De vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3463. Woensdag 12 Mei 1913. i\ Ewm L tm FEUILLETON. voor. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nmmers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wanneer de zomertyd zich komt aankondigen, dan plegen duizenden en duizenden in alle landen plannen te moken om, in enkele vrije dagen of langeren vacantie-tijd daarvan te profi- teeren door uitstapjes op meer of min der verren afstand te ondernemen. Eigenlyk liefst zoo ver mogelijk van huis als de beschikbare tijd maar toe laat het vreemde, het buitenlandsche oefent daarbij een schier onwederstaan- bare bekoring uit. Ja, hue verder men aan gene zijde der landsgrenzen zijn reis kan uitstrekken, hoe schooner het alles lijkt; wanneer maar eerst het eigen land achter den rug ligt, begint voor menigeen pas het ware genot. Deze eigenaardigheid schijnt waarlijk internationaal. De Amerikanen b.v., ook de geenszins met aardsche goede ren ruim bedeelden onder hen, achten zich zelf bepaald te kort gedaan, zoo zij niet minstens om het andere jaar een „uitluchtje" naar de oude wereld kunnen doendeze Amerikaansche trekvogels zijn het, die zomers do Euro- peesche hotels in niet geringe mate be volken, zéér ten gerieve der bevolking, die de blinkende dollars van Amerika's zonen en dochteren wel op de juiste waarde te schatten weten. Na de Yan kees komen de Engelschen ook dezen achten zich bepaald verongelijkt zoo zij niet gedurende eenigen tijd in het reis- seizoen het kanaal of de Noordzee kunnen oversteken, om op het vaste land al dat schoone te aanschouwen bewonderen laat de landaard blijk baar niet toe wat zy der moeite waard achten. Duitschers en Franschen plegen, hoezeer in mindere mate, ook gaarne elders te zoeken, wat volgens de traditie nu eenmaal niet op eigen erf te vinden schijnt te zijn. En voor al slaat ons, in zooveel opzichten uit een toeristen-oogpunt eigenaardig land, in de buitenlandsche reisboeken hoog aangeschreven. Helaas, de oorlog die zooveel in een korte spanne tijds in de gevoelens der volken wijzigde, heeft ook die traditio- neele zomerplannen volkomen in duigen doen vallen. Het spreekt, dat er geen sprake van kan zijn noch voor Ameri kanen, Eugelschen, Franschen of Duit schers, om zich thans een genot te kun- 59) Gij zelf zijt altijd met het aanbreken van den dag op, net als lieden, die drukke bezigheden hebben Wat zijt gij poëtisch en sentimenteel gestemd? Gij gaat zien hoe de grassprietjes hun druppel morgendauw drinken, luisteren naar de verliefde ge sprekken der vinken, gezeten op den rand van hun nesten de bloemen bewonderen die haar kelkjes openen, voor den vrien delijken kus der zonnestralen. Ik zie met genoegen, dat gij zoo opgewekt zijt vanmorgen, freule, en 't verheugt mij meer dan ik u zeggen kan, merkte de dame glimlachend op. Dat weet ik, miss Evelina, want gij hebt een goed hartmisschien 't beste van de huisgenooten. Toch is mijn vroolijkheid niet eeriijk gemeend en slechts een mislei dend masker Niemand onder ons is oprecht vroolijk Ot Merkt gij dat ook niet op? Nu dat was wel het geval, maar de arme miss Brampton had het, uit vrees van onbescheiden te zijn, niet durven bekennen. Ook nu zweeg zij, en Marcella ging, na een korte poos, voort: Zag ik mijn vader niet als een spook gestalte rond den kleinen vijver dwalen? Dat is zoo, freule. Gij hebt zeker wel opgemerkt hoe bedrukt hij er uitziet, miss Brampton. Maar? Heeft hij het woord tot u gericht? nen gunnen, dat evenzooveel gevaren zou medebrengen als de reis dagen, ja uren tellen zou. Bovendien, afgeschei den van de onaangenaamheden aan het bereiken van landen in vollen oorlog verbonden, kan, dunkt ons, het gemoed dier „pleizierreizigers" toch geenszins de noodige opgewektheid