Uel Land van Heusden en Aitena, de Langstraat en de iionimeierwaard, RAMPJAAR. HESJE 1 OEN LOMPENMOLEN, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3487. Woensdag 4 Augustus FEUILLETON. f 1915. VOOB 4 iAN8 Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/» c^* Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De onvergelijkelijk schoone Hooi maand van het jaar 1914 loopt ten einde er heerschte zomervreugde over al, en welvaart en geluk in vele op zichten, in vele landen. R ;kdom en weelde, meer dan de bezitters daar van wellicht wel dragen konden, heerscht in tal van maatschappelijke groepen nijverheid en handel maken een schier ongekende periode van voorspoed door; het internationale ver keer heeft als het ware de geheele wereld ontspannen en de economische belangen der verschillende landen zijn gelijk één groot geheel geworden. Honderden millioenen zijn in verschil lende buitenlandsche ondernemingen gestoken van industrieelen of commer- cieelen aard en werpen hun baten in ruime mate af milliarden zijn door de staten in allerlei werken van volks welvaart gelegd en ook deze brengen in den vorm van verhoogd volksgeluk, hun renten op. Kortom, de levensboom der menschheid staat in volle kracht daar, in rijken zomerdos en koestert al degenen, die in zijn schaduw zich verheugen mogen. Maar aan de wortels van dien boom knaagt tevens een, in zijn vernielende uitwerking, onberekenbaar insect, het militairisme van een paar der grootste staten, die door hun voorbeeld ten dezen ook de andere rijken en landen tot een overwegenden invloed van wa pengeweld op de maatschappij bren gen. En terzelfder tijd dat de welvaart en het vreedzame geluk der volkeren van jaar tot jaar tot grooter wasdom groeien, knaagt het Duitsche militai risme, het Engelsche imperialisme en het Fransche chauvinisme alle drie verschillend van naam, maar van we zen een en dezelfde aan de grond slagen van het volksgeluk en doet het gansche gebouw van vrede en welvaart wankelen. Hoe menigmaal hebben in de laatste 10 jaren, de kansen, dat het tot een conflict tusschen twee groote Europee- sche rijken zou komen, de wereld in spanning gebrachthoe dikwijls is achteraf gebleken, dat het gevaar van een Europeeschen oorlog veel meer nabij is geweest, dan men eigenlijk wel bevroedde. En toch maakten de menschen zich wijs, dat gelet op die algemeenheid van internationale be langen, waarvan wij hierboven gewa gen, de oorlogszuchtige partijen, die men in elk groot rijk aantrof, het niet tot een uitbarsting konden bren gen- De Julimaand van 1914 heeft ons dat helaas anders geleerd. Id de van militairisme overladen internationale politieke atmosfeer be hoefde slechts een gereede aanleiding zich voor te doen, om den brand in het kruit te steken. En ziet, toen op 28 Juni aartshertog Frans Ferdinand en zijn gemalin te Serajewo, het slachtoffer werden van de Groot-Ser vische kuiperijen, toen was het groote oogenblik der uitbasting van de jaren lange opeengehoopte ontploffingsstoflfen daar. Het duurde bijna nog een maand vooraleer de lont werd aangestoken dit geschiedde op 23 Juli toen Oos tenrijk zijn bekend ultimatum tot Ser vië richtte. Snel brandde dè lont in de richting der explosiestoffen 25 Juli, Oostenrijk mobiliseert28 Juli, Oostenrijk verklaart Servie den oorlog; 31 Juli, Rusland mobiliseert en Duitsch- land stelt Rusland een ultimatum, en de anderen dag met de intrede dier onvergetelijke maand Augustus, on vergetelijk voor allen in de wereld, die haar mede maakten, sloeg als een uit spattend vuurwerk, het onheilstichtend vlammenspel naar Rusland, Frankrijk, Belgie en Engeland over. In enkele dagen stond het grootste deel van het Europeesche