Hel Land van Heusden en Ailena, de Langstraat en de Üommelerwaard. Bellen blazen. De vrouw van den Banneling, Algemeen pree lil men Onze Kleeding. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3462. Zaterdag 8 If lei EERSTE BLAD. 1915. FEUILLETON. over de perfecte hoedanigheden van Geen wonder. Ons bedrijfssysteem is er ge- geheel op ingericht, de tevredenheid van onze clientèle te verwerven. Door billijke prijzen, degelijke kwaliteit, coulante bediening. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke ummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 77t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wij allen herinneren ons dit spel letje onzer jeugd. Een kom met zeep water, een nieuwe Goudsclie pijp, en we togen aan den arbeid en brachten wonderen van schoonheid voort, won deren, bestaande uit veelhoekige bob bels, gelijkende op diamanten, zoo schoon waren ze. En als wij, na dit voorspel tot onze vreugde, de nieuwe pijp uit de kom gingen opheffen en dan bliezen uit alle macht, dan kwam de bel, schit terend van kleurenspel, als een dia mant, door het zonlicht beschenen, en schoon hemelschDe omgeving weerspiegelde zich in die schoone bel. Daar zweefde zij, losgemaakt van wat haar vasthield, de lucht in, hooger en hooger, soms, bij stil weer, tot bijna uit het gezicht Maar ach, 't duurde niet lang of de zeepbel spatte uiteen, en de zuivere, heeriyke weer spiegeling van de omgeving, weerge geven in duizend kleuren, was uit. Waardoor? Waarom? We dachten er niet lang over, want dat moment van teleurstelling werd al gauw weer ver geten. We beijverden ons nieuwe zeep bellen te blazen en het spelletje weer van voren af aan te beginnen. We werden ouder. We bliezen geen zeepbellen meer van wat schuimend zeepwater. En toch och, we gaven 't een anderen naam. Stille zelfbe goochelingen, illusiën, als zeepbellen vlogen ze hoog over en boven ons uit, en ook zij tooverden ons als het ware de omgeving voor oogen in schoone kleuren. En zelfs zij duurden langer. Maar in den regel niet lang, want weldra spatten ook zij uiteen, doch lieten niet wat vlokkig schuim achter, zooals in onze kinderjaren, maar vaak een traan en bittere ont goocheling. We werden ouder. De tijd van zeep bellen blazen raakte meer en meer achter ons. Misschien helpen we onze kinderen bij het geliefd spelletje, om hun kinderlijk geluk te vermeerderen. Yoor velen onzer komt er zelfs een tijd dat wij in 't geheel geen zeep bellen meer blazen, dus geen illu siën meer hebben. 58) 't Was al te dwaas om te veronderstellen, dat de veroordeelde van Laval en de mar kies van Buenos-Ayres een en dezelfde per soon konden zijn, maar ondanks hemzelven, bekroop dat denkbeeld hem, en veroorzaak te koude rillingen door zijn geheele lichaam Waartoe dienden die zware bouten, die zóó sterk waren, dat er een reuzenhand noodig zou zijn geweest, om die te ver breken, en zoo dicht bij elkander geplaatst, dat een kind van zes jaar er niet door kon kruipen Waarom waren de deuren van buiten gegrendeld, en zooveel voorzorgs maatregelen genomen tegen een bezoeker, aan wien voor een nacht gastvrijheid ver leend werd? Was het wonder, dat dat oplosbare raad sel zelfs den vluggen geest van den vroege- ren rentmeester van Combiers in de war bracht I Wat was alles slim overlegd, en hoe handig had men hem weten op te sluiten Hij hoorde nog de welluidende stem der mulattin, toen zij hem goeden nacht wenschtemaar die wensch werd helaas niet vervuld, want langzaam en droevig kropen de uren om voor den gevangene, die niet wist wat men met hem voor koo hebben, maar onder een hemel van fluweel en zijde, zijn moede ledematen mocht uit strekken. Eindelijk brak de dag aan, en drong een vriendelijke zonnestraal door de gor dijnen; er kwam leven en ..beweging in Laten wij echter hopen dat het aantal niet-bellenblazers niet te groot zij, want dezen onder ons zijn niet gelukkig. Want evenals de zonneschijn ons het tastbare leven zoo in waarde doet toenemen, zoo zijn de illusiën de waardebepalers van onszieleleven. Geen zon geen leven op aardegeen illusies geen