voor Hel Land van Ileusden en Allena, de Langstraat en de Homnielerwaard.
Wintermaand.
De Goudmijn.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3523, ff7oensdag 8 December
FEUILLETON.
T 1
iHI
B
UM8 vam A1'1
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1915.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag»»
middag 12 uur ingewacht.
Wederom schrijven wij Winter
maand, de laatste maand van het jaar,
dat nog slechts enkele weken te leven
heeft vooraleer het als zijn voorgan
gers in de eeuwigheid wegzinkt.
Die laatste maand van elk jaar,
welk een gewaarwordingen wekt zij
niet in het ontvankelijk menschelijk
gemoed
De prille jeugd weet nauwelijks van
wisselende jaargetijden het is haar al
het even. Maar de aankomende kin
derschare, zij heeft reeds in de ge
moedsbewegingen haar deel. Voor de
vroolijke jonkheid is deze somberste
aller maanden slechts een aanleiding
te meer tot sprankelende vroolijkheid
en opgeruimden zin. Voor haar im
mers is Wintermaand de tijd van
vroolijke feesten de tijd van het heer
lijke St. Nicolaasfeest en van het zoo
veel stillere maar ook niet minder
heerlijke Kerstfeest, waarin de Kerst
feesttafel voor de kleine en groote
kinderen staat aangericht. En wat
wellicht door den Goeden Sint verge
ten is mede te brengen, ziet, dat hangt
dan mogelijk wel aan den helderstra-
lenden, den kleurig-versierden, den
immer-groenen Kerstboom
Neen waarlijk, welk kinderhart zou
niet van verwachting kunnen kloppen
als de lang verwachte wintermaand in
het land komt.
Voor de ouderen echter wekt deze
laatste maand des jaars tal van ern
stige gevoelens en herinneringen op,
de eigen jeugd gaat dan weder aan
het geestesoog voorbij en weemoedig
heid om het gemis van vele dierbaren
die onze 'jeugd zoo zonnig en blij
hielpen maken, daalt in veler gemoed
neder.
Maar, daarnevens wekt December
maand ook weder nieuwe vreugde in
het hart der ouders door de aanschou
wing van het heden in een blijde kin-
derrij, stralend van uitgelaten vroolijk
heid, hetzij geschaard rondom den
grooten Vriend uit het verre land van
Spanje, hetzij hand aan hand zich
rijend rondom den boom van vrede en
licht.
Dan, voor de weer ouderen on
der ons, zij, die den grijzen en gebo-
19)
Gray zag in, dat deze omstandigheid hem
van nut zou kunnen zijn, en zei:
.Ik ben daar blij mee, en wensch u van
harte g luk."
„Zijt gij daar blij mee?" vroeg Edith
spottend.
„Zeker, want ik bemin u, en wil u ge
lukkig zien. Daar ik dat niet kan doen,
ben ik bly dat Christobal u de kroon aan
biedt. Zeker, niemand zou die meerwaard
zijn."
Edith zag hem verbaasd aan. „Denk niet,
dat gij mij kunt bedriegen," zei ze.
„Ik zeg u, wat ik gevoel, ik zal tevreden
sterven."
„Als gij mij bemint, waarom hebt gij
mij dan bedrogen?"
„Ik?" fvroeg hij. „Eerst heb ik daaraan
niet gedacht; nauwelijks zag ik u, of ik
beminde u, ik gevoelde dat ik aan uwe
zijde een goed mensch zou zijn geworden,
maar ik herhaalde het telkens: „Ik ben
haar niet waard
„Maar de hertogskroon, die gij mij be
loofd hadt
„Ik heb u toch niet gezegd, dat ik hertog
was? Gij zelf zeidet dat het zoo moest zijn.
En ik? Ik ontkende eerst, maar later gaf
ik toe, wetende dat ik als hertog uwe liefde
zou kunnen veroveren, maar dat ik als
eenvoudig man daarvoor veel te laag s ond."
Hij zag haar aan, hij was een goed tooneel-
speler en zij, zij was te veel vrouw en te
ijdel, om zich niet gevleid te gevoelen.
„Gij hadt mijne woorden toch kunnen
gen ouderdom in den laten avond des
levens reeds binnengetreden zijn, voor
dezulken stemt de laatste maand van
het jaar het diep gevoeld accoord van
berusting en vergankelijkheid, van ver
getelheid en vrede voor altoos.