statenge- bied in vuur en vlam, er was een wereldconflict uitgebroken, dat, naar mate de weken en de maanden ver liepen, nog aldoor in omvang en ont zetting toenam. Dit alles is nu reeds een vol jaar aan ons oog voorbijgegaan, maar ieder onzer staat het gebeurde nog in al zijn verschrikkingen voor den geest. De mobilisatie van het Nederlandsche leger, die reeds een jaar duurt, heeft inmiddels aan vriend en vijand ge toond, hoe ook wij doordrongen zijn van den ernst van het huidig tijds gewricht. Doch wat weinigen onzer vermoed zullen hebben nu een jaar geleden, is,| dat feitelijk na al die 12 maanden de toestand nog dezelfde is, en dat aan een demobilisatie zelfs niet gedacht wordt. Hoe snel, als men het 4) Daar werden eensklaps de portières terug geslagen en verscheen er voor zijn oogen een meisjesgestalte, slank, en bekoorlijk als een elf, met goudkleurig haar, dat langs den rug nederviel in zware, weelderige lokken. Hij was opgesprongen en blikte haar aan, als zag hij een geestverschijning voor zich. De jonge dame wierp den prachtvollen ruiker van witte camelia's, dien zij in de hand droeg, op de tafel, schreed hem voorbij en begroette haar tante. Agnesl klonk het in zijn binnenste. De schoone Agnes Mathilda uit de familie zaal op Derenberg! Is het reeds zóó laat vroeg tante, en daarop op den luitenant wijzende, sprak zij Lieve Blanka, je neef Armand von Derenberg, die gedurende de feestdagen onze gast zal zijn. De jonge dame had uit een paar donkere oogen een vluchtigen blik op hem geworpen, doch hij beschouwde haar nog steeds met bewonderende blikken. Was Agnes Mathilda uit haar vergulde lijst gestegen? Nu nog, wanneer hij aan die oogen- blikken dacht, bekroop hem een gevoel van schaamte over de linksheid, waarmede hij zich bij de eerste kennismaking had gedragen. Nadat hij, op verzoek zijner tante, haas tig toilet had gemaakt, was hij met déda in zijn geheel beschouwt, is dit jaar van rampen en weedom vervlogen maar ook hoe traag en eindeloos lang schijnt dit rampjaar ons toe, wanneer wij de verschillende gewaarwordingen herdenken, waaraan wij ten prooi zijn geweest, als gevolg van nog nimmer aanschouwde tooneelen van menschen- 8lachting en materieele vernieling. Wij behoeven waarlijk geen afzonderlijke feiten op te sommenelk onzer her innert zich nog levendig de diepe be klemming en vaak angstige benauwing bij den telegrammenvloed in den aan vang van den oorlog en daarnatele grammen, die van uur tot uur getuig den van hetgSbn daar in Belgie, en in Noord Frankrijk geschiedde. De tijdingen der zeegevechten van het binnendringen der Russen in Oost- Pruisen daarna die van den val der fiere stad Antwerpen, een val, die niemand na zulk een korte belegerings- tijd had voorzien. Eu na dien val, de groote invasie der honderdduizende vluchtelingen in het veilige, gastvrije Nederland daarna kwamen de tijdin gen, die er op wezen, dat deze oorlog een positiekrijg werd van honderden kilometers lengte, in het Westen en in het Oosten van Europa. Dan de ein- delooze worsteling der millioenen-legers tijdens de grimmige wintermaanden, vervolgens in de mistige, natte voor jaarsmaanden, die de loopgraven in ware modderslooten veranderden. En weer werd het zomer en meldde zich opnieuw het kleurenfeest der natuur aan, maar de menschheid ligt in ramp en rouw. Wat bleef er over in dit jaar van vernieling, van al de vredes-idealen, waarvan zoovelen, die in het beste in den mensch gelooven, hun hart ver pand hadden Wat restte er van het vertrouwen in gesloten tractaten, in plechtig aangegane overeenkomsten Welk heil mag der menschheid nog beschoren zijn, wanneer met ha$r hoogste goed, het geluk der volkeren, zoodanig wordt gehandeld, als