flonkering der ziel. De zonneschijn alleen schenkt ons de schoonheid, die de dingen zelf niet bezitten de illusies zijn de verwekkers van dat andere leven, dat straalt in ons en om ons. En toch zou een menschenziel zoo oud kunnen worden dat zij geheel onmachtig wordt tot het vormen van illusies Wij gelooven er niets van. Eu dat het zoo is, dat het maken van illusiën ons bijblijft tot den laatsten snik, dat wij ons zeiven steeds opnieuw begoochelen, wij weten het allen. Is het niet een spreekwoord, zoo oud als de weg van Kralingen, het bekende „Hoop doet leven" Het leven schrijdt voort, wij voelen ons minder in staat illusiën te scheppen, eD toch wij krnmen het niet laten. Luchtkasteelen bouwenTwe allang niet meer; die tijd is voorbij. Maar van het pijn, dat zij achterlieten, toen zij ineenstortten, hebben wij in zooverre een nuttig ge, bruik gemaakt, dat het ons de bouw stof leverde voor het schamele hutje dat wij hebben opgetrokken uit onze levenservaringhet hutje, aan welks deur we gingen nederzitten, meestal met het oog naar binnen gericht, als blikkende in het grauwe verleden, doch een enkelen keer nog eens naar buiten, als blikkende in de toekomst, die ons, naar we meenen en hopen, nog iets goeds zal aanbieden. Soms, in meer opgewekte stemming, krijgt de vorming van illusies nog eens de overhand. Wéér begint de zelfbegoocheling. De hoop dan gloort weer op in de verte. De laatste illusie? Misschien. Maar toch zij is schoon, als de zeepbel van jaren terug. En dus en alzoo is ons leven zelf een zeepbel. In regenboog-kleuren weer spiegelt zij de werkelijkheid. Een oogen- blik slechts dat zij zich rondwentelt in de ijle ruimte. Zij spat uiteen met haast onverneernbaren zucht. Haar schoonheid is verdwenen. Maar de Schoonheid is onvergankelijk. Laten wij dit goed beseffen en er naar doen. Magazijnen voor fAprriT P. PT fiPDFNQÏÏBf Hoogensteenweg 22—24 Heerenkleeding tiülllli. IhhïLQl ULUrrLIlDUlUr, 's-HERT0GENB0SGH. ■Buitenland. 't kasteel, en Pidon's oor werd door aller lei geluiden getroffen, waironder hij dui delijk de stem der mulattin, die op de gang een liedje neuriede, onderscheidde. Het aanbrekende daglicht joeg de hersen schimmen op de vlucht en de gevangene begon zich meer op zijn gemak te gevoelen en lachte zichzelf uit om den doorgestanen angst. Zijn kamer had immers niets van een gevangenis, en hij zou zeker wel spoe dig in vrijheid gesteld worden. Tegen half zeven deed zich inderdaad eenig leven aan zijn kamerdeur hooren, de grendels werden weggeschoven en iemand met een weinig vreesaanjagend voorkomen verscheen op den drempel, maar achter dien persoon gekleed in zwarten rok en witte das, meende Pidon, die recht overeind in zijn b>d zat, twee donkere gebaarde aangezichten te onder scheiden, die den binnenkomende als lijf wacht schenen te dienen. Zij bleven ten minste doodstil staan, en de man met den rok aan opende halverwege de deur, wendde zich tot Pidon en vroeg met zijn vriende lij ksten glimlach: Mag ik binnenkomen? 't Was Athanase Besnou, die met zijn sneeuwwitte das en deftig uiterlijk op Pidon den indruk van een rechter van instructie maakte. De schoonste dag in 't leven van den kleinen griffier was aangebroken, en op honigzoeten toon vervolgde hij Wees maar niet bang mijnheer Pidon, ik kom alleen wat met u praten. Hij nam een tafeltje, dat daar met op zet neer was gezet, opende een lade, waaruit hij papier en schrijfbenoodigdheden te voorschijn haalde, en plaatste dat tafeltje met zijn inhoud naast het bed. Geneer u niet, zeide hij, gij kunt best blijven liggen, voor wat wij te bespreken hebben. Nu wist Pidon zich in allerlei omstan Engelsche correspondenten in N.