Hoe wonderlijk komt in Winter
maand de natuur daarbuiten met deze
weemoedige aandoeningen overeen.Het
grauwe rouwkleed waarmede zij zich
heeft omhangen, doet alles aanschou
wen in een somber en naargeestig
licht. De sch arsche zonnestralen ver
mogen nauwelijks den aanblik op veld
en wegen, op stam en heg te verhel
deren over de straten der steden
hangt in de zonlooze Decemberdagen
een grijze somberheid en in de huizen
dringt het flauwe daglicht ter nauwer-
nood een luttel aantal uren door, of
reeds staat de nacht gereed het met
zijn zwarte vlerken te omhullen. Kou
de en regenvlagen, vorst en sneeuw
buien, grimmigheid en ijzige winden,
het wisselt gestadig af.
Dan gevoelt de mensch vóór alles
behoefte am iets, dat hem die narig
heid daarbuiten vergoedt en doet ver
geten en de huiselijke gezelligheid,
de warme stemming in de binnenka
mer, de vriendelijke aanblik van het
haardvuur, de koesterende warmte van
de kachel, zij worden gretig opge
zocht.
Dan viert de rechte oud vaderland-
sche huiselijkheid hoogtij in het woon
vertrek en doet de anders zoo lange
avonden kort vallen. Dat danken wij
alsdan aan die koude en grauwe Win
termaand.
Maar wij kunnen haar nog meer
danken. Immers, als straks de kou be
gint te strengen en de vaderlandsche
waterwegen met een ijsvloer bedekt
worden, dan is er geen rechtgeaarde
loot van den Nedei landschen stam of
het ijsvermaak lokt hem uit huis en
op de spiegelgladde winterbaan. Dan
ademt alles wat jong en krachtig is
de versterkende prikkelende lucht in,
dan wordt het lichaam geoefend en
gehard; dan wordt de duf heid en Jan-
Öaliegeest een wijle uitgebannen en is
het woord aan de oud-Hollandsche
rapheid en veerkracht, aan dat zoo
schoone erfdeel onzer vaderenden
vastberaden durf en het stramme door
zetthigsverinogen, dat eenmaal deze
landen tot een gemeenebest wist te
maken, dat medetelde in de rij der
weerleggen?"
„Dat heb ik eerst ook gedaan, maar
Edith, het was zulk een zaligheid in uwe
nabijheid te mogen zijn. Had ik de waar
heid gezegd, dan was ik voor altijd van u
gescheiden geweest.
Ik kan u geen kroon aanbieden, maar
wel daarvoor eenige millioenen in de plaats
stellen. Geloof mij Edith, een millioen is
meer waard dan een kroon.
Edith zag hem spottend aan.
„En daarom hebt gij mij een half mil
lioen afgestolen!" zei ze.
„Ik? Zeker niet. Ik wist dat de aandeelen
geene waarde bezaten, en daarom heb ik
eerst geweigerd ze u te verkoopen, maar
gij hebt volgehouden."
„Gij had mij moeten zeggen, dat zij
waardeloos waren."
„Dat kon ik niet, dan was alles verloren.
Gij zoudt niet gezwegen hebben, en als gij
hadt gesproken, dan was mijn prachdg
ïlan in duigen gevallen. Ik beschouwde
iet geld als ter leen ontvangen, en ik wilde
iet u teruggeven, als het kon honderd
voudig."
„Moet ik dat gelooven?" vroeg Edith.
De woorden van Gray deden hem nu in
een beter licht verschijnen; hij had haar
geld afgezet, had haar in den waan ge
laten, dat hij een hertog was, maar dat
alles uit liefde voor haar, en welke vrouw
schenkt geen vergiffenis, als men zegt, ge
dwaald te hebben uit liefde vóórhaar?"
„Maar de vreeselijke misdaad, dien gij
bedreven hebt?"
„Een misdaad? Wel neen, slechts een
voudig spel om fortuin; als het gelukt was,
dan was ik nu millionair, zulk een spel
is zeker niet slechter dan wat men aan de
beurs speelt en daar heeft de oude Bastrow
ook zijn geld verdiend. Heb geen spijt over
het verloren geld, maar wel, dat gij hem
verloren hebt, die de millioenen aan uwe
wereldrijken. De Hollandsche winter
tijd is voorwaar een tijd waarin onze
eigene volksaard zich mag toonen, in
gezonden, bet lichaam stalende, uit
spanning. Ook voor geestelijke uit
spanning is Wintermaand een uitne
mende tijd. De winteravonden zijn dan
het langst en reeds vroeg werpt de
lamp haar vriendelijken schijn in onze
binnenkamers. Welke ontspanning is
er dan voor oud en jong zoo verkwik
kend als ernstige of luimige lectuur.