wij dit in het jaar, dat heden achter ons ligt, aanschouwden Wat zal uit deze chaostische verwarring, uit deze laaien brand van volkerenhaat en verdelgings- zucht overblijven, wanneer eeumaal ook het einde van dezen wereldoorlog gekomen zal zyn Zal het „Yrede op Aarde" voorgoed louter klank gewor den zijn, zonder eenige diepere betee- kenis voor allen, die toch eenmaal daarop hun diepst vertrouwen grond den Welk een verscheidenheid van vra gen, die op onze lippen komen, maar welker beantwoording niemand onzer vermag te geven. Want de toekomst, ook zelfs de naaste, ligt nog in zoo vele windselen van raadselachtige duis ternis verborgeu, dat op eenige afdoen de zekerheid te wijzen, buiten ons aller gezichtseinder ligt. Want het groote rampjaar, dat thans achter ons ligt, eindigt te midden van dezelfde ontzaggelijke ongewisheden en onbere kenbare kansen, als waarmede het begon. De machtigste volkeren der aarde hebben zich in een tweetal groepen gescheiden en zij wegen nagenoeg op tegen elkander iD kracht van bewape ning, in geestkracht, strijdlust en ook vooral in stervensmoed. „De weerhaan van de kans", gelijk de prins onzer dichteren zong, „zeer lichtelijk kan keeren" het zal dus iets bijkomstigs, dat wellicht buiten alle berekeningen ligt, moeten zijn, waardoor het einde van den wereldstrijd gebracht zal wor den, het einde van den oorlog, maar ook van dien diepen haat en wrok, die thans nog in beide kampen heerschen. Maar bovenal, moge de wereld gespaard blijven voor nog zulk een rampjaar als wij thans doorleefd hebben Yl. Ct. Buitenland. mes in een bijna vorstelijke enquipage uit gereden en een feestelijk verlichte zaal bin nengetreden, waar hij met Blanka gedanst had. Bij die gelegenheid had hij haar me degedeeld, dat er bij hem op het slot een portret in de familiezaal hing, dat sprekend op haar geleek en waarvoor hij in zijn jeugd uren lang in bewondering had ge staan, zonder zich aan de beschouwing van dit verrukkelijke beeld te kunnen verza digen. Glimlachend had zij hem geantwoord, lat zij gaarne eens de proef zou willen ne men en naast het portret staan, om te zien of die gelijkenis inderdaad zoo sprekend was. Bij nadere beschouwing bleek hem, dat zij den weemoedigen oogopslag miste, maar hoe was dat trouwens ook mogelijk? Was zij niet nog zoo jong, zoo levenslustig, zoo gevierd Hij volgde haar overal met zijn blikken, wanneer zij hem in den dans voorbij zweef de. Als een fonkelende gouden sïuier om gaf het loshangende haar het bleeke gelaat hoe smaakvol was haar kleeding, hoe be nijdde hij een ieder, die met haar danste 1 Hij verheugde zich toen reeds in het voor uitzicht od den Kerstavond, die toch zon der twijfel in den stillen huisefljken kring zou gevierd worden. Doch juist daar had zij hem het minst bekoord. Wel ztg zij er even bevallig uit, doch de stralende glimlach van de ware, diepgevoelde Kerstfeestvreugde ontbrak op haar gelaat. Daarop volgde weder het. eene feest op het andere en eindelijk moest hij vertrek ken, hoe moeilijk het hem ook viel- Hij verzocht zijne tante om de vergun ning, spoedig te mogen terugkeer en, en in zijn borstzak droeg hij een fijn lederen étui, een geschenk van zijn nichtje, als prijs voor een door hem gewonnen pnillip- pine. Dat was zijn dierbaarste schat gewor den, want het bevatte een lok rood, zacht vrouwenhaar. Zij had het hem, op zijn ver zoek, schertsend gegeven, opdat hij zou kunnen vergelijken, welke kleur het meest het goed nabij Jrwam, die van het hoofd haar van het portret in de familiezaal, of van dat zijner nicht. De jonge officier haalde, terwijl hij Dog steeds aan het geopende venster stond, het étui te voorschijn en beschouwde da haar lok. Eensklaps