voor Het Land van lleusden en Altena, de Langstraat en de Komnielenvaard.
Vjjf Engelen.
De Goudmijn.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 332Ü. Zaterdag 27 November
Bij dit nr. behoort een Bijvoegsel.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nimmers 5 cent.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Ursula Uüdekauip.
Dit is de titel van het aangrijpend
mooi vervolgverhaal, dat in een der
eerstvolgende nummers van het GE
ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD een
aanvang neemt.
Rechtvaardig maar zonder eenig mede-
doogen uit de rijke familiekring uitge-
stooten is Ursula's vader gestorven,
haar moeder zonder middelen achter
latend. Tot laat in den nacht ligt
Ursula als kind te luisteren naar het
klapperen der schrijfmachine, waarop
de zorgvolle lieve moeder zonder zich
bijna eenige rust te gunnen, zenuw
haastig voorttikt. Dikwijls doen oogen,
rug en vingers haar pijn, maar dan
klemt zij de tanden op elkaar, zij wil,
zij mag niet vermoeid zijn, zij moet
zorgen voor haar kind, voor haar kleine
Ursula.
Het is reeds in die eerste jaren barer
jeugd, dat in Ursula groeit dat stille
heftige gevoel van afkeer voor de rijke
verwanten van haar vader, hetwelk
eerst later na veel strijd en lijden, zoo
róerend-mooi in het verhaal beschreven,
in haar overwonnen wordt.
Wie dezen roman heeft gelezen zal
niet licht vergeten, de prachtige figuur
van Ursula uit wier herinnering nooit
in haar leven verdrongen wordt het
beeld harer moeder, die zooveel geledeD
heeft.
Wij raden al onze abonné's op het
Geïllustreerd Zondagsblad „URSULA
LUDEKAMP" te lezen, het is meeslee-
pend en menschkundig geschreven en
spannend van het begin tot het eind.
Wie nog niet op het GEÏLLU
STREERD ZONDAGSBLAD
geabonneerd mocht zijn, verzuime niet
al was het alleen slechts om zich het
genot van dezen prachtigen roman niet
te laten ontgaan zich aanstonds als
abonné op te geven aan het bureau
van ons blad.
De abonnementsprijs welke slechts
45 cents per kwartaal van 13 nummers
bedraagt (franco per post f0 52 Va) kan
voor niemand een beletsel zijn.
Proefnummer op aanvraag gratis.
Volgens een aloude vertelling om
zweven goede en booze engelen de
wiege van den jongen, kleinen mensch,
als hij onbewust in het aardsche tra
nendal verschijnt. Deze bereiden hem
16)
De aandeelhouders waren reeds gebonden»
toen de strijdkreet der Apachen weerklonk-
„De Apachen," riep Gray vroolijk.
„De Apachen," riep Giddings verschrikt
uit. Hij had deze Indianen nog ver weg
gewaand, geloovende aan de woorden van
Jeronimo, die trouwens ook de waarheid
had gezegd. Hij wist niet dat er twee nach
ten te voren een Indiaan het gesprek tus-
schen Giddings en den hoofdman had af
geluisterd en dat deze Indiaan, Christobal
op de hoogte had gebracht van de plannen
in het kamp.
De Apachen. Hun komst vernietigde de
plannen van Giddings, het was de voor
bode van zijn uiteinde. Maar neen, hij had
in zijn zak de portefeuille van Balder.
Als het hem gelukte zich in veiligheid
te stellen, dan waren al zijne plannen ge
lukt, dan had hij zijn doel bereikt.
„Redde, wie kan" schreeuwde hij, de
tent uitsnellende.
Zijne metgezellen volgden zijn voorbeeld.
In de duisternis vochten Indianen en blan
ken en het was niet onmogelijk dat velen
zouden kunnen ontkomen.
„Gewonnen," riep Gray.
Een man trad de tent binnen.
„Gray?" vroeg hij.
„Hier ben ik," antwoordde de blanke
vroolijk.
De Indiaan boog zich over hem heen.
en maakte zijn bar den los.
„Ik heb mijne belotte gehoudeD, Chris
tobal," zei Gray.
in zijn later daarzijn alle leed, gene
vlechten hem rozen om het kruis.