De dagelijksche avondkrant vindt op
de huiskamertafel tal van gretige le
zers en men verdiept zich nog meer
dan anders wellicht 't geval is in de
groote en kleine gebeurtenissen van
den dag. Maar ook de boeken vinden
dan volop liefhebbers en menigmaal
boeit uren lang hun inhoud de meest
rustelooze onzer medemenschen. Yoor
de openbare en particuliere leesinrich-
tingen is de tijd van wintermaand dan
ook een der drukste van het geheele
jaar.
Het is alsof de bezige menschheid
dan in geestelijk voedsel vergoeding
komt zoeken, voor hetgeen de natuur
haar aan verkwikking en lafenis ont
houdt.
Daarom, laten wij het mooie en
goede ook in deze somberste zuster
der twaalf maanden niet voorbij zien,
en dankbaar zijn voor hetgeen zij aan
huiselijke vreugde biedt, zoowel in het
Hollandsch binnenhuisje, als in de wo
ning der rijken. Want de diepere
vreugde die deze tijd des jaars aan
allen schenken kan, zoo zij slechts
hart en hoofd daarvoor ontvankelyk
houden, is niet aan rang of staat, noch
aan meer of minderen welstand ge
bonden: zij toch kan het deel worden
van een ieder, wie het ook zijn moge.
Maar daarvoor is dan ook dit eene
noodig, dat men geleerd heeft van
menschen, noch zaken, noch ook van
jaargetijden te vragen, wat zij nu een
maal uit den aard der zaak niet ge
ven kunnen. Dan eerst kan ook met
erkentelijkheid worden aanvaard het
geen ons wel geschonken wordt, hoe
anders dit dan ook uitvalle als wij het
liefst zouden willen. Ziedaar de les die
Wintermaand ons voorhoudt
Yl. Ct,
volge van het afslaan harer eischen
door Griekenland een ultimatum op
korten termijn te Athene overhandi
gen zullen.
Te Saloniki ligt een groote hoeveel
heid goederen opgestapeld, die voor
de regeering van Roemenie bestemd is
en niet meer kan worden vervoerd. Er
bevinden zich daaronder 100 automo
bielen van Zwitsersch fabrikaat, door
de regeering van Roemenie besteld en
waarvoor door haar uitdrukkelijk de
route Marseille-Saloniki in plaats van
over Oostenrijk was voorgeschreven.
Het Roemeensche ministerie van
oorlog deelt mede, dat zich voor de
keuring vau de lichting 1917 en 1918
ook alle genaturaliseerde vreemdelin
gen moeten aanmelden, die het 40ste
jaar nog niet hebben overschreden, be
nevens allen die, hoewel niet genatu
raliseerd, toch Roemeensche bescter-
1 ming genieten.
j Reuters correspondent in het En-
1 gelsche hoofdkwartier schrijft dd. 4
dezer over een nieuwen stoutmoedigen
tocht, ondernomen door 19 Eugelsche
I vliegtuigen op 2 dezer. Zij hebben met
goed gevolg het station van Don aan
gevallen, een belangrijk kruispunt in
de vijandelijke linies. Don is ook al
vóór de slagen bij Nieuw Kapelle en
L003 aangevallen, met het doel daar
door te breken en de vijandelijke ver
bindingen in de war te brengen. Hei
luchteskader kwam in den namiddag
boven Don aan en liet een flink aan
tal bommen vallen, waarvan er 1 een
luide ontploffing teweeg bracht, blijk
baar in een munitiemagazijn. De spoor
lijn bleek ook te zijn getroffen nabij
het station in verscheidene wijken van
de stad ontstonden branden.
Vier vijandelijke vliegtuigen kwamen
in gevecht, doch werden gemakkelijk
afgeslagen.
Buitenland.
Volgens terichten uit Saloniki ie Sofia
ontvangen blijkt, dat de entente tenge
voeten had willen leggen. Edith, ik kan u
*iet gelukkig maken, mijn dood is zeker,
maar ik hoop dat Christobal u zal bemin
nen, dat hij al uwe wenschen zal inwilligen."