was het alsof hem de schoo ne Agnes Mathilda verscheen. Zij stond voor hem in haor zilverkleurig, kanten ge waad, door een gouden sluier overdekt. Zij staarde hem met haar groote, treurige oogen aan en verhief waarschuwend hare hand ten hemel. „Daarom geef acht op de kleur van 'thaar, Is dat rood, dan dreigt gevaar" klonk hem in de ooren. V. Wat ben ik blij, Army, ook eens een logeetje te zullen hebben! zeide Nelly den 1 volgenden ochtend tot hem, toen zij samen door het park wandelden. Wat zal Liesje er wel van zeggen? Ik moet het haar ver tellen. Zeg eens, vroeg zij hem op vleienden I toon, hoe vindt je Liesje eigenlijk? Is zij niet een buitengewoon mooi meisje ge- 1 worden Ik weet het waarlijk niet, antwoordde hij verstrooid, ik heb er niet op gelet i Maar, Army! sprak zijn zuster ver wijtend. Je bent verstrooid, zelfs zwaar moedig gestemdIs je iets onaangenaams overkomen? Kan ik je soms van dienst zijn? Neen, zusjelief. Je kunt mij in geenen deele van dienst zijn. Het is een lastige geschiedenis. Ik durf het bijna niet aan mama te zeggen, maar het kan niet anders. Keizer Wilhelm heeft, naar aanlei ding van den jaardag van het begin van den oorlog, uit het groote hoofd kwartier de navolgende proclamatie aan het Duitsche volk uitgevaardigd „Een jaar is voorbijgegaan sedert ik het Duitsche volk te wapen moest roepen. Een ongehoord bloedige tijd brak aan voor Europa en de wereld. Voor God en de geschiedenis is mijn geweten zuiver. Ik heb den oorlog niet gewild. Na voorbereidingen gedurende wel tien jaren, achtten de verbonden mo gendheden in wier oog Duitschland te groot- was geworden, het oogenblik ge komen om het Rijk, dat voor een eer lijke zaak trouw naast zijn Oosten- rij ksch-Hongaarschen bondgenoot stond, te kunnen deemoedigen of in een over machtige worsteling te vermorselen. Ach neen, zeg het niet aan mama! Zij is nu reeds zoo terneer geslagen en weent zoo dikwijls. Toe, zeg het haar niet, wanneer het een onaangename tijding is! Maar, mijn God, sprak Army verle gen, wat moet ik dan doen? Tot grootmama kan ik mij niet wenden. Zij is werkelijk niet in staat, mij Hij hield op. Army, fluisterde het meisje, die de oorzaak zijner verlegenheid scheen geraden te hebben, wacht een oogen blikje. Ik geloof, dat ik je helpen kan. Ik ben onmiddellijk weder bij je. Zij verwijderde zich snel en nauwelijks was hij van zijne verbazing bekomen, of zij stond weder met een door opgewonden heid hooggekleurd gelaat voor hem. Hier Army, sprak zij, terwijl zij hem een fraai zijden beursje in de hand legde. Ik heb het niet noodig, beusch niet! En nu zal je toch niets aan mama zeggen, niet waar? - Kom, lieve Army, steek het bij je, het zal wel voldoende zijn. De vreugde, iets te kunnen geven, straalde het bekoorlijke jonge meisje uit het gelaat. Neen, Nelly, neen! riep hij met een blos van verlegenheid uit. Wat je met moeite hebt opgespaard Zij legde hem de hand op den mond. Je maakt mij boos, Army! Zouden broeder en zuster elkander in den nood niet mogen helpen Misschien kom ik bij jou ook wel eens aankloppen. Laten wij daar maar niet verder over spreken Zeg, Army, als wij een bootje hadden, zouden wij met Blanka en Liesje een roei tochtje kunnen maken. Blanka is toch zeker niet trotsch? Hij antwoordde niet. Hij gevoelde, dat hij op dit treurige oogenblik een treurige figuur maakte. Haastig wendde hij het hoofd af. Zyn zuster bemerkte het. Het is geen veroveringszucht die ons zooals ik reeds een jaar geleden zeide in den oorlog heeft gedreven. Toen in de Augustusdagen allen, die naar ie wapenen snelden en de troe pen uittrokken voor den verdedigings strijd, voelde iedere Duitscher op de wereld, na het aanmoedigend