hebben, waar ^ij zooveel leeds om zich heen zouden aanschouwen. Neen, het reisseizoen van dit jaar, zal, als zooveel, met een zwarte stift zijn geteekend, en van Rijn- of Harz-reizen, van Ardennen of Zwitser- scbe bergen, van Eugelsche of Noorsche badplaatsen zal bij de zomerplannen geen sprake kunnen zijn. Brengt dit voor de velen, die bij het vreemdelingenverkeer profijt trekken, een geduchten tegenslag mede, daar staat althans iets tegenover. Immers, nu het overschrijden der landgrenzen zooveel tegen heeft, zullen de reislusti- gen het, noodgedrongen maar binnen de eigen grenzen moeten zoeken. Zoo zal Engeland door de Engelschen, Frank rijk door de Franschen, Duitschland door de Duitschers, kortom alle landen, door de eigen landgenooten, die er met alle geweld eens „uit" willen, bereisd moeten worden gelijk eveneens Neder land door de Nederlanders zelf tot doel van hun zomerreis zal gekozen worden. En dan durven wij deze laatsten voor spellen, dat zij, van den nood een deugd makende, zich geenszins hun reis zullen beklagen, en dat zij, thuis komende, zullen opgetogen zijn van het genot, dat het eigen land, ook aan de meest verwende smaken, bereid heeft. Want maar al te zeer heeft onkun de ten opzichte van het eigen landserf velen onzer de schoonheden daarvan doen voorbijzien, en ge kunt tal van vreemdelingen ontmoeten, die opgetoge- ner zijn over wat ons land aanbiedt aan steden- en natuurschoon, dan de bewoners zelf wel ooit hebben ver moed. Dat nu met eigen oogen te aan schouwen, waardeeren en liefhebben, zal het reisseizoen van 1915 aan vele Nederlanders kunnen leeren. Want ons eigen land biedt zooveel kostelijks van de Scheldeboorden tot den DoJlard, van de Texelsche stranden tot de Limburg- sche dieven, dat het de Nederlandsche reizigers over hun eigen Nederland zal doen verrukt staan. Bovendien komt daar nog bij, dat op deze wijze 'n groot deel van het geld dat anders in 't Scheen mij toe, dat de baron in gedachten verdiept was. Zoo zelfs, dat hij u niet opmerkte I Hij heeft ook zooveel aan zijn hoofd 1 waagde de Engelsche op te merken. Zooveel zorgen, misschien, fluisterde Marcella, terwijl zij haar kopje over haar teekening boog, en spoedig opstond om miss Evelina haar aquarellen te laten zien. Ziet gij dat kleine stukje, miss Bramp ton vroeg zij, welnu dat is mislukt, vol slagen mislukt. Alles mislukt hier, ik kan niets goeds meer doen. En een voor een verknoeide zij haar aquarellen en wischte ze uit, voordat miss Brampton tusschenbeiden kon komen, om de verwoesting tegen te houden. 01 freule, riep zij, met een poging om de schendende hand te verhinderen, haar vernielingswerk voort te zetten. Het komt er niet op aan, ik zal er nog wel eens maken, en dat, hoop ik, met beteren uitslag, want de ligging is zoo mooi en de watervlakte met eenden en de treur- willigen, die hun takken in de golijes baden, zijn zoo uitlokkend om op doek te brengen. Maar mijn gedachten zijn elders, en dat is met ons allen het geval, geloof ik, behalve met u, miss Brampton. Hebt gij goede berichten van uwe familie Ik heb er gisteren nog ontvangen. Maakt uw broeder in Baltimore het goed Hij is volmaakt gezond, freule. Hebt gij ook niet een zuster te Saïgon Ja freule! En hoe maakt zij het? O, opperbest. Nu uwe familie is wel in al de vijf werelddeelen verspreid O die Engelschen, 't zijn ware trekvogelsMaar plotseling van toon veranderend ging zij voort Nu ziet gij, miss Brampton, hoeveel moeite of ik doe, om vroolijk te schijnen, het buitenland uitgegeven zou worden, thans aan een breede klasse van nij vere landgenooten ten goede komt, het geen in deze tijden van druk waarlijk geen overbodigheid mag heeten. Doch bovenal achten wij het van niet gering belang, dat de oprechte, zuivere liefde voor het land, dat