Gray had haar zoo teeder mogelijk toe
gesproken.
Edith gevoelde zich bewogen. Ze wilde
dit den gevangene evenwel niet toonen,
zij haalde de schouders op, en snelde weg.
„Edith, leef gelukkig," waren de laatste
woorden, die hij haar nariep.
Zij dacht na. Ze dacht aan Gray. Als
zij hem hem eens verkeerd beo rdeeld had.
Ze gevoelde veel medelijden met hem, die
ter wille van haar had gezondigd. Ze be
minde hem niet. Ze dacht er niet aan af
stand te doen van de schitterende toekomst
die haar wachtte, maar toch hoopte zij dat
Gray niet met zijn leven zou moeten boeten
voor zijn liefde. Zij hoopte, dat het hem
zou mogen gelukken, vrij te komen.
Zij liep langs het kamp naar de rivier,
dacht aan de schatten die zij zou kunnen
verwerven en hoe zij later Christobal zou
kunnen verlaten.
Met tien millioen kon zij zeker een echten
hertog krijgen, en na dat zij koningin der
Apachen was geweest, zou ze in Londen of
Parijs koningin der mode worden, ze zou
eene aristocrate worden, bemind en ge
vleid.
Ze ging naar het kamp terug, naar haar
tent, waar Christobal haar opzocht.
„Heeft mijne blanke lieveling over het
voorstel gedacht?" vroeg hij.
„Ja, maar mijn antwoord krijgt gij van
avond pas."
„Heelt mijne blanke engel met den ge
vangene gesproken?"
„Ja, hij is minder schuldig gebleken,
dan ik eerst dacht."
„Mijne lieveling is zeer goed, en daarom
beoordeelt zij anderen ook zoo."
„Zou het niet mogelyk zyn, hem het
De Koln. Ztg. verneemt dd. 1 De
cember uit Sofia
Van wel ingelichte zijde verneem ik,
dat de Turksca-Grieksche betrekkingen
een nieuwen graad van groot belang
be eikt hebben. Skoelo: dis en de groot
vizier wisselden hartelijke telegrammen.
De Grieksch-Turksche onderhandelin
gen heoben tegelijkertijd te Constanti-
nopel en te Athene plaats en loopen
over de regeling van economische
kwesties en van het eigendom der
Grieksche en Turksche onderdanen in
beide landen.
De snelle afwikkeling der onderhan
delingen heeft de hoop gewekt, dat
leven te schenken
Christobal fronste het voorhoofd. „Mijn
engel heeft hare oude kracht reeds verlo
ren, en is bang voor bloed?" vroeg hij.
„Neen, maar ik wilde een der rechten
uitoefenen van de gebiedster, het recht van
gratie."
Christobal lachte.
„Het recht van gratie wordt door het
opperhoofd der Apachen aan niemand af
gestaan," zei hij.
„Ook niet aan haar, die zijne vrouw wil
worden
Hij schudde nadenkend het hoofd.
„De blanke moet sterven," zei hij daarop.
„Wilt gij hem geen genade schenken?"
„Ik kan niet. Vanaf het oogenblik, dat
ik een eenmaal uitgesproken vonnis wij-
z gde zou ik de achting mijner Indianen
verliezen Mijn vonnis moet onherroepelijk
blijven. Die man is gevangen, hij is ver
oordeeld, hij moet sterven."
Edith begreep dat verder redeneeren
nutteloos zou zijn. Hij zou het toch niet
toestaan.
„Het zij zoo," zei ze en ging heen.
Hij zag haar na. „Zij heeft hem verge
ven, een reden te meer om hem te doen
sterven," mompelde hij.
Edith ging naar de drie woudloopers,
die op den grond zaten. Op het zien hun
ner meesteres stonden zij op.
„Wanneer kunnen wij vertrekken vroe
gen zij.
„Ik stel u in vrijheid, ik zal u de dagen
betalen, die gij in mijn dienst zijt geweest,
en die van uwe terugtocht."
De mannen zagen elkaar verwonderd
aan.
„En gij vroegen ze.
„Ik blijf hier."
Algemeene verbazing. „Hoe is dat mo
gelijk I"
„Ik trouw met het opperhoofd."
een volledige politieke overeenkomst
tot stand zal komen.