voorbeeld van den Rijksdag, dat er gevochten moest worden voor het hoogste goed der natie, voor haar leven en haar vrijheid. Wat ons boren het hoofd hing wan neer het aan vreemd geweld gelukte om over het lot van ons volk en van Europa te beslissen hebben de lotge vallen van mijn geliefde provincie Oost-Pruisem-getoond. Door het bewustzijn van een opge drongen oorlog, is een wonder vol bracht de politieke meeningsstrijd is verstomd en alle tegenstanders begon nen elkaar te begrijpen en te achten. De geest van trouwe gemeeuschap vervulde alle leden van ons volk en vol dank mogen wij heden zeggen God was met ons. Vijandelijke legers, die zich aanma tigden eenige maanden geleden Berlijn te willen binnentrekken, zijn met ge duchte slagen naar het Westen en het Oosten teruggedrongen. Tallooze slagvelden, in verschillende deelen van Europa, en zeegevechten aan kusten, dichtbij en veraf, getuigen waartoe Duitsche toorn en zelfverdedi ging en ook Duitsche krijgskunde in staat zijn. Geen schending van de artikelen van het volkenrecht door onze vijan den was in staat om de economische grondslagen van onze oorlogvoering te doen wankelen. De staat en de gemeenten, de land bouw, de industrie en de handel, de wetenschappen en de techniek wed ijveren met elkaar om de oorlogsnoq- den te verzachten. Begrijpende de noodzakelijke ingrij pende maatregel voor het vrije han delsverkeer en geheel zich wijdende aan de verzorging van de broeders op het oorlogsveld, spande de bevól- king tehuis al haar krachten in om het gemeenschappelijk gevaar af te wenden. Met diepe dankbaarheid herdenkt heden en altijd het vaderland zijn strijders, hen die met doodsverachting den vijand het hoofd bieden, hen die gewond of ziek terugkeerden, hen vooral, die in vreemden bodem of op den bodem der zee uitrusten van den strijd. Met de moeders en de vaders, de weduwen en weezen gevoel ik diepe Army, ik moet nu naar mama. Kom je mij volgen? Ik heb veel te doen, Met deze woorden sloeg zij den naasten weg naar het slot weder in. Hij volgde haar langzaam, terwijl een tot nog toe onbekend gevoel vaD schaamte zich van hem meeiter maakte. Gisteren was zij jarig geweest, hij had haar zelfs niet het kleinste geschenk aan geboden en heden gaf zij hem blijmoedig al het geld, dat zij bijeen gespaard had! Hij opende het beursje en vond er eenige losse daalders in en nog iets, in een stukje papier gewfkkeld, dat een goudstukje bleek te zijn. Op het papier had zijne moeder geschreven: „Voor een nieuw kleedje voor mijn Nelly." Zonder twijfel had het jonge meisje die woorden nog niet eens opgemerkt anders zou zij hem deze vernedering wel bespaard hebben. Hij dacht aan het ver sleten kleedje, dat zij droeg en hoe zij zich verheugd zou hebben op een nieuw. Een nieuwe japon voor vijf daalders! Juist zoo veel had de ruiker gekost, dien hij onlangs aan Blanka had gezonden, en die zij den ochtend na het bal achteloos had wegge worpen. Wat biedt het leven toch verschrik kelijke tegenstrijdigheden aan Zijn blikken vestigden zich op het trotsche slot zijner voorouders wier nazaat zelfs de mid delen niet bezat, om i. Neen, het wa* om wanhopend te worden 1 Toen hij den hoek omsloeg en het leien dak van den papiermolen ontwaarde, lachte hij bitter. Ja, die hebben zooveel te meer! Men moet zic^i m i ar met lompen en dergelijk afval bemoeien, dan stroomt iemand het geld zoo maar in den schooten dat all es- zal eens het eigendom worden van het— kleine meisje, waar ik vroeger mee gespeeld heb! Liesje Erving is de rijkste erfgename van den geheelen omtrek. Het is om je dood te lachen, hoe de rijkdom verdeeld is! inwiiiu Vertaald door B.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1