Wat daarvan zij, wij allen worden
op onzen aardschen pelgrimstocht ver
gezeld door vijf engelen, die ons het
leven zoo aangenaam mogelijk trachten
te maken. Eigenlijk moesten we zeggen:
we worden gewoonlijk door hen ver
gezeld. Soms ontbreken één of meer
hunner; is dat het geval, dan komt
het de aangename zijde van ons aard
sche bestaan niet ten goede. Als trouwe
vrienden vergezelt het edel vijftal ons
op onze wandeling door het reeds ge
noemde tranendal. Zij van hun kant
doen al hun best ons ter wille te zijn.
Maar zij vragen ook van onze zijde
liefde, toewijding en dankbaarheid;
dankbaarheid, niet ls loon voor be
wezen diensten, maar uit zuiveren aan
drang van het menschehjk hart. Als
de vijf engelen goed worden verzorgd
en behandeld, komt dit ons zeiven, als
individu, ten goede. En in den regel
zijn zij met het gewone tevreden. Ten
minste, als zij niet door ons verwend
en bedorven worden, zooals sommige
kinderen door onverstandige ouders
worden bedorven en verwend. Ook al
uit en door zoogenaamde liefde. Met
hun vijven kunnen zij wonderen ver
richten, wonderen, onbegrijpelijk en
ondoorgrondelijk, zooals dt heele na
tuur ondoorgrondelijk en onbegrijpelijk
is. En toch zijn zij allen niet even
veel waard. Als één van hen ons niet
langer op onzen tocht wilde vergezel
len, en wij moesten kiezen, ja, dan
zouden we het liefst de minst geziene
het afscheid willen geven, al bewijst
ook deze ons vele diensten, terwijl hij
heel weinig voor zijn verzorging eu
onderhoud vraagt. Maar het zou ons
heel moeilijk vallen één der vijf enge
len af te staan. Met de ouders van
het tiental kinderen uit de Sinterklaas
vertelling zouden we uitroepen„hij
krijgt er geen van allen, geen van de
tien."
Wie die engelen toch zijn? Lezer,
ge hebt het reeds geraden. Zij heeten
Reuk, Smaak, Gehoor, Gevoel en Ge
zicht. Wij hebben ze in deze volgorde
u gepresenteerd, zonder daarmee te
willen zeggen dat deze volgorde de
juLte is. Misschien moesten de eerste
en de laatste wel van plaats verwis
selen, als in aansluiting met bet be
weerde van zoopas.
Geen onzer kan dit engelen-wonder
„Eu ik de mijne," antwoordde de In
diaan.
De bankiers hoopten ook losgemaakt te
worden, maar ziende, dat noch Gray, noch
de Indianen zich om hen bekommerden,
riepen zij
„En wij Maak ons ook los."
Gray lachte. „Hebt gij het dan nog niet
begrepen," riep hij spottend uit.
„Wat dan?"
„Dat gij mijn gevangenen zijt?"
„Maar gij dan riep Balder, aan een
vreeselijke verdenking ten prooi.
„De Apachen zijn met mij bevriend. Be
grijpt gij dan niet, dat alles een valstrik
was, dat de mijn niet bestond, dat uw
geld nu voor mij is, en dat gij slechts tegen
een hoog losgeld uw vrijheid zuit terug
krijgen
Deze ontboezeming en de spottende toon,
waarop het gezegd werd, openden eindelijk
de oogen der bankiers.
Van het toppunt van verwachting vielen
ze in den afgrond der wanhoop. Zij schrei uw-
den, boden tegenstand, scholden op Gray,
en trachtten zich van hunne boeien te be
vrijden. Gray lachte spottend, toen hij hun
pogingen zag en verliet de tent.
Het schouwspel, dat zich aan zijn blik
voordeed, was verschrikkelijk, maar het
wekte zijn afgrijzen niet op, hij dacht er
niet aan, dat dit alles zijn werk was, dat
dit bloed door zijn wil vergoten was.
Het vuur werd weer aangewakkerd, en
de vlammen verlichten het kamp.* Op den
grond lagen ongeveer honderd bebloede
lijken, lijken van de ongelukkige blanken
velen hadden dit uiteinde wel verdiend,
velen behoorden tot de meest slechte mis
dadigers, maar velen waren ook eerlijke
mijnwerkers, die hun land hadden verlaten,
den geliefden Italiaanschen grond, om in
het zweet huns aanschijn» hun karig stuk
brood te verdienen.
verklaren. We staan eenvoudig paf.
Als bij zoovele andere raadselen. Want
is niet de heele natuuf een groot raad
sel, dat nog door niemand is opgelost?