De Echo de Paris meldt naar aan
leiding van de draaierijen der Griek
sche regeering, dat de geallieerden" de
beperking iu den Griekschen handel
weder ingevoerd hebben, welke zij den
19 Nov. vastgesteld, maar eenige da
gen later door een voorbarige gestie
van vertrouwen weer ophieven.
De „Lokal Anzeiger" ontleent aan
de „Giornale d'Italia" het bericht, uit
Athene, volgens hetwelk Monastir 1
December moet hebben gecapituleerd.
Vlagrini seinde uit Monastir dd. 29
November: Sinds twee dagen ligt Mo-
uastir te stuiptrekken. Alle overheids
personen, benevens de lichtgewonden
en zieken zijn vertrokken. De bevol
king is door een paniek aangegrepen.
Op 2^ November is gedurende een
sneeuwstorm de plundering der winkels
die reeds een maand gesloten waren,
begonnen. Zij duurde tot middernacht.
In den vroegen morgen van 29 Nov.
is de laatste spoortrein naar Saloniki
vertrokken.
De Grieksche quaestie is nog immer
duister. In Duit-che berichten wordt
gesproken over de kans op zeer ern
stige verwikkelingen tusschen Grieken
land en de Entente, omdat de Grieken
op stuk van zaken niet bang zijn voor
de blokkade van hun kust door de Eu-
tente, aangezien zij het heele Fransch-
Britscne leger als gijzelaar kunnen be
houden. De Reuterberichten blijven
echter tamelijk optimistisch, al is het
duidelijk dat er nog geen overeenstem
ming is verkregen. Natuurlijk komt
men het fijne van de zaak waarom 't
gaat niet te hooren, maar het is ge
makkelijk te raden, dat de Grieksche
regeering zich blijft verzetten tegen
een zoo ver gaande opoffering van zijn
onzijdigheid, dat de centrale mogend
heden daarin een reden zullen vinden
om ook hunnerzijds die onzijdigheid
niet meer te eerbiedigen. Dat de Griek
sche regeering op den duur in staat
zal zijn om op deze wijze zoowel kool
als geit te sparen, komt ons hoogst on
waarschijnlijk voor. Ook lijkt het niet
waarschijnlijk, dat de Grieksche regee
ring zich niet zou bekommeren om de
Entente-dreigementen met de blokkade
der Grieksche kust, want zoodra die
blokkade-maatregelen een paar dagen
gewerkt hadden, heeft de Grieksche
regeering wa er in haar wijn gedaan
en de moeilijkheden zijn pas weer ge
rezen, nadat de blokkade was opgehe
ven en de Grieksche schepen vrij wa
ren gelaten.
Zij trachtten haar van het plan af te
brengen.
Een blanke, schoone, rijke vrouw, die
met een Indiaan trouwde.
Zij liet zich niet bepraten.
„Ik heb dat zoo besloten," zei ze.
„Gij zijt vrij dat te doen, maar de blanke
gevangene
„Die wordt ter dood gebracht."
„Kunt gij zoo iets toelaten
„Hij is ter dood veroordeeld."
„Maar hij is een blanke. Een Indiaan
heeft niet het recht hem te veroordeel en.
Het vonnis ran het opperhoofd is waar
deloos, en al is die man ook schuldig, toch
moet hij in vrijheid worden gesteld."
„l)at heb ik ook reeds gezegd, maar men
wil niet toegeven."
„Zelfs niet aan u die zijne vrouw wil
worden
„Zelfs aan mij niet."
„Dan moet gij het zonder hem doen."
„Hoe 1"
„De banden losmaken, waarmee hij aan
de paal gebonden is."
„Deze woorden deden Edith nadenken.
Op die wijze kon zij hem in vrijheid stel
len, maar mocht zij t,ot dit middel haar
toevlucht nemen? Wat zou Christobal zeg
gen Zou hij haar zelf niet straffen
„Onmogelijk" zei ze.
De mannen haalden de schouders op.
„Is de dood van dien man dus zeker
Edith antwoordde niet maar vroeg
„Wanneer vertrekt gij
„Morgen vroeg
„Hoeveel ben ik u schffdig?"
Ze noemden den prijs, zij betaalde en gaf
hun nog iets extra.
„Zeg aan allen, dat Edith Bastrow de
vrouw is geworden van Christobal, het op
perhoofd der Apachen" zei ze.
Zij beloofden dit bericht in ruimen kring
te zullen verspreiden, iets dat zij ook zon-