hen niet alleen zag geboren worden, maar ook nog zooveel schoons aanbiedt, bij vele onzer landgenooten niet weinig zal toenemen. Want zoo onbekend on bemind maakt, het tegenovergestelde kan eveneens hét geval zijn, en zal dat ook hier zyn. Wanneer dan door die „nadere kennismaking", met eigen landstreken, de vaderlandsliefde nog zal toenemen, kan, dunkt ons, dit niet anders dan toejuiching verdienen. In tijden als wij nu beleven, komt het er op aan, zooveel mogelijk ons-zelf te zijnen dat kan slechts wanneer wij daarbij diep in ons gevoelen, niet anders te willen en te kunnen zijn dan Neder landers. Deze verhooging van het nationaal gevoelen is wel zeer een verschijnsel van dezen oorlogstyd in alle landen. Op eenmaal zijn de volkeren zich be wust geworden, dat om waarlijk sterk te staan in den strijd der naties, zij voor alles zich te ontdoen hebben van vreem de invloeden en ongemotiveerde sym- pathiën met wat niet uit eigen lands- bodem stamt. De hebbelijkheid, de zucht om in het buitenland, zonder redelijken grond, te waardeeren en te bewierooken, wat binnen de eigen landspalen even zoo goed, ja wellicht heter aanwezig is, dient een eind te nemen, en heeft, onder den drang der omstandigheden, in vele opzichten alreeds een einde ge nomen. Wij kunnen het derhalve niet anders dan hoogelijk prijzen, wanneer die omstandigheden er eveneens toe leiden om een averechtsche bewondering van al wat in het buitenland te vin den is, te doen ophouden en deze te doen plaatsmaken voor de waardeering van het vele goede en schoone, dat tiert en opgroeit en een lnst der oogen is, in de welige gaarde van Neerlands beemden. Wanneer dan, al is dit tijdstip mo gelijk nog niet zeer nabij, ook aan deze wereld worsteling een einde gekomen is, en ons land gespaard mag zijn ge bleven voor het leed, dat in zoo groote mate over de naburige landen is uit zonder dat mij dit gelukt. Ik ben zoo droevig gestemd, zonder te weten waarom. Toch is 't zoo Als we vandaag maar gasten kregen 1 Dat zou ten minste wat afleiding geven, maar nu moeten we den geheelen dag zitten tegenover mijn vader met zijn begrafenisgezicht, mijn stiefmoeder met haar droefgeestig gelaat en den tijd zoo goed als mogelijk zien door te komen. Zij slaakte een diepen zucht en vervolgde Er zijn heusch oogen blikken, waarin ik naar dien armen Christiaan verlang. Men kan hem plagen, hij lacht er eens om, en dat verdrijft den tijd ten minste. De bel voor het déjeuner luidde; gewoon lijk gaf dat een welkome afwisseling in het eentonige buitenleven, maar vandaag ging het stilzwijgend voorbij, hoeveel moeite Marcella ook deed om bij gebrek van den markies De Parsay nu miss Brampton te plagen. Nadat de koffie gebruikt was, poogde zij haar vader over te halen een wandeling met haar te doen. Maar hij weigerde kortaf, onder voorwendsel van drukke bezigheden, waarna hij haar in plotselinge opwelling van vaderlijke genegenheid een hartelijken kus op het voorhoofd drukte. Helena had haar eigen vertrekken weer opgezocht en nu sloeg Marcella aan de Engelsche een rijtoer voor, naar Melun. Zij liet inspannen en toen het keurige poney- wagentje langs den straatweg reed, merkte zij op, terwijl de arbeiders op het veld haar aandacht trokken: En dan te moeten denken, dat men ons voor de gelukkigste schepselen op aarde houdt Wat mankeert u dan nog vroeg miss Brampton. Inderdaad, schijnbaar ontbrak er niets aan het geluk van het jonge meisje, dat omringd was door alles, wat er voor geld te koop is, en wat het leven aangenaam gestort, dan moge de dankbaarheid daarover zich paren aan de liefde, die in veler harten nog toegenomen is, door de aanschouwing van het waar lijk schoone in eigen land. Y. G. Buitenland. Het stoomschip „Lusitania" van de Cunard Line, een schip van 32000 