- Frankrijk vertellen, dat de Duitsohers Zaterdag opnieuw getracht hebben gift dampen naar de vijandelijke linies te laten drijven, doch dat hun dit door den wind belet is. De Duitschers hebben 8trenge op dracht, ingeval zij krijgsgevangen ge maakt dreigen te worden, de hun ver strekte respirators en de tegengiften die hun voor de giftige dampen verstrekt zijn, te vernietigen. Toch is een van die respirators in Engelsche handen gevallen. De aanvallen in de buurt van Ype- ren bewijzen volgens ovengenoemde correspondenten, dat de Duitschers nun plannen om naar Calais door te breken, nog niet hebben opgegeven. Zij zijn op het oogenblik blijkbaar ook van vol doende munitie voorzien. Er is een Taube over Calais gevlogen, die een bundel papieren uitwierp, waar op stond„Verwacht ons binnen drie dagen te Calais". Volgens de „Stampa" uit Rome moet de Paus tot iemand, die bij hem op audiëntie was, gezegd hebben „De deelneming van Italië aan den oorlog schijnt helaas onvermijdleijk. Ik ben diep bedroefd, want dit beteekent, dat de geheele Europeesche Christen heid in den oorlog zal zijn betrokken." Het Zwitsersche comité voor de studie van de grondslagen voor een duur- zamen vrede heeft besloten zich aan te sluiten bij het in Den Haag opge richte internationale bureau voor een duurzamen vrede, op voorwaaarden dat alle groote oorlogvoerende landen in dit bureau zullen vertegenwoordigd zijn. digheden meesterlijk te helpen, en niet te vergeefs was hij vijftien jaren in betrekking met een leermeester als Straub geweest maar nu liet hem zijn gewone slimheid in den steek; hij was totaal overbluft, en de griffier betooverde hem als 't ware met zijn vriendelijke manieren, en waardige deftig heid. Want deze zag er doodkalm uit, hij was zoo zeker van zichzelf, zoo tevreden over den loop, dien de zaken genomen hadden, waaraan hij zijn leven en geluk had gewd dat Pidon niet anders kon doen dan hem onderzoekend aanzien en hem op lettend beschouwen. Ge begrijpt wel, vervolgde de griffier, dat men niet zonder reden de kamer zoo flink gegrendeld heeft, maar 't is niet pret tig, als de vogel, dien men vangen wil, de kooi ontsnapt. Iedere poging tot ontvluch ten is te vergeefs en er staan bovendien mannen op wacht, met wie niet te spotten valt. Maar wij kunnen samen de zaak vriend schappelijk behandelenik zal ze u uitleggen. Dat was geen slecht begin en Athanase Besnou wreef zich van voldoening in de de handenwant hij hoopte inderdaad dat alles zonder geweld zou afloopen en naar wet en regel voor de rechtbank zou komen. Maar hij had geen rekening gehouden met de plannen van Cesar en Jan de Marcilles en Toussaint Vardon, die lang niet van zulk een vriendschappelijken aard waren, al zei den zij dit niet hardop, en al had ieder zijn eigen oogmerk, Besnou was onbekend met de voornemens van de beide broeders, die op hun beurt omtrent die van La Brèche in 't onzekere verkeerden. Met een paar woorden zal ik u de zaak ophelderen, vervolgde de griffierwij hebben besloten de nagedachtenis van Jan de Marcilles in eere te herstellen. Met moeite onderdrukte Pidon een kreet van schrik, maar hij herwon zijn kalmte en vroeg op onverschilligen toon Een particulier telegram uit Londen aan de N. R. Ct. luidt: Het Exchange-agentschap meldt dat er opschudding heerscht onder de kolen mijn-eigenaren tengevolge van het be sluit der regeering om van 13 Mei af den uitvoer van steenkolen naar onzij dige landen te verbieden. Het verzekert dat dit besluit het stopzetten van hon derden kolenmijnen tengevolge zal hebben en verwacht dat er een sterke druk op het ministerie van koophandel zal worden uitgeoefend ter verkrijging van vergunningen van uitvoer naar Skandinavië, Nederland en Italië. l)e Star ziet in dit bericht het openen van een beweging van kolenmijn-eige naren tegen de beperkende bepalingen op den uitvoer en hoopt dat de Lon- densche leden van het parlement zich schrap zullen zetten tegen dien druk. De regeering handelt op advies eener commissie van onderzoek. In de eerste drie maanden van 1915 heeft Engeland 5,873,948 ton steenkool uitgevoerd naar onzijdige landen, waarvan Nederland 437,652 nam. Ik begrijp u niet, waarop de griffier zich haastte te antwoorden Jan de Marcilles was onschuldiger moeten du* andere schuldigen zijn. En tot die schuldigen behoort gij in de eerste plaats. Mijnheer Houd u bedaard 1 Kunnen we niet spreken zonder te winden Ik heb de bewijzen voor hetgeeen ik zeg. Uw vriend Cabiral heeft alles bekend, en zijn beken tenis