Het Land van Hensden en Altena, de Langstraal en de iiomroelerwaard. uwe Uitgever: L. J. VEERMAJV, Heusden. No. 347O. Zaterdag 3 Juni 1913. VOOR Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke ummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag^ middag 12 uur ingewacht. Buitenland. Aan de „Vossische Zeitung" wordt uit Galicië het een ander gemeld om trent de verovering van Stryj. Het bezit dezer stad, aldus de correspondent der Vossische, snijdt in Zuidoost-Galieië de daar strijdende Russische troepen van een der beide laatste spoorverbin dingen met Lemberg af, waardoor hun aanvullings- enverplegingsdienstbuiten- gewoon is bemoeilijkt. Ook de strategi sche uitwerking der overwinning is van beteekenis, omdat de breede vlakte ten Noorden van Stryj een krachtige ver dediging van den aftrekkenden vijand niet mogelijk maakt. Het naaste gevolg zal dan ook zijn het terugtrekken van den vijand op de Dnjestr-linie bij Rozwadow. Dit gevechtsgebied wordt gevormd door moerasland. Gelukt het den Russen niet den Dnjestr te houden, dan blijft voor de verdediging van Lemberg nog slechts het meergebied ten Zuiden van de stad over. De ver overing van Stryj is voorafgegaan door tal van hevige gevechten. Het mees' verbitterde gevecht is geleverd rondom Lisowice. De Russen waren daar achter drievoudige hindernissen verschanst, eerst een met stekeldraad omgeven sterke loopgraaf, daarachter een beves tigde spoordijk en eindelijk het dorp zelf. Al deze verdedigingswerken moesten echter bestormd worden. Voor de Russen het dorp ontruimden, staken ze het in brand. Rondom de brandende huizen ontspon zich een vreeselijk nachtelijk gevecht van man tegen man met bajo net en geweerkolf. Vluchtend trokken de Russen daarop door de bosschen van Stryj af. Reeds Zondag won men veel terrein. De troepen trokken daarop de rivier over en staan thans ongeveer midden tusschen Stryj en de Dnjestr. Over de beteekenis van de inneming van Stryj en de herovering van het Galicische petroleum-gebied meldt de oorlogscorrespondent van het Berl. Tagebl. Terwijl de legergroepen van graaf Bothmer en van luitenant-veldmaar schalk Hoffman den toegang naar de stad Stryj en daarmede dien tot de beide spoorlijnen naar Lemberg veroverden, heeft de linkervleugel van het leger van Von Linsingen, n.l. de legergroep van Saurmay, thans bet geheele petroleum- gebied in zijn macht gebracht. Dit ge bied, het belangrijkste en rijkste pe- troleumgebied vau centraal-Europa, dat tot aan het uitbreken van den oorlog jaarlijks 1,500,000,000 kilogram olie, ter waarde van 50 millioen kronen leverde, was in het bezit der Russen vrijwel onbeschadigd gebleven, zoowel omdat er Engelsch, Fransch en Belgisch ka pitaal bij betrokken was, als ook om- d it het Russische legerbestuur zich de productie van petroleum voor verlich ting, benzine en smeerolie ten nutte wilde maken. Eerst toen de uitslag van den grooten Mei-slag ook aan het front in de Kar- pathen voelbaar werd, staken de Rus sen de bronnen in brand, zoover zij dat in den haast van den terugtocht doen konden. Zij spaarden daarbij toen de eigendommen van hun Engelsche en Fransche bondgcnooten niet. Van de drieduizend boortorens hebben zij er tweehonderd verbrandze daalden zelfs in de diepe schachten af en staken de naphta-bronnen aan. Violet-zwarte rook zuilen van de brandende naphta, met rood-gouden vlammen doorschoten, staan thans nog dreigend in de blauwe voor jaarslucht. Hongaarsche en Duitsche soldaten werden terstond aan het werk gezet om de branden, die anders maan den lang duren kunnen, uit te doven. De hoeveelheid ruwe olie, die verloren n gegaan, wordt op 80,UOO ton geschat. Aan de „Tageszeitung" wordt met besliste zekerheid gemeld, dat de ge heele Franjche Middellandsche Zea- vloot, die tot dusver het Otrantokanaal bewaakte, aan de actie