ton is bij de Iersche kust getorpedeerd en gezonken. De „Lusitania" kwam van Amerika en zooals bekend had de Duitsche consul te New York bij advertentie de Amerikanen gewaarschuwd niet met dit schip naar Europa te vertrekken, daar de kans om getorpedeerd te worden zeer groot was. Deze bedreiging is thans ten uitvoer gebracht. Volgens te Liverpool ontvangen be richten is de „Lusitania" bij de kust van Ierland getorpedeerd en gezonken. De Cunard-lijn bevestigt dat de „Lu sitania" gezonken is. Het lot van de passagiers is onbekend. De passagiers der „Lusitania" waren eerste klas 290, tweede 662 en derde 361, terwijl de equipage 685 man telt. Het sotomschip werd getorpedeerd om 2 uur 33 op 8 mijl zuidwest van de kaap genaamd Old Head of Kensale op de Iersche kust. Onder de passagiers zijn tal van Ame rikanen, waaronder tie millionnair Alfred van der Bilt en de financier docter F. S. Pearson. Vele schepen zijn ter redding uit gegaan. De directie van de Cunard Line ver klaart dat de „Lusitauia" zonder waar schuwing in den grond werd geöoord. De Britsche admiraliteit bericht dat vijf a zeshonderd geredden te Queen- stown aan wal zijn gebracht. Verschei dene zijn in het ziekenhuis overleden. Slechts elf geredden zijn te Kinsale geland. Het totaal aantal geredden van de „Lusitania" bedraagt 658, w.o. weinig eerste klasse passagiers. Het totaal aantal personen aan boord bedroeg 2160, inbegrepen 188 Ameri kanen en drie Hollanders. (Deze ramp heeft dus vermoedelijk aan 1500 menschen het leven gekost.) Een Duitsche duikboot vertoefde reeds sedert 2 dagen op dit deel van de Iersche kust. Het bericht van het torpedeeren van de „Lusitania" heeft te Londen gewei kan maken. Toch voelde zij haar rust en geluk van alle kanten bedreigd. Aan de hevigste onrust ten prooi, had de baron zich in zijn kamer opgesloten. Als een gejaagd hert liep hij heen en weer, drukte zijn hoofd tegen de ruiten, om de barones te bespieden, als zij zich naar haar rendez-vous begaf. Om twee uur ging Susanna uit met de kleine Gabrielle, schijnbaar om haar ge wone wandeling in het park te doen. On bewust van wat er om haar heen plaats had, gaf het kind het kamermeisje de hand, en beiden verdwenen spoedig uit het ge zicht. Nog altijd staarde de baron naar buiten, totdat eindelijk een half uur later Helena het kasteel verliet en zich naar de stallen begaf, gekleed in een nauwsluitende ama zone, die haar fraaie taile op het voordee- lig8t deed uitkomen, terwijl haar hoed bijzonder met de kleur van haar goudblonde lokken harmoniëerde. Trillend van woede en ijverzucht moest de baron zich het grootste geweld aandoen om zijn bespieders plaats aan het venster te blijven innemen. Na enkele minuten verscheen de barones weer op het plein van het kasteel, nu ge zeten op een fraaie merrie, die haar met onnavolgbare gratie droeg, 't Was een ver rukkelijk gezicht, en baron Raynaud ver slond van achter de gordijnen de bekoor lijke verschijning als met de oogen. Om haar bezit had hij zoo menige gruwelijke misdaad bedreven, om harentwil was hij de medeplichtige geworden van ellende lingen, die hij had betaald en daarmede zijn eer en zijn rust voor altijd had ver nietigd. Waar zou zij heengaan? Zij scheen geen haast te hebben, want langzaam stapte haar paard een slingerende laan in, die naar een j der ingangen van het park voerde, en juist 'op den weg naar Boissy uitkwam; geen dige consternatie verwekt. De veront waardiging is algemeen. Het onderzoek naar de ramp van de Lusitania heeft belangwekkende bijzon derheden aan hot licht gebracht. Zoo heeft kapitein Turner meege deeld dat, toen de gevaarlijke zone was bereikt, alle booten buiten boord waren gezwaaid en alle waterdichte schotten gesloten. De snelheid van het schip was wegens mist tot 15 