is bevestigd door een vrouw, die gij kent Martha stamelde Pidon. Voor den notaris, voltooide Besnou. Er zijn genoeg voorzorgsmaatregelen ge- uomen, want Cabiral is verdwenen en er bestaat reden om te gelooven, dat gij hem vreesdetIn ieder geval is hij een dag te laat verdwenenvoor u ten minste Hij legde zijn verklaring af ten overstaan van goede getuigen. Besnou zweeg opnieuw. Een man te bed, ongekleed en onvoor bereid tegenover een man in rok, beschikt niet over zijn volle vermogens, dat kunnen al de gauwdieven, die 's nachts hun slag slaan, u wel verzekeren, en ook Pidon ge voelde het pijnlijke en belachelijke van zijn toestand; het kalme flegma van den grif fier bracht hem bovendien geheel van zijn stuk. Ik maak u mijn excuus, dat ik al zoo vroeg in den morgen gekomen ben, vervolg de deze, maar wij hebben een drukken dag voor de borst. Eerst gij, dan de anderen. De anderen 1 riep Pidon werktuigelijk. De hoofden der onderneming, baron Raynaud en Fulgence Guillard. O, ik kan u nu wel alles vertellen. Gij kunt hen niet meer waarschuwen, tenzij er een wonder mocht gebeuren Maak het kort. Wat verlangt gij Er zijn bewijzen te over, en gij kunt Behalve de reeds vermelde, zijn no* zes Engelsche trei'ers, door Duitsche duikbooten in de Noordzee in den grond geboord. Zondag zijn in de Noordzee 5, Maan- 9 Engelsche treilers in den grond ge boord. Van de 9 behoorden 8 te Huil, een te Grimsby. De Portia, een andere treiler uit Hull, is ontkomen. De bemanningen van de gezonken treilers zijn door de Duitschers zeer goed behandeld en ten slotte in hun eigen booten weggezonden, na van kom passen en voedsel te zijn voorzien. De kapitein van de duikboot ver zekerde dat hij sedert Zondag voor 150.000 p. st. had vernietigd. Andere treilers, die in de havens zijn teruggekeerd, deelen mee dat zij nage jaagd zijn, en dat er op hen is geschoten. De overwinningen in Galicië werden in Konstantinopel door de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche kolonies, de Turken en alle vrienden van Duitsch- land en Oostenrijk-Hongarije met groote vreugde gevierd. De „Berliner Zeitung am Mittag" meldt uit Konstantinopel, dat de mare in politieke kringen nog verhoogd werd door de aanhoudende gunstige berichten van de Dardanelles Ook uit Arabië komt het bericht, dat van Hodeida tot Hedsjas allen strijdvaardig zijn. Het bekende stamhoofd de Imam Yahia uit Jemen heeft zijn diensten aan Turkije tegen Engeland aangeboden. bij ontkennen niets winnen. Beken dus, en ik beloof u, dat ik uw ontsnapping in de hand zal werkenen u de middelen zal verschaffen om in 't buitenland uw bestaan te vinden. Gij zult bovendien in 't bezit van uw geld blijven't Is bezoedeld door de handen, die het aanraakten, en dat maakt ons huiverig, het ons toe te eigenen. Athanase Besou was hoe langer hoe meer voldaan over zijn optreden, hij hief het hoofd op, zag Pidon, die zich van woede op de nagels beet, ernstig aan, en vervolg de op weiwillenden toon: Komaan, wat is uw besluit Haast u wat, want de tijd is kostbaar I Pidon schudde het hoofd. Gij zult uit mij niets krijgen, ver klaarde hij. Het vonnis is geveld, en daarbij is de graaf De Marcilles veroordeeld. Ik heb u niets anders te zeggen. Zeg liever dat gij mij niets behoeft te vertellen, wat ik niet weet, verklaarde de griffier op luiden toon. Gij zij t de moorde naar van freule De Marcilles, gij zijt de dief van da driemaal honderd duizend francs die op haar nalatenschap te kort kwam. Guillard was uw meester, en baron Raynaud de man, die u betaalde Ik weet allee. Handel dan naar goedvinden. Ik dacht dat gij meer voor reden vatbaar zou geweest zijn. Niets lacht u dus toe. noch vrijheid, noch geld I Niets. Gij moet mij mijn vrijheid toch teruggeven, en geld heb ik genoeg. 't Zij zoo. Op luiden toon riep de griffier; Assunto! De half geopende deur gaf toegang aan een man met olijfkleurig gelaat, die vroeg, wat mijnheer Besnou verlangde. Laat een paard zadelen om een briefje te brengen aan de procureur van {Zie vervolg in het bijvoegsel

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1