gewond. Zijn toe stand is bevredigend. Aan de „Tagliche Rundschau" wordt uit 's-Gravenhage gemeld, dat de lading van de „Medea" hoofdzakelijk uit levens middelen zou hebben bestaan. In kalm oordeeleDde kringen neemt men als zeker aan, dal de lading oorlogscontra bande was. Men meldt uit Luxemburg, dat het militair bestuur te Antwerpen een groote hoeveelheid hout heeft beschik baar gesteld om het weder opbouwen van de verwoeste gebouwen in België te bevorderen. een innigen haat toedroeg. Kendet gij op het tijdstip waarvan ik u spreek, een zekeren Fulgence Guil- lard? 't Gelaat van den Gasconjer betrok en hij werd door een plotselinge hoestbui overvallen. Antwoord! beval de officier. En als ik weiger? Gij zult niet weigeren. Wie zou dat kunnen beletten? Uw eigen belang. Dat was een punt, waarover men het eens kon worden. 't Is een duivelsche vent, mompelde Cabiral, men moet altijd doen wat hij ver langt. Vooral omdat wat ik verlang niet moeielijk is. Dus gij kendet dien Guillard? Ja. Heeft hij nog een anderen naam? Straub, antwoordde Cabiral. Dat komt uit, kendet gij ook een zekeren Pidon? Ik kan dat nipt ontkennen. Den zelfden Pidon van het agent schap Ja, denzelfden 1 Die twee personen, die als slimme lui te boek staan, wisten u omstreeks dien tijd te overtuigen dat gij geschikt waart om de betrekking van landmeter of aan legger van tuinen, als gij dat liever wilt, te vervullen Van doodsbleek werd Cabiral's gelaat aschgranw ofschoon gij geen speciale opleiding daarvoor gehad hadt. Is dat waar De Gasconjer wierp een onderzoekenden blik in 't rond. De mulat, de concierge en de twee mannen, die aan zijn zijde stonden, waarvan de een onze vriend Toussaint Var- don, de ander een oude ruiter uit den pampas, Assunte genaamd, was, een der VOO Li

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1