tegen de Dar- danellen zal deelnemen. De medewer king van de Italiaansche vloot aan de Dardanellen is voorloopig onmogelijk, daar dreadnoughts zonder noodzaak aan gevaren zouden blootgesteld worden. Het leger moet Triest en Pola veroveren, waarna de vloot zou kunnen ingrijpen. Volgens mededeeling van den verte genwoordiger van het Italiaansche con sulaat in St. Gallen, die te Romans- horn vertoeft, bevinden zich nog on geveer 40.000 Italianen in Duitschland. Men schrijft aan de N.R.Ct. De literatuur van den huidigen oor log is vol van daden van moed en zelfopofffering en niet minder van waag halzerij Geen vermocht me echter dieper te roeren, geen gaf me een aanschouwe lijker beeld van de verschrikkingen van dezen modernen oorlog, dan het vol gende verhaal, afkomstig van het Bel gische front. Er was een sergeant vlieger met een luitenantwaarnemer opgestegen om de vijandelijke linies te verkennen. Van de plaats waar wij stonden, konden wij al de bewegingen van het vliegtuig nauwkeurig gadeslaan en wij deden het met gespannen aandacht Plotseling zien wij het vliegtuig pijlrecht omlaag schieten, weer horizontaal komen en met schokken een eind van ons weg strijken. De schokken worden geweldi ger, nu hangt het tuig op den linker vleugel, het zwenkt weer naar ons toe, het keert, het wentelt geheel om en als een doode vogel stuikt het den grond op. Wij loopen toe en vinden den luité- nant dood op zijn zitbank. De bestuur der geeft nog teeken van leven, wij dragen hem met de grootste voorzichtig heid naar een ambulance. Daar bekomt hij en verhaalt hij, haast alsof hij een droom verhaalt die geen werkelijkheid zou kunnen worden „Gauw hadden wij onze verkenning gedaan en we keerden reeds terug. Wij vlogen door een hagel van kogels en boven, naast en onder ons barstten de granaten uiteen. Ik zag niets meer dan den kruitdamp waar wij doorheen schoven. Dit was niet uit te houden en ik steeg hooger. Maar pas had ik het hoogteroer in werking gebracht of daar b :rst een granaatkartets vlak boven ons hoofd en een oogenblik had ik het ge voel dat ons tuig aan splinters vloog en dat mijn hersens uiteen spatten Even daarop volgde een pijnlijke waar neming, die mij innig gelukkig maak te, omdat zij mij 't bewustzijn gaf dat ik nog leefde: het was of men mijn oogen doorvliemde met tien vlijmen tegelijkDan verbleef ik in een donkeren mist, die alle voorwerpen aan mijn gezicht onttrok. We leefden nog. Er was nog redding mogelijk. Wanhopig hield ik mijn stuur vast. Aan richten viel niet te denken, en het eenige noodige was vooralsnog in de hoogte te blijven, om te ontsnappen aan de kartetsen, die gelukkig minder talrijk waren. Zoo luide ik het vermocht, riep ik tot mijn gezel„Luitenant, niets ge broken P" Ik kreeg geen antwoord. Ik j dacht dat hij mij niet gehoord had, en ik riep nog luider, terwijl ik mij om wendde en mijn best deed om de oogen te openen ten einde hem te zien. Niet alleen kreeg ik geen antwoord, maar alles wat ik zag was zwartIk was dus aan den dood ontsnapt, doch wist nu dat ik blind was. En mijn luitenant zou wel getroffen zijn, dacht ik. Ik had nog tegenwoordigheid van geest genoeg om al het hachelijke van mijn toestand te vatten: alléén in de hoogte, misschien 1600, 1700, 1800 meters hoog, met onder mij de drei ging van het vijandelijk geschut en de afgrondik beval mijn ziel aan God. Daar vernam ik opeens weer het vijandelijk geschut en nu schoot mij de gedachte binnen dat het mijn plicht was, als ik kon, bij de onzen te landen en aan mijn oversten den uitslag van onze verkenning mee te deelen. Het geschut hielp mij bij het rich ten. Ik stuurde naar de tegenoverge stelde zijde. Nauwelijks ging ik twee minuten die richting in, of ik hoorde mijn luitenant, die weer zijn bewust zijn had, roepen: „He, waaghals.... naar omhoog, naar omhoog!" Ik