Wèl is het vrij gemakkelijk de
functiën, door onze zintuigen verricht,
nk te gaan. In letterlijken zin behoe
den zij ons voor veel verkeerds en
nadeeligs. Zij bewaren ons voor de
schadelijke werking op onze organen
van bedorven lucht, bedorven spijzen,
en meer van dat alles, dat ons kan
benadeelen en veel last veroorzaken.
Ieder onzer weet daarvan uit ervaring
mee te spreken.
Van engelen wordt verhaald dat zij
óf absoluut goed of absoluut slecht
zijn, zoodat aan hun innerlijk wezen
niets is te veranderen. Wat wij, groo-
tere menschen, bij de kleinere trachten
aan te kweeken of te verstikken
de goede en slechte eigenschappen
is bij de engelen onnoudig. Zij kannen
niet tot iets hoogers worden gebracht;
zij kunnen niet worden, wat men
noemt, „opgevoed". Bij ons edel vijftal
is dat echter wèl mogelijk, al zullen
de resultaten bij den eersten wel het
minst gunstig zijn. In doorsneê doen
v*ij allen ons best die opvoeding zoo
goed mogelijk te doen zijn. Echter
mag die opvoeding niet ontaarden en
leiden tot overdrijving. Want wie, in
letterlijke beteekenis, den smaakzin te
veel streelt, bewijst zichzelven daarmee
geen dienst. Den smaakzin te streelen
en te voldoen is niet gemakkelijk en
niet goedkoop. Dubbele waakzaam
heid is dus in dit geval geboden. In
figuurlijke beteekenis is ontwikkeling
van den smaak echter zeer aan te be
velen. Nietwaar, wij beschouwen het
als een compliment, wanneer men ons
een man van smaak noemt, van smaak
in kleeding, in genoegens op velerlei
gebied, vooral muzikaal en litterair.
Het gevoel en het gezicht en het ge
hoor worden door sommigen als de
edelste engelen beschouwd. Nochtans
zijn er- ontzettend velen, die kunnen
hooren en toch niet hooren, die kun
nen zien en toch niet zien, die kunnen
voelen en toch niet voelen. De uit
drukking uit het aloude boek: „zij zijn
ziende blind en hoorende doof", aloud
als de weg naar Jeruzalem, is nog
steeds van toepassing, bijna twintig
eeuwen nk den grooten Meester
Is dat de schuld van onze vijf engelen
Lezers, wij allen weten wel beter.
Ook zij waren gedood, ver van het ge
liefde vaderland.
Allen waren gescalpeerd, en hunne bloe
dige scalpen versierden den gordel van
vele Indianen.
Anderen, die geen scalpen veroverd had
den, twisten om het bezit van eenigen die
er zeer veel hadden, anderen weer onder
zochten de gevallenen, begeerig naar goud
en sieraden.
„Zijt gij tevreden?" vroeg Christobal,
een jong flink Indiaan, aan Gray, die naast
hem stond.
„Ja, alleen was het niet noodig dat gij
mij Jeronimo gezonden hebt.
Het opperhoofd lachte.
„Zonder die bedreiging, zoudt gij hier
niet gekomen zijn."
„Ik zou even goed gekomen zijn."
Het opperhoofd haalde de schouders op.
„Gij zijt op het goede oogen blik geko
men," zei Gray.
„Ik wist wat er van nacht zou gebeuren."
„Wist gij dat?" vroeg Gray verbaasd.
„Ja."
„Wie heeft u dat verteld?"
Het opperhoofd vertelde hem, wat wij
reeds weten.
Toen zei hij: „Gij zijt erg onvoorzich ig
geweest, zulk een verrader mee te nemen,"
„Hij scheen mij zeer betrouwbaar toe."
„Ik ga nooit op het uiterlijke af, geluk
kig is het goed afgeloopen.
„Zijt gij tevreden over de buit?"
„Ik zal eens nazien, hoeveel er is.";
„En de scalpen?"
„Er waren er maar weinig."
„Wat? Weinig? Honderd scalpen?"
„Ik heb twee honderd mannen onder
mijn bevel."
„Ik had er u maar vijftig beloofd."
„En gij hebt er nog geen enkele aange
bracht."
„Wat? Heb ik n geen honderd prachtige
Wij moeten, in bitter zelfverwijt,
vragen: „Hoelang nog?"
Kuiieiilanri.