knoop verminderd, maar daarna op 18 knoop gebracht. De kapitein heeft wel draadlooze berichten ontvangen doch er geen afgezonden. Plotseling riep de tweede officier daar is een torpedo I Hij (de kapitein) liep naar de verschansing en zag het spoor van de torpedo, die het schip trof. Dadelijk gaf hij order de booten te strijken en beval dat de vrouwen en kinderen er het eerst in moesten gaan. Men trachtte het schip, dat groote vaart had, tot stilstand te brengen, doch dat mislukte. Het was gevaarlijk de booten te strijken voor het sctnp minder vaart maakte, maar het was zijn vaart nog niet kwijt toen het zonk. Het is precies 18 minuten drijvende gebie ven. Wij hadden dubbele uitkijk; er is geen paniek geweest. Turner zeide dat hij enkel zijn orders had uitgevoerd en dat weer zou doen. Volgens opgaven der admiraliteit waren 1254 passagiers aan boord van de Lusitania, en de bemanning bestond uit 906 koppen. Gered zijn, voor zoover bekend is, 658 opvarenden, zoodat 1502 zijn omgekomen. Van de 188 Ameri kanen zijn ten minste 100 omgekomen. De mail, die geheel verloren is, bestond uit 80 zakken. Het grootste deel van de Amerikaansche mail was met de Amerikaansche mailboot New York verzonden. De Engelsche pers bevat nog heel wat bizonderheden over den ondergang van de Lusitania. In aansluiting aan hetgeen boven reeds over de ramp is medegedeeld, ontleeuen wij daaraan nog het volgende: Op het oogen blik, dat de Lusitania getorpedeerd werd, was het prachtig weer. Op de waarschuwingen door Duitsche agentschappen verspreid vóór het schip New-York verliet, werd door niemand acht geslagen. De eerste-klas- passagiers zaten aan het noenmaal, toen het schip getorpedeerd werd. Het is door twee torpedo's getroffen. In achttien tot twintig minuten is de Lusitania gezonken. De overlevenden weten vree- selijke dingen te verhalen, maar ook voorbeelden van moed en flinkheid mede te deelen. Dappere vrouwen namen in de reddingbooten de riemen van enkele bediende begeleidde haar. Na nog een kwartier toevens, ging de baron op zijn beurt uit, begaf zich naar de stallen, koos een paard uit, wierp zich in den zadel, en toen een der grooms hem vroeg, of hij den baron zau vergezellen, gaf hij een norsch „onnoodig" ten ant woord. Het doel van zijn tocht was niet moeie- lijk te raden; hij wilde Helena volgenen kon om de vervallen kapel te bereiken, verschillende wegen inslaan. Hij wist hoe kostbaar de tijd was, en koos daarom den kortsten weg, want als de barones zich naar het rendez-vous begeven had, moest zij zeker, zoodra zij het park achter zich had, spoorslags daarheen gereden zijn. 't Was juist tien minuten over vieren toen de baron aan 't eind van een kleine vallei, die het bosch doorsneed, de bouw vallen der kapel bemerkte; geen enkel spoor duidde de aanwezigheid van eenig levend wezen aan; geen geluid werd gehoord, dan het murmelen van een kleine beek, die midden in de vallei over haar bed van keisteenen onder twee rijen wilgen en olmen voortstroomde. Iets verder, aan gene zijde van een schamele weide, die door het water doorsneden werd, onderscheidde men onder het dichte gebladerte van esnig hoogopgaand geboomte de wankelende ruïne bedekt met een dicht gordijn van weelde rige slingerplanten. De baron, maakte zijn paard aan een dichtbij staanden boom vast en naderde behoedziam den bouwval; on ophoudelijk trachtte hij zich op te dringen, dat de barones hem misleidde en zijn aan dacht op dat punt gsvestigd had, om die van een andere plaats af te brengen; op een paar schreden afstands der kapel ge komen, werd zijn oor echter door een licht gedruisch getroffen; hij meende stemmen te hooren, die fluisterend spraken en met groote behoedzaamheid naderde hij nu den

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1