ge hoorzaamde instinctmatig en zóó kracht dadig dat het vliegtuig een sprong in de lucht maakte. Ik hoorde mijn luite nant schreeuwen „hij rukt den haan van den toren!" Ik begreep dat wij aan een ramp ontsnapt waren, en ri6p terug: „Dank u, luitenant. Neem me niet kwalijk, ik zie niet duidelijk meer. En gij, luite nant, zijt gij gekwetst?" „Ja," ant woordde hij, „ik geloof dat ik goed ge troffen ben. Maar pas op, gij keert te rug naar den vijand. Gauw linksom. Nog meer. Goed zoo. Vooruit nu maar." Drie minuten later vernam ik weer de stem van den luitenant, doch ze was zwakker geworden: „Best.... Wij zijn bij de onzen Sluit uw motor afZweefvlucht nu Zachtjes aan Zachtjes. Toen hoorde ik niets meer, dan even daarop het krakend gerucht van het vliegtuig dat zich op den grond ver brijzelde." Toen de majoor, die dit verslag aan hoorde, zijn deelneming uitsprak over het blindworden van den vlieger, ant woordde de blinde „Het eenige wat ik bejammer, is niet meer op verken ning te kunnen uitgaan." Itiiiuenlauii. Een vreeselijk ongeluk, en met een paar woorden vertelde hij wat er zooeven in de herberg was voorgevallen, wierp zich voor de sofa op de knieën en sloeg de ar men om den dierbare kranke, terwijl hij feeder fluisterde Marcella, ik ben het, Christiaan Maar zij hoorde niet, en lag uren lang met gesloten oogleden, zonder teeken van leven te geven, totdat tegen vijf uur de dokter eindelijk kwam, en hoofdschud dend zeide: Dat is een zeer ernstig geval. Wat vreest ge Een hersenaandoening. Ik ge6f de helft van mijn fortuin voor haar behoud, riep de baron. Dat moet gij van God alsmeeken, was 't antwoord van den vromen geneesheer. Na eenige oogenblikken opende zij echter haar oogen en herkende met een bemelsch glimlachje den jongen markies, die haar minstebeweging bespiedde. Hij voelde den teederen druk van haar handje en den smeekenden blik harer oogen, die schenen te vragen, haar niet weer te verlaten. De baron riep hem in een verwijderden hoek der kamer en fluisterde: Ik vertrouw u haar toe. Waar gaat gij heen? Ik ga duelleeren. Hoe is 't mogelijk! Het moet. In zulk een oogenblik? Het moet, herhaalde de gefolterde vader op zulk een vasten toon, dat de markies begreep, dat verder aandringen nutteloos was. Beloof mij haar te zullen bewaken, Christiaan, herhaalde de baron. Tot aan mijn laatsten ademtocht. Een victoria reed het voorplein op, juist toen de eerste stralen der morgenzon, de ziekenkamer binnendrongen. Nog een en kelen kus op het voorhoofd van zijn kind, en de baron snelde naar buiten, zijn huis in rouw en wanhoop achterlatende. Een laatste visioen. De baron liet zijn rijtuig op vijf minuten afstands van de kloosterkapel stilhouden en beval zijn koetsier daar te wachten, 't Was een liefelijk plekje, omringd door hooge boomen, van waar vier verschillende richtingen voerden; een witachtige damp, door de vriendelijke stralen der morgenzon verlicht, omhulde boomen en struiken en verwazigde hun scherpe omtrekken in een warm, vroolijk licht. Overal klonk het blijde gezang der vogelen, terwijl hier en daar een paar nieuwsgierige konijnoogen boven het gras uitkeken. Afgemat door den slapeloozen nacht, en gebroken dcor de elkander snel opvolgende gebeurtenissen, richtte de baron zijn schre den naar het bosch van Ch&tillon, dat, reeds uit de verte zichtbaar, als 't ware da I grensscheiding tusschen de beide eigen dommen uitmaakte. Hij had het gevoel van een reiziger, die op een reis door de Alpen of de Pyreneeëen iu een afgrond gestort is, en nergens steun, nergens hulp vindt, niets waaraan hij zich vast kan houden Met uit zondering van Anton, zijn trouwen kamer dienaar, woonden zijn bedienden als on verschillige toeschouwers het huiselijk drama bijniemand reikte hem de behulpzame hand; de vijanden die zij zoolang in 't duister rondom hem bespied had, hadden zich ontmaskerd en waren openlijk tegen hem opgetreden, en hielden hem nu op hun beurt gevangen; hij had gedacht met zijn onmetelijk fortuin verre boven hun bereik te zijn, en nu overtroffen hun mid delen nog de zijne. Ze waren niet om te koopen Hij had hen in smaad en schande voor de rechtbank gesleept, en hun daarmede het recht gageven de wreedste wraak aan hem te voltrekken. Hij moest om zijn leven vechten Het ongeluk, dat zijn dochter nu over komen was, had hem geheel vernietigd. Wat moest zij hem haten! hem, de ware oorzaak van de beleediging en den smaad, dien zij ondergaan had. Maar de scherpste smart, de doodelijkste slag was hem toegebracht door het verraad van Helena, de vrouw, voor wie hij alles had opgeofferd, en wier betoo verende schoon heid hem naar den afgrond gesleept, zijn verstand beneveld, zijn zinnen verward en zijn ondergang tengevolge had gehad. Zij had nooit iemand dan dien anderen bemind, zij was in zijn huis gekomen in de hoop vergelding te kunnen uitoefenen, en nu haar wraak voldoening had gevon- den, was zij teruggekeerd naar haar eenige liefde, en trotseerde hem, beschermd door den man, wiens haat zij gediend had! Zij was buiten zijn bereik, de ander had haar hernomenDie tolterende gedachten be- heerschten al zijn doen en laten; dat was de adder, die haar vergiftigende tanden in zijn hart gezet hadl Alles overstelpte hem tegelijk! Hij had storm gezaaid en oogstte bliksem en orkaan inen nooit ging iemand met zooveel blinde woede en stomme ver twijfeling in 't hart zijn leven wagen. Hij liep met langzame schreden langs het voet pad, dat de vallei doorsneed, met starenden blik, alsof zijn geestesoog het wreede lot, dat hem wachtte, al doorzag. Twee mannen wachtten hem op, aan de grens van het bosch, onder een eeuwen ouden eikenboom, en op 't gezicht van zijn tegenstanders voelde de baron zijn geestkracht terugkeeren. De voor het duel gekozen plaats was in ieder opzicht voor haar bestemming ge schikt; 't was een gedeelte van het bosch De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft bepaald dat ter berei king van een intensieve oefening van den vrij willigen landstorm aan de land stormmannen de verplichting opgelegd wordt, zich wekelijks beschikbaar te stellen voor een minimum aantal befe- ningen. Dit aantal verplichte wekelijksche oefeningsuren bij de landstorm afdee- lingea is bepaald op 10 uren per week, te verdeelen over 3 a 4 oefeningsdagen voor recruteh en op 6 a 8 uren per week, te verdeelen over 2 oefenings dagen voor meer geoefenden. Mocht dit aantal uren dour omstandigheden niet kunnen worden bereikt, dan moet ge tracht worden den achterstand een vol gende week in te halen. In elk geval dat van het omringende hout aan de eene zijde gescheiden was door de nauwe vallei, die de baron nu doorliep; en aan de drie andere kantendoor breede wegen, die sedert onheuglijke tijden de ruïnen van het kloos ter omringdende bodem was met een weelderigen plantengroei bedekt, hier en daar afgewisseld door struiken, hooge boo men, groepjes kreupelhout en stukken muur, begroeid met slinger- en woekerplanten, die gewoonlijk in een onbebouwden grond welig tieren. De baron groette de beide broeders. Ik heb u laten wachten |heeren, zeide hij, maar ik verzoek u mij te verontschul digen, daar de oorzaak niet van mijn wil afhankelijk was. Ik heb een dochter.... Zij was stervende toen ik haar verliet Ik ben tot uw dienstHebt gij wapens? Burggraaf Cesar haalde twee nieuwe ka rabijnen te voorschijn. Gij kunt ze vergelijken zeide hij. De baron maakte een onverschillig ge baar. Ik geef u mijn woord als oud-officier, hernam de burggraaf, dat mijn broeder ze volstrekt niet gezien heeft. Ik vertrouw op u. Kies! 't Is mij onverschillig. De kapitein van den generalen staf nam een der geweren en twee patronen, en stelde die aan den baron ter hand, die ze nauwe lijks met een blik verwaardigde. Jan de Marcilles nam de andere. Hebt gij een dokter? vroeg de oud kapitein. Waarvoor? Maar Moet het duel niet met den dood van een van ons beiden eindigen. Goed. Hebt gij de afgesproken ver klaring opgemaakt? Hier is zij. zal voor eiken landstormman afzonder lijk zorgvuldig beoordeeld dienen te worden, of er redenen bestaan hem tij-' delijk toe te staan een geringer aantal oefeningen per week bij te wonen. De bepaling van het aantal oefenings uren berust op het beginsedl, at de landstorm man na drie maanden als ge oefend man moet kunnen worden be schouwd, terwijl het daarvoor vastge stelde programma in niet minder dan 130 uren (liefst door vrijwillige oefe ningen op te voeren tot 150 uren) gere kend kan worden en het in de tegen woordige tijdsomstandigheden aanbe veling verdient het recrutentijdperk niet langer te doen duren dan 3 maan den. De scheepvaartbeweging op de havens van Rotterdam wordt er niet drukker op. Zulks wordt men het best gewaar indien men in de gelegenheid is de harens eens door te varen. De meeste hebben een vrij verlaten aanzien, be houdens de Waalhaven, die vol ligt met lichters met graan voor België. Het schijnt dat daar eenige moeilijk heden met de distributie zijn gerezen, waarom de Amerikaansche Reliefcom- missie den voorraad nog niet verzenden kan. In de afgeloopeu week kwamen uit zee 27 Nederlandsche, 14 Noorsche, 22 Engelsche, 3 Zweedsche schepen, 1 Grieksch en 1 Duitach. Het laatste van Antwerpen, dat in dez( lfde positie ver keert als de vorige week. Van de aangekomen 68 schepen waren 40 beladen met stukgoederen, 4 met erts, 6 met graan, 1 met petroleum, 1 met lijnkoeken, 7 met steenkolen, 1 met talk, 2 met grondnoten, terwijl de overige 6 in ballast of ledig waren. Omtrent de aanvaring van de Rijn dam wordt nader gemeld De „Rijndam" is aan bakboord mid scheeps aangevaren. Dit wijst er op dat de schuld van de aanvaring niet bij kapitein van den Heuvel, maar bij den gezagvoerder van de „Jozeph Cu- neo" ligt. Immers, de internationale be palingen schrijven voor dat, wanneer twee schepen een zoodanige koers heb ben, dat er gevaar voor aanvaring be staat, het schip, dat het auder aan stuurboord peilt, moet wijken. Deze was dus aan de „Jozeph Cuneo". De aanvaring had bij mistig weer plaats. De baron haalde een kaartje te voor schijn en reikte dat den officier over, die hardop de woorden las: Ten prooi aan ondragelijke smart, zoek ik den dood. Baron Maxime Raynaud. Is het zoo goed? vroeg hij. Volkomen. Gij kunt dat kaartje houden, mijn heer, ik vertrouw op uw rechtvaardigheid. Jan de Marcilles had een verkering op gemaakt, die niet veel langer was. Het leven verveelt mij, daarom maak ik er een eind aan. Ramon Cavero, markies d'Anguilas. Belooft gij mij uw overeenkomst na te komen? vroeg de baron opnieuw. Ik beloof het u, zeide de graaf. Hoe de afloop van het duel moge zijn Hoe hij moge zijn. En als de agenten, die ik gebruikt hebt, mij beschuldigen? Zij zullen zwijgen. Waarom? Omdat hun straf al bepaald is, en zij daaraan niet zullen ontkomen. Bij den vasten toon, waarop dit raad selachtig vonnis werd uitgesproken, gevoelde baron Raynaud een koude rilling langs den rug loopen. 't Is goed, zeide hij afgemat. Laat ons er een eind aan maken Intusschen was de zon al hooger geklom men en verguldde met haar koesterende stralen de toppen der omringende boomen de bouwvallen van iet oude klooster met klimop, waren duidelijk te onderscheiden tusschen de hoogopgaande stammenop een paar passen afstands huppelde het beekje murmelend voort over zijn keisteenen bed ding. Alles sprak van liefde en leven in die schoone omgeving, maar die mannen dachten slechts aan haat en dood. IIEIiWSBLAD {XV. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 5