Naar het Weensche Volksblatt, d.d.
23 dezer uit Athene verneemt, waren
er reeds 70.000 Servische krijgsgevan
genen iu Bulgarije gebracht.
De „Times" verneemt uit Boekarest,
uit betrouwbare bron, dat te Debreczen
2000 Russische gevangenen die den
llen Augustus in opstand zijn gekomen
wegens slechte kwaliteit van het voed
sel, twee schildwachten hebben gedood.
Alle 2000 man werden daarop gedood.
Een officieel communiqué schrijft het
verdwijzen der gevangenen toe aan een
epidemische cholera.
De „Times" correspondent te Athene
meldt
Ofschoon er geen mededeeling over
de besprekingen van den Griekschen
ministerraad werd gepubliceerd, is het
zeker, dat de regeering besloten heeft,
den geallieerden alle gevraagde ver
zekeringen te geven voor de veiligheid
van de troepen in Macedonië en dat
er reeds een bevredigende oplossing
was gevonden.
De ministerieele bladen melden, dat
de koning en de regeering Kitchener
de verzekering hebben gegeven, dat
Griekenland de troepen van de geal
lieerden nooit zal aanvallen.
De Parijsche bladen vernemen uit
Athene, dat Griekenland bereid is alle
eischen van de geallieerden in te wil
ligen behalve dien van deelneming in
den oorlog. Als de mogendheden con
crete voorstellen doen, is Griekenland
geneigd te demobiliseeren en aan de
geallieerden alle vrijheid van handelen
op Grieksch grondgebied toe te staan.
Van Fransche zijde wordt bericht:
De Duitschers, zich voorloopig veilig
wanende voor een actie op groote schaal
aan het Oostelijk front, een veronder
stelling waarin zij zich wellicht ver
gissen, blijven aldus de St. Peters-
burgsche correspondent van de Temps
maar steeds troepen aan het Russische
front onttrekken om ze naar het Wes
telijke front te zenden.
De vijand heeft in het binnenland
niet meer de beschikking over groote
reserves en is dientengevolge genood
zaakt het oorlogsterren, waar de toe
stand het neteligst schijnt, op een ge
geven oogenblik te versterken ten koste
van andere oorlogsterreinen.
Volgens geloofwaardige berichten
Bcalpen bezorgd?"
„Gij Voor die scalpen heb ik gezorgd.
Als ik niet op tijd was gekomen, dan zoudt
gij nu gevangen zijn, en misschien al dood.
Gij zijt mij leven en vrijheid schuldig en
ik behoef u nergens voor te bedanken."
Gray zag vreemd op. „Zijt gij dan niet
tevreden vroeg hij
„Ik hoop, dat gij een volgenden keer
beter uw best zult doen."
Gray vertelde niet, dat hij nooit meer
samen zou doen, dat hij van plan was
naar Europa te gaan, om daar van zijn
millioenen te leven. Hij vroeg alleen
„Zult gij nu uwe belofte houden
„Ik ben nog nooit op eene belofte te
ruggekomen, maar ik ben nu niet ver
plicht ze te houden, daar gij uwe voor
waarden niet zijt nagekomen."
„De kas is toch voor mij vroeg Gray.
„Ja, het geld is voor u, maar de rest is
voor mij."
„En het geld, dat de bankiers moeten
betalen om zich los te koopen
„Ik denk ze aan den schandpaal te laten
sterven," zei Christobal.
„Daaraan zult gij weinig hebben. Die
mannen zijn zeer lafhartig, ze zouden zich
als vrouwen aanstellen, en zelfs de knapen
zouden hun scalp weigeren. Bovendien zijn
zij zeer rijk, en blijven graag in leven,
zoodat ze reusachtige sommen zullen be
talen om weer in vrijheid te komen. Laat
hen dus betalen."
„Uw raad bevalt mij," zei het opper
hoofd.
„En het losgeld zal voor mij zijn?" vroeg
Gray.
„Neen, voor mij," zei Christobal.
„Nooit."
„De gevangenen zijn van mij," zei Gray.
„Ha, hebt gij ze soms gevangen geno
men, of heb ik u gevonden, aan handen
en voeten gebonden, naast hen liggende?"
wordt de toestand in Duitschland steeds
ernstiger; de ontevredenheid van het
volk neemt, wegens het gebrek aan
voedingsmiddelen, toe. Daardoor wordt
de Duiiscne regeering er toe geleid,
de mogelijkheid van een vrede te over
wegen. Militai.-e kringen zeggen dat
Duitschlands weerstandsvermogen af
neemt. Men is hier van oordeel, dat
een gunstige wending op til is.
De militaire medewerker van de
Times zegt in een overzicht van den
toestand, dat de vroeger gemaakte
grondslagen van de sterkte der gealli-
lieerden hecht zijn. Alsjuistestrategische
beginselen in de toekomst hun han
delingen bestieren, is er maar één einde
van den oorlog denkbaar.
Dat de Duitschers er niet in geslaagd
zijn, bij hun groot offensief in Mei
Rusland te overweldigen, za waarsc ujn-
lijk in de geschiedenis vau dezen
veldtocht evenzeer een keerpunt blij
ken als Napoleon's falen in 1812. Dank
zij den heldhaftigen tegenstand van de
Russische troepen te midden van el
kaar opvolgende nadoelen, maar dank
zij ook verscheidene leelijke fouten van
Falkenbayu zijn de Russische legers
niet omvergeworpen, en evenmin is
Rusland's levenskracht gefnuikt. De
Russische legers zullen voortvechten,
en het land, dat niet veroverd is, zal
nieuwe legers voortbrengen.
Heel Rusland is dag en nacht bezig
om wapens en munitie af te leveren.
Van alle nachtmerriën, die 's Keizers
rust moeten verstoren, is niets moor-
dender voor zijn slaap dan het gehamer
in het geheele Russische rijk en de
toenemende stroom van oorlogsmateri-
eel naar de Russische tuighuizen uit
de staten van geallieerden en neutralen.
Ten slotte zullen die grijze helden, die
bij millioenen op wapens gewacht heb
ben, in het voorjaar naar hun militaire
grenzen stroomen en dan zal de veld
tocht verwoeder dan ooit opnieuw be
ginnen. Alleen een dwaas kan aan vrede
denken.
De opmarsch der Duitschers in den
Balkan is een fraaie politieke zet en
niet zonder militaire voordeelen. De
Duitschers zoeken manschappen, koper
en katoen in het Oosten en hopen
aarzelend onzijdigen dermate vrees aan
te jagen, dat zij althans lijdelijk blijven.
Toch is het onwaarschijnlijk dat een
grootere Duitsche strijdmacht dan en
kele legercorpsen den Bosporus over
zal trekken. De Duitsche staf weet zeer
goed, dat het op een oogenblik, waarop
zijn voorraden en manschappen weg
slinken en op geen van de drie voor
naamste fronten een beslissing bereikt
vroeg Christobal spottend.
„Als ik Diet gekomen was, zoude zij
dan uwe gevangenen zijn Gij durft te
zeggen, dat net uwe gevangenen zijn? Gij,
die zonder mijn tusschenkomst reeds ge
scalpeerd zoudt zijn Gij, een ellendige,
eigenlijk niet waard, dat ik, het opper
hoofd met u spreek 1"
„Gij beleedigt mij," zei Gray.
„Zwijg," voegde het opperhoofd hem toe.
„Zwijg, en maak mij niet boos. ik moest
u naar verdienste straffen, ellendeling.
Dank Manitou als hij u in leven laat, en
u vergunt het geld van uwe vroegere ka
meraden te nemen, de prijs van uw ver
raad."
„Ho, ho, denk aan het totem van El
Oro zei Gray.
„El Oro is al lang dood, en zijn totem
zal u weinig nut aanbrengen. Gij kunt het
geld n eenemen, en u uit de voeten maken,
gij ellendige hond der prairiën, gij zijt
niet waard naast mij te staan," schreeuwde
het opperhoofd.
Gray wilde niet bekennen dat hij naar
verdienste gestraft werd, en hij was veront
waardigd over de behandeling, hem door
een Indiaan aangedaan.
In zijn binnenste zwoer hij, dat hij zich
zou wreken.
Hij zeide niets, haalde de schouders op
en ging naar de tent. Het oppe hoofd, vree-
zend dat Gray de gevangenen zou dooden,
om hem het losgeld te doen missen, volgde
hem.
Toen Gray de tent binnentrad, spaar
zaam door een kaarsje verlicht, werd hij
ontvangen met de meest krachtige verwen-
schingen van de zijde zijner metgezellen.
„Zwijg," zeide hij, „als gij niet wilt, dat
ik u als honden afransel